Regeling vervalt per 18-01-2025

Openstellingsbesluit investeringen voor bedrijfsmodernisering in het kader van robotisering op landbouwbedrijven provincie Flevoland 2024

Geldend van 24-10-2024 t/m 17-01-2025

Intitulé

Openstellingsbesluit investeringen voor bedrijfsmodernisering in het kader van robotisering op landbouwbedrijven provincie Flevoland 2024

Gedeputeerde Staten van provincie Flevoland

Gelet op artikel 1.2 van hoofdstuk 1 en paragraaf 1, investeringen voor bedrijfsmodernisering op landbouwbedrijven, van hoofdstuk 2 van de Verordening Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 provincie Flevoland

Besluiten:

  • I.

    Vast te stellen het openstellingsbesluit ‘investeringen voor bedrijfsmodernisering in het kader van robotisering op landbouwbedrijven provincie Flevoland’ als bedoeld in paragraaf 1 van hoofdstuk 2 van de Verordening Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 provincie Flevoland hierna: de Subsidieverordening);

  • II.

    Het subsidieplafond vast te stellen op € 2.567.573 bestaande uit twee hoofddelen:

    • a.

      Totaalbudget voor niet jonge landbouwers: € 2.054.058

      • i.

        Waarvan uit overhevelingsmiddelen (100% EU): € 600.579

      • ii.

        Waarvan uit ELFPO (43% EU): € 624.996

      • iii.

        Waarvan provinciale cofinanciering (57% provincie Flevoland): € 828.483

    • b.

      Totaalbudget voor jonge landbouwers: € 513.515

      • i.

        Waarvan uit overhevelingsmiddelen (100% EU): € 150.145

      • ii.

        Waarvan uit ELFPO (43% EU): € 156.249

      • iii.

        Waarvan provinciale cofinanciering (57% provincie Flevoland): € 207.121

  • III.

    Dat aanvragen kunnen worden ingediend van 6 november 2024, 09.00 uur tot en met 17 januari 2025 17.00 uur;

  • IV.

    De volgende nadere regels vast te stellen:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In aanvulling op artikel 1.1 van de Subsidieverordening wordt in deze nadere regels verstaan onder:

  • a.

    landbouwbedrijf: alle bij de Kamer van Koophandel ingeschreven eenheden op het grondgebied van Nederland die voor landbouwactiviteiten (als bedoeld in bijlage 1 VWEU) worden gebruikt en door een landbouwer worden beheerd;

  • b.

    robotisering: autonoom voortbewegende mechanisatietechnieken die op basis van plantherkenning in vollegrondteelt plaats specifiek onkruid bestrijden met verminderd chemiegebruik;

  • c.

    subsidieverordening: Verordening Europese Gemeenschappelijk Landbouwsubsidies 2023-2027 provincie Flevoland.

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor investeringen in bedrijfsmiddelen voor bedrijfsmodernisering gericht op robotisering op landbouwbedrijven.

Artikel 3 Aanvrager

  • 1. Overeenkomstig artikel 2.1.3 van de Subsidieverordening wordt subsidie verstrekt aan:

    • a.

      landbouwers of een samenwerkingsverband van landbouwers; of

    • b.

      jonge landbouwers of een samenwerkingsverband van jonge landbouwers

  • 2. Conform artikel 2.1.1 van de Subsidieverordening is een jonge landbouwer iemand die:

    • a.

      jonger is dan 40 jaar op 31 december van het jaar waarin de subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      bedrijfshoofd is op het tijdstip van de aanvraag om subsidie, wat betekent dat hij:

      • i.

        als natuurlijk persoon een landbouwbedrijf uitoefent in eigen naam;

      • ii.

        mede belast is met de dagelijkse bedrijfsvoering, en;

      • iii.

        als natuurlijk persoon langdurige blokkerende zeggenschap heeft als bestuurder van een rechtspersoon, beherende vennoot, maat in de maatschap of als bestuurder van een vereniging of stichting, en;

      • iv.

        een landbouwdiploma of bewijs van vakbekwaamheid heeft, bestaande uit:

        • 1.

          een diploma of een getuigschrift van een basisopleiding landbouw, tuinbouw of aanverwant op mbo-, hbo- of wo-niveau, of

        • 2.

          een bewijs van ten minste 2 jaar aantoonbare ervaring met land- en tuinbouwproductie op het tijdstip van de aanvraag om subsidie, aangevuld met een diploma of een getuigschrift van een cursus op het gebied van bedrijfsovername, agrarische bedrijfsvoering of aanverwant.

  • 3. Van langdurige blokkerende zeggenschap als bedoeld in het eerste lid, onder b, subonderdeel iii, is sprake als de jonge landbouwer ten minste een blokkerende zeggenschap heeft ter zake van ondernemingsbeslissingen met een financieel belang van meer dan 25.000 euro.

  • 4. Van langdurige blokkerende zeggenschap als bedoeld in het eerste lid, onder b, subonderdeel iii, is geen sprake als:

    • a.

      de jonge landbouwer een commanditaire vennoot van het betreffende landbouwbedrijf is; of

    • b.

      de door alle maten of vennoten ondertekende schriftelijke overeenkomst door elk der partijen eenzijdig kan worden opgezegd.

Artikel 4 Aanvraagvereisten

  • 1. In aanvulling op artikel 1.6 van Subsidieverordening bevat de aanvraag, in het geval dat de aanvrager voor de investeringen vergunningplichting is, een bewijsstuk van de aanvraag van een vergunning dan wel van de reeds verkregen vergunning.

  • 2. Indien de aanvraag ingediend wordt door een jonge landbouwer zoals bedoeld in artikel 3, tweede lid van dit besluit bevat de aanvraag tevens:

    • a.

      Een kopie van een identiteitsbewijs van de jonge landbouwer;

    • b.

      Een diploma of bewijs van vakbekwaamheid; en

    • c.

      Een maatschapsakte of bewijs van aandelen in een BV.

Artikel 5 Subsidiabele kosten

  • 1. Overeenkomstig met artikel 2.1.5 eerste lid van de Subsidieverordening zijn kosten zoals bedoeld in artikel 1.8 onder e van de Subsidieverordening subsidiabel.

  • 2. Subsidiabele kosten worden berekend volgens artikel 1.9a uit de Subsidieverordening.

Artikel 6 Niet subsidiabele kosten

De kosten als opgenomen in de artikel 1.10 van de Subsidieverordening komen niet voor subsidie in aanmerking.

Artikel 7 Hoogte subsidie

Overeenkomstig artikel 2.1.7 van de Subsidieverordening geldt het volgende:

  • 1.

    De hoogte van de subsidie bedraagt minimaal € 30.000 en maximaal € 150.000;

  • 2.

    De hoogte van de subsidie bedraagt 40% van de subsidiabele kosten.

  • 3.

    De hoogte van de subsidie bedraagt 55% van de subsidiabele kosten wanneer sprake is van een jonge landbouwer als bedoeld in artikel 2.1.1 van de Subsidieverordening.

Artikel 8 Weigeringsgronden

Onverminderd artikel 1.5 van de Subsidieverordening wordt subsidie geweigerd indien de aanvragen in hetzelfde aanvraagtijdvak al voor dezelfde investeringen een aanvraag om subsidie heeft ingediend op grond van deze paragraaf.

Artikel 9 Selectie en rangschikking

  • 1. Subsidieaanvragen die voldoen aan de subsidievereisten en waarop geen weigeringsgronden van toepassing zijn, worden overeenkomstig artikel 2.1.8 van de Subsidieverordening door een adviescommissie als bedoeld in artikel 1.13 van de Subsidieverordening beoordeeld en gerangschikt op basis van de volgende selectiecriteria:

    • a.

      De mate van effectiviteit,

    • b.

      De mate van efficiëntie van uitvoering van de activiteit,

    • c.

      De haalbaarheid van de activiteit en

    • d.

      De mate van innovatie.

  • 2. Na sluiting van de openstellingstermijn worden aanvragen beoordeeld op basis van de genoemde selectiecriteria in het eerste lid en gerangschikt op volgorde van het aantal toegekende punten, waarbij het puntentotaal per project wordt samengesteld uit de te behalen punten op basis van deze methodiek:

    • a.

      Het criterium bedoeld in het eerste lid (de mate van effectiviteit) heeft een wegingsfactor 4;

    • b.

      Het criterium bedoeld in het tweede lid (de mate van efficiëntie) heeft een wegingsfactor 3;

    • c.

      Het criterium bedoeld in het derde lid (de mate van haalbaarheid) heeft een wegingsfactor 3;

    • d.

      Het criterium bedoeld in het vierde lid (de mate van innovatie) heeft een wegingsfactor 1.

  • 3. In totaal kunnen maximaal 56 punten behaald worden:

    Criterium

    Punen

    Weging

    TOTAAL

    Effectiviteit

    0-5

    4

    20

    Efficiëntie

    0-5

    3

    15

    Haalbaarheid

    0-5

    3

    15

    Innovatie

    0-5

    1

    5

    Subtotaal

     
     

    55

    Extra punt voor biologische landbouw

     
     

    1

    Maximaal te behalen score

     
     

    56

  • 4. Een aanvraag komt voor subsidie in aanmerking indien minimaal 60% (33,6 punten) van het maximaal te behalen aantal punten wordt behaald.

  • 5. Conform artikel 2.1.8, derde lid van de Subsidieverordening krijgen aanvragen die gedaan worden door landbouwers met een biologische bedrijfsvoering en landbouwers die omschakelen naar biologische landbouw een extra punt toegekend.

Artikel 10 Subsidie-arrangement

  • 1. Subsidies minder dan € 125.000 worden overeenkomstig artikel 1.7 en 1.20 van de Subsidieverordening verstrekt en vastgesteld op basis van arrangement 2.

  • 2. Subsidies van € 125.000 en hoger worden overeenkomstig artikel 1.7 en 1.21 van de Subsidieverordening verstrekt en vastgesteld op basis van arrangement 3.

Artikel 11 Verplichtingen

  • 1. Onverminderd artikel 1.15 van de Subsidieverordening is de subsidieontvanger verplicht de subsidiabele activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt binnen 1 jaar na verzending van de subsidieverleningsbeschikking uit te voeren.

  • 2. Indien de subsidiabele activiteit wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn, genoemd in het eerste lid, en de subsidieontvanger verlenging van die termijn wenselijk acht, kan hij tot uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij gedeputeerde staten tot verlenging van de termijn tot en met uiterlijk 30 juni 2028.

  • 3. De instandhoudingsplicht zoals bedoeld in artikel 1.15, derde lid sub d van de Subsidieverordening is van toepassing.

Artikel 12 Bevoorschotting en deelbetalingen

  • 1. In afwijking van artikel 1.17 van de Subsidieverordening verstrekken Gedeputeerde Staten geen voorschot; en

  • 2. In afwijking van artikel 1.18 van de Subsidieverordening verstrekken Gedeputeerde Staten geen deelbetaling.

Artikel 13 Publicatie en inwerkingtreding

Dit besluit wordt geplaatst in het Provinciaal Blad en treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 14 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als Openstellingsbesluit investeringen voor bedrijfsmodernisering in het kader van robotisering op landbouwbedrijven provincie Flevoland 2024.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van Gedeputeerde Staten van 15 oktober 2024,

Gedeputeerde Staten van Flevoland,

de secretaris,

de voorzitter

Toelichting bij het Openstellingsbesluit investeringen voor bedrijfsmodernisering voor robotisering provincie Flevoland 2024

LEESWIJZER

Voorliggend openstellingsbesluit moet in samenhang gelezen worden met de Verordening Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 provincie Flevoland

Met dit openstellingsbesluit wordt paragraaf 1 uit hoofdstuk 2 van de Subsidieverordening – de interventie P investeringen voor bedrijfsmodernisering – opengesteld. De artikelen 2.1.1 tot en met 2.1.8 van paragraaf 1 uit hoofdstuk 2 van de Subsidieverordening moeten tezamen gelezen worden met de artikelen in dit openstellingsbesluit. Daarnaast zijn de algemene bepalingen uit hoofdstuk 1 en slotbepalingen uit hoofdstuk 3 van de Subsidieverordening ook van toepassing op een aanvraag.

  • I.

    Algemeen

Vanuit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid is dit een openstelling op grond van de Verordening Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 provincie Flevoland. Het GLB loopt van 2023 tot en met 2027. Alle projecten moeten uiterlijk 31 december 2028 een vaststelling indienen. Het programma is gericht op slimme veerkrachtige landbouw, milieu-, biodiversiteits- en klimaatdoelen en brede plattelandsontwikkeling.

De regeling investeringen voor bedrijfsmodernisering is een investeringsregeling waarmee subsidie kan worden aangevraagd voor investeringen op het landbouwbedrijf, waarmee primair het verdienvermogen van de ondernemer wordt vergroot of verstevigd. Het gaat daarbij om investeringsmogelijkheden gericht op een veerkrachtige toekomstgerichte landbouw waarmee eerst en vooral een rendabele(r) bedrijfsvoering mogelijk wordt.

Om de Nederlandse landbouwsector ook in de toekomst zeker te stellen is het nodig dat landbouwers een zodanig inkomen kunnen verwerven dat de productie van landbouwproducten (alsmede de handel erin) voor hen lonend blijft. Naast verbreding, multifunctionaliteit of het zich richten op nichemarkten, hebben veel landbouwers zich vooral staande gehouden door efficiëntieverbetering, waardoor de kostprijs in verhouding laag kon blijven. Trefwoorden hierbij zijn samenwerking, mechanisatie/automatisering, schaalvergroting, intensivering en productiviteitsverhoging. De maatschappelijke uitdagingen op het gebied van klimaat en milieu, zoals verwoord in de Green Deal en Farm to Fork-strategie, vragen van de landbouwers extra inspanningen, die met een focus op het voortdurend verlagen van de kostprijs van producten niet haalbaar zal zijn. Specifieke investeringen zijn daarom nodig om een omslag te maken naar kringlooplandbouw waardoor (i) minder gebruik hoeft te worden gemaakt van natuurlijke hulpbronnen en (ii) schadelijke externe effecten voor het klimaat, biodiversiteit en milieu worden teruggedrongen. Indachtig het rapport van de taskforce verdienvermogen kringlooplandbouw (“Je kunt niet groen doen als je rood staat”) zal de weg naar kringlooplandbouw en een versterkt verdienvermogen alleen slagen als de landbouwer de nodige investeringen kan opbrengen en terugverdienen.

Landbouwbedrijven die optimaal en duurzaam willen produceren om zo op de lange termijn rendabel en solvabel te zijn, zullen periodiek hun gebouwen en uitrusting moeten vernieuwen en aanpassen. Op deze manier kan optimaal gebruik worden gemaakt van innovaties en kan hun bedrijf zich ontwikkelen in een richting die past bij veranderende maatschappelijke wensen en eisen (‘license to produce’). Met investeringen op het gebied van onder andere robotisering en energiebesparing kan hiermee op een verantwoorde wijze invulling worden gegeven. Het gaat dus om investeringen op het landbouwbedrijf, waarmee primair het verdienvermogen van de ondernemer wordt vergroot of verstevigd: investeringsmogelijkheden gericht op een veerkrachtige toekomstgerichte landbouw waarmee eerst en vooral een rendabele(r) bedrijfsvoering mogelijk wordt.

Algemeen geldt dat investeringen bijdragen aan een van de doelstellingen bijbehorend bij deze maatregel, zoals die zijn opgenomen in het GLB, namelijk:

  • -

    Het bieden van steun met het oog op een leefbaar bedrijfsinkomen en veerkracht van de landbouwsector in de hele Unie, ten behoeve van een grotere voedselzekerheid voor de lange termijn, van een meer diverse landbouw, en van een economisch duurzame landbouwproductie in de Unie.

  • -

    Vergroting van de marktgerichtheid en het concurrentievermogen van landbouwbedrijven voor zowel de korte als de lange termijn, onder meer door meer aandacht voor onderzoek, technologie en digitalisering.

Stimuleren van robotisering

Het belang van de landbouw voor de economie, het onderwijs, de werkgelegenheid en leefbaarheid van onze provincie staat buiten kijf. De landbouw is beeldbepalend voor ons landschap. De provincie is ontworpen voor de voedselproductie en heeft de beste landbouwgronden ter wereld. We lopen voorop met zowel innovatieve als biologische landbouw. Vandaag de dag gaat voedsel uit Flevoland de hele wereld over. Onze landbouwsector is een speler van wereldformaat. Tegelijkertijd zien we dat deze sector voor grote uitdagingen staat. Wij doen wat binnen onze mogelijkheden ligt om de landbouw een bestendig toekomstperspectief te bieden.

Als provincie dragen wij verdere vernieuwingen in de landbouw een warm hart toe en zetten we hier stevig op in. De provincie kan dienen als proeftuin voor innovaties met bijvoorbeeld drones, robots en andere nieuwe technieken op weg naar een toekomstbestendige sector. Wij willen hierin stimulerend zijn en waar nodig en mogelijk hiervoor ruimte creëren in wet- en regelgeving. De provincie Flevoland jaagt innovatie aan op basis van het beleid Landbouw Meerdere Smaken. Binnen Landbouw Meerder Smaken zijn thema’s als elektrificatie op het landbouwbedrijf en Smart Farming opgenomen. Als uitwerking van deze thema’s kunnen binnen deze regeling aanvragers een aanvraag om subsidie indienen voor productieve investeringen in nieuwe bedrijfsmiddelen voor bedrijfsmodernisering in relatie tot robotisering. De provincie Flevoland zet met deze regeling in op het stimuleren van autonome mechanisatietechnieken die met plantherkenning in vollegrondteelt plaats specifiek onkruidbestrijding mogelijk maakt met zo min mogelijk gebruik van chemie.

De provincie Flevoland kan na subsidieverlening contact opnemen om demonstratie of een andere vorm van een publieksactiviteit te organiseren waarin de investering in het bedrijfsmiddel voor robotisering centraal staat.

De provincie Flevoland juicht samenwerking toe. Investeringsplannen mogen daarom ook gebundeld worden in een samenwerkingsverband, kleinere bedrijven worden aangemoedigd om gezamenlijke investeringen in robotisering te bundelen.

Resultaatindicator

Projecten die worden ingediend binnen deze subsidieregeling leveren een bijdrage aan de in het GLB opgenomen resultaatindicator over het aandeel van landbouwbedrijven dat investeringssteun ontvangt om te herstructureren en te moderniseren, onder meer om de hulpbronnenefficiëntie te verbeteren.

Aanvraagprocedure en benodigde documenten

Om in aanmerking te komen voor subsidie op basis van dit openstellingsbesluit moet er een subsidieaanvraag worden ingediend via het online portal van RVO. De link naar het online aanvraagportal wordt enkele dagen voor de openstelling bekend gemaakt via de website van de Provincie Flevoland.

  • II.

    Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten

Onder investeringen in bedrijfsmiddelen valt zowel de aanschaf als financial lease van bedrijfsmiddelen. Wanneer sprake is van financial lease dient subsidieontvanger wel eigenaar te zijn voordat de instandhoudingstermijn als bedoeld in artikel 1.15 van de Subsidieverordening is afgelopen. Dat betekent dat hij voor die tijd alle termijnen moet hebben voldaan.

Concreet komen alleen de aanschaf van een bedrijfsmiddel (investering in een bedrijfsmiddel ter bedrijfsmodernisering in het kader van robotisering), samen met het gebruiksklaar maken van een bedrijfsmiddel voor subsidie in aanmerking. Bedrijfsmiddelen zijn vaste activa die een landbouwer voor de bedrijfsvoering gebruikt en die behoren tot het ondernemingsvermogen. Het zijn bezittingen die voor langere tijd aan het landbouwbedrijf gebonden zijn en die gebruikt worden voor de bedrijfsvoering. Voorbeelden van bedrijfsmiddelen zijn gebouwen, machines en inventaris. Ook software is een bedrijfsmiddel.

De vervanging van ‘versleten’ goederen door identieke goederen is uitdrukkelijk niet subsidiabel. Dit zijn reguliere vervangingsinvesteringen die niet subsidiabel zijn op grond van artikel 1.10 sub d van de Subsidieverordening.

Artikel 3 Aanvrager

Subsidie wordt enkel en alleen verstrekt aan landbouwers of samenwerkende landbouwers. Bij samenwerking kunnen investeringsplannen worden gebundeld. De provincie Flevoland geeft de voorkeur aan samenwerkingsverbanden.

Artikel 4 Aanvraagvereisten

Het is belangrijk dat een investeringsplan direct uitgevoerd kan worden ten behoeve van de bredere uitrol van innovatieve technieken in robotisering. Als voor het investeringsplan een vergunning nodig is, dan dient hiervan bewijsmateriaal overlegd te worden: een bewijsstuk van dan wel de aanvraag van een vergunning, dan wel het besluit op de aanvraag voor de vergunning.

Artikel 5 Subsidiabele kosten

Subsidiabele kosten kunnen bestaan uit overige kosten (kosten bij derde partijen, ook wel kosten derden genoemd) die in relatie staan tot de investeringen voor bedrijfsmodernisering in relatie tot robotisering. Kosten derden zijn kosten die een landbouwer maakt bij een derde partij waarvoor deze landbouwer een factuur krijgt. De subsidiabele kosten worden berekend overeenkomstig artikel 1.9a van de Subsidieverordening.

Artikel 6 Niet subsidiabele kosten

Deze regeling is gericht op enkel het subsidiëren van nieuwe investeringen in bedrijfsmiddelen voor het landbouwbedrijf. Kosten voor bijvoorbeeld het gebruik of beheer van de investering, bijvoorbeeld een machine, zijn niet subsidiabel. Ook kosten van investeringen die in relatie staan tot energieopwekking die verder gaat dan het eigen gebruik op het landbouwbedrijf, zijn niet subsidiabel.

Artikel 7 Hoogte subsidie

De subsidie bedraagt 40% van de kosten van de investeringen wat betekent dat de eigen bijdrage minimaal 60% bedraagt. Jonge landbouwers kunnen 15% extra subsidie aanvragen waarmee de eigen bijdrage 45% bedraagt.

Artikel 8 Weigeringsgronden

Als sprake is van meerdere dezelfde aanvragen van een aanvrager, dan wordt alleen de eerst ingediende aanvraag in behandeling genomen.

Artikel 9 Selectie en rangschikking

Aanvragen worden beoordeeld op basis van inhoud en kwaliteit waarbij de volgende selectiecriteria worden toepast. Projecten worden op basis van deze selectiecriteria beoordeeld door een onafhankelijke en deskundige adviescommissie.

  • 1.

    De mate van effectiviteit van de activiteit

Met dit criterium wordt er gekeken naar de bijdrage die het project, waarvoor subsidie wordt gevraagd, levert aan het onderwerp bedrijfsmodernisering in relatie tot robotisering. Specifiek gaat hierbij aandacht uit naar in hoeverre de opgevoerde investeringen bijdragen aan autonoom voortbewegende mechanisatietechnieken die op basis van plantherkenning in vollegrondteelt plaats specifiek onkruid bestrijden met zo min mogelijk chemiegebruik. De te behalen puntenscore is als volgt opgebouwd:

  • 0 punten: het effect van project op het doel van deze openstelling is zeer gering.

  • 1 punt: het effect van project op het doel van deze openstelling is gering.

  • 2 punten: het effect van het project op het doel van deze openstelling is matig.

  • 3 punten: het effect van het project op het doel van deze openstelling is voldoende.

  • 4 punten: het effect van het project op het doel van deze openstelling is goed.

  • 5 punten: de bijdrage van het project aan het doel van deze openstelling is groter dan redelijkerwijs verwacht mag worden.

De hoogste score op effectiviteit van 5 punten wordt behaald wanneer in de aanvraag overtuigend onderbouwd wordt dat op bedrijfsniveau dankzij de investering in robotisering helemaal geen chemie meer wordt gebruikt. Biologische bedrijven of bedrijven die aantoonbaar in omschakeling naar biologische landbouw zijn, scoren op effectiviteit ook 5 punten omdat door een biologische bedrijfsvoering helemaal geen sprake is van gebruik van chemie.

  • 2.

    De mate van efficiëntie van uitvoering van de activiteit

Ten aanzien van efficiëntie wordt gekeken naar, gegeven de beoogde resultaten van het project, hoe redelijk de opgevoerde kosten zijn en in hoeverre op een goede manier gebruik wordt gemaakt van reeds bestaande bronnen (kennis, kunde, middelen). De te behalen puntenscore is als volgt opgebouwd:

  • 0 punten: de mate van efficiëntie van het project is zeer gering.

  • 1 punt: de mate van efficiëntie van het project is gering.

  • 2 punten: de mate van efficiëntie van het project is matig.

  • 3 punten: de mate van efficiëntie van het project is voldoende.

  • 4 punten: de mate van efficiëntie van het project is goed.

  • 5 punten: de mate van efficiëntie van het project is zeer goed.

  • 3.

    De haalbaarheid van de activiteit

Bij de haalbaarheid van de activiteit gaat het om investeringen in materiële activa, gericht op innovatie en modernisering, met als doel de verspreiding van investeringen verder krijgen binnen een grotere groep. Er wordt in samenhang gekeken naar de volgende aspecten;

  • De mate waarin betreffende innovatie direct inpasbaar en toepasbaar is op het bedrijf van de aanvrager (hierbij wordt gelet op aansluiting bij bedrijfsvoering, het te verwachten rendement van de investering, alsook dat benodigde financiering en vergunningen voorhanden zijn);

  • Er is in de betreffende bedrijfstak behoefte aan deze innovatie (noodzaak, kansen en risico’s);

  • Er wordt aangegeven hoe andere landbouwers worden gestimuleerd om kennis te nemen van de innovatie op het bedrijf van de aanvrager (voorbeeldfunctie, erfbetreders).

De te behalen puntenscore is als volgt opgebouwd:

  • 0 punten: de haalbaarheid/kans op succes is zeer gering.

  • 1 punt: de haalbaarheid/kans op succes is gering.

  • 2 punten: de haalbaarheid/kans op succes is matig.

  • 3 punten: de haalbaarheid/kans op succes is voldoende.

  • 4 punten: de haalbaarheid/kans op succes is goed.

  • 5 punten: de haalbaarheid/kans op succes is zeer goed.

  • 4.

    De mate van innovatie van de activiteit

Om de mate van innovatie te beoordelen wordt in samenhang gekeken naar de aard van de innovatie en het vernieuwende karakter van de innovatie. De te behalen puntenscore is als volgt opgebouwd:

  • 0 punten: de mate van innovatie is zeer gering.

  • 1 punt: de mate van innovatie is gering

  • 2 punten: de mate van innovatie is matig

  • 3 punten: de mate van innovatie is voldoende

  • 4 punten: de mate van innovatie is goed

  • 5 punten: de mate van innovatie is zeer goed

Biologische landbouwers of landbouwers in omschakeling naar biologische landbouw krijgen in de beoordeling een punt extra toegekend. De voornaamste reden om in te zetten op robotisering is om bij te dragen aan doelen voor waterkwaliteit. In Flevoland voldoen de meeste KRW-waterlichamen namelijk nog niet aan de norm voor gewasbeschermingsmiddelen en in sommige waterlichamen worden ook de nutriëntnormen (veelal stikstof) nog overschreden. Met robotisering zet de provincie Flevoland in op onkruidbestrijding met verminderd chemiegebruik waar biologische landbouwers al mogelijk mee actief zijn. Wellicht is deze regeling ook een duw in de rug voor reguliere landbouwers om over te schakelen op biologische landbouw.

Provincie Flevoland stimuleert graag alle vormen van landbouw om aan de slag te gaan met robotisering. Dat sluit ook aan bij het collegeakkoord van de provincie Flevoland: ‘’Onze landbouwsector is een speler van wereldformaat. Tegelijkertijd zien we dat deze sector voor grote uitdagingen staat. Wij doen wat binnen onze mogelijkheden ligt om de landbouw een bestendig toekomstperspectief te bieden. Betekent dit toekomstperspectief dat wij vinden dat álle boeren in Flevoland op de biologische toer moeten? Zeker niet. Wij laten die keuze graag aan de sector en de individuele agrarische ondernemer. Want wij hebben vertrouwen in onze boeren. Onze agrariërs lopen voorop in ontwikkelingen en technieken. Zo ligt het biologische landbouwareaal in Flevoland op bijna twintig procent tegenover nog geen vijf procent landelijk. In Flevoland kunnen reguliere landbouw, biologische landbouw en agrarisch natuurbeheer naast elkaar bestaan. Dat moet zo kunnen blijven’’.

Artikel 10 Subsidie-arrangement

Voor subsidies minder dan € 125.000 geldt op grond van artikel 1.20 van de Subsidieverordening dat de vaststelling van de subsidie plaats vindt aan de hand van het overleggen van een prestatieverklaring over het uitgevoerde investeringsplan

Voor subsidies van € 125.000 of meer geldt op grond van artikel 1.21 van de Subsidieverordening geldt dat de vaststelling van de subsidie plaats vindt aan de hand van de daadwerkelijk gerealiseerde kosten die kunnen worden onderbouwd door het overleggen van facturen en betaalbewijzen.

Artikel 11 Verplichtingen

Binnen een jaar na subsidietoekenning moet het investeringsplan zijn uitgevoerd en de kosten van de investeringen gemaakt zijn. Per aanvraag kan tijdens de uitvoering van het investeringsplan eenmaal een wijzigingsverzoek worden ingediend. Dit wijzigingsverzoek kan zien op bijvoorbeeld wijziging van partners of verlenging van de looptijd van het investeringsplan omdat bijvoorbeeld meer tijd nodig is om tot uitvoering van het plan te komen.

Artikel 12 Bevoorschotting en deelbetalingen

Omdat de regeling gericht is op het subsidiëren van eenmalige investeringen worden vooruitlopend op de vaststelling van de subsidie geen voorschotten of deelbetalingen verstrekt.