Verordening cliëntenparticipatie Participatiewet Maastricht-Heuvelland 2025 e.v.

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 01-01-2025

Intitulé

Verordening cliëntenparticipatie Participatiewet Maastricht-Heuvelland 2025 e.v.
  • Overwegende dat op grond van artikel 47 van de Participatiewet de gemeenteraad bij verordening regels stelt over de wijze waarop de personen bedoeld in artikel 7, eerste lid, of hun vertegenwoordigers worden betrokken bij de uitvoering van deze wet;

  • Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders, hierna te noemen het College,

Besluiten de Raden van de gemeenten, Gulpen-Wittem, Maastricht, Meerssen, Vaals en Valkenburg a/d Geul de Verordening cliëntenparticipatie Participatiewet Maastricht-Heuvelland 2025 e.v. vast te stellen.

Artikel 1. Doelstelling en vertegenwoordiging

  • 1. Met deze verordening wordt uitvoering gegeven aan het bepaalde omtrent de cliëntenparticipatie in artikel 47, eerste lid, van de Participatiewet.

  • 2. De Cliëntenraad Participatiewet Maastricht Heuvelland (hierna: CPMH) behartigt de collectieve belangen van de personen (hierna; cliënten) genoemd in artikel 7, eerste lid, van de Participatiewet en doet dit vanuit een onafhankelijke rol.

Artikel 2. Taken en bevoegdheden

Advisering

  • 1.

    De CPMH heeft de bevoegdheid gevraagd en ongevraagd advies uit te brengen aan de gemeente met betrekking tot uitvoering en beleid van de Participatiewet c.a. en het armoedebeleid voor zover dit uit de Participatiewet voortvloeit of, wanneer het daar niet uit voortvloeit, in alle participerende gemeenten toepassing vindt.

  • 2.

    De CPMH is in de volgende situaties niet bevoegd te adviseren:

    • a.

      bij klachten, bezwaarschriften en andere zaken die op individuele cliënten betrekking hebben, met uitzondering van de hierbij gehanteerde procedures en regelingen;

    • b.

      bij verplichte uitvoering door de gemeentelijke organen van wettelijke voorschriften, voor zover bij deze uitvoering geen ruimte voor eigen gemeentelijk beleid aanwezig is.

Cliëntcontact

  • 3.

    De CPMH dient contact te onderhouden met de cliënten als bedoeld in artikel 1 lid 2 van deze verordening bijvoorbeeld door:

    • a.

      het waar mogelijk regelmatig inventariseren van de wensen en meningen van de betrokken cliënten;

    • b.

      het informeren van de betrokken cliënten over de werkzaamheden van de CPMH en de resultaten daarvan en;

    • c.

      het op verzoek met betrokken cliënten in gesprek gaan.

Klankbordfunctie

  • 4.

    De CPMH kan als klankbord fungeren, bijvoorbeeld als het gaat om het mee beoordelen van uitvoeringsprocessen en van brieven en formulieren van Sociale Zaken Maastricht Heuvelland.

Artikel 3. Samenstelling en zittingsduur

  • 1. Het maximale aantal leden van de CPMH bedraagt zes, waarbij elke gemeente die in Sociale Zaken Maastricht Heuvelland participeert door een lid is vertegenwoordigd.

  • 2. Alle leden van de CPMH dienen te behoren tot de gemeentelijke doelgroep van de Participatiewet.

  • 3. De maximale zittingsduur van een lid van de CPMH bedraagt bij goed functioneren vier jaar. In het kader van continuïteitsborging, kan er na afloop van voornoemde vier jaar bij goed functioneren nog een eenmalige verlenging van het lidmaatschap volgen van maximaal vier jaar.

  • 4. De zittingsduur van leden van de CPMH eindigt tussentijds wanneer ze niet meer tot de gemeentelijke doelgroep van de Participatiewet behoren. Ook hier kan in het kader van continuïteitsborging bij goed functioneren nog een eenmalige verlenging van het lidmaatschap volgen van maximaal twee jaar nadat het lid van de CPMH niet meer tot de doelgroep behoort.

Artikel 4. Periodiek overleg

  • 1. De leden van de CPMH voeren minimaal vier keer per jaar ambtelijk overleg met de directeur van Sociale Zaken Maastricht Heuvelland over de uitvoering van de Participatiewet alsook over strategische en tactische beleidszaken in dat kader.

