Nota lokale heffingen 2024

Geldend van 29-10-2024 t/m heden

Intitulé

Nota lokale heffingen 2024

Inhoudsopgave

Leeswijzer

1 Wettelijk kader publiekrechtelijke heffingen

1.1 Inleiding

1.2 Algemene rechtsbeginselen

1.3 Wettelijke regels

2 Keuzes gemeente Krimpenerwaard

2.1 Inleiding

2.2 Belastingen, retributies en bestemmingsheffingen

2.3 Momenten van besluitvorming

2.4 Kwijtscheldingsbeleid

2.5 Kostentoerekening en kruissubsidiëring bestemmingsheffingen en retributies

2.6 Algemene belastingen

2.7 Bestemmingsheffingen en retributies

3 Overige publiekrechtelijke heffingen

3.1 Inleiding

3.2 Belastingen die niet worden geheven in de gemeente Krimpenerwaard

3.3 Retributies en bestemmingsheffingen die niet worden geheven in de gemeente Krimpenerwaard

Leeswijzer

In de nota wordt een overzicht en toelichting gegeven op de gemeentelijke heffingen. Dit betreft:

  • 1.

    de algemene heffingen, zoals de onroerende zaakbelastingen;

  • 2.

    de bestemmingsheffingen, zoals afvalstoffenheffing en rioolheffing; en

  • 3.

    de retributies, zoals leges.

De nota heeft een informatief karakter. Er wordt een overzicht gegeven van de besluiten die over de lokale heffingen in de gemeente Krimpenerwaard genomen zijn. Deze nota bevat dus geen voorstellen en/of besluiten tot ander beleid.

De nota behandelt de publiekrechtelijke heffingen.

Hoofdstuk 1 beschrijft het wettelijk kader, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen belastingen enerzijds en heffingen en retributies anderzijds. Vervolgens komt de wettelijke kwijtschelding aan bod. Hoofdstuk 2 gaat in op de keuzes van de gemeente Krimpenerwaard ten aanzien van de publiekrechtelijke heffingen.

Hoofdstuk 3 tenslotte geeft een opsomming van de overige publiekrechtelijke heffingen, die niet door de gemeente Krimpenerwaard worden geheven.

Deze nota is een zogenaamde belastingnota en behandelt dus niet de privaatrechtelijke heffingen. De privaatrechtelijke heffingen hebben een ander wettelijk kader en uitgangspunten dan de publiekrechtelijke heffingen.

1 Wettelijk kader publiekrechtelijke heffingen

1.1 Inleiding

Hoofdstuk 1 beschrijft het wettelijk kader: de algemene rechtsbeginselen (1.2) en de wettelijke regels voor de publiekrechtelijke heffingen (1.3).

Publiekrechtelijke heffingen zijn algemene belastingen, retributies en bestemmingsheffingen, die worden geheven op grond van de Gemeentewet of andere wetten.

Gemeenten zijn voor het grootste deel van hun inkomsten afhankelijk van uitkeringen door het Rijk. Met het heffen van eigen belastingen kan elke gemeente de inkomsten afstemmen op plaatselijke voorkeuren.

Er zijn twee groepen publiekrechtelijke heffingen:

  • 1.

    Belastingen:

  • De opbrengsten van de belastingen dienen ter versterking van het financiële draagvlak van de gemeente en vloeien naar de algemene middelen. De gemeenteraad bepaalt zelf waaraan de gemeente dat geld besteedt. De gemeente Krimpenerwaard heft onroerende zaakbelastingen en toeristenbelasting.Retributies en bestemmingsheffingen:

  • 2.

    Retributies worden geheven als de gemeente een dienst verleent aan een individu of één van haar bezittingen ter beschikking stelt. De opbrengsten van retributies mogen uitsluitend worden aangewend om de kosten voor die specifieke diensten te dekken. De gemeente mag niet meer heffen dan de begrote kosten. De gemeente Krimpenerwaard heft leges, lijkbezorgingsrechten, havengelden en marktgelden.

  • Bestemmingsheffingen zijn heffingen voor algemene doeleinden, waarvan de gemeente de opbrengsten inzet om bepaalde kosten te dekken. De gemeente mag ook hier niet meer heffen dan de begrote kosten voor de uitvoering van de taken en diensten. De gemeente Krimpenerwaard heft rioolheffing en afvalstoffenheffing.

1.2 Algemene rechtsbeginselen

Binnen de wettelijke vereisten zijn gemeenten ook gehouden aan algemene rechtsbeginselen bij de heffing van belastingen:

  • -

    het rechtszekerheidsbeginsel: de belasting kan pas worden geheven als de belastingverordening officieel is vastgesteld. Aan een belasting kan geen terugwerkende kracht worden verleend.;

  • -

    het gelijkheidsbeginsel: gelijke gevallen moeten bij de belastingheffing gelijk worden behandeld; en

  • -

    het evenredigheidsbeginsel: de belastingdruk mag niet onredelijk op een enkele belastingplichtige komen te rusten. De maatstaven voor de belastingheffingen mogen niet zodanig worden vastgesteld dat de gevolgen voor één of meer belastingplichtigen onevenredig nadelig zijn.

1.3 Wettelijke regels

1.3.1 Bevoegdheden

De gemeenteraad besluit welke belastingen geheven worden in de gemeente.

Het college stelt beleidsregels vast over de heffing en invordering van de gemeentelijke belastingen. In deze beleidsregels is vastgesteld op welke wijze de door het college aangewezen heffingsambtenaar de belastingverordeningen moet uitvoeren.

De heffingsambtenaar is het bevoegde bestuursorgaan met betrekking tot het opleggen van de aanslagen gemeentelijke belastingen en de afhandeling van de bezwaar- en beroepschriften tegen deze aanslagen.

De invorderingsambtenaar is het bevoegde bestuursorgaan met betrekking tot het invorderen van de aanslagen gemeentelijke belastingen. Ook de invorderingsambtenaar wordt door het college aangewezen.

1.3.2 Gesloten belastingstelsel

De gemeenteraad bepaalt hoe hoog de eigen inkomsten moeten zijn en op welke manier deze inkomsten worden toegerekend aan inwoners en bedrijven. Hoewel de gemeenteraad grote vrijheden heeft bij de samenstelling van het gemeentelijk belastingpakket, is die vrijheid niet onbeperkt.

Het zogenoemde gesloten belastingstelsel bepaalt dat een gemeente een belasting alleen kan heffen als de wet die bevoegdheid geeft. In de Gemeentewet is geregeld welke belastingen gemeenten kunnen heffen, maar ook voorschriften voor de inrichting en de uitwerking van de belastingen.

In de programmabegroting en in de belastingverordeningen legt de gemeenteraad zijn keuzes vast ten aanzien de gewenste belastingopbrengsten, de te heffen belastingen en de uitwerking van die belastingen. De gemeenteraad onderbouwt de keuzes in de toelichting van het raadsvoorstel tot vaststelling van de belastingverordening, of in de opmerkingen bij de behandeling van dat voorstel, vastgelegd in het verslag van de commissie- en raadsbehandeling.

1.3.3 Rechterlijke toets

Op verzoek van een belastingplichtige kan, nadat een belastingaanslag is opgelegd, door de rechter een toets op de belastingverordening worden uitgevoerd. De rechter toetst dan of de gemeenteraad bij de vaststelling van de belastingverordening in de verordening de wettelijke voorschriften en de algemene rechtsbeginselen in acht heeft genomen.

1.3.4 Aanvullende regels retributies en bestemmingsheffingen

Op de retributies en bestemmingsheffingen zijn de volgende wettelijke regels van toepassing:

  • 1.

    Tarieven mogen maximaal kostendekkend zijn

  • In de Gemeentewet staat dat “de tarieven zodanig dienen te worden vastgesteld dat de geraamde baten van de rechten niet uitgaan boven de geraamde lasten ter zake”. Bestemmingsheffingen en retributies zijn bedoeld om met de inkomsten bepaalde gemeenteactiviteiten te bekostigen. Om te voorkomen dat gemeenten met deze specifieke baten ook andere activiteiten financieren, verbieden de wettelijke bepalingen dat de geraamde baten de geraamde lasten mogen overschrijden. Door dit vereiste mogen de opbrengsten hooguit kostendekkend zijn. In de praktijk spreekt men dan ook wel van maximaal kostendekkende tarieven.

  • 2.

    Kruissubsidiëring is mogelijk

  • De wetgever heeft willen aangeven dat er geen rechtstreeks verband hoeft te zijn tussen de hoogte van de tarieven en de kosten van de individuele dienst. De kostendekkendheid moet worden getoetst op verordeningenniveau, waarbij op het totaalniveau van de legesverordening de geraamde baten de geraamde kosten niet mogen overschrijden. Een verschil tussen baten en lasten op een individuele dienst is dus toegestaan.

  • 3.

    Uitzonderingen op kruissubsidiëring

  • Op het uitgangspunt van de verordeningbrede kruissubsidiëring bestaat een enkele uitzondering. De Europese dienstenrichtlijn beperkt de mogelijkheid voor kruissubsidiëring bij leges, die worden opgelegd aan bedrijven, die deelnemen aan het vrije economische verkeer.Binnen de Europese Unie geldt vrij verkeer van goederen, diensten en kapitaal. De Europese dienstenrichtlijnen verplicht EU-lidstaten daarom tot het vrijgeven van hun dienstenmarkt ten gunste van aanbieders uit andere lidstaten. Om ervoor te zorgen dat dienstverleners zich makkelijker kunnen verplaatsen binnen de Europese Unie mogen gemeenten geen belemmeringen opwerpen door administratieve lasten en hoge kosten in rekening te brengen voor het verlenen van vergunningen. Dit betekent dat de leges in hoofdstuk 3 van de tarieventabel per paragraaf niet meer dan kostendekkend mogen zijn.

  • 4.

    Wettelijke maximumtarieven

  • Naast de eis dat de opbrengsten de kosten niet mogen overstijgen, zijn er voor bepaalde diensten van de gemeente ook maximumtarieven vastgesteld door het Rijk (zoals bij paspoorten en identiteitskaarten).

In paragraaf 2.5.2 is uiteengezet wat de kruissubsidiëring voor de leges van de gemeente Krimpenerwaard betekent.

1.3.5 Kwijtschelding

De wetgever biedt de mogelijkheid om belastingplichtigen die niet in staat zijn de opgelegde belastingen te betalen, kwijtschelding te verlenen. Kwijtschelding kan alleen worden verleend als dat in een kwijtscheldingsbeleid is vastgelegd en dat beleid door de gemeenteraad is vastgesteld. Dit beleid bepaalt de belastingen en heffingen, waarvan kwijtschelding mogelijk is en de voorwaarden waaronder de kwijtschelding plaatsvindt.

Bij het verlenen van kwijtschelding is de gemeente gebonden aan rijksregelgeving, die erop neer komt dat alleen inwoners met een inkomen tot ongeveer bijstandsniveau en zonder vermogen voor kwijtschelding in aanmerking komen. Deze regelgeving is opgenomen in de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990. Hierin zijn regels opgenomen over onder andere het vermogen, de uitgaven en het netto-besteedbare inkomen van de belastingplichtige, de wijze waarop kwijtschelding wordt verleend en de omstandigheden die het verlenen van kwijtschelding in de weg kunnen staan. Gemeenten kunnen in beginsel niet van deze regels afwijken. Er zijn drie uitzonderingen mogelijk:

  • 1.

    Strakker kwijtscheldingsbeleid

  • De raad kan in afwijking van deze uitvoeringsregeling besluiten dat er geen of slechts gedeeltelijk kwijtschelding wordt verleend. Gedeeltelijke kwijtschelding houdt in dat een deel van de belastingaanslag voor kwijtschelding in aanmerking komt.

  • 2.

    Ruimer kwijtscheldingsbeleid

  • De raad kan ook een ruimer kwijtscheldingsbeleid voeren. De uitvoeringsregeling stelt de kosten van bestaan op 90% van de bijstandsnorm. De gemeenteraad kan in afwijking hiervan besluiten de kosten van bestaan te stellen op 100% van deze norm. Dat betekent dat in ruimere mate kwijtschelding wordt verleend.

  • Het hanteren van de 100%-norm leidt er in de praktijk veelal toe dat een belastingplichtige met een bijstandsuitkering of enkel een AOW-uitkering of een klein pensioen, voor kwijtschelding in aanmerking komt.

  • 3.

    Kwijtschelding voor ondernemers

  • Personen met een bedrijf of zelfstandig beroep, de zogenaamde kleine ondernemers, kunnen in aanmerking komen voor kwijtschelding van hun privébelastingschulden. De voorwaarden waaronder kwijtschelding aan een kleine ondernemer wordt verleend, zijn gelijk aan de voorwaarden die voor natuurlijke personen/niet-ondernemers gelden. Dat wil zeggen dat bij behandeling van de aanvraag om kwijtschelding van dezelfde betalingscapaciteit en hetzelfde vermogen wordt uitgegaan.

In paragraaf 2.4 is het kwijtscheldingsbeleid van de gemeente Krimpenerwaard uitgewerkt.

2 Keuzes gemeente Krimpenerwaard

2.1 Inleiding

Dit hoofdstuk gaat in op de keuzes van de gemeente Krimpenerwaard ten aanzien van de belastingen, retributie en heffingen (2.2), de momenten van besluitvorming (2.3) en het kwijtscheldingsbeleid (2.4). Vervolgens beschrijven de paragrafen 2.6 en 2.7 per belasting, retributie en bestemmingsheffing de heffingsmaatstaf en het tarievenbeleid. Bij de retributies en heffingen wordt ook ingegaan op de kostendekkendheid.

2.2 Belastingen, retributies en bestemmingsheffingen

De gemeenteraad maakt de keuzes met betrekking tot de te heffen belastingen.

Deze keuzevrijheid houdt in dat de gemeenteraad bepaalt:

  • -

    welke belastingen worden geheven;

  • -

    hoe de belastingen over inwoners en bedrijven worden verdeeld; en

  • -

    hoe groot de gewenste opbrengst uit een belasting is.

De gemeente Krimpenerwaard heft de volgende algemene belastingen:

  • -

    onroerende zaakbelastingen; en

  • -

    toeristenbelasting.

Daarnaast heft de gemeente Krimpenerwaard de volgende retributies en bestemmingsheffingen, waarvan de opbrengsten zijn bestemd voor specifieke taken of voorzieningen met een algemeen belang:

  • -

    afvalstoffenheffing;

  • -

    rioolheffing;

  • -

    havengelden

  • -

    marktgelden;

  • -

    lijkbezorgingsrechten; en

  • -

    leges (voor onder andere paspoorten en vergunningen).

De gemeente Krimpenerwaard hanteert ook een heffing, waarvan de opbrengst niet bestemd is voor het algemene belang, maar voor een specifieke doelgroep, namelijk de BIZ-bijdrage.

2.3 Momenten van besluitvorming

In de gemeente Krimpenerwaard is aandacht voor de woonlasten van de inwoners. Woonlasten zijn de betalingen die huishoudens doen in verband met wonen. De woonlasten bestaan uit kosten van huur of hypotheek, de gemeentelijke belastingen en heffingen (de gemeentelijke woonlasten), gebruikskosten (bijvoorbeeld energie) en heffingen en belastingen door de rijksoverheid (energiebelasting, eigenwoningforfait en overdrachtsbelasting).

De gemeentelijke woonlasten vormen een beperkt deel van de totale woonlasten van de inwoner:

  • -

    onroerende zaakbelastingen;

  • -

    rioolheffing; en

  • -

    afvalstoffenheffing.

De ontwikkeling van de gemeentelijke woonlasten komt op vaste momenten in het jaar aan de orde in de gemeenteraad:

  • -

    In de paragraaf lokale heffingen van de (meerjaren)begroting liggen de uitgangspunten voor de tarieven vast.

  • -

    Besluitvorming over de hoogte van de tarieven vindt jaarlijks in de begrotingsraad plaats bij de vaststelling van de belastingverordeningen door de gemeenteraad.

2.4 Kwijtscheldingsbeleid

De raad van de gemeente Krimpenerwaard heeft bepaald dat de volgende belastingen en heffingen voor kwijtschelding in aanmerking komen:

  • -

    onroerende zaakbelastingen;

  • -

    afvalstoffenheffing; en

  • -

    rioolheffing.

Bij de afvalstoffenheffing is de kwijtschelding mogelijk voor het vast recht en voor een aantal ledigingen en/of stortingen. Het bedrag aan kwijtschelding voor het aantal ledigingen en/of ontgrendelingen is gelijk aan het bedrag voor het gemiddeld aantal ledigingen van een 240-liter restafvalbak.

Op de overige belastingen, retributies en bestemmingsheffingen is door de gemeente Krimpenerwaard geen mogelijkheid tot kwijtschelding opengesteld.

De gemeente Krimpenerwaard hanteert als basis de regels zoals opgenomen in de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 (zie ook paragraaf 1.3.4). Daarop hanteert de gemeente Krimpenerwaard twee uitzonderingen:

  • 1.

    bijstandsnorm

  • Het bedrag dat iemand nodig heeft om rond te komen wordt gesteld op het wettelijk maximum van 100% van de bijstandsnorm. Volgens het COELO (Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden) hanteert het merendeel van de gemeenten de 100%-norm.

  • 2.

    extra toegestane middelen

  • Het bedrag aan financiële middelen dat niet meetelt bij de berekening van het vermogen is verhoogd met maximaal € 2.000 boven op de reguliere vermogensnorm.

Voor zelfstandige ondernemers is het onder voorwaarden ook mogelijk gebruik te maken van het kwijtscheldingsbeleid. De gemeente Krimpenerwaard benut de toegestane beleidsvrijheid op het gebied van kwijtschelding voor ondernemers volledig. De achterliggende gedachte is dat ondernemers met een laag inkomen en startende ondernemers komende uit een bijstand- of werkloosheidssituatie net als andere minima in aanmerking moeten kunnen komen voor kwijtschelding van gemeentelijke belastingen. Er is alleen kwijtschelding mogelijk voor de woonlasten binnen de gemeentelijke belastingen en niet voor lasten die met de onderneming samenhangen.

Het SVHW behandelt de kwijtscheldingsverzoeken. In het eerste verzoek om kwijtschelding kan de aanvrager toestemming verlenen voor geautomatiseerde kwijtschelding. Dan hoeft, bij gelijkblijvende omstandigheden, niet jaarlijks een kwijtscheldingsverzoek ingediend te worden.

De kosten voor de uitvoering van het kwijtscheldingsbeleid worden doorberekend in de tarieven van de verschillende heffingen.

2.5 Kostentoerekening en kruissubsidiëring bestemmingsheffingen en retributies

Voor het berekenen van tarieven en het bepalen van de kostendekkendheid van een tarief hanteert de gemeente Krimpenerwaard de “Handreiking kostentoerekening heffingen, rechten en tarieven” van het Ministerie van BZK als leidraad. Hierin is beschreven welke kosten mogen worden toegerekend aan de verschillende door de gemeente geleverde producten en diensten en op welke wijze deze kosten mogen worden toegerekend. De gemeente Krimpenerwaard hanteert, op basis van deze handreiking, een calculatiemodel dat in de volgende paragraaf nader wordt toegelicht.

2.5.1 Calculatiemodel

Het calculatiemodel dat de gemeente Krimpenerwaard hanteert om kosten toe te rekenen en tarieven te berekenen voor de bestemmingsheffingen en retributies, bestaat uit de volgende 4 stappen:

  • 1.

    Inventariseren van alle activiteiten die door de gemeente worden uitgevoerd voor de totstandkoming van een product of dienst waarvoor een tarief wordt bepaald.

  • 2.

    Inventariseren van de medewerkers en de bestede tijd voor de totstandkoming van een product of dienst waarvoor een tarief wordt bepaald.

  • 3.

    Berekenen van de economische kostprijs: het vaststellen welke directe en indirecte kosten op begrotingsbasis (voorcalculatie) samenhangen met deze activiteiten. Bij het toerekenen van de indirecte kosten wordt aangegeven hoe de toerekening plaatsvindt.

  • 4.

    In kaart brengen van factoren die leiden tot afwijkingen van de berekende economische kostprijs. De gemeenteraad kan besluiten een lager of hoger tarief dan de economische kostprijs te hanteren voor het in rekening brengen van leges. Hieraan liggen diverse factoren ten grondslag, zoals de benchmark en de zogenaamde diftarparadox (betere afvalscheiding leidt tot minder inkomsten).

  • Daarnaast maximeert het rijk sommige tarieven, bijvoorbeeld van reisdocumenten.

  • 5.

    Bepalen van de hoogte van de tarieven, waaruit de kostendekkendheid volgt.

2.5.2 Kruissubsidiëring

Zoals in paragraaf 1.3.3 is aangegeven, is een verschil tussen baten en lasten op een individuele dienst bij een retributie door de wetgever toegestaan, mits de tarieven voor de verschillende activiteiten die ten grondslag liggen aan de te heffen retributies in één legesverordening opgenomen zijn.

Niet elke post wordt dus afzonderlijk op zijn kostendekkendheid beoordeeld, omdat in veel gevallen de kosten voor de individuele diensten moeilijk zijn te bepalen. Het is daarom mogelijk om kruissubsidiëring toe te passen. Dit betekent dat tarieven voor sommige diensten hoger mogen worden vastgesteld om tarieven voor andere diensten laag te kunnen houden. Bij het toepassen van kruissubsidiëring moet wel rekening gehouden worden met de Europese Dienstenrichtlijn (EDR). De EDR maakt kruissubsidiëring binnen een cluster van samenhangende vergunningstelsels mogelijk, kruissubsidiëring tussen vergunningsstelsels is niet toegestaan.

De gemeente Krimpenerwaard maakt gebruik van de mogelijkheid tot kruissubsidiëring, namelijk:

  • 1.

    Binnen een groep diensten waarvoor leges geheven worden

  • Bij bijvoorbeeld de bouwleges worden uit de leges van de grote aanvragen (waarvan de opbrengsten hoger zijn dan de kosten) de kosten van de kleine aanvragen (waarvan de opbrengsten lager zijn dan de kosten) betaald.

  • 2.

    Binnen groepen diensten waarvoor leges geheven worden in hoofdstuk 1 of 2 van de tarieventabel behorende bij de legesverordening

  • De kosten van de diensten van bijvoorbeeld paragraaf 1.9 van de tarieventabel behorende bij de legesverordening worden deels betaald uit de opbrengsten van de leges van paragraaf 1.8 van de tarieventabel behorende bij de legesverordening.

Bij de afvalstoffenheffing, de rioolheffing en de leges heeft de raad besloten om een egalisatievoorziening in te stellen. Als er in enig jaar een overschot of een tekort ontstaat, wordt dit vereffend met de desbetreffende voorziening.

Soms gaan de inkomsten voor de kosten uit of andersom, dan kan de voorziening uitsluitsel bieden. Op deze manier worden de inkomsten die met een bepaald doel worden opgehaald ook aan dat doel uitgegeven en vallen zij niet in het saldo van de jaarrekening.

2.6 Algemene belastingen

Deze paragraaf beschrijft per belasting de heffingsmaatstaf en het tarievenbeleid.

De algemene belastingen met de opbrengsten per belasting zijn hieronder in een tabel weergeven:

 

Opbrengst (begroting 2024)*

onroerende zaakbelastingen

13.465

toeristenbelasting

272

(* bedragen x € 1.000)

2.6.1 Onroerende zaakbelastingen (OZB)

Doel

De OZB vormt de grootste ‘eigen’ inkomstenbron van gemeenten. De heffing is, net zoals de Algemene Uitkering uit het Gemeentefonds, een algemene inkomstenbron om het gemeentelijke voorzieningenniveau te kunnen bekostigen, ofwel de opbrengst is vrij besteedbaar.

De OZB wordt geheven van:

  • 1.

    eigenaren van woningen; en

  • 2.

    gebruikers van niet-woningen; en

  • 3.

    eigenaren van niet-woningen.

Heffingsmaatstaf

Jaarlijks vindt de waardering van woningen en niet-woningen plaats op grond van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De WOZ-waarde bepaalt de hoogte van de aanslag OZB. Deze waarde dient gelijk te zijn aan de waarde in het economische verkeer op de geldende waardepeildatum.

De heffingsmaatstaf voor de aanslag OZB en bij niet-woningen ook voor de aanslag rioolheffing is een percentage van de WOZ-waarde van de betreffende woning en niet-woning. Het tarief wordt jaarlijks bij de begrotingsbehandeling door de gemeenteraad vastgesteld.

Tarievenbeleid

Uitgangspunt bij het bepalen van de OZB-tarieven is dat het totaal van de OZB-opbrengst elk jaar met de inflatie verhoogd wordt. De OZB-tarieven wijzigen jaarlijks met de toe- of afname van de waarde van de onroerende zaken. Bij een lagere WOZ-waarde stijgen de OZB-tarieven en bij een hogere WOZ-waarde dalen de OZB-tarieven. Bij een waardestijging van de onroerende zaken wordt dus niet méér OZB-opbrengst geïnd.

De areaaluitbreiding zorgt voor een extra OZB-opbrengst om de kosten te dekken die deze uitbreiding met zich meebrengt, zoals extra onderhoud wegen en groen.

Met deze werkwijze wordt bereikt dat de gemeentelijke inkomsten niet afhankelijk zijn van de waardeschommelingen van de onroerende zaken. De WOZ-waarde fungeert feitelijk als verdeelsleutel om de totale OZB-opbrengst toe te rekenen aan de gemeentelijke belastingbetalers.

2.6.2 Toeristenbelasting

Doel

Gemeenten kunnen toeristenbelasting heffen van niet-inwoners, die in de gemeente verblijven tegen betaling (ongeacht de duur van het verblijf) en daarbij gebruik maken van de gemeentelijke voorzieningen. De toeristenbelasting wordt geheven van de verblijfsaanbieder. Deze mag de belasting doorberekenen aan zijn gasten.

In de gemeente Krimpenerwaard wordt toeristenbelasting geheven voor overnachtingen op land. In het raadsvoorstel bij de Verordening toeristenbelasting 20241 heeft het college aangegeven dat er nog nader onderzoek plaats zal vinden of in de toekomst wellicht ook toeristenbelasting geheven zal gaan worden voor overnachtingen tegen betaling op water. Dit heeft geleid tot het voorstel aan de raad2 om vanaf 1 januari 2026 ook toeristenbelasting te gaan heffen voor overnachtingen op water.

Heffingsmaatstaf

Uitgangspunt is het aantal personen en het aantal nachten. Soms is het lastig en arbeidsintensief om het aantal overnachtingen exact vast te stellen. Bijvoorbeeld bij caravans op vaste standplaatsen waarvan regelmatig gebruik gemaakt wordt door een wisselend aantal personen. Voor dergelijke situaties wordt een forfait toegepast. Het forfait moet onderbouwd zijn en geregeld geactualiseerd worden. De aanslag wordt jaarlijks na afloop van het jaar opgelegd.

Tarievenbeleid

Het tarief is een vast bedrag per overnachting per persoon.

In 2023 heeft op verzoek van de raad3 een onderzoek plaatsgevonden naar de mogelijkheden om met gedifferentieerde tarieven te gaan werken voor goedkope en duurdere accommodaties en naar de mogelijkheid om alleen toeristenbelasting te gaan heffen voor personen ouder dan 12 jaar. In dit onderzoek zijn tevens de forfaits geactualiseerd.

Besloten is om geen tariefdifferentiatie in te voeren4. Door de aard van de toeristenbelasting als verblijfsbelasting, ligt het voor de hand dat de te betalen toeristenbelasting zich richt naar de duur van het verblijf en het aantal personen dat verblijf houdt.

2.7 Bestemmingsheffingen en retributies

In deze paragraaf wordt per bestemmingsheffing en retributie beschreven de heffingsmaatstaf, het tarievenbeleid en de toegerekende kosten.

De gemeente kent de volgende heffingen en retributies, waarvan de opbrengsten zijn bestemd voor specifieke taken of voorzieningen met een duidelijk algemeen belang.

 

opbrengst (begroting 2024)*

lasten (begroting 2024)*

percentage kostendekkendheid

rioolheffing

6.429

7.085

90,75%**

afvalstoffenheffing

7.596

7.617

99,72%**

lijkbezorgingsrechten

1.080

1.822

59,3%

leges

5.168

6.294

82,1%

marktgelden

44

62

70,1%

havengelden

93

124

75,2%

(* bedragen x € 1.000)

(** 100% na onttrekking uit de egalisatievoorziening)

Daarnaast kent de gemeente Krimpenerwaard een bestemmingsheffing, waarvan de opbrengst niet bestemd is voor het algemeen belang, maar voor een specifieke doelgroep. Dit is de BIZ-heffing. Op verzoek van ondernemers heft de gemeente de BIZ-bijdragen en keert dit in de vorm van een subsidie (eventueel na aftrek van de perceptiekosten) uit aan de BIZ-organisatie.

In paragraaf 1.3 zijn wettelijke regels opgenomen ten aanzien van de tarieven van retributies en bestemmingsheffingen. Tarieven mogen niet meer dan kostendekkend zijn. De wijze waarop de gemeente Krimpenerwaard deze kostendekkendheid berekent, wordt in onderstaande paragraaf uiteengezet.

2.7.1 Afvalstoffenheffing

Doel

De gemeente heeft een wettelijke plicht tot de inzameling van huishoudelijk afval. De kosten die de gemeente daarvoor maakt, worden door middel van een afvalstoffenheffing verhaald op de aanbieder van het afval.

Heffingsmaatstaf

De Wet milieubeheer schrijft geen heffingsmaatstaf voor. Er wordt een vast bedrag per perceel geheven bij de gebruiker van het perceel. Daarnaast wordt er een variabel tarief geheven voor het ledigen van de minicontainer en/of het ontgrendelen van de inzamelcontainer. De aanslag op basis van het variabele tarief wordt jaarlijks na afloop van het jaar opgelegd.

Sinds 2018 worden geen voorlopige aanslagen opgelegd voor het variabele deel van de afvalstoffenheffing, omdat hiermee kosten worden bespaard5. De voorlopige aanslagen werden opgelegd op basis van een schatting van het aantal te verwachten ledigingen en/of ontgrendelingen. Na afloop van het jaarlijks werd er een definitieve aanslag opgelegd op basis van het werkelijke aantal ledigingen en/of ontgrendelingen.

Ook wordt er een tarief geheven voor het ophalen van grof huishoudelijk afval.

Sinds 2024 is er een tarief voor het vervangen van een milieupas. Als een milieupas binnen 2 maanden na ingebruikname van een perceel aangevraagd wordt, is de pas gratis. Het is niet gewenst dat een nieuwe bewoner moet betalen voor een milieupas als de vorige bewoner de pas niet heeft achtergelaten in de woning6.

Tarievenbeleid

De Wet milieubeheer schrijft geen tarief voor, maar wel dat deze heffing maximaal 100% kostendekkend mag zijn. De tarieven voor de afvalstoffenheffing zijn gebaseerd op het doorbelasten van de wettelijk toegestane kosten, die worden gemaakt voor de inzameling van huishoudelijk afval door Cyclus. Uitgangspunt bij het vaste tarief is dit zo laag mogelijk houden en niet differentiëren naar de omvang van het huishouden7.

Het uitgangspunt bij de afvalstoffenheffing is 100% kostendekkende tarieven. Bij het bepalen van de tarieven wordt uitgegaan van een meerpersoonshuishouden met een container van 240 liter die een gemiddeld aantal keren per jaar geleegd wordt.

De gekozen tariefdifferentiatie heeft twee doelstellingen:

  • 1.

    gedragsbeïnvloeding; en

  • 2.

    een rechtvaardige verdeling van de kosten over de inwoners.

Hoe meer afval een inwoner aanbiedt, hoe meer belasting er wordt geheven. De verwachting is dat de inwoner dan minder afval zal aanbieden. Ook wordt zo een rechtvaardigere kostenverdeling gerealiseerd; het variabele deel van de inzamelingskosten wordt, al naar gelang de hoeveelheid afval die wordt aangeboden, over de inwoners verdeeld.

Inwoners die door ziekte of handicap medisch afval hebben kunnen in aanmerking komen voor vermindering van de afvalstoffenheffing.

In het kader van verbetering van de dienstverlening wordt sinds 1 januari 2019 automatisch, en niet langer uitsluitend op verzoek, ontheffing verleend bij het beëindigen van de belastingplicht tijdens het belastingjaar8.

Kostendekkendheid

De kosten die aan de afvalstoffenheffing worden toegerekend zijn:

  • -

    inzamelingskosten (huishoudelijk afval, klein chemisch afval, grofvuil);

  • -

    verwerkingskosten;

  • -

    kosten voor milieupassen, minicontainers en inzamelcontainers;

  • -

    kosten voor het legen van prullenbakken;

  • -

    kosten voor dagelijks onderhoud;

  • -

    kwijtscheldingskosten;

  • -

    bijdrage aan het SVHW;

  • -

    personele lasten; en

  • -

    overheadkosten.

2.7.2 Rioolheffing

Doel

De rioolheffing is vanaf 2009 een bestemmingsheffing. Op grond van de Wet verankering en bekostiging gemeentelijke watertaken heeft de gemeente een aantal zorgtaken. De gemeente heeft de wettelijke taak het huishoudelijk en bedrijfsafvalwater, regenwater en de grondwaterstand in het kader van het gemeentelijk rioleringsstelsel te beheren. De kosten die de gemeente hiervoor maakt, kunnen via de rioolheffing verhaald worden.

Heffingsmaatstaf

De heffing wordt opgelegd aan de gebruiker van een perceel. Met perceel wordt bedoeld een (on)roerende zaak (woning en niet-woning) van waaruit afvalwater direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.

Het tarief is bij woningen gedifferentieerd naar het aantal personen per huishouden: één- en meerpersoonshuishoudens. Bij niet-woningen is het tarief een percentage van de WOZ-waarde met een gemaximeerd bedrag. Deze tariefdifferentiatie beoogt een rechtvaardigere kostenverdeling te realiseren.

De gekozen tariefdifferentiatie heeft een aantal voordelen:

  • 1.

    Het aantal bewoners van een woning kan uit de Basisregistratie personen worden afgeleid. Voor niet-woningen is de WOZ-waarde bekend.

  • 2.

    Op gemeenteniveau zijn de gezinssamenstellingen stabiel, waardoor de inkomsten goed zijn in te schatten en weinig fluctueren.

Tarievenbeleid

De tarieven voor de rioolheffing zijn gebaseerd op het doorbelasten van de wettelijk toegestane kosten die worden gemaakt voor de gemeentelijke watertaken. Het uitgangspunt bij de rioolheffing is 100% kostendekkende tarieven.

In het kader van verbetering van de dienstverlening wordt sinds 1 januari 2019 automatisch, en niet langer uitsluitend op verzoek, ontheffing verleend bij het beëindigen van de belastingplicht tijdens het belastingjaar9.

Kostendekkendheid

Uitgangspunt van het kostenverhaal bij de rioolheffing is dat de gemeente drie zorgplichten heeft en de kosten daarvan mag verhalen. De zorgplichten zijn:

  • 1.

    een afvalwaterzorgplicht;

  • 2.

    een hemelwaterzorgplicht; en

  • 3.

    een grondwaterzorgplicht.

De opbrengsten van de rioolheffing moeten aan deze zorgplichten worden uitgegeven.

De kosten die aan de rioolheffing worden toegerekend zijn:

  • -

    kosten voor dagelijks onderhoud;

  • -

    kosten voor groot onderhoud (kapitaallasten);

  • -

    25% van de kosten voor het straatvegen;

  • -

    25% van de kosten voor baggerwerkzaamheden;

  • -

    kwijtscheldingskosten;

  • -

    bijdrage aan het SVHW;

  • -

    personele lasten; en

  • -

    overheadkosten.

Er is een voorziening aanwezig waarmee fluctuaties in de kosten tussen de begrotingsjaren geëgaliseerd worden.

De opbrengstontwikkeling van de rioolheffing volgt de kostenontwikkeling van de gemeentelijke rioleringsactiviteiten. De programmering van deze activiteiten is vastgelegd in het ontwerp Programma Riolering & Klimaatadaptatie Krimpenerwaard 2023-2027 (PR&K)10.

2.7.3 Havengelden

Doel

Havengelden worden geheven voor het gebruik van de haven, voor het genot van diensten en voor het reserveren van een ligplaats in de haven van Schoonhoven.

Heffingsmaatstaf

De havengelden worden geheven over de verblijfsduur in combinatie met:

  • -

    de lengte van het schip in de haven van Schoonhoven; en

  • -

    het bruto tonnage (m3 waterverplaatsing) van het schip en de kalendermaand waarin het schip in de haven van Ouderkerk aan den IJssel ligt.

Tarievenbeleid

De tarieven voor de havengelden zijn gebaseerd op het doorbelasten van de wettelijk toegestane kosten die worden gemaakt.

Kostendekkendheid

De kosten die aan de havens worden toegerekend zijn:

  • -

    kosten voor onderhoud van de havens;

  • -

    kosten voor onderhoud en reparatie van elektrische installaties;

  • -

    kosten van ICT/software, zoals kosten voor SAB en de Ship Assist App;

  • -

    personele lasten; en

  • -

    overheadkosten.

2.7.4 Marktgelden

Doel

Marktgelden worden geheven voor het ter beschikking stellen van een standplaats en de bijbehorende handelingen en/of hulpmiddelen op een (gewoonlijk periodiek gehouden) markt. Dit zijn de dag- of weekmarkten waar bijvoorbeeld eetwaren en textielwaren voor consumenten te koop zijn.

Heffingsmaatstaf

Het marktgeld wordt geheven naar het aantal strekkende meters frontbreedte van de standplaats op de markt.

Tarievenbeleid

Om de leefbaarheid in de dorpskernen te stimuleren is er een tariefdifferentiatie voor mini-markten (1 t/m 5 standplaatsen), kleine markten (6 t/m 19 standplaatsen) en grote markten (20 en meer standplaatsen).

Kostendekkendheid

De kosten die aan de markt worden toegerekend zijn:

  • -

    kosten voor het afnemen van energie en water;

  • -

    kosten voor elektrische installaties (kapitaallasten);

  • -

    kosten van ICT/software;

  • -

    personele lasten; en

  • -

    overheadkosten.

2.7.5 Lijkbezorgingsrechten

Doel

Lijkbezorgingsrechten zijn retributies voor het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats. Naast een retributie voor de uitgifte en het onderhoud van graven en urnen regelt de verordening ook de vergoeding voor het gebruik van gemeentelijke diensten in verband met de begraafplaats.

Heffingsmaatstaf

De huidige basis voor de heffing is het recht op een graf, het begraven, het verstrooien van as, het bijzetten van asbussen en urnen en het onderhoud van de begraafplaatsen.

De heffingsmaatstaf voor het onderhoud van de begraafplaatsen is sinds 1 januari 2018 een bedrag per graflaag (en niet een bedrag per graf)11.

Tarievenbeleid

Er is geen tariefdifferentiatie voor het algemene onderhoud van de begraafplaats tussen algemene graven en particuliere graven, omdat er geen verschil in infrastructuur is tussen de algemene en particuliere graven.

Kostendekkendheid

De kosten die aan de lijkbezorgingsrechten worden toegerekend zijn:

  • -

    aanleggen en ruimen van de begraafplaatsen (kapitaallasten);

  • -

    onderhouden en exploiteren van de begraafplaatsen;

  • -

    gereed maken en ruimen van graven, begeleiding van begrafenissen inclusief administratieve vastlegging van persoonsgegevens;

  • -

    bijzetten en verstrooien van asbussen en urnen, inclusief vastlegging administratieve persoonsgegevens;

  • -

    onderhouden van gedenkstenen, inclusief administratieve vastlegging persoonsgegevens;

  • -

    kosten van ICT/software;

  • -

    bijdrage aan het SVHW;

  • -

    personele lasten; en

  • -

    overheadkosten.

2.7.6 Leges

Doel

Gemeenten zijn verantwoordelijk voor een groot aantal taken. Een deel van deze taken wordt in de vorm van een dienst of gebruik van gemeentelijk bezit door individuele bewoners of bedrijven afgenomen. Gemeenten heffen leges om deze taken te bekostigen. De opbrengsten uit de heffing van leges worden gebruikt om de kwaliteit van de verstrekking te waarborgen en om personeels-, huisvestings-, materiaalkosten en andere kosten, die in het kader van de aanvraag worden gemaakt, te dekken.

Wie de leges betalen, is afhankelijk van het type dienst dat wordt afgenomen. In veel voorkomende gevallen zijn het inwoners die betalen voor een paspoort, een rijbewijs of een huwelijk. Het kunnen ook bijvoorbeeld projectontwikkelaars zijn die een aanvraag indienen voor een omgevingsvergunning.

Omgevingswet en Wet kwaliteitsborging voor het bouwen in werking (Wkb)

Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Wkb in werking getreden. Met de invoering van de Wkb is er bij de omgevingsvergunning een zogenaamde knip ontstaan tussen technisch deel en een ruimtelijk deel. De technische (bouwkundige) toets wordt niet meer door de gemeenten gedaan. Gecertificeerde marktpartijen nemen die toets voor hun rekening.

De Wkb geldt in eerste instantie alleen voor nieuwbouw in gevolgklasse 1 (kort gezegd: voor woningen en eenvoudige bedrijfsgebouwen). Voor verbouw van bouwwerken in gevolgklasse 1 geldt de Wkb vanaf een later moment. Na 3 jaar wordt gekeken of de Wkb ook gaat gelden voor bouwwerken in gevolgklasse 2 (o.a. bibliotheken, gemeentehuizen, onderwijs- en woongebouwen) en gevolgklasse 3 (o.a. gebouwen hoger dan 70 meter, metrostations en ziekenhuizen).

De inwerkingtreding van deze wetten heeft gevolgen voor de fysieke leefomgeving en daardoor voor de legesheffing. Dit heeft geleid tot een ingrijpende wijziging van hoofdstuk 2 van de tarieventabel behorende bij de legesverordening. Uitgangspunt hierbij was om voor zover mogelijk beleidsneutraal dan wel beleidsarm over te gaan en voor zover mogelijk de modelverordening van de VNG te volgen. In 2024 en in 2025 zal er een evaluatie plaatsvinden, die mogelijk leidt tot herijking van deze legestarieven.

Heffingsmaatstaf

Voor de heffingsmaatstaven wordt in de verordening verwezen naar de bijbehorende tarieventabel. Door de grote diversiteit aan heffingsmaatstaven zijn deze niet in de legesverordening opgenomen.

Tarievenbeleid

In de tarieventabel behorende bij de legesverordening is de totale lijst van diensten en taken opgesomd waarvoor leges worden geheven, welke tarieven worden gehanteerd en wat de grondslagen zijn voor de legesheffing.

Voor bepaalde diensten van de gemeente, zoals reisdocumenten, zijn maximumtarieven vastgesteld door het Rijk.

Milieuleges

Besloten is tot invoering van milieuleges per 1 januari 2024, omdat milieutaken en -adviezen bij een aanvraag voor een omgevingsplanvergunning complexer geworden zijn en daardoor meer behandeltijd vergen dan een aanvraag voor een reguliere omgevingsplanvergunning12.

Kostendekkendheid

De kosten die aan de leges worden toegerekend zijn:

  • -

    afdracht van leges aan het Rijk;

  • -

    porti- en vrachtkosten;

  • -

    kosten van abonnementen;

  • -

    beveiligingskosten;

  • -

    druk- en bindwerkkosten;

  • -

    representatiekosten;

  • -

    advieskosten;

  • -

    kosten van ICT/software;

  • -

    personele lasten; en

  • -

    overheadkosten.

2.7.7 BIZ-bijdrage

Doel

De BIZ-bijdrage is een bestemmingsbelasting die op verzoek van ondernemers wordt geheven. Het biedt ondernemers de mogelijkheid om met hulp van de gemeente aanvullende diensten uit te voeren om de openbare ruimte bij bedrijventerreinen of winkelgebieden schoner, veiliger of goed bereikbaar te maken.

Ondernemers in een winkelgebied of een bedrijventerrein kunnen voor het financieren van gezamenlijke initiatieven een ondernemersfonds oprichten. Financiering van het fonds kan in de vorm van een BIZ-heffing op grond van de Wet op de bedrijveninvesteringszones. De gemeente heft de BIZ-bijdrage van de eigenaren en/of gebruikers van niet-woningen in het betreffende gebied en keert de opbrengst in de vorm van een subsidie uit aan het betreffende BIZ-bestuur.

De heffing van de BIZ-bijdrage beperkt zich tot een specifiek gebied in de gemeente, de bedrijveninvesteringszone (BIZ). Vaak gaat het om een winkelgebied of een industrieterrein. De gemeente Krimpenerwaard heft in drie gebieden BIZ-bijdragen, namelijk:

  • 1.

    op bedrijventerrein De Wetering in Bergambacht;

  • 2.

    in het centrum van Bergambacht; en

  • 3.

    in het centrum van Schoonhoven.

Heffingsmaatstaf

De BIZ-bijdrage voor BIZ bedrijventerrein De Wetering Bergambacht en BIZ Centrum Bergambacht wordt geheven over de WOZ-waarde van de onroerende zaak. De BIZ-bijdrage voor BIZ Centrum Schoonhoven wordt geheven naar een vast bedrag.

Tarievenbeleid

De hoogte van het tarief wordt aan het begin van het BIZ-tijdvak bepaald door de ondernemers en vastgesteld door de gemeenteraad in de verordening van de betreffende bedrijfsinvesteringszone.

3 Overige publiekrechtelijke heffingen

3.1 Inleiding

Het gemeentelijk belastinggebied kent vele belastingen, heffingen en retributies. De gemeente Krimpenerwaard heeft hieruit gekozen welke er geheven worden (zie hoofdstuk 2 van deze nota) en welke niet.

De raad van de gemeente Krimpenerwaard kan besluiten tot wijzigingen in de belastingmix op grond van aanpassingen in het wettelijk kader, economische en/of financiële ontwikkelingen of andere overwegingen. In dit hoofdstuk worden de overige mogelijkheden op het belastinggebied in beeld gebracht.

3.2 Belastingen die niet worden geheven in de gemeente Krimpenerwaard

De gemeenteraad maakt de keuzes met betrekking tot de te heffen belastingen. Deze keuzevrijheid houdt ook in dat de gemeenteraad bepaalt welke belastingen niet worden geheven.

De gemeente Krimpenerwaard heft de volgende algemene belastingen niet:

  • -

    roerende zaakbelastingen;

  • -

    baatbelasting;

  • -

    forensenbelasting;

  • -

    parkeerbelastingen;

  • -

    hondenbelasting;

  • -

    reclamebelasting; en

  • -

    precariobelasting.

3.2.1 Roerende zaakbelastingen (RZB)

Doel

Gemeenten kunnen ervoor kiezen om naast onroerende zaken via de onroerende zaakbelastingen roerende zaken in de heffing te betrekken via de roerende-zaakbelastingen. Het gaat dan om woon- en/of bedrijfsruimten die duurzaam aan een plaats gebonden zijn en dienen voor permanente bewoning of gebruik, zoals caravans en woonboten. Enkele gemeenten heffen deze belastingen. De perceptiekosten zijn hoog. De opbrengst komt in de algemene middelen.

3.2.2 Baatbelasting

Doel

Baatbelasting kan geheven worden om kosten voor het tot stand brengen of verbeteren van voorzieningen te kunnen dekken. Dan gaat het om voorzieningen zoals winkelpromenades en parkeergarages.

De baatbelasting is een ‘vangnet’. Kosten van gemeenschapsvoorzieningen zijn onderdeel van de grondexploitaties en worden verrekend in de grondprijzen. De kosten worden verhaald op grond van de privaatrechtelijke overeenkomst tussen gemeente en eigenaar. Als het sluiten van een privaatrechtelijke overeenkomst tussen gemeente en eigenaar niet tot stand komt, kan gekozen worden voor een baatbelasting.

3.2.3 Forensenbelasting

Doel

Forensenbelasting kan geheven worden om mensen die relatief veel in een gemeente verblijven, maar geen ingezetene zijn van deze gemeente, mee te laten betalen aan voorzieningen in die gemeente. Het doel is om een bijdrage te vragen voor het algemene voorzieningenniveau van de gemeente en niet om kosten voor deze voorzieningen één op één te verhalen.

Er zijn twee vormen van forensenbelasting:

  • 1.

    een belasting voor natuurlijke personen die zonder in de gemeente hun hoofverblijf hebben er meer dan 90 keer per jaar overnachten (zgn. slaapforensen); en

  • 2.

    een belasting voor natuurlijke personen die zonder in de gemeente hun hoofverblijf hebben er meer dan 90 dagen per jaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden (zgn. woonforensen).

3.2.4 Parkeerbelastingen

Doel

Parkeerbelasting heeft een regulerend karakter met het doel om het parkeergedrag van automobilisten te beïnvloeden. Door het aanwijzen van gebieden waar automobilisten moeten betalen, kan de gemeente het parkeren van motorvoertuigen regelen.

Er zijn twee vormen van parkeerbelasting:

  • 1.

    een belasting voor het daadwerkelijk parkeren (zgn. straatparkeren); en

  • 2.

    een belasting voor een vergunning om te parkeren (zgn. vergunningparkeren).

De kernen in de gemeente Krimpenerwaard zijn niet ingericht om parkeerbelasting in te voeren. De perceptiekosten zijn hoog in verband met handhaving en relatief veel bezwaar- en beroepschriften.

3.2.5 Hondenbelasting

Doel

Hondenbelasting kan geheven worden voor het houden van een hond. De opbrengst komt in de algemene middelen van de gemeente. Dat betekent dat de gemeente het geld kan inzetten voor algemene gemeentelijke voorzieningen. Daarnaast kan de belasting helpen bij het reguleren van hondenbezit. De opbrengst komt in de algemene middelen van de gemeente.

De hondenbelasting wordt, met name door hondenbezitters, als onrechtvaardig beschouwd. Waarom moet er betaald worden voor een hond en niet voor een kat of vogel?

Afschaffing in Krimpenerwaard

Conform het amendement13 bij de meerjarenbegroting 2019-2022 is de hondenbelasting afgeschaft per 1 januari 202214.

3.2.6 Reclamebelasting

Doel

Met reclamebelasting kan het aantal reclame-uitingen en de omvang ervan gereguleerd worden. De gemeente kan bijvoorbeeld de grootte van reclame-uitingen willen beperken en (te) grote uitingen zwaarder belasten. De perceptiekosten zijn hoog. De opbrengst komt in de algemene middelen van de gemeente.

Reclamebelasting kan geheven worden over openbare aankondigingen die zichtbaar zijn vanaf de openbare weg. Voor de belastingheffing is het voldoende dat er sprake is van een tot het publiek gerichte aankondiging met het doel de aandacht van het publiek te trekken.

3.2.7 Precariobelasting

Doel

Precariobelasting kan geheven worden voor gebruik van openbare grond, Voorbeelden van belaste voorwerpen zijn terrassen, bouwmaterialen, zonneschermen. Luifels, lichtreclames en vlaggen. De opbrengst komt in de algemene middelen van de gemeente. Er is dus geen verplichting om de geheven precariobelasting in te zetten voor uitgaven die samenhangen met de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond.

De precariobelasting kan niet worden geheven als een voorwerp moet worden gedoogd op grond van een wettelijke of contractuele verplichting. Een facultatieve vrijstelling zou kunnen gelden voor voorwerpen waarvoor de gemeente een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen of voorwerpen waarvan de gemeente eigenaar is en die niet in gebruik zijn bij een derde.

Afschaffing in Krimpenerwaard

In 2016 is gebruik gemaakt van de mogelijkheid om precariobelasting voor kabels en leidingen in te voeren15. Dit had een aantal redenen:

  • -

    een deel van de concessieovereenkomst met Stedin is eind 2015 vervallen;

  • -

    de huishoudens en bedrijven in de gemeente Krimpenerwaard betalen via de tarieven van Stedin precariobelasting zonder dat zij of de gemeente hiervoor iets terugkrijgen;

  • -

    de heffing draagt bij aan de bekostiging van gemeentelijke taken.

De precariobelasting op kabels en leidingen is op 1 juli 2017 van rechtswege afgeschaft16 om te voorkomen dat inwoners via de precariobelasting moeten betalen aan een buurgemeente of -provincie waarvoor zij geen democratisch stemrecht hebben.

3.3 Retributies en bestemmingsheffingen die niet worden geheven in de gemeente Krimpenerwaard

De gemeente Krimpenerwaard heft de volgende retributies en bestemmingsheffingen niet:

  • -

    reinigingsrechten;

  • -

    vermakelijkhedenretributie; en

  • -

    staanplaatsgelden.

3.3.1 Reinigingsrechten

Doel

Reinigingsrechten kunnen geheven worden als de gemeente daadwerkelijk afvalstoffen inzamelt, of het een wettelijke plicht is of niet.

Doorgaans betalen huishoudens afvalstoffenheffing, omdat de gemeente de wettelijke plicht heeft bij hun percelen huishoudelijke afvalstoffen op te halen. Reinigingsrechten kunnen dan geheven worden voor het niet verplicht inzamelen van afvalstoffen, bijvoorbeeld het inzamelen van afval van bedrijven en instellingen.

Afschaffing in Krimpenerwaard

In het verleden heeft de gemeente - bij wijze van extra service - bedrijfsafval ingezameld en daarvoor reinigingsrechten geheven. Door veranderde landelijke wetgeving (Wet milieubeheer, Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en de Wet Markt en Overheid) is het voor de gemeente niet meer toegestaan om het bedrijfsafval gezamenlijk met het huishoudelijk afval in te zamelen en te laten verwerken. Dit heeft geleid tot het besluit om vanaf 2019 geen bedrijfsafval meer in te zamelen. Zodoende zijn de reinigingsrechten per 1 januari 2019 afgeschaft17.

3.3.2 Vermakelijkhedenretributie

Doel

Als de gemeente kosten maakt voor een vermakelijkheid (bijvoorbeeld het breder en zwaarder uitvoeren en intensiever onderhouden van een weg, plaatsen van afvalcontainers, aanleggen van parkeerplaatsen) kan de gemeente de kosten verhalen op de ‘gever’ van de vermakelijkheid.

Er moet dan een verband zijn tussen de getroffen voorzieningen, de kosten, het profijt daarvan en de vermakelijkheid. Het moet gaan om meer dan de reguliere taken van de gemeente, omdat daarmee primair het algemene belang bevorderd wordt.

De eis van maximale kostendekkendheid geldt niet, omdat het gaat om bijkomende kosten van de gemeente en niet om kosten van de vermakelijkheid zelf. De gemeente moet wel aantonen dat de kosten (direct of indirect) gemaakt zijn, maar een exacte toerekening van kosten aan een vermakelijkheid is niet nodig.

3.3.3 Staanplaatsgelden

Doel

Als de gemeente eigenaar is van een standplaats voor woonwagens kan voor het gebruik daarvan een vergoeding gevraagd worden. Meestal zal de gemeente daarvoor een huurovereenkomst sluiten met de gebruiker.

Staanplaatsgelden zijn een ‘vangnet’. Als de gebruiker van een standplaats weigert een huurovereenkomst te tekenen of een huurovereenkomst opzegt, kan gekozen worden voor staanplaatsgelden. Tot op heden is dit niet voorgekomen, waardoor er geen reden is om staanplaatsgelden te heffen.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 15 oktober 2024,

de griffier,

S. van Dijk

de voorzitter,

ir. J. Beenakker


Noot
1

Raadsbesluit Verordening toeristenbelasting 2024 en Legesverordening 2024, nr. 1150610/1205377

Noot
2

Raadsvoorstel Invoering toeristenbelasting voor overnachten op water met ingang van 2026, nr. 1411377/1411417

Noot
3

Amendement A22-023

Noot
4

Raadsbesluit Verordening toeristenbelasting 2024 en Legesverordening 2024, nr. 1150610/1205377

Noot
5

Raadsbesluit Verordeningen gemeentelijke lasten 2018, nr. ZK17003697/17-0025667

Noot
6

Raadsbesluit Verordeningen woonlasten 2024, nr. 1150598/115199

Noot
7

Raadsbesluit Verordeningen gemeentelijke lasten 2017, nr. ZK16005678/16-0033915

Noot
8

Raadsbesluit Verordeningen woonlasten 2019, nr. ZK18002831/18-0023997

Noot
9

Raadsbesluit Verordeningen woonlasten 2019, nr. ZK18002831/18-0023997

Noot
10

Gemeenteblad 2023 nr. 302669

Noot
11

Raadsbesluit belastingverordeningen 2018, nr. ZK18002835/18-0025692

Noot
12

Raadsbesluit Belastingverordeningen 2024, nr. 1150609/1232041

Noot
13

Amendement A18-44

Noot
14

Raadsbesluit Belastingverordeningen 2022, nr. 1931662453/689982

Noot
15

Raadsbesluit Precariobelasting op kabels en leidingen, nr. ZK16003211/16-0015734

Noot
16

Wet van 22 maart 2017 tot wijziging van de Gemeentewet, de Provinciewet en de Waterschapswet in verband met het beperken van de heffingsbevoegdheid van precariobelasting voor enige openbare werken van algemeen nut

Noot
17

Raadsbesluit Verordeningen woonlasten 2019, nr. ZK18002831/18-0023997