Beleidsplan VTH 2025-2028

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 01-01-2025

Intitulé

Beleidsplan VTH 2025-2028

voor de uitvoering van vergunningverlening, toezicht en handhaving in de fysieke leefomgeving

Begrippen en gebruikte afkortingen

  • APV: Algemene Plaatselijke Verordening Staphorst

  • Awb: Algemene wet bestuursrecht

  • BAG: Basisregistratie Adressen en Gebouwen

  • Bbl: Besluit bouwwerken leefomgeving

  • BGT: Basisregistratie Grootschalige Topografie

  • Big-8: Beleidscyclus in de vorm van een 8 (plan-do-check-act)

  • BOA: Buitengewoon Opsporingsambtenaar

  • CPOS: Collectief van Professionals Omgevingsrecht Staphorst

  • DSO: Digitaal Stelsel Omgevingswet

  • EPOS: Efficiënte Procesinrichting Omgevingsrecht Staphorst

  • IBT: Interbestuurlijk Toezicht

  • LHSO: Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingswet

  • OD: Omgevingsdienst

  • OM: Openbaar Ministerie

  • QS: Quick scan

  • TloKB: Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw

  • VRIJ: Veiligheidsregio IJsselland

  • VTH: Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving

  • Wbh: Wet betaalbare huur

  • Wgv: Wet goed verhuurderschap

  • Wkb: Wet kwaliteitsborging voor het bouwen

  • WOZ: Waardering Onroerende Zaken

  • WWS: Woningwaarderingsstelsel

Samenvatting

Gemeenten hebben te maken met een groot aantal uitvoerings- en handhavingstaken. Deze taken zijn breed: van het verlenen van omgevingsvergunningen en evenementenvergunningen tot het uitvoeren van (bouw)toezicht, brandveiligheidscontroles en het behandelen van allerlei meldingen. Daarnaast is er sprake van allerlei soorten belangen van verschillende betrokken partijen: aanvragers van een vergunning, bedrijven, omwonenden, adviseurs, het Waterschap, de Provincie en de gemeente.

De beschikbare capaciteit en de financiële middelen zorgen ervoor dat het niet mogelijk is om alle taken even volledig uit te voeren. Daarom dienen er keuzes gemaakt te worden. Waar moeten de prioriteiten liggen? Hoe strikt worden zaken geregeld en gecontroleerd? En welke capaciteit is daarvoor beschikbaar?

Het werkgebied van VTH is altijd in ontwikkeling. Zo brengt de inwerkingtreding van de Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen veel veranderingen met zich mee binnen het vakgebied van vergunningen, toezicht en handhaving. Ook zijn er andere (ruimtelijke) ontwikkelingen die van invloed zijn op de uitvoering van de VTH-taken zoals de behoefte aan woningen en ontwikkeling bedrijventerreinen, maar ook ruimte voor Defensie. een circulair energielandschap als lokale en grootschalige opwek via zon en wind.

Het is dan ook belangrijk een kader te hebben waarin wordt beschreven hoe vergunningverlening en toezicht en handhaving in de fysieke leefomgeving is georganiseerd, hoe er wordt samengewerkt en wat de verantwoordelijkheden zijn van de betrokken partijen. In dit beleidsplan wordt samengebracht wat te maken heeft met vergunningverlening en toezicht en handhaving voor de fysieke leefomgeving. Met het vaststellen van dit beleidsplan door het college van burgemeester en wethouders van Staphorst wordt voldaan aan de in het Omgevingsbesluit (art. 13.5) opgenomen verplichting dat er zowel voor omgevingsvergunningen en het toezicht en handhaving hierop een uitvoerings- en handhaving strategie moet zijn.

Milieutaken

De VTH-taken voor het taakveld milieu worden namens gemeente Staphorst uitgevoerd door de Omgevingsdienst IJsselland. De partners in de regio IJsselland hebben gezamenlijk een regionaal uniform uitvoeringsbeleid opgesteld voor de milieutaken, die uitgevoerd worden door de Omgevingsdienst IJsselland. De gemeente blijft eindverantwoordelijk (bevoegd gezag) voor de uitvoering van de werkzaamheden in dit taakveld.

1. Inleiding

Voor u ligt het beleidsplan voor de uitvoering van de taken voor vergunningverlening, toezicht en handhaving van de gemeente Staphorst. Het beleidsplan legt de basis voor de uitvoering van de wettelijke VTH-taken, binnen het omgevingsrecht en APV en Bijzondere wetten, en het bereiken van de doelen zoals in dit plan verwoord. Dit doen we door samen te werken met alle betrokken gemeentelijke teams en onze reguliere samenwerkingspartners. Met dit beleidsplan geven we de kaders aan waarbinnen we uitvoering geven aan de VTH-taken voor de komende vier jaar.

Dit beleidsplan ziet op de uitvoerings- en handhavingsstrategie, zoals bedoeld in artikel 13.5 van het Omgevingsbesluit.

1.1 Algemeen

De gemeente Staphorst zet zich in voor een veilige en gezonde leefomgeving voor alle inwoners en bedrijven in de vier dorpen: Staphorst, Rouveen, IJhorst en Punthorst. De gemeente doet dat onder andere door het inzetten van de instrumenten vergunningverlening, toezicht en handhaving. De gemeente verleent (omgevings)vergunningen voor onder andere het (ver)bouwen, gebruiken en slopen van bouwwerken, het kappen van bomen en het houden van evenementen. Vervolgens wordt er toezicht gehouden om te controleren of wet- en regelgeving en de voorschriften in vergunningen worden nageleefd. Als dat niet het geval is, dan treden we handhavend op.

Dynamisch document

Het vakgebied vergunningverlening, toezicht en handhaving is altijd in beweging. Beleidsontwikkelingen en wijzingen in wetgeving volgen elkaar (snel) op. Om deze reden is dit beleidsplan een dynamisch document dat tussentijds kan worden aangepast als veranderende wet- en regelgeving hierom vraagt.

1.2 Beleidscyclus

Dit beleidsplan volgt de systematiek van het ‘BIG-8’ model. Het model helpt om de VTH-taken planmatig voor te bereiden, uit te voeren, te monitoren en bij te sturen. De bovenste cyclus heeft betrekking op het VTH-beleidsplan. De onderste cyclus schrijft de werkwijze voor, voor het VTH-uitvoeringsprogramma. Het VTH-jaarverslag is in beide cycli verwerkt (rapportage & evaluatie en monitoren).

afbeelding binnen de regeling

Figuur 1: Big-8 beleid- en uitvoeringscyclus

De beleidscyclus van de Omgevingswet

Onder de Omgevingswet is er – naast de Big-8 cyclus – een nieuwe beleidscyclus gekomen.

Deze cyclus is niet specifiek gericht op de VTH-processen, maar biedt een structuur om de instrumenten van de Omgevingswet te ordenen. Het VTH-proces is hier slechts een onderdeel van.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 2: Beleidscyclus Omgevingswet

1.3 Reikwijdte VTH-beleid

Het VTH-beleidsplan gaat in hoofdlijnen in op de lokale taken op het gebied van de fysieke leefomgeving die volgens de wet aan de gemeente zijn opgedragen. Het betreft taken op het gebied van het omgevingsrecht (bouwen en ruimtelijke ontwikkeling) en de openbare ruimte (APV en Bijzondere wetten).

De uitgangspunten die met dit beleidsplan worden vastgesteld gaan niet over aan welke regels gebruikers van de leefomgeving zich dienen te houden, maar over de prioriteiten die de gemeente stelt bij het uitvoeren van de vergunningverlening, het toezicht en de handhaving en hoe deze prioriteiten tot stand komen. Dit beleidsplan geeft inzicht in de keuze die gemaakt zijn.

Waar het VTH-beleid niet over gaat

Het beleidsplan heeft geen betrekking op de taken vanuit het vakgebied Openbare Orde en Veiligheid. Ondanks dat dit beleidsterrein raakvlakken heeft met VTH. Ook richt dit plan zich niet op taken binnen het sociale domein. Er is wel een relatie met diverse basisregistraties, zoals Basisadministratie Adressen en Gebouwen (BAG), de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) en de Wet Waardering Onroerende zaken (WOZ).

Dit beleidsplan omvat tevens niet de VTH-taken op het gebied van milieu. De gemeente heeft deze taken ondergebracht bij de Omgevingsdienst IJsselland.

1.4 Terugblik beleidsplan 2021-2024

Het lopende VTH-beleid geldt tot 31 december 2024. Het beleid ziet op de uitvoering van de VTH-taken op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), maar ook de APV en Bijzonder wetten.

Het beleidsplan is gericht op het realiseren en in stand houden van een veilige, duurzame, schone en gezonde woon-, werk- en leefomgeving voor haar burgers en ondernemers.

In het beleidsplan zijn een zestal VTH-doelen opgenomen. In de jaarlijkse uitvoeringsprogramma’s zijn de doelen nader uitgewerkt en acties benoemd. In de jaarverslagen zijn de monitoringsgegevens afgezet tegen de doelen uit het uitvoeringsprogramma.

In 2024 hebben we ons o.a. gefocust op het verbeteren van het monitorings- en registratieproces. Voor de realisatie van de zes doelen kunnen we (op het moment van schrijven van dit beleidsplan) een indicatie geven van realisatie van de doelstellingen.

1.Het minimale kwaliteitsniveau van de uitvoering van de VTH-taken, zoals opgenomen in het Besluit omgevingsrecht (Bor) en de kwaliteitscriteria 2.2 is vastgelegd en geborgd

Voor een kleine organisatie als de gemeente Staphorst is het een opgave om te voldoen aan de juiste uitvoering van kwaliteitscriteria. Om hier aan te voldoen zou er structurele formatie moeten worden vrijgemaakt voor werkzaamheden die vrijwel niet voorkomen. Mede door het inhuren van specialisten voor bepaalde taken geven we invulling aan de kwaliteitscriteria. Met het opleidingsplan sturen we - waar nodig -op de ontwikkeling van de medewerkers.

2.Het realiseren van een klantgerichte en digitale dienstverlening met duidelijke en heldere procedures om te komen tot efficiëntere en eenvoudigere werkprocessen

Om de dienstverlening van het omgevingsloket naar een hoger niveau te tillen is er ingezet op doorontwikkelen van het loket. De medewerkers zijn voorbereid op de inwerkingtreding van de Omgevingswet en de Wkb, en hebben ingezet op een betere bereikbaarheid van het loket.

3.Evaluatie EPOS

Om te kunnen beoordelen of er aan de verwachting wordt voldaan voor de nieuwe EPOS werkwijze is er geëvalueerd met behulp van de CPOS professionals. De aanbevelingen uit de evaluatie EPOS in 2022 zijn toegepast in het EPOS-proces en kleinere verbeteringen zijn opgepakt en doorgevoerd in het werkproces.

4.Kritische beoordeling van evenementenvergunningen op veiligheid

Voor de risicoscan maken we gebruik van een portal genaamd LiveEvents. Dit is een digitaal platform van de Veiligheidsregio IJsselland waarin de veiligheidsregio, hulpverleningsdiensten en gemeente op een eenduidige wijze centraal samenwerken ten aanzien van advisering bij evenementen. Door gebruik te maken van een risicoscan ontstaat een beter inzicht in de veiligheidsaspecten rond het evenement.

5.Terugbrengen permanente bewoning vakantieparken

Er is gestart met het doel ‘terugbrengen permanente bewoning vakantieparken’. Dit heeft geresulteerd in het project vitale vakantieparken. De gemeente wil het recreatieve gebruik weer stimuleren; het huidig strijdig gebruik staat die ontwikkeling in de weg. Het project is in 2022 van start gegaan. Er lopen twee sporen: bevorderen toeristisch gebruik van de parken en terugdringen permanente bewoning.

De parken hebben zelf een plan ingediend om de situatie te verbeteren. Naar aanleiding daarvan is een globaal plan van aanpak opgesteld, dat in januari 2024 is goedgekeurd door de raad.

De uitvoering van de werkzaamheden ligt op schema. In het plan van aanpak is opgenomen hoe we in 2024 t/m 2026 een vervolg geven aan het gesteld doel.

6.Onderzoeken in hoeverre er sprake is van illegale inwoning

Een aantal van de geregistreerde adressen zijn onderzocht en bezocht. Waar een illegale situatie is geconstateerd is handhavend opgetreden om de overtreding te beëindigen.

Het toezicht op het gebied van illegale inwoning is een arbeidsintensieve taak en door de beschikbare capaciteit zijn niet alle geregistreerde situaties opgepakt.

1.5 Status VTH-beleidsplan

Het VTH-beleid kent de status van een uitvoeringsbeleid. Het VTH-beleid dient te worden vastgesteld door het college en wordt ter kennisname aan de gemeenteraad aangeboden. Daarmee is het VTH-beleid een richtinggevend document voor het college bij de uitvoering van de wettelijke taken in het kader van de Omgevingswet c.q. het Omgevingsbesluit. Voorliggend beleidsplan geeft invulling aan de bevoegdheden en verantwoordelijkheden die de gemeenteraad met de Verordening uitvoering en handhaving Staphorst1 bij het college heeft neergelegd.

1.6 Leeswijzer

Het VTH-beleidsplan bestaat uit 8 hoofdstukken. Na de inleiding wordt het beleid verder uitgewerkt. In hoofdstuk 2 worden de missie en visie beschreven. Vervolgens wordt er in hoofdstuk 3 ingegaan op de belangrijkste ontwikkelingen binnen het VTH-werkgebied. Hoofdstuk 4 gaat in op de probleemanalyse, omgeving en op de risico’s in de fysieke leefomgeving als onderdeel van de probleemanalyse. Daarna beschrijft hoofdstuk 5 de ambitie en doelen. In hoofdstuk 6 wordt de uitvoering van het beleid beschreven. Hoofdstuk 7 gaat in op de verschillende strategieën voor vergunningen, toezicht en handhaving. Tot slot zijn in hoofdstuk 8 de relevante bijlagen opgenomen.

2. Missie en visie

In dit hoofdstuk beschrijven we de missie en visie van het VTH-beleidsplan. Deze komt voort uit de doelstellingen van de Omgevingswet en zoeken we aansluiting bij de missie en visie en kernwaarden van de eigen organisatie.

2.1 Missie

De missie op het gebied van VTH luidt:

  • “Een veilige, leefbare en gezonde fysieke leefomgeving waarin de eigen identiteit van de gemeente Staphorst geborgd blijft.”

De uitvoering van de VTH-taken in gericht op de veiligheid en gezondheid van de inwoners zo veel mogelijk te waarborgen. Hierbij staat de kwaliteit van de fysieke leefomgeving centraal.

We doen dit door kwalitatief goede producten te leveren, het versterken en versnellen van initiatieven in de samenleving en werken samen aan het resultaat. Zo zetten we ons in voor een mooi Staphorst.

2.2 Visie

Een visie geeft een ambitieus beeld van de gemeente Staphorst op gebied van VTH. Welke (toekomstige) ontwikkelingen en kerntaken zijn van invloed op de fysieke leefomgeving en op welke wijze geven we uitvoering aan de VTH-taken met de beschikbare middelen en capaciteit.

De visie op het gebied van VTH luidt:

  • “We vormen een betrouwbare organisatie met omgevingsbewuste medewerkers, die deskundig en professioneel uitvoering geven aan VTH-taken. Vanuit dat vertrekpunt werken we oplossingsgericht samen om de gemeente Staphorst te ontwikkelen. In verbondenheid met bewoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties nemen we zo verantwoordelijkheid voor het behoud van een veilige, duurzame, leefbare en gezonde fysieke leefomgeving”

2.3 Kernwaarden en cultuur

De kernwaarden vormen de basis voor de cultuur die past bij de missie en dragen bij aan het welslagen van de visie.

  • “Het sturen op de kernwaarden draagt bij aan de gewenste cultuur, een cultuur die in het verlengde van de missie en visie, de doelen van de organisatie zal realiseren. We versterken waar we goed in zijn.”

De kernwaarden waar de gemeente Staphorst voor staat zijn; betrouwbaar, samen voor Staphorst en omgevingsbewust komen naar voren in de missie en visie.

We werken op basis van gedeelde verantwoordelijkheid en wederzijds vertrouwen. Zowel intern met collega’s en het bestuur als met bewoners, ondernemers en samenwerkingspartners. We zien ons werk als een uitdaging en zijn er trost op.

3. Ontwikkelingen

Naast beleidsontwikkelingen zijn er ook wettelijke ontwikkelingen die van invloed (kunnen) zijn op de uitvoering en werkwijze van de VTH gerelateerde werkzaamheden. De belangrijkste ontwikkelingen worden in dit hoofdstuk beschreven.

Coalitieakkoord en collegeprogramma

In mei 2022 heeft het college het coalitieakkoord 2022-2026 gepresenteerd en heeft als thema en titel “Bouwen en verbinden”. Daarmee brengt het college tot uitdrukking dat we samen met de gemeenteraad, met inwoners en ondernemers en andere partners verder willen bouwen aan onze gemeente.

In het akkoord zijn in hoofdlijnen 10 onderwerpen genoemd welke in het collegeprogramma van september 2022 verder zijn uitgewerkt. Het programma heeft raakvlakken met de VTH-taken. De bouwambities, een veilige gemeente en bijvoorbeeld de verbetering van de dienstverlening zijn onderwerpen die in belangrijke mate bij het fysieke domein en het team Veiligheid, Vergunningen, Toezicht en handhaving (VVTH) thuishoren. Het college heeft op 1 oktober 2024 een geactualiseerd collegeprogramma gepresenteerd. Waarin maatschappelijke ontwikkelingen en nieuwe en gewijzigde opgave en ambities zijn meegenomen.

Omgevingswet

De komst van de Omgevingswet is de grootste ontwikkeling voor het VTH werkgebied. De Omgevingswet bundelt 26 wetten in één wet voor het benutten en het beschermen van de fysieke leefomgeving. De wet beoogt regels te vereenvoudigen en meer in samenhang met elkaar te brengen, het versnellen en verbeteren van de besluitvorming rondom vergunningen en stimulering van een geïntegreerde benadering van de fysieke leefomgeving met ruimte voor lokaal maatwerk.

De Omgevingswet heeft impact op alle lagen van de overheid. Zo zijn taken gedecentraliseerd van Rijk naar provincie en van provincie naar gemeente. Hierbij ontstaat ruimte voor het afwegen van lokale belangen in de regelgeving. Ambities voor de lange termijn legt de gemeente vast in de omgevingsvisie. Op basis hiervan worden regels opgesteld die vervolgens vastgelegd worden in het omgevingsplan.

De gemeente moet uiterlijk op 1 januari 2032 een definitief omgevingsplan hebben. Dat betekent dat uiterlijk op 31 december 2031 alle regels in het tijdelijke deel van het omgevingsplan en andere regels over de fysieke leefomgeving moeten worden opgenomen in het nieuwe omgevingsplan.

Op 1 januari 2027 moet de gemeente beschikken over een geactualiseerde omgevingsvisie die voldoet aan de eisen van de Omgevingswet.

Een andere ontwikkeling is de ingebruikname van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Hier worden alle relevante gegevens over de fysieke leefomgeving bij elkaar gebracht en inzichtelijk gemaakt voor bedrijf, burger en overheid. Vergunningen worden voortaan aangevraagd via het DSO. Ook meldingen worden daar ingediend. Kortere procedures en de nadruk op bestuurlijke samenwerking moeten het makkelijker en sneller maken om nieuwe initiatieven te starten.

Wet kwaliteitsborging voor het bouwen

Gelijktijdig met de Omgevingswet is ook de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) in werking getreden. Met deze wet heeft het Rijk ingezet op een terugtredende overheid waarbij er meer verantwoordelijkheid komt te liggen bij private partijen. De bouwtechnische toets en het toezicht voor nieuwe bouwwerken in de laagste risicoklasse, zogeheten gevolgklasse 1, worden uitgevoerd door een private kwaliteitsborger en niet meer door de gemeente.

De gemeente behoudt haar taken op het gebied van:

  • de planologische beoordeling;

  • de welstandstoets;

  • toetsing of het bouwproject geen gevaar oplevert voor de directe omgeving;

  • milieuwetgeving en natuur;

  • handhaving.

Bouwwerken in hogere risicoklassen - gevolgklasse 2 en 3 – vallen niet eerder dan 2028 onder de Wkb. Voor zowel deze bouwwerken als voor monumenten blijft de gemeente verantwoordelijk voor de ruimtelijke en bouwtechnische toetsing en het toezicht. Net als bestaande bouw en voor het verbouwen van bouwwerken.

De Wkb geldt (vooralsnog) niet voor verbouwactiