Beleidsregels ten aanzien van uitwegvergunningen

Geldend van 25-10-2024 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels ten aanzien van uitwegvergunningen

GEMEENTELIJK BELEID

Voor de veiligheid en de bescherming van het uiterlijk aanzien van de gemeente is het van belang om regels te stellen voor het maken van een uitweg oftewel inrit. In de Algemene Plaatselijke Verordening, artikel 2.12 is daarom bepaald dat het verboden is zonder vergunning van burgemeester en wethouders:

  • -

    een uitweg te maken naar de weg;

  • -

    van de weg gebruik te maken voor het hebben van een uitweg;

  • -

    verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg.

Een vergunning wordt geweigerd in het belang van:

  • -

    de bruikbaarheid van de weg;

  • -

    het veilig en doelmatig gebruik van de weg;

  • -

    de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving;

  • -

    de bescherming van groenvoorzieningen in de gemeente Loon op Zand.

Naar aanleiding van deze bepalingen heeft het college regels vastgesteld. Deze regels gebruikt de gemeente bij het beoordelen van aanvragen om een uitwegvergunning. Voldoet een aanvraag niet aan deze regels dan weigert de gemeente in beginsel de gevraagde vergunning.

Een uitweg moet aan bepaalde richtlijnen voldoen.

CRITERIA VOOR WEIGERING VAN UITWEGVERGUNNINGEN

De gemeente weigert een uitwegvergunning in het belang van de bruikbaarheid van de weg, als:

  • a.

    Het aantal openbare parkeerplaatsen minder wordt. Waarbij binnen een afstand van 50 meter onvoldoende openbare parkeerplaatsen voorhanden blijven. En dat er geen nieuwe openbare parkeerplaatsen binnen een afstand van 50 m zijn aan te leggen.

  • b.

    De structuur van een verkeersgebied wordt aangetast. Te denken valt aan het verdwijnen van het onderscheid tussen een woonstraat en gebiedsontsluitingsweg.

  • c.

    De bij het ontwerpen van de wijkstructuur gemaakte afbakening tussen voetgangers en autogebied wordt aangetast.

  • d.

    Het perceel al een uitweg heeft.

  • e.

    De uitweg aansluit op de Europalaan.

Als het veilig en doelmatig gebruik van de weg niet haalbaar is, wordt de uitwegvergunning geweigerd, indien de uitweg komt te liggen:

  • a.

    op of bij een kruising of splitsing van wegen;

  • b.

    binnen 10 meter vanaf de zijkant rijbaan van kruisende wegen;

    afbeelding binnen de regeling

  • c.

    ter plaatse van aangebrachte opstelstroken dan wel voorsorteervakken;

  • d.

    binnen een afstand van 50 meter van verkeerslichten;

  • e.

    op een plaats waar door te beperkte manoeuvreerruimte met een personenauto niet direct de oprit kan worden opgereden;

  • f.

    op een plaats waarbij de bestuurder van een personenauto op de uitweg niet of nauwelijks zicht heeft of kan hebben op de weg, op trottoir, of op fiets- of voetpad;

  • g.

    op een plaats waar op het perceel waarvoor de uitweg wordt aangevraagd minder dan 5 meter in de lengte en 2,5 meter in de breedte aan ruimte aanwezig is, voor het plaatsen van een personenauto;

  • h.

    op een plaats waar belemmeringen ontstaan voor het in- en uitrijden met een personenauto, van één of meer bestaande garages;

  • i.

    op een plaats waar de uitweg op een solitair liggend fiets- of voetpad uitkomt en dat pad moet worden bereden om de openbare ruimte te bereiken, zoals een achter woningen liggend pad;

  • j.

    op de plaats van een voor de openbare verlichting aanwezige lantaarnpaal en die lantaarnpaal wegens de verlichtingseisen of aanwezige bomen en struiken niet te verplaatsen is.

De gemeente weigert een uitwegvergunning in het belang van de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving in ieder geval, indien:

  • a.

    niet wordt voldaan aan redelijke aan het uiterlijk aanzien van de omgeving te stellen eisen;

  • b.

    een inrit die rechtstreeks leidt naar een voortuin met het doel hier een parkeerplaats van te maken, bij een (rij)woning;

  • c.

    sterk afbreuk wordt gedaan aan de ruimtelijke belevingswaarde van het desbetreffende gebied;

  • d.

    een moeras en/of waterpartij met een breedte van meer dan 3 meter moet worden doorsneden;

  • e.

    de uitweg bij een woonhuis breder is dan 6 meter.

Een uitwegvergunning wordt in het belang van de bescherming van groenvoorzieningen in de gemeente in ieder geval geweigerd indien:

  • a.

    Als de uitweg is geprojecteerd in beeldbepalend groen, zoals genoemd in het geldende groenstructuurplan of bomenbeleidsplan;

  • b.

    Op de locatie van de aanvraag één of meerdere bomen op gemeentegrond staan welke gekapt moeten worden (ook als geen kapvergunning geëist is);

  • c.

    Schade aan een boom of groeiplaats van een boom wordt toegebracht;

  • d.

    De inrit dichter dan (2m) van de buitenzijde van de stam van een boom ligt;

  • e.

    Deze niet overeenkomt met de uitgangspunten die opgesteld zijn inzake de verkoop van openbaar groen;

  • f.

    Door het maken of veranderen van de inrit het openbare groenvak aangetast wordt waarbij ook sprake is van aantasting van het uiterlijk aanzien van de omgeving;

  • g.

    De inrit reststukken haag of reststukken groen veroorzaakt, die kleiner zijn dan 4 m².

In enkele gevallen wordt er wel een vergunning verleend als er groen ligt of een boom staat. In dat geval leggen we een herplantvereisten op of vragen we compensatie aan de aanvrager.

CRITERIA VOOR WEIGERING VAN UITWEGVERGUNNING TEN BEHOEVE VAN BEDRIJVEN INCLUSIEF BEDRIJFSWONINGEN

Een vergunning voor het maken of veranderen van een uitweg ten behoeve van een bedrijf, al dan niet met een bedrijfswoning, wordt geweigerd indien:

  • a.

    deze voor een perceel met een oppervlakte van 7.500 m² of minder reeds meer dan twee uitwegen heeft;

  • b.

    deze voor een perceel met een oppervlakte van 7.500 m² tot 25.000 m² reeds meer dan drie uitwegen heeft;

  • c.

    een groenstrook met een breedte van meer dan 5 meter, gerekend vanaf de verharding van de rijbaan tot aan de perceelgrens, geheel of gedeeltelijk moet worden verwijderd;

  • d.

    de uitweg breder is dan 15 meter;

  • e.

    deze niet past binnen geluidscontouren zoals opgenomen in de milieu omgevingsvergunning (een akoestisch onderzoek kan deel uitmaken van de omgevingsvergunning dan wel uitwegvergunning);

  • f.

    de uitweg niet in overeenstemming is met het omgevingsplan

CRITERIA VOOR EEN UITWEGVERGUNNING BIJ SPLITSING VAN PERCELEN

Een vergunning voor het maken of veranderen van een uitweg bij een perceel dat wordt gesplitst al dan niet met een andere bestemming wordt beoordeeld op basis van de volgende criteria:

  • a.

    het perceel heeft een woonbestemming en wordt gesplitst in twee of meer percelen bestemd voor wonen. De aanwezige inrit moet dan worden gebruikt door meerdere woningen.

  • b.

    Het perceel wordt gesplitst in meerdere percelen met verschillende bestemmingen, zoals één perceel voor wonen en één perceel voor bedrijf, agrarisch gebruik of een andere functie. Elk perceel en de uitweg moeten voldoen aan de criteria zoals beschreven in deze beleidsregels.

  • c.

    Indien bij de splitsing van een perceel het aantal inritten hoger is dan toegestaan volgens deze beleidsregels, wordt getoetst welke inritten niet voldoen aan de geldende criteria. In dergelijke gevallen kan de gemeente besluiten om overtollige inritten te verwijderen.

Vergunningverlening

De vergunning kan worden aangevraagd via https://omgevingswet.overheid.nl/home.

De afgifte van uitwegvergunningen is gemandateerd aan de domeinmanager van het domein fysiek.

Algemene Wet bestuursrecht

Op grond van artikel 7.1 van de Algemene Wet bestuursrecht kunnen belanghebbenden bezwaar aantekenen tegen het besluit om een uitweg te gunnen dan wel te weigeren.

Uitvoering werkzaamheden

De uitweg mag niet door, dan wel namens de aanvrager, zelf aangelegd worden. De uitweg zal op gemeentegrond door de gemeente worden aangelegd met door de gemeente geselecteerde standaard materialen.

Financiële aspecten

De kosten voor de aanleg van een uitweg zijn voor de aanvrager. De kosten worden gebaseerd op een door de gemeente aan te vragen offerte of raamcontract.

Ondertekening