  • 2. De leden van de CPMH voeren één keer per jaar en voorts op verzoek bestuurlijk overleg met de verantwoordelijk portefeuillehouder(s) sociale zekerheid over de uitvoering van de Participatiewet alsook over strategische en tactische beleidszaken in dat kader. Dit overleg vindt plaats in het Portefeuillehoudersoverleg Sociale Zaken Maastricht Heuvelland.

  • 3. De leden van de CPMH kunnen zowel gevraagd als ongevraagd onderwerpen aandragen voor de agenda van de betreffende overleggen.

Artikel 5. Ambtelijke coördinatie en ondersteuning

  • 1. De CPMH wordt ondersteund door een onafhankelijk ambtelijk coördinator.

  • 2. De ambtelijk coördinator draagt samen met de zittende leden zorg voor de werving van nieuwe leden van de CPMH en is hierin eerste aanspreekpunt en eindverantwoordelijke.

  • 3. De ambtelijk coördinator coördineert de contacten tussen de CPMH, de directeur Sociale Zaken Maastricht Heuvelland, de Portefeuillehouders en eventueel betrokken ambtenaren van de gemeente en zorgt ervoor dat de CPMH tijdig alle benodigde beschikbare en relevante informatie ontvangt, zodat een adequate deelname aan de in artikel 4 vermelde overleggen voldoende gewaarborgd is. De leden worden in de in artikel 4 vermelde overleggen altijd bijgestaan door de ambtelijk coördinator.

  • 4. De ambtelijk coördinator draagt samen met de leden van de CPMH zorg voor de wijze waarop de in artikel 2, derde lid, onderdeel c bedoelde cliëntgesprekken op afspraak kunnen worden ingeregeld.

Artikel 6. Werkbudget, begroting en verantwoording

  • 1. Door de gemeente worden toereikende financiële middelen beschikbaar gesteld ten behoeve van de werkzaamheden van de CPMH.

  • 2. De ambtelijk coördinator stelt samen met de leden van de CPMH jaarlijks in het laatste kwartaal voorafgaand aan het begrotingsjaar een begroting op voor een werkbudget dat past binnen de maximale financiële dekking die door de vijf Maastricht-Heuvelland gemeenten is afgegeven.

  • 4. De ambtelijk coördinator en de leden van de CPMH dragen samen jaarlijks in het eerste kwartaal van het jaar volgend op het begrotingsjaar zorg voor een financiële verantwoording van het werkbudget.

  • 5. De jaarlijkse begroting en financiële verantwoording worden ter goedkeuring voorgelegd aan de manager Sociale Zekerheid.

Artikel 7. Vrijwilligersvergoeding

De leden van de cliëntenraad ontvangen maandelijks een vrijwilligersvergoeding die qua hoogte gelijk is aan de vergadervergoeding van een gemeentelijk commissielid. De vrijwilligersvergoedingen maken deel uit van het werkbudget zoals bedoeld in voorgaand lid.

Artikel 8. Nadere regelgeving en huishoudelijk reglement

  • 1. Het College is bevoegd, met de mogelijkheid van onder-mandaat, nadere regels te stellen aangaande de bepalingen genoemd in deze verordening.

  • 2. De CPMH stelt samen met de ambtelijk coördinator een huishoudelijk reglement vast in aanvulling op deze verordening. Het huishoudelijk reglement mag geen bepalingen bevatten die in strijd zijn met deze verordening.

Artikel 9. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2025 onder gelijktijdige intrekking van de Verordening cliëntenparticipatie Participatiewet Maastricht-Heuvelland 2017 e.v.

  • 2. Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening cliëntenparticipatie Participatiewet Maastricht-Heuvelland 2025 e.v.

Ondertekening

Aldus besloten door de Gemeenteraad van de gemeente Gulpen Wittem in de openbare vergadering van 17 oktober 2024.

de raadsgriffier,

mr. R. Reichrath

de voorzitter,

ing. N.H.C. Ramaekers-Rutjens

TOELICHTING

ALGEMEEN

Artikel 47 van de Participatiewet verplicht gemeenten bij verordening regels te stellen over de wijze waarop personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, of hun vertegenwoordigers worden betrokken bij de uitvoering van deze wet, waarbij in ieder geval wordt geregeld de wijze waarop deze personen of hun vertegenwoordigers:

  • -

    vroegtijdig in staat worden gesteld gevraagd en ongevraagd advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen;

  • -

    worden voorzien van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen;

  • -

    deel te kunnen nemen aan periodiek overleg;

  • -

    onderwerpen voor de agenda van dit overleg kunnen aanmelden;

  • -

    worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie.

Vanaf 2017 is er sprake van een regionale cliëntenraad voor de Participatiewet. De afzonderlijke cliëntenraden van Maastricht en van het voormalige samenwerkingsverband Pentasz gingen toen op in een nieuwe Cliëntenraad Participatiewet Maastricht-Heuvelland (hierna: CPMH).

In de jaren erna veranderde er veel. Zo transformeerde Sociale Zaken Maastricht Heuvelland naar een uitvoeringorganisatie die meer gebiedsgericht is gaan werken. Daarbij is samen met partners uit het veld ook een beweging gemaakt naar een sterkere vertegenwoordiging in de gemeentelijke wijken. Dit heeft er mede toe geleid dat het aantal cliënten dat zich op de open spreekuren van de CPMH meldde, fors is teruggelopen. Daarnaast bleek de continuïteit van een grote cliëntenraad (12 leden) met een eigen stichtingsstructuur, met eigen huisvesting en geleid door een aparte voorzitter niet goed meer te borgen. Het werd daardoor tijd voor vernieuwing en herbezinning.

Eind 2020 is daarom door de portefeuillehouders van Maastricht en de vier Heuvellandgemeenten besloten om toe te werken naar een meer compacte cliëntenraad met een ambtelijk coördinator en met een lidmaatschap dat in duur beperkt is. Beoogd doel was en is de cliëntenraad daarmee meer flexibel en slagvaardiger te maken en zorg te dragen voor meer continuïteit. De nieuwe cliëntenraad zal zich primair ervoor inzetten de leef- en belevingswereld van zijn achterban bij de gemeentelijke organisatie voor het voetlicht te brengen. Dat gebeurt net als voorheen door toch aanspreekpunt te blijven voor Participatiewet-cliënten die behoefte hebben aan een gesprek met een onafhankelijk ervaringsdeskundige. Alleen zal dit voornamelijk plaatsvinden op afspraak. Daarnaast is het echter ook de bedoeling dat de cliëntenraad meer voeling gaat krijgen met zijn achterban door bijvoorbeeld actiever mee te denken bij de vormgeving van een cliënttevredenheidsonderzoek of door het organiseren van themabijeenkomsten voor cliënten.

Voorts blijft de nieuwe cliëntenraad een adviesrol vervullen als het gaat om het gemeentelijk Participatiewetbeleid en het daaruit voortvloeiend armoedebeleid. Verder heeft de nieuwe cliëntenraad nog steeds een klankbordfunctie, bijvoorbeeld door het mee beoordelen van uitvoeringsprocessen en brieven en formulieren van de uitvoeringsorganisatie Sociale Zaken Maastricht Heuvelland.

Met deze verordening wordt e.e.a. nader ingevuld.

ARTIKELGEWIJS

Artikel 1.Doelstelling en vertegenwoordiging

De nieuwe raad vertegenwoordigt de gemeentelijke doelgroep zoals genoemd in artikel 7, eerste lid van de Participatiewet voor alle vijf Maastricht-Heuvelland gemeenten (Gulpen-Wittem, Maastricht, Meerssen, Vaals en Valkenburg aan de Geul). De doelgroep is daarmee behoorlijk ruim. Het gaat dan om alle inwoners (cliënten) die aanspraak (kunnen) maken op ondersteuning door de gemeente ingevolge de Participatiewet.

Zoals reeds is vermeld houdt de primaire vertegenwoordiging van inwoners die aanspraak maken op ondersteuning vanuit de Participatiewet niet in dat bij deze inwoners niet over de andere leefgebieden binnen het sociaal domein kan worden gesproken. Een meer integrale benadering sluit hier beter aan bij het hele werkterrein van Sociale Zaken Maastricht Heuvelland.

Artikel 2.Taken en bevoegdheden

Advisering

De advisering door de CPMH aan de gemeente(n) kan plaatsvinden in de reguliere overleggen zoals aangegeven in de verordening en spitst zich toe op beleid dat ontwikkeld wordt in het kader van de Participatiewet en aanverwante wetten zoals de Inkomensvoorziening voor oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW). Bij beleid moet worden gedacht aan verordeningen genoemd in artikel 8 en 8a van de Participatiewet. Dan gaat het bijvoorbeeld om handhavings- en re-integratiebeleid maar ook om beleid gericht op bijvoorbeeld het verlenen van de individuele inkomenstoeslag.

De beleidsadvisering rondom het gemeentelijk armoedebeleid richt zich op armoedebeleid dat voortvloeit uit de Participatiewet of, wanneer dat niet het geval is, wel toepassing vindt in alle deelnemende gemeenten. Gaat het om specifiek lokaal armoedebeleid dan zal de bevoegde gemeentelijke adviesraad de adviserende rol vervullen. Is er geen (actieve) lokale adviesraad dan is de CPMH aan zet. Een voorbeeld van armoedebeleid dat uit de Participatiewet voortvloeit is het bijzondere bijstandsbeleid. Gemeente-specifiek armoedebeleid is bijvoorbeeld in Maastricht het nieuwe Volwassenenfonds Sport en Cultuur.

Voor de beleidsadvisering geldt voorts nog dat wanneer het besluitvormingstraject dit qua tijdsdruk verlangt (en dat komt vaker voor), een beleidsstuk ook in een tussentijds ingelast overleg met de CPMH kan worden besproken. Een conceptdocument of discussiestuk moet dan wel minimaal één week voor het overleg bij de CPMH worden aangeleverd.

Verder kan nog worden opgemerkt dat in het kader van de onderlinge afstemming (bijvoorbeeld om ervaringen uit de andere sociale domeinen met elkaar te kunnen delen) één cliëntenraadslid woonachtig in Maastricht daadwerkelijk in de Onafhankelijke Adviesraad Maastricht participeert.

De CPMH heeft geen adviserende bevoegdheid daar waar bijvoorbeeld in individuele gevallen een bepaalde rechtsgang of procedure open staat, zoals bij bezwaar op een beschikking of bij een klacht. Hiermee wordt voorkomen dat formele trajecten doorkruist worden. Dit neemt niet weg dat bijvoorbeeld meer in zijn algemeenheid iets kan worden gezegd over hoe een klachtenprocedure is verlopen.

Waar de cliëntenraad ook geen adviseringsbevoegdheid heeft is bij verplichte uitvoering van wettelijke voorschriften. Er kan immers op gemeentelijk niveau geen enkele invloed worden uitgeoefend; de gemeente moet verplicht uitvoeren. Het uitoefenen van zo’n bevoegdheid is hier dus niet opportuun. Eenzelfde situatie geldt voor de wettelijk vastgelegde financieringstructuren voor de bijstandsuitgaven, de re-integratiemiddelen en de uitvoeringskosten (waaronder de personele kosten). Die worden landelijk door het Rijk bepaald.

Cliëntcontact

In contact staan met de doelgroep blijft van groot belang omdat daarmee vanuit de CPMH goed voeling wordt gehouden met de achterban. Zo kunnen binnen de mogelijkheden die er zijn wensen en meningen bij cliënten worden opgehaald. Bijvoorbeeld via een informatieavond of -middag. Op die manier kan er ook richting cliënten worden teruggekoppeld wat de cliëntenraad doet en wat de resultaten daarvan zijn. Dat laatste kan natuurlijk ook schriftelijk en/of via de website.

Wat verder belangrijk blijft zijn de persoonlijke cliëntcontacten. De CPMH kan ook hierdoor onder meer signalen ontvangen over de dienstverlening en zich ook een beeld vormen van de effecten van bepaalde beleidsvoorstellen in de uitvoering en richting specifieke cliënten. Daarnaast kan de CPMH die contacten gebruiken om individuele cliënten te informeren, te verwijzen en indien nodig te ondersteunen bij het doen van aanvragen in het kader van de Participatiewet.

Bij het contact met Participatiewet-cliënten kan het natuurlijk voorkomen dat ook problemen worden geschetst die binnen de reikwijdte vallen van de domeinen Wmo of Jeugdzorg. In het kader van het integraal werken is dan vooral van belang dat indien nodig wordt doorverwezen naar de betreffende afdeling van Sociale Zaken Maastricht Heuvelland.

Klankbord

De CPMH kan een klankbordrol vervullen bijvoorbeeld als het gaat om het mede beoordelen van uitvoeringsprocessen en brieven en formulieren van Sociale Zaken Maastricht Heuvelland. Deze rol is vrijblijvend. De CPMH kan altijd in goed overleg met de gemeente aangeven in een voorkomend geval die rol niet te willen of kunnen vervullen. Bovendien moet duidelijk zijn dat de CPMH in deze niet representatief is voor de hele achterban, maar alleen een bijdrage levert om bijvoorbeeld te komen tot een meer toegankelijk formulier.

Artikel 3.Samenstelling en zittingsduur

Het maximale aantal leden bedraagt zes. Om het ledenaantal op peil te houden zullen de inspanningen erop gericht zijn dat telkens minimaal vijf leden actief zijn. Verder geldt als uitgangspunt dat elke gemeente die in Sociale Zaken Maastricht Heuvelland participeert door een lid is vertegenwoordigd. De ledenwerving wordt hier waar mogelijk op afgestemd.

Omdat het van belang wordt geacht dat de cliëntenparticipatie Participatiewet wordt vormgegeven met ervaringsdeskundigen, is een voorwaarde dat alle leden van de CPMH behoren tot de gemeentelijke doelgroep van de Participatiewet.

De zittingsduur is in eerste instantie beperkt tot maximaal vier jaar. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat een cliëntenraadslid goed functioneert. In een huishoudelijk reglement wordt nader ingegaan op de situatie dat een lid niet goed functioneert. Het reglement biedt dan ook de mogelijkheid dat een lidmaatschap tussentijds kan worden beëindigd.

De maximale zittingstermijn kan bij goed functioneren eenmalig met maximaal vier jaar worden verlengd wanneer dit vanuit continuïteitsborging nodig is. Dit kan zich voordoen wanneer een aspirant lid moet worden ingewerkt of het aantrekken van een nieuw lid een langere tijd vergt. Het kan ook zijn dat in een bepaalde fase nog de specifieke kennis en ervaring van een vertrekkend lid gewenst is. Indien cliënten door bijvoorbeeld uit te stromen naar werk niet meer tot de gemeentelijke doelgroep behoren, waardoor het lidmaatschap feitelijk tussentijds eindigt, kan het ook vanuit dezelfde continuïteitsborging wenselijk worden gevonden het lidmaatschap toch nog eens met maximaal twee jaar te verlengen.

Artikel 4.Periodiek overleg

Het ambtelijk overleg is enerzijds bedoeld om informatie uit te wisselen over de uitvoering van de Participatiewet, waarbij dan in het bijzonder kan worden gekeken naar eventuele knelpunten in die uitvoering en het bieden van oplossingen daarvoor. Anderzijds heeft het ambtelijk overleg tot doel beleidsontwikkelingen onder de aandacht van de CPMH te brengen. Het overleg wordt in die zin ook gebruikt om de CPMH mondeling dan wel schriftelijk te laten reageren op geagendeerde beleidsstukken.

Het ambtelijk overleg over de gezamenlijke uitvoering van de Participatiewet door Sociale Zaken Maastricht Heuvelland vindt plaats met de manager Sociale Zekerheid. Het ambtelijk overleg over de beleidsaspecten vindt plaats met een vertegenwoordigend beleidsmedewerker van de samenwerkende gemeenten. Zo mogelijk vinden deze overleggen uiteraard in gezamenlijkheid plaats. Zoals echter al eerder is aangegeven kan het voorkomen dat het besluitvormingstraject ertoe noodzaakt dat het overleg over beleidsaspecten apart plaatsvindt.

In een zeer dringend individueel geval kan de manager Sociale Zekerheid of een teammanager van Sociale Zekerheid ook tussentijds worden benaderd, waardoor snel naar een oplossing kan worden gezocht.

Eén keer per jaar wordt er bestuurlijk overleg gevoerd met de portefeuillehouders Sociale Zaken van de vijf deelnemende gemeenten. Het kan op verzoek ook een keer extra plaatsvinden. Er kunnen zich daarnaast belangrijke maatschappelijke ontwikkelingen voordoen waarbij tussentijds een standpunt van portefeuillehouders wenselijk wordt geacht. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om uitzonderlijke ontwikkelingen die cliënten rechtstreeks raken. Voor de standpuntinname van de portefeuillehouders wordt dan de route gevolgd van het regulier portefeuillehoudersoverleg Sociale Zaken Maastricht Heuvelland.

Artikel 5.Ambtelijke coördinatie en ondersteuning

De cliëntenraad wordt ondersteund door een onafhankelijk ambtelijk coördinator die vooral een ondersteunende en faciliterende rol heeft die erop gericht is dat cliëntenraad en afzonderlijke leden goed kunnen functioneren.

De ambtelijk coördinator draagt samen met de zittende leden zorg voor de werving van nieuwe leden van de CPMH en is hierin eerste aanspreekpunt en eindverantwoordelijke.

De ambtelijk coördinator coördineert de contacten tussen de CPMH, de manager Sociale Zekerheid, de Portefeuillehouders en eventueel betrokken ambtenaren van de gemeente en zorgt ervoor dat de CPMH tijdig de benodigde beschikbare en relevante informatie ontvangt, zodat een adequate deelname aan de in artikel 4 vermelde overleggen voldoende gewaarborgd is. De leden van de CPMH worden in de in artikel 4 vermelde overleggen altijd bijgestaan door de ambtelijk coördinator.

De ambtelijk coördinator bepaalt samen met de leden van de CPMH op welke wijze de in artikel 2, derde lid, bedoelde cliëntengesprekken op afspraak worden ingeregeld.

Artikel 6.Werkbudget, begroting en verantwoording

Het werkbudget is onder meer bedoeld om bepaalde kosten, zoals een vrijwilligers- of onkostenvergoeding uit te kunnen voldoen. De ambtelijk coördinator stelt samen met de leden van de CPMH jaarlijks een begroting op voor zo’n werkbudget. Het budget wordt begrensd door de maximale financiële dekking die door de vijf Maastricht-Heuvelland gemeenten is afgegeven. Daaruit moeten ook de kosten van de ambtelijk coördinator worden voldaan. Er moet ook jaarlijks een financiële verantwoording plaatsvinden rondom het werkbudget. De ambtelijk coördinator en de leden van de CPMH dragen samen zorg daarvoor. Begroting en verantwoording worden ter goedkeuring voorgelegd aan de manager Sociale Zekerheid.

Artikel 7.Vrijwilligersvergoeding

De leden van de cliëntenraad ontvangen voor hun werkzaamheden een maandelijkse vrijwilligersvergoeding. Voor wat de hoogte betreft wordt aansluiting gezocht bij de vergadervergoeding die gemeentelijke commissieleden ontvangen (zoals bijvoorbeeld de leden van de Onafhankelijke Adviesraad Maastricht). Omdat de leden van de cliëntenraad optreden voor Maastricht en de Heuvellandgemeenten Gulpen-Wittem, Meerssen, Vaals en Valkenburg aan de Geul wordt uitgegaan van de vergadervergoeding op basis van gemeenten met een inwonertal van 100.000 tot 250.000 (per 1 januari 2024 is dat € 151,20 per vergadering). De maandelijkse vrijwilligersvergoeding komt overeen met 1 vergadervergoeding per maand. Omdat de werkzaamheden van de leden van de cliëntenraad nogal divers zijn, is gekozen voor een forfaitaire maandelijkse vrijwilligersvergoeding en niet voor een vergadervergoeding. Daarnaast sluit een vrijwilligersvergoeding ook beter aan bij de vrijlatingsmogelijkheden van de Participatiewet.

Artikel 8.Nadere regelgeving en huishoudelijk reglement

Het college is bevoegd, met de mogelijkheid van onder-mandaat, nadere regels te stellen aangaande de bepalingen genoemd in deze verordening. Deze mogelijkheid is opgenomen in de verordening om in een voorkomend geval nadere voorwaarden te kunnen opstellen bijvoorbeeld over budgettaire zaken.

Het opstellen van een huishoudelijk reglement strekt onder meer tot doel de onderlinge verhoudingen goed vast te leggen. De ambtelijk coördinator stelt samen met de leden van de CPMH een huishoudelijk reglement vast in aanvulling op deze verordening. Het huishoudelijk reglement mag geen bepalingen bevatten die in strijd zijn met deze verordening.

Artikel 9.Inwerkingtreding en citeertitel

Deze bepalingen spreken voor zich.