Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR725867
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR725867/1
Beleidsplan Re-integratie en Participatie Gemeente Wassenaar
Geldend van 25-10-2024 t/m heden
Intitulé
Beleidsplan Re-integratie en Participatie Gemeente WassenaarVoorwoord
Meedoen in de maatschappij is belangrijk om prettig te kunnen leven. Wij willen alle Wassenaarders de kans geven om op een manier die bij hen past onderdeel te zijn van de samenleving. We ondersteunen daarom graag bij het vergroten van de kansen op de arbeidsmarkt door te kijken naar kwaliteiten en talenten. Wij begrijpen dat werken niet voor iedereen vanzelfsprekend is. Voor sommige mensen blijkt de stap naar werk (nog) te groot. Juist voor deze inwoners willen we actief meedenken en de juiste ondersteuning bieden. Door aan te sluiten bij de specifieke situatie en met elkaar de mogelijkheden te bespreken hopen we alle Wassenaarders de kans te kunnen geven om toch een stap te zetten.
Samen vraag en aanbod verbinden
We werken vanuit de gemeente graag samen met alle betrokken partijen binnen Wassenaar. Zo kunnen we vraag en aanbod met elkaar verbinden en bijvoorbeeld ook werkgevers ondersteunen bij hun zoektocht naar passend personeel. Ons Werkgeversservicepunt adviseert en inspireert hen daarbij. Wij ondersteunen werkgevers graag in het bieden van kansen aan mensen met een bijstandsuitkering.
Met dit beleidsplan bieden we onze inwoners een Opstap naar werk. Om hierin succesvol te kunnen zijn is het cruciaal dat we samen op stap gaan. Om Wassenaarders te helpen bij het vinden en behouden van werk is het daarnaast belangrijk dat we goed naar mensen luisteren en dat we duidelijk en betrouwbaar zijn.
Aandacht voor persoonlijke situatie
Met onze aanpak zetten we de mens centraal. We denken niet in regels en protocollen maar gaan in gesprek om goed te kunnen snappen in welke situatie iemand zich bevindt. Door aandacht te hebben voor persoonlijke kwaliteiten, talenten en vaardigheden wordt het mogelijk om de juiste aansluiting te vinden bij de arbeidsmarkt. Waarbij het noodzakelijk is om niet uit het oog te verliezen wat iemand nodig heeft om de stap richting werk of participatie ook daadwerkelijk te kunnen maken. Zo zorgen we er samen voor dat iedereen zich thuis voelt in Wassenaar en een plek kan vinden die bij hen past.
Laurens van Doeveren, Wethouder Financiën, Economie, Sport en Werk
1. Inleiding
Voor u ligt het beleidsplan Re-integratie- en Participatiebeleid van de gemeente Wassenaar.
In dit plan staat hoe de komende jaren wordt inzet op de begeleiding van inwoners naar (regulier) werk of, indien dit niet mogelijk blijkt, naar participatie. Het doel is dat inwoners binnen hun eigen mogelijkheden zinvol bijdragen aan de samenleving.
Het eerdere re-integratie en participatiebeleid leidde ertoe dat vooral inwoners met een korte afstand tot de arbeidsmarkt succesvol naar werk zijn begeleid (de re-integratiegroep). De gemeente blijft zich inzetten deze groep naar werk te begeleiden. In dit beleidsplan is daarnaast meer aandacht voor de inwoners met een langere afstand tot de arbeidsmarkt (de participatiegroep). Deze groep heeft meer aandacht en begeleiding nodig om de stap naar werk te kunnen maken. Dit heeft voor een deel te maken met de arbeidsmarkt. De gemeente wil deze inwoners ook perspectief bieden. Wanneer betaald werk niet mogelijk is, wordt er gekeken of vrijwilligerswerk of een andere vorm van tegenprestatie een optie is. Wanneer vrijwilligerswerk een stap te ver is, wordt gekeken naar sociale activering. Op deze manier doet iedereen mee naar vermogen.
De ambitie voor het voorliggende re-integratie en participatiebeleid is dan ook:
Zoveel mogelijk inwoners uit Wassenaar doen mee via (betaald) werk of participeren naar wat voor hen het maximaal haalbare is.
De gemeente ondersteunt inwoners om zoveel mogelijk op eigen benen te staan en helpt de inwoners die dit het hardst nodig hebben. Hiermee wordt toegewerkt naar meer zelfredzaamheid en autonomie voor onze inwoners. We vinden het van belang dat alle inwoners van Wassenaar naar vermogen kunnen meedoen en zoveel mogelijk gestimuleerd worden om zelfredzaam te zijn via werk of andere vorm van participatie.
We gaan actiever inzetten op re-integratie en participatie van specifieke doelgroepen. Wij willen bijvoorbeeld focus op mensen aan het ondernemen helpen vanuit de bijstand of als statushouder met ondernemerservaring. Bij om- en bijscholing richten we ons op iemands talenten. Wanneer de stap naar regulier werk nog te groot is, begeleiden we onze inwoners naar beschut werk en leerwerkplekken. We stimuleren nauwere samenwerking tussen de verschillende maatschappelijke hulporganisaties, het Sociaal team Wassenaar, buurthuizen, diaconie van geloofsgemeenschappen, etc. in het sociale domein.
Het nieuwe re-integratie en participatiebeleid richt zich op 3 pijlers:
- 1.
Beperking van (her)instroom
- 2.
Duurzame uitstroom van de re-integratiegroep richting werk of participatie
- 3.
Doorstroom van de participatiegroep
Om deze pijlers te realiseren worden verschillende instrumenten ingezet. Denk daarbij aan (om)scholingstrajecten, proefplaatsingen en loonkostensubsidies. Ook wordt ingezet op nauwe samenwerking met werkgevers binnen de gemeente. Verder sta de gemeente open om te leren van innovatieve ideeën en projecten van andere gemeenten die van meerwaarde kunnen zijn om de beleidsdoelen te behalen en onze inwoners richting werk te helpen.
De omgeving waarin het re-integratie en participatiebeleid wordt uitgevoerd verandert doorlopend.
Er is onzekerheid op de arbeidsmarkt. Ook neemt de taakstelling voor de huisvesting van statushouders toe, waardoor steeds meer statushouders door de gemeente worden ontvangen.
Deze veranderingen hebben invloed op de hoeveelheid inwoners die ondersteuning nodig heeft via het re-integratie en participatiebeleid. Dit beleid biedt flexibiliteit om hierop in te spelen.
Ook wordt in dit beleid op bepaalde groepen mensen binnen de participatiegroep ingezet, omdat zij moeilijk hun weg richting werk of participatie kunnen vinden. Het gaat om 50-plussers, statushouders en jongeren zonder startkwalificatie.
2. Aanleiding
De veranderende samenstelling van het klantenbestand vraagt om herziening van het beleid.
De krappe arbeidsmarkt van het afgelopen jaar heeft ervoor gezorgd dat mensen met een kleine afstand tot de arbeidsmarkt relatief eenvoudig aan het werk konden. Echter, voor een aanzienlijk deel van de uitkeringsgerechtigden geldt dit niet. Zij hebben een grote afstand (minimaal 2 jaar) tot de arbeidsmarkt en hebben intensieve begeleiding nodig om (weer) te kunnen werken of participeren.
Dit komt vooral door de verschillende problemen waarmee deze inwoners te maken hebben, zoals psychische problemen of onvoldoende aansluiting tussen opleiding en werkervaring ten opzichte van openstaande vacatures. Om ook hen passend te ondersteunen en te begeleiden, is een andere aanpak en dienstverlening nodig. Afgelopen jaren heeft het college daarom met een nieuwe aanpak in de dienstverlening geëxperimenteerd. Dit staat beschreven in de koersbrief d.d. 21 februari 2023.
Re-integratie en participatie is mensenwerk. Het vraagt van de gemeente dat zij aansluit bij de behoeftes, kansen en mogelijkheden van inwoners. Vooral bij inwoners die op dit moment niet mee kunnen doen in onze maatschappij. Dat kan alleen met een organisatie die in staat is maatwerk af te leveren en daarmee in individuele gevallen concrete oplossingen biedt. In dit beleidsplan worden de kaders voor deze aanpak uitgewerkt.
Wettelijke kaders
Met de uitvoering van het beleidsplan geeft de gemeente invulling aan de wettelijke kaders van de Participatiewet en de aanpalende Wet banenafspraak, quotum arbeidsbeperkten en Wet Structuur Uitvoeringsorganisatie Werk en Inkomen (wet-SUWI).
De Participatiewet
Sinds de invoering van de Participatiewet op 1 januari 2015 is de gemeente verantwoordelijk voor de ondersteuning van verschillende inwoners met een afstand tot de arbeidsmarkt.
De Participatiewet heeft als doel om zoveel mogelijk inwoners weer aan de arbeidsmarkt deel te laten nemen. Met de invoering van de Participatiewet werd de doelgroep groter. Inwoners die voorheen nog instroomden in de Wajong (Wet jonggehandicapten) of Wsw (Wet sociale werkvoorziening) vielen vanaf toen, naast de al bestaande groep bijstandsgerechtigden, onder de doelgroep van de Participatiewet. In de Participatiewet komen verschillende onderdelen aan de orde. Onder andere de bijstandsuitkeringen, re-integratie, bijzondere bijstand en de samenwerking tussen andere uitkeringsinstanties. In de wet SUWI is geregeld dat de verschillende uitvoeringsorganen met elkaar samenwerken en vormgeven aan een aantal wettelijke taken voor werkgevers en werknemers.
Voornemen tot wijziging van de Participatiewet
De Participatiewet is bedoeld om mensen te ondersteunen in hun inkomen en te begeleiden naar werk, maar in de praktijk pakt dit soms anders uit. Daarom wordt een wetswijziging verwacht.
De wetswijziging beoogt meer vertrouwen en ruimte te bieden voor maatwerk en oog voor individuele gevallen. Verder moet de wijziging de administratieve lasten van de uitvoering en de inkomsten onzekerheid bij inwoners verminderen. Het is nog niet duidelijk wanneer de wijzigingen van kracht zullen zijn. Wel geeft het ministerie aan dat de wijzigingen gefaseerd worden ingevoerd.
Voor zover mogelijk, en gezien de status van deze wetswijziging, wordt in dit beleidsplan met de intentie van de wetswijziging rekening gehouden. Dit betekent meer maatwerk mogelijk maken en de inwoner centraal stellen.
Wet breed offensief
Het grootste deel van de Wet breed offensief, die een wijziging van de Participatiewet behelst, is op
1 juli 2023 in werking getreden. De wet heeft tot doel het vergroten van de arbeidsdeelname van mensen met een arbeidsbeperking. Het gaat hierbij om inwoners met een beperking die niet zelfstandig het wettelijk minimumloon kunnen verdienen. Deze inwoners vallen onder de Participatiewet of de voormalige Wajong. De bedoeling van deze wet is de werknemer centraal te stellen, de mogelijkheid te creëren om hem of haar een passende begeleiding te bieden en de harmonisatie van de regionale afspraken over de werkgeversdienstverlening. Het voorstel bevat een groot aantal wijzigingen om:
- a.
Het proces van werk vinden en behouden makkelijker te maken voor werkgevers en werkzoekenden.
- b.
Het werken aantrekkelijker te maken voor inwoners met beperkingen.
- c.
Bij te dragen aan duurzaam werk voor arbeidsbeperkten.
Deze doelstellingen zijn in lijn met de doelstellingen van dit beleidsplan, aangezien ook onze gemeente de werkzoekende centraal wil stellen en hen en de werkgevers zoveel mogelijk maatwerk wil bieden.
Bij de ontwikkeling van het beleid en de verordening die bij deze wet horen, wordt gekeken naar wat regionaal en lokaal ingericht kan worden. Op deze manier kunnen werknemers en werkgevers breder worden gefaciliteerd. Vanaf 1 juli 2023 handelt de gemeente in het licht van de wet breed offensief.
De uitvoering is momenteel bezig met de implementatie daarvan. De verordening zal met terugwerkende kracht worden vastgesteld.
3. Terugblik beleid re-integratie en participatie 2019-2022
In de vorige beleidsperiode is het re-integratie en participatiebeleid in onze gemeente ingrijpend hervormd. Aanleiding vormde onder andere het tekort op de bijdrage vanuit het Rijk voor het verstrekken van uitkeringen aan inwoners (BUIG). In 2019 besloot de gemeenteraad om met het beleid maximaal in te zetten op uitstroom naar betaald werk vanuit de bijstandsuitkering.
Voor deze aanpak werden inwoners met een bijstandsuitkering in 2 groepen ingedeeld:
de Re-integratiegroep en de Participatiegroep.
Re-integratiegroep:
Deze groep bestaat uit inwoners met een korte afstand tot de arbeidsmarkt (maximaal 24 maanden). Ook in deze groep kan sprake zijn van multi-problematieken. Daarom heeft het college geacteerd door de extra tijdelijke functies in het leven te roepen. De beschikbare reintegratiemiddelen werden voor het grootste deel ingezet voor deze groep. De tijdelijke functies hebben betrekking op de functies leerwerkmakelaar en de matchmakers Banenafspraak en Statushouders en helpen de match te maken tussen de arbeidsmogelijkheden van deze inwoners en de kansen op de arbeidsmarkt (hoog conjunctuur).
Deze aanpak was erop gericht om inwoners uit deze groep zo snel mogelijk richting werk te begeleiden om te voorkomen dat een deel in de participatiegroep zou komen (zie diagram 1 voor de resultaten van de plaatsingen en ‘Trendgrafiek redenen beëindiging uitkering’). Deze groep bestaat uit cliënten in de categorieën 1A, 1B en 1C (zie tabel 3 voor uitleg van de categorieën).
Diagram 1 Resultaat re-integratiegroep (3 gemeenten)
De gemiddelde uitstroom naar werk in de jaren 2019-2022 is rond de 48% per jaar geweest (zie Trendgrafiek voor de uitstroom naar werk in 2022). Deze uitstroom is behaald met de inzet van de matchmakers en de leerwerkmakelaar samen met de inzet van de consulenten werk en het Werkgeversservisepunt (WSP).
Bron: Divosa Benchmark Werk & Inkomen, 2022
Participanten:
Dit betreft mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt (meer dan 24 maanden).
De dienstverlening beperkte zich voor deze groep tot eens per jaar een persoonlijk contact tussen uitkeringsgerechtigde en de consulent. Om ook de potentie bij de participatiegroep te stimuleren zijn in 2021 aanvullingen geweest op het beleid. Voor deze groep zijn extra instrumenten ingezet in de vorm van participatieconsulenten en het aanbod van verschillende participatietrajecten. Hiertoe is in 2021 een pilot gestart (zie tabel 1 voor de participatiemogelijkheden van de mensen die meedoen aan deze pilot). In der loop van 2022 is dit uitgebreid tot 5 participatieconsulenten.
Tabel 1 Voorlopige resultaten pilot participatie (3 gemeenten)
AFBEELDING
In totaal zijn 230 klanten gesproken door de participatieconsulenten. Momenteel zijn er 191 resultaten geboekt. Dat betekent niet dat met deze klanten al het maximale resultaat is behaald. Wanneer het maximale resultaat nog niet is behaald wordt de begeleiding voortgezet. Dit maakt dat het totale bestand en de resultaten in beweging blijven. De resultaten in tabel 1 zijn dan ook een momentopname.
Tabel 2 Verdeling van de participatie en re-integratiegroep in percentages gemeente Wassenaar
Indeling van het uitkeringsbestand in categorieën
Om de beschikbare instrumenten van participatie en re-integratie zo goed mogelijk af te stemmen op de behoeften en mogelijkheden van de bijstandsgerechtigde, wordt nu bij de aanvraag van de uitkering (en o.b.v. tussentijdse gesprekken) een inschatting gemaakt van de duur waarbinnen iemand naar een baan op de arbeidsmarkt bemiddeld kan worden (categorisering). Deze methode werkt goed voor de re-integratiegroep, maar niet voor de participatiegroep. Deze methode meet namelijk niet de (participatie) vooruitgang van de inwoners, maar enkel de afstand tot de arbeidsmarkt. Dit laatste is voor deze groep niet erg relevant, omdat vrijwel iedereen in deze groep een grote afstand heeft tot de arbeidsmarkt. Er wordt nu een methode ontwikkeld die voor beide groepen werkt en niet leidt tot extra administratieve lasten voor de consulenten.
Tabel 3 Categorisering (o.b.v. afstand tot de arbeidsmarkt in maanden)
Unit Re-integratie |
Categorie 1A: bemiddelbaar binnen 0-3 maanden Categorie 1B: bemiddelbaar binnen 4-12 maanden Categorie 1C: bemiddelbaar binnen 12-24 maanden (in deze categorie zitten mensen uit de re-integratiegroep die ook multi- problematieken hebben en extra ondersteuning nodig hebben) |
Unit Participatie |
Categorie 2A: bemiddelbaar binnen 24-48 maanden (deze groep wordt bemiddeld door de participatieconsulenten) Categorie 2B: bemiddelbaar binnen 24-48 maanden (i.v.m. Banenafspraak en Beschut Werk) Categorie 3A: bemiddelbaar binnen 48 maanden of langer (deze groep kan vrijwilligerswerk of een andere tegenprestatie leveren) Categorie 3B: bemiddelbaar binnen 48 maanden of langer (maatwerktraject) (hier zitten de inwoners met een ontheffing, waarbij de dienstverlening passief zal zijn) |
Tabel 4 Indeling klantenbestand in categorieën gemeente Wassenaar
Uitkomst evaluatie beleid 2019-2022
In 2022 is een onafhankelijk evaluatieonderzoek uitgevoerd naar de kwaliteit van de dienstverlening op het gebied van werk en inkomen. De bedoeling was te toetsen of de dienstverlening aan de bijstandsgerechtigde voldoet. Het evaluatieonderzoek is door Van Dam & Oosterbaan uitgevoerd. Hiertoe hebben zij o.a. gesprekken gevoerd met de doelgroep en met de consulenten. De conclusie van dit onderzoek was dat de dienstverlening voor de re-integratiegroep succesvol was, maar niet voor de participatiegroep. Deze conclusie heeft de gemeente doen besluiten om de pilot met de inzet van één participatieconsulent te verlengen en de inzet uit de breiden naar 5 participatieconsulenten.
Dit is gerealiseerd met tijdelijke financiering. Wanneer in formatie zou worden afgebouwd, dan zou de gedane investering niet volledig kunnen worden getoetst en zou de aanpak zich niet (in haar totaliteit) kunnen bewijzen. Bovendien zouden de inwoners met een bijstandsuitkering die door deze inzet worden begeleid, weer zonder begeleiding komen te zitten.
“Ik begeleid inwoners met een uitkering die langer dan 2 jaar werkeloos zijn naar participatie. Dat gaat meestal met kleine stappen om hen te helpen weer vertrouwen te krijgen in henzelf. Zoals een kopje koffie drinken bij het buurthuis of een taalmaatje worden. Soms lukt het zelfs om iemand weer naar werk te begeleiden.”
Foto 1: Wasim (links) was in Syrië boekhouder en doet nu vrijwilligerswerk.
Arwen is participatieconsulent en begeleidt hem in dit traject.
Figuur 1: Scan de QR code voor het verhaal van Wasim en Arwen. Direct bekijken op YouTube
Wasim was in Syrië boekhouder en doet nu vrijwilligerswerk:
“In Syrië ben ik via de universiteit tot accountant opgeleid. In de toekomst hoop ik werk te vinden als kassamedewerker of in de boekhouding. Mijn Nederlands wordt steeds beter. Ik werk nu 4 dagen per week achter de kassa bij een kringloopwinkel. Door de klanten en het teamwerk kan ik Nederlands oefenen en doe ik werkervaring op.”
4. Visie en uitgangspunten re-integratie en participatiebeleid
Het hebben en behouden van werk is belangrijk voor de zelfredzaamheid van onze inwoners.
Naast het hebben van inkomen draagt werk bij aan sociale contacten, ‘ergens bij horen’, en het verhogen van de gezondheid1. Verschillende onderzoeken tonen aan dat kleine investeringen in re-integratie een grote gezondheidswinst kunnen opleveren2. Dit heeft niet alleen voordelen voor de inwoner, maar ook voor onze maatschappij in zijn geheel.
Meedoen in de maatschappij door middel van werk kan ook betekenen dat intergenerationele armoede doorbroken wordt. Werk en participatie zijn dus meer dan alleen inkomen en dagbesteding. Wanneer iemand nog niet de stap naar werk kan maken, is het belangrijk om te kijken welke stap dan wél mogelijk is. Voor deze personen is het belangrijk dat zij – wanneer zij dit kunnen – alsnog stappen maken naar zelfredzaamheid, wellicht in de vorm van samenredzaamheid. Wanneer betaald werk niet mogelijk is, wordt gekeken of vrijwilligerswerk of een andere vorm van tegenprestatie een optie is. Wanneer een tegenprestatie een stap te ver is, wordt gekeken naar sociale activering. Op deze manier doet iedereen mee naar vermogen.
Uitgangspunten Re-integratie en Participatie beleid
Met dit beleid wil de gemeente dat iedereen, waar mogelijk, mee kan doen in de samenleving.
Dit betekent dat de gemeente naast het begeleiden richting werk van de re-integratiegroep ook de participatiegroep ondersteunt. Deze dienstverlening is vooral gericht op de meest kwetsbare inwoners die zonder begeleiding geen verdere stappen kunnen zetten richting werk of participatie. Hierbij wordt rekening gehouden met de talenten en mogelijkheden van de inwoners.
Mensen voor wie het niet (meer) haalbaar is dat zij gaan werken (betaald of met behoud van uitkering) of participeren, zullen niet meer actief voor re-integratie of participatie begeleid worden. Dit betreft mensen die door hun specifieke omstandigheden een ontheffing hebben gekregen. Denk daarbij aan mensen die chronisch ziek zijn of een alleenstaande ouder die de zorg heeft over één of meerdere kinderen jonger dan 5 jaar. De basisvoorzieningen van de Participatiewet blijven uiteraard voor hen beschikbaar.
De uitgangspunten en beleidsdoelen van dit beleidsplan, richten zich op het verstevigen en uitbouwen van wat we al doen en wat werkt. Zo houden wij de daling in aantal uitkeringen vast en kunnen onze inwoners, die tijdelijk of blijvend geen uitzicht hebben op betaald werk, meedoen naar vermogen.
Uitgangspunten van dit beleid:
- ➢
Voortzetten inzet op uitstroom van de re-integratiegroep.
- ➢
Doorstroom van de participatiegroep realiseren.
- ➢
Meer aandacht voor de potentie van de uitkeringsgerechtigde uit de participatiegroep in plaats van aandacht op afstand tot de arbeidsmarkt.
- ➢
Maatwerk in het oog houden.
- ➢
Voor de re-integratie en participatie van onze uitkeringsgerechtigden werken wij samen met verschillende partijen. Wij kijken naar de behoefte van de inwoner en kiezen het traject dat het meest bij zijn of haar situatie past.
- ➢
Ondernemerschap wordt gestimuleerd. Inwoners die talenten hebben voor ondernemen en daarin geïnteresseerd zijn, wordt de juiste begeleiding geboden.
- ➢
Werkgevers die onze doelgroepen een kans bieden, worden zoveel mogelijk ontzorgd. Dit kan door het inzetten van instrumenten als jobcoaches en loonkostensubsidie.
In de volgende pagina [bedoeld is: hierna] staat geïllustreerd met welke instrumenten, begeleiding en ondersteuning inwoners geholpen worden naar hun volgende stap.
5. Aanpak
Zoals in de inleiding aangegeven bestaat dit beleidsplan uit 3 pijlers:
- 1.
Beperking van de (her)instroom
- 2.
Duurzame uitstroom van de re-integratiegroep richting werk of studie
- 3.
Doorstroom van de participatiegroep
De pijlers worden hieronder beschreven. Ook wordt hieronder aangegeven welke acties worden uitgezet om de ambities per pijler te behalen.
Pijler 1: Beperking van de (her)instroom Wij voorkomen (her)instroom in de uitkering door onder andere: |
✓ Vroegsignalering Acties
|
|
✓ Doorontwikkeling Intake algemene bijstand Acties
|
|
✓ Nazorg Acties
|
Pijler 2: Duurzame uitstroom van de re-integratiegroep richting werk of studie Wij realiseren een verdere toename van het aantal uitkeringsgerechtigden dat uitstroomt naar werk. Dit wordt mogelijk door onder andere: |
✓ Passend aanbod van re-integratietrajecten Acties
|
|
✓ Dienstverlening loopt gelijk met de economie/conjunctuur Acties
|
|
✓ Regionale samenwerking (Arbeidsmarktregio Zuid-Holland Centraal (ZHC) Acties
|
Pijler 3: Doorstroom van de participatiegroep Wij ondersteunen inwoners in de participatiegroep door onder andere: |
✓ Vergrote inzet op participatiegroep Acties
|
|
✓ Verhoogde doorstroom Acties
|
De dienstverlening die binnen de pijlers aan de specifieke doelgroepen wordt geboden ziet er als volgt uit:
- ➢
50 plussers
Maar liefst 40% van het bijstandsbestand is 50 jaar of ouder. Het gevolg is dat deze groep langer in de bijstand blijft, omdat uitstroom naar betaald werk voor hen moeilijker is als gevolg van hun leeftijd. De consulenten bieden tijdens de re-integratiegesprekken meer steun aan deze groep om ze naar werk te begeleiden. Ook blijft de gemeente samenwerken met uitzendbureaus die veel expertise hebben met deze doelgroep.
- ➢
Statushouders
Voor vluchtelingen met een verblijfsstatus zijn het taalniveau en de onbekendheid met de Nederlandse arbeidsmarkt de grootste uitdagingen. Met de Wet Inburgering heeft de gemeente de kans gekregen om regie te voeren op het taalaanbod en begeleiding binnen het inburgeringstraject. Een belangrijk onderdeel is de verbinding met participatie en re-integratie, waarin het leren van de taal en meedoen in de maatschappij hand in hand gaan. Het leren van de taal is verweven met participatie en er vindt een wisselwerking plaats: taal is nodig om mee te doen; en meedoen is nodig om de taal machtig te worden. Duale trajecten, waarbij statushouders worden begeleid bij zowel hun inburgering als richting werk of participatie, zijn een primair instrument. Dit vraagt om goede afspraken met zowel taalaanbieders als werkgevers en aanbieders van participatie en re-integratietrajecten. Bij het inkopen van re-integratietrajecten wordt hier aandacht aan besteed.
- ➢
Jongeren zonder startkwalificatie
Hier gaat het om alle uitkeringsgerechtigden tot 27 jaar zonder startkwalificatie. Werkgevers hebben een rol in de begeleiding van jongeren richting de arbeidsmarkt. Dit kunnen zij doen door de jongeren een kans te bieden op de werkvloer. Immers, vaardigheden die bij een bepaald vak of bepaalde branche horen, kunnen het beste worden aangeleerd op de werkvloer. Met werkgevers worden afspraken gemaakt voor de begeleiding van jongeren zonder startkwalificatie. Vooruitlopend op de wetswijziging van de Participatiewet wordt de termijn van 4 weken om werk te zoeken voor jongeren tot 27 jaar losgelaten. Dit met het oog op een snelle start naar begeleiding richting werk of studie.
Naomi combineert haar studie nu met haar leerwerkplek als financieel administrateur:
“Ik had veel moeite om zelf te solliciteren. Randy heeft mij hier goed bij geholpen. Hij vond voor mij een leerwerkplek en ging mee naar het sollicitatiegesprek. Ik ben alweer een jaar met plezier aan de slag! Ik ben blij dat Randy heeft geholpen deze stap te zetten.”
Foto 2: Naomi vond een leerwerkplek dankzij de ondersteuning van leerwerkmakelaar Randy.
Figuur 2: Scan de QR code voor het verhaal van Naomi en Randy. Bekijk de video op YouTube
Randy Beer, Leerwerkmakelaar voor de gemeente:
“Naomi wist niet zo goed wat ze wilde en er gebeurde van alles in haar privésituatie. Dus ik heb haar geholpen bij haar zoektocht naar een leerwerkplek. We bezochten samen verschillende bedrijven. En ik hielp haar met haar sollicitaties. Na het 3e sollicitatiegesprek kon Naomi aan de slag. Ze werkt nu nagenoeg full time en haar takenpakket is uitgebreid. Alles loopt voor haar nu op rolletjes.”
6. Instrumenten
Nadat aan de inwoner een uitkering is toegekend wordt door middel van een intake getoetst welke instrumenten het beste bij hem passen om hem richting werk of participatie te helpen. Hierbij wordt ingespeeld op de behoeftes, aan de hand van de verschillende trajecten. De gemeente werkt samen met verschillende re-integratiebedrijven, zodat voldoende keuze is om maatwerk aan de inwoner te kunnen bieden. Hieronder volgt een paar voorbeelden van de instrumenten die ingezet kunnen worden.
Trainer
De trainer ondersteunt klanten middels individuele empowermenttrajecten om de stap richting (participatie of) werk te kunnen zetten. Daarnaast biedt zij klanten via sollicitatietrainingen de juiste handvatten aan om op een goede manier het gesprek aan te gaan met werkgevers. De trainer geeft daarnaast training in een verplicht onderdeel van de Wet Inburgering: de Module Arbeidsmarkt en Participatie (MAP).
Consulenten BBZ (Besluit bijstandverlening zelfstandigen)
Binnen de BBZ wordt ondersteuning geboden aan klanten (om stappen te zetten) richting het zelfstandig ondernemerschap. Daarbij kan een voorbereidingstraject van maximaal één jaar worden aangeboden ter oriëntatie op het zelfstandig ondernemerschap. De aspirant-ondernemer moet in het bezit zijn van de kennis en kunde die nodig is om het vak van ondernemer uit te kunnen oefenen. Als de aspirant-ondernemer niet onmiddellijk aan alle voorwaarden en vaardigheden kan voldoen of moeite heeft met het schrijven van het ondernemingsplan kan een begeleidingsplan worden opgesteld. Onder begeleiding dient een traject te worden gevolgd ter voorbereiding op de definitieve stap naar het zelfstandig ondernemerschap. Dit wordt “het voorbereidingsjaar Bbz” genoemd en is een volwaardig uitstroominstrument.
Leerwerkmakelaar
De leerwerkmakelaar begeleidt jongeren tot en met 27 jaar bij het vinden van werk of scholing.
Hij bekijkt samen met de jongere wat hij of zij wil, kan en wat er mogelijk is. Dit doen zij op het gebied van werk en opleiding. Ook bekijken ze samen wat de mogelijkheden zijn als regulier werk of onderwijs niet haalbaar is. De insteek is dat een jongere duurzaam geplaatst wordt.
Matchmaker
De matchmaker coacht statushouders en klanten binnen de banenafspraak richting werk. Om dit te realiseren werkt hij samen met de consulenten Werk en het Werkgeversservisepunt. Op deze manier worden de kansen op de arbeidsmarkt optimaal benut.
Tegenprestatie
Een tegenprestatie betreft onbetaalde activiteiten die zinvol zijn voor de samenleving.
Als de inwoner een uitkering krijgt dan gaat de voorkeur uit naar betaald werk. Wanneer dat niet mogelijk is, dan dient hij iets terug te doen voor de samenleving op een manier die past bij zijn situatie en mogelijkheid. De tegenprestatie kan gezien worden als een maatschappelijke verplichting die zowel voor de bijstandstandgerechtigde als voor de maatschappij positieve effecten heeft. Immers, als mensen actief zijn is dat beter voor hun gezondheid en er ontstaat ook meer sociale contacten. Het bieden van mantelzorg of het verrichten van vrijwilligerswerk zien wij als een vorm van tegenprestatie.
7. Samenwerking
Een deel van de ondersteuning en begeleiding die aan onze uitkeringsgerechtigden wordt geboden loopt via (de regionale) afspraken die met verschillende partners zijn gemaakt. Ook in het kader van de Wet breed offensief wordt, daar waar kansen ontstaan, de regionale samenwerking aangegaan.
Hieronder volgt een overzicht van de regionale samenwerkingen die zijn vastgelegd.
Provalu
De voorziening Beschut Werk is gericht op inwoners die door hun lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking een grote behoefte aan begeleiding en aanpassing van de werkplek nodig hebben. De gemeente heeft een taak bij het helpen van deze inwoners. Om deze taak op te pakken is onze gemeente de samenwerking aangegaan met Provalu. Dit ontwikkeldbedrijf biedt onze inwoners een beschutte plek aan, waar zij zo wel een passende werkplek als de juiste begeleiding krijgen.
Arbeidsmarktregio ZHC
Nederland is onderverdeeld in 35 arbeidsmarktregio’s. Binnen de regio Zuid-Holland Centraal werken de gemeenten Zoetermeer, Lansingerland, Pijnacker-Nootdorp, Leidschendam-Voorburg, Wassenaar en Voorschoten samen met het UWV aan een laagdrempelig en toegankelijk dienstverleningsaanbod voor werkgevers en werkzoekenden. Met het door de colleges vastgesteld (regionaal) uitvoeringsplan geven we richting aan een gezamenlijke koers waarin we passend inspelen op de actuele uitdagingen van de arbeidsmarkt. De uitvoering van het uitvoeringsplan ligt bij het werkgeversservicepunt (WSP).
In de gemeenten Leidschendam-Voorburg, Wassenaar en Voorschoten is bewust gekozen voor een nauwe relatie tussen de accounthouders van het WSP en de gemeentelijke consulenten werk. De lijnen zijn kort en er is meer kennis van de doelgroep. Hierdoor zijn de accounthouders beter in staat om zowel vraaggericht als aanbodgericht te werk te gaan. Waar de focus van het lokale arbeidsmarktbeleid op activering en het ‘werkfit’ maken van werkzoekenden ligt, is het regionale arbeidsmarktbeleid vooral gericht op het faciliteren van een perfecte match van vraag en aanbod, waaronder het ondersteunen en adviseren van werkgevers op zoek naar personeel.
Met de oprichting van regionale mobiliteitsteams (RMT’s) zijn sinds het begin van de coronapandemie ook werkgevers, werknemers, scholingsinstituten en het SBB sterker vertegenwoordigd in de regionale overlegstructuren. Een wenselijke en noodzakelijke ontwikkeling die nog volop in beweging is. Zo wordt tijdens het schrijven van dit beleidsplan ook gewerkt aan een startnotitie waarin acties staan geformuleerd over de doorontwikkeling van regionale mobiliteitsteams naar regionale werkcentra. Het ministerie van SZW is voornemens om de samenwerking van de partners te versterken, één duidelijke toegang voor werkgevers en inwoners te creëren (i.p.v. verschillende loketten) en een laagdrempelige en toegankelijke dienstverlening te organiseren. Leidschendam-Voorburg, Wassenaar en Voorschoten steunen deze ontwikkeling mits de bereikbaarheid en kwaliteit van de diensten voor onze inwoners gewaarborgd blijven.
Met de oprichting van regionale mobiliteitsteams (RMT’s) zijn sinds het begin van de coronapandemie ook werkgevers, werknemers en scholingsinstituten sterker vertegenwoordigd in de regionale overlegstructuren. Een wenselijke en noodzakelijke ontwikkeling die nog volop in beweging is. Zo wordt tijdens het schrijven van dit beleidsplan ook gewerkt aan de doorontwikkeling van regionale mobiliteitsteams naar regionale werkcentra. Het ministerie van SZW is voornemens om de samenwerking van de partners te versterken, één duidelijke toegang voor werkgevers en inwoners te creëren (i.p.v. verschillende loketten) en een laagdrempelige en toegankelijke dienstverlening te organiseren. Leidschendam-Voorburg, Wassenaar en Voorschoten steunen deze ontwikkeling mits de bereikbaarheid en kwaliteit van de diensten voor onze inwoners gewaarborgd blijven.
Leerwerkloket
Naast de regionale samenwerking op het terrein van de werkgeversdienstverlening (van het WSP) en crisis-dienstverlening (RMT) werken gemeenten, het UWV en de regionale onderwijsinstellingen samen in regionale leerwerkloketten. Het doel van de leerwerkloketten is ondersteuning te bieden op het terrein van opleidingsvraagstukken. Leerwerkloketten spelen een adviserende en verbindende rol op het terrein van leren en werken. Ze geven laagdrempelig informatie en advies over leer- en ontwikkelvragen aan werkzoekenden, werknemers, studenten/scholieren en werkgevers. Daarnaast hebben ze een aanjagende functie rondom het thema ‘Leven Lang Ontwikkelen’ (LLO).
Voor de gemeente Wassenaar werken de accounthouders van het WSP en de consulenten werk nauw samen (op één fysieke locatie binnen de gemeente Leidschendam-Voorburg), waardoor kennis van de vacaturemarkt en kennis van de klanten snel en doelmatig op elkaar afgestemd worden. Er is bewust gekozen voor een open uitvoeringsstrategie waarin het matchingsproces zowel vanuit het perspectief van de werkgever wordt ingezet (vraaggericht) als vanuit het perspectief van de klant (aanbodgericht).
Jasper van der Vaart is mede-eigenaar van Hydrau Constructie en blij met de match:
“Als bedrijf in de techniek hebben wij moeite met het vinden van personeel. Een persoon moet bij het bedrijf passen en andersom. Daar heeft de gemeente echt een rol bij gespeeld. We zijn goed begeleid en de match heeft goed uitgepakt. De gemeente biedt ons een stukje zekerheid en wij hebben er een fijne collega bij!”
Foto 4: Werkgever Jasper is blij met de match die Brigitte voor zijn bedrijf maakte.
Foto 3: Scan de QR code voor het verhaal van Jasper en Brigitte. Bekijk de video op YouTube
Brigitte Thakoer is Matchmaker voor de gemeente:
“Ik help mensen die door bijvoorbeeld een beperking niet zelf een baan kunnen vinden. Daarvoor zoek ik in mijn netwerk naar werkgevers om een goede match te maken. Ik ga voor een duurzame oplossing, zodat iemand langdurig werk heeft.”
8. Een integraal beleid
Re-integratie en participatie is verweven met andere leefdomeinen. Ook ontwikkelingen op aanpalende beleidsterreinen raakt soms direct de dienstverlening van dit beleid.
Een integrale aanpak, waarin afstemming plaatsvindt over de (beleids-)ontwikkelingen is een randvoorwaarde. Daar waar raakvlakken zijn, is de inhoud van de beleidsplannen op elkaar afgestemd. Zo wordt vanuit alle beleidsplannen gewerkt aan het uitgangspunt maatwerk bieden, zodat zoveel inwoners als mogelijk naar vermogen mee kunnen doen in de samenleving. Ook met het beleidsveld WMO en Minimabeleid is afstemming geweest en inhoud op elkaar afgestemd.
Op deze manier werken we samen aan meer integraliteit in het sociaal domein. Hieronder worden de beleidsterreinen weergegeven die rechtstreeks in verband staan met dit beleidsstuk:
Handhavingsbeleid
Naleving en handhaving zijn onlosmakelijke en logische onderdelen van de dienstverlening die vanuit de Participatiewet worden geboden. Zonder een goed handhavingsbeleid kunnen de ambities in dit beleidsplan niet bereikt worden.
Het uiteindelijke doel van naleving van de regels is om de participatie van burgers in de samenleving te versterken en daarmee hun bestaanszekerheid en zelfredzaamheid te vergroten. Tegelijkertijd is naleving van regels en afspraken belangrijk om het maatschappelijk draagvlak voor het stelsel van collectieve sociale voorzieningen als vangnet te behouden. Wanneer burgers hun plichten en afspraken nakomen, moet dat winst opleveren in de vorm van werk, waardevolle participatie of een andere waardering (opleiding). In principe handelt de organisatie op basis van vertrouwen, maar kijkt ook naar een rechtvaardig en doelmatig handhavingsbeleid, zodat het niet nakomen van afspraken onaantrekkelijk blijft en ontmoedigd wordt. Dat wil de gemeente realiseren door bijvoorbeeld goede voorlichting te geven.
