Verordening Bedrijveninvesteringszone Vastgoedeigenaren Binnenstad Arnhem 2025 - 2029

Geldend van 01-01-2025 t/m heden

Intitulé

Verordening Bedrijveninvesteringszone Vastgoedeigenaren Binnenstad Arnhem 2025 - 2029

DE RAAD VAN DE GEMEENTE ARNHEM;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 19 maart 2024, nummer 4128603;

gelet op de Wet op de bedrijveninvesteringszones;

gezien de Uitvoeringsovereenkomst Bedrijveninvesteringszone Vastgoedeigenaren Binnenstad Arnhem 2025-2029;

Besluit:

vast te stellen de

VERORDENING BEDRIJVENINVESTERINGSZONE VASTGOEDEIGENAREN BINNENSTAD ARNHEM 2025 - 2029

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • bedrijveninvesteringszone: het op de bij deze verordening behorende kaart aangewezen gebied in de gemeente waarbinnen de BIZ-bijdrage wordt geheven;

  • college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente;

  • uitvoeringsovereenkomst: tussen de gemeente en Stichting BIZ Vastgoed Kernverblijfsgebied Binnenstad Arnhem gesloten overeenkomst als bedoeld in artikel 7, derde lid, van de wet;

  • wet: Wet op de bedrijveninvesteringszones.

Hoofdstuk II Belastingbepalingen

Artikel 2. Belastbaar feit en aard van de belasting

  • 1. Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt jaarlijks een directe belasting geheven ter zake van binnen de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaken die op grond van artikel 220a Gemeentewet niet in hoofdzaak tot woning dienen.

  • 2. De BIZ-bijdrage wordt geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten in de openbare ruimte en op internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in de bedrijveninvesteringszone of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de bedrijveninvesteringszone.

Artikel 3. Voorwerp van de belasting

  • 1. Voorwerp van de belasting is een onroerende zaak.

  • 2. Als onroerende zaak wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 4. Belastingplicht

  • 1. De BIZ-bijdrage wordt geheven van de eigenaar, zijnde degene die bij het begin van het kalenderjaar het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft van een in de BIZ gelegen belastingobject.

  • 2. Voor de toepassing van dit artikel wordt als eigenaar aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

Artikel 5. Maatstaf van heffing

  • 1. De BIZ-bijdrage wordt geheven naar de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de onroerende zaak vastgestelde waarde zoals deze geldt voor het kalenderjaar.

  • 2. De BIZ-bijdrage wordt geheven in het gebied zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende kaart.

  • 3. Indien met betrekking tot de onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met toepassing van artikel 6, alsmede met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 6. Vrijstellingen

  • 1. In afwijking in zoverre van artikel 5 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet al is gebeurd bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:

    • a.

      voor de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken;

    • b.

      glasopstanden, die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voor zover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde grond;

    • c.

      onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en ander met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

    • d.

      één of meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 8 van het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928, met uitzondering van de daarop voorkomende gebouwde eigendommen;

    • e.

      natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen, beheerd worden;

    • f.

      openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken;

    • g.

      waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;

    • h.

      werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;

    • i.

      werktuigen die van een onroerende zaak kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken;

    • j.

      onroerende zaken voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor de publieke dienst van de gemeente;

    • k.

      straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst voor het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;

    • l.

      plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

    • m.

      begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

    • n.

      onroerende zaken voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor het geven van onderwijs;

    • o.

      onroerende zaken die worden beheerd door een vereniging of stichting die geen onderneming drijft, voor zover die objecten bestemd en in gebruik zijn voor het geven van onderwijs, voor club- en buurthuiswerk, voor de beoefening van sport, kunst of cultuur, of voor andere activiteiten van sociale of culturele aard;

    • p.

      onroerende zaken voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor de publieke dienst ter zake van brandweerzorg, rampenbeheersing, crisisbeheersing, geneeskundige hulpverlening in de regio en de handhaving van de openbare orde en veiligheid;

    • q.

      onroerende zaken voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor de elektriciteitsvoorziening (trafo’s) en (tele)communicatie;

    • r.

      onroerende zaken voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor opslag/distributie of als garage/werkplaats.

    • s.

      onroerende zaken voor zover die bestemd en in gebruik zijn als verzorgingshuis of bibliotheek.

Artikel 7. Tarief BIZ-bijdrage

Het tarief van de jaarlijkse BIZ-bijdrage voor de vastgoedeigenaren bedraagt voor de jaren 2025 tot en met 2029 per kalenderjaar per belastingobject 0,0782% van de WOZ-waarde, met een minimum van € 300,00 - en een maximum van € 900,00.

Artikel 8. Wijze van heffing

De BIZ-bijdrage wordt jaarlijks bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9. Termijnen van betaling

  • 1. De aanslagen moeten worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op die waarin de dagtekening van het aanslagbiljet is gesteld.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kunnen de aanslagen in acht gelijke termijnen worden betaald, indien aan het navolgende wordt voldaan:

    • a.

      het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen BIZ, onroerende-zaakbelastingen en/of andere belastingen/heffingen moet niet meer zijn dan € 5.000,00;

    • b.

      de verschuldigde bedragen moeten door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven.

      De eerste termijn vervalt dan op de laatste dag van de maand volgend op die waarin de dagtekening van het aanslagbiljet is gesteld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10. Looptijd belastingheffing

De BIZ-bijdrage wordt ingesteld voor een periode van 5 jaar.

Hoofdstuk III Subsidiebepalingen

Artikel 11. Buiten toepassing algemene subsidieverordening

Op de subsidie op grond van deze verordening is de Algemene Subsidieverordening Arnhem niet van toepassing.

Artikel 12. Aanwijzing stichting

Stichting BIZ Vastgoed Kernverblijfsgebied Binnenstad Arnhem wordt aangewezen als de stichting bedoeld in artikel 7 van de wet, waarmee een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht is gesloten, waarin is bepaald dat de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt verplicht moeten worden verricht.

Artikel 13. Subsidieverlening

  • 1. De subsidie wordt jaarlijks door het college verleend aan de stichting voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in de uitvoeringsovereenkomst. De subsidie wordt verleend op een daartoe gedane aanvraag, die vergezeld moet gaan van de in de uitvoeringsovereenkomst genoemde stukken.

  • 2. De subsidie wordt bepaald op de jaarlijks ontvangen BIZ-bijdragen verminderd met de perceptiekosten voor de heffing en invordering van de BIZ-bijdragen zoals opgenomen in de uitvoeringsovereenkomst.

Artikel 14. Subsidieverplichtingen

Naast de in artikel 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde verplichtingen kunnen aan de stichting ook andere doelgebonden verplichtingen worden opgelegd. Deze verplichtingen zijn opgenomen in de met de stichting gesloten uitvoeringsovereenkomst.

Artikel 15. Subsidievaststelling

  • 1. De stichting is verplicht om op uiterlijk 1 april van het jaar volgende op het subsidiejaar de in de uitvoeringsovereenkomst opgenomen stukken te overleggen.

  • 2. De subsidie wordt vastgesteld uiterlijk dertien weken na ontvangst van de in het voorgaande lid genoemde stukken.

Artikel 16. Melding van relevante wijzigingen

De stichting stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van:

  • -

    meer dan ondergeschikte veranderingen in haar financiële situatie,

  • -

    een wijziging van de statuten,

  • -

    verandering of beëindiging van activiteiten.

Hoofdstuk IV Slotbepalingen

Artikel 17. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De ‘Verordening bedrijveninvesteringszone vastgoedeigenaren Binnenstad Arnhem 2023 – 2027’, vastgesteld bij raadsbesluit van 19 oktober 2022, wordt ingetrokken.

  • 2. Deze verordening treedt in werking na publicatie en met ingang van de eerste dag nadat het college heeft bekendgemaakt dat van voldoende steun, als bedoeld in artikel 4 van de wet, is gebleken.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als: BIZ-Verordening Vastgoedeigenaren Binnenstad 2025 -2029.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 24 april 2024.

De voorzitter,

De griffier,

Bijlage 1 behorende bij de 'Verordening bedrijveninvesteringszone Vastgoedeigenaren Binnenstad Arnhem 2025-2029' van 24 april 2024

Als aangewezen gebied, bedoeld in artikel 1 van de Verordening bedrijveninvesteringszone Vastgoedeigenaren Binnenstad Arnhem 2025-2029, geldt het op onderstaande kaartje geel gekleurde deel.

afbeelding binnen de regeling