Voor een adequate uitvoering en nakoming van de wet- en regelgeving en dit beleidsplan is een goed werkend handhavingsbeleid nodig. Het huidige handhavingsbeleid is aan vernieuwing toe o.a. in het licht van de toeslagenaffaire. Ook de processen gerelateerd aan handhaving worden ook hierbij tegen het licht gehouden en, zo nodig, aangepast. De intentie is zo snel als mogelijk het handhavingsbeleid te vernieuwen. Verder zal de gemeente aan de voorkant (bij de aanvraag van een uitkering) en tijdens het heronderzoek in het kader van de rechtmatigheid goed bewaken of iemand nog steeds recht heeft op het vangnet.
Wet Taaleis
Met de Wet Taaleis zijn gemeenten verplicht om van bijstandsgerechtigden te verlangen dat zij actief werken aan hun taalvaardigheid, als dit noodzakelijk is voor het naar vermogen verkrijgen, het aanvaarden en het behouden van algemeen geaccepteerde arbeid (artikel 18b van de Participatiewet). De strekking van de Wet Taaleis is, dat alle bijstandsgerechtigden die de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheersen, zich moeten inspannen om de taal in elk geval op een basisniveau onder de knie te krijgen. Zonder Nederlands te begrijpen en te spreken is het immers veel moeilijker om aan het werk te komen en daarmee uit de bijstandsuitkering te komen. Wanneer een bijstandsgerechtigde geen bewijs van taalbeheersing kan aantonen of niet deelneemt aan een inburgeringstraject, is hij verplicht een taaltoets te doen en te werken aan zijn taalvaardigheid. Wanneer de bijstandsgerechtigde zich niet aantoonbaar inzet om de taal te leren, kan dit gevolgen hebben voor de uitkering.
De gemeente zal zich actief inzetten om mensen die niet aan de taaleis voldoen aan te melden voor de taaltoets.
Ook controleren wij of mensen de gemaakte afspraken nakomen.
Verder maken we afspraken met taalaanbieders die informele en/of formele taallessen aanbieden. Voor informele taallessen kunnen onze inwoners bij de openbare bibliotheek Wassenaar terecht. Hier kunnen inwoners bij de leesclub terecht en/of aan een taalmaatje worden gekoppeld. De formele taallessen worden door NLTraining gefaciliteerd. Ook deze lessen worden in de bibliotheek aangeboden.
Het merendeel van de trajecten duurt ongeveer een jaar, waarbij op verschillende niveaus van taalvaardigheid wordt gewerkt. De financiering voor deze taallessen loopt via de specifieke uitkering educatie in het kader van de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB).
9. Financiën
Om de ambities van het beleidsplan zoals hierboven beschreven te realiseren, zijn er zowel incidenteel als structureel aanvullende middelen benodigd. Voor de drie gemeenten in totaal geldt:
Bedragen in € |
|
2024 |
2025 |
2026 e.v. |
Structureel |
|
|
|
|
Eén participatieconsulent |
|
95.000 |
95.000 |
95.000 |
Matchmakers en leerwerkmakelaar |
|
120.000 |
120.000 |
120.000 |
Keuringen en opleidingen |
|
32.000 |
32.000 |
32.000 |
Subtotaal structureel |
|
247.000 |
247.000 |
247.000 |
|
|
|
|
|
Incidenteel |
|
|
|
|
Twee participatieconsulenten |
|
190.000 |
190.000 |
|
Participatietrajecten |
|
50.000 |
50.000 |
|
Subtotaal incidenteel |
|
240.000 |
240.000 |
|
|
|
|
|
|
Totale lasten |
|
487.000 |
487.000 |
247.000 |
|
|
|
|
|
Verdeling over de gemeenten |
|
|
|
|
Leidschendam-Voorburg |
74% |
361.000 |
361.000 |
183.000 |
Wassenaar |
14% |
68.000 |
68.000 |
34.000 |
Voorschoten |
12% |
58.000 |
58.000 |
30.000 |
Mogelijk ontvangen de drie gemeenten gezamenlijk een bedrag van € 120.000 per jaar uit de regio. Wanneer deze middelen worden toegekend, dan worden ze ingezet om de inzet door de matchmakers en de leerwerkmakelaar ten opzichte van bovenstaand beeld te intensiveren. In het beleidsplan is uitgegaan van de ontvangst van de regionale middelen, en daarmee een intensievere aanpak. Mochten de regionale middelen niet worden toegekend, dan zal dit ook van invloed zijn op de verwachte uitstroom van de re-integratiegroep, en daarmee hun uitstroom uit een uitkering.
In verband met diverse onzekerheden, zoals de ontwikkeling van de BUIG in Leidschendam-Voorburg en de mogelijke ontvlechting van de gemeente Voorschoten uit het samenwerkingsverband, is een deel van de inzet nu incidenteel opgenomen. Naar verwachting zal er in 2025 meer bekend zijn, en kan ook de inzet van de participatieconsulenten geëvalueerd worden. Na evaluatie volgt indien nodig een herijking van het beleidsplan.
10. Monitoring
Op hoofdlijnen wordt de huidige monitoring sociaal domein gebruikt voor dit beleid. Verder wordt via aanvullende monitoring en kwaliteitsmetingen bijgehouden of de doelen worden behaald en de juiste interventies werken of aangepast dienen te worden. Dit wordt gedaan via tussentijdse evaluatie. Hierbij wordt rekening gehouden met de mogelijkheid van een monitor waarin de resultaten meerjarig inzichtelijk kunnen worden gemaakt. Dit moet echter niet leiden tot veel registratie die de effectiviteit in de uitvoering belemmert.
Na het vaststellen van dit beleidsplan wordt een implementatieplan opgesteld met daarin de acties en de termijn wanneer wat opgepakt wordt. De monitoring van onze inzet en de resultaten is hierin een belangrijk aandachtspunt. Uiteraard zal dit in lijn met de mogelijkheden van de uitvoering worden gedaan.
Ondertekening
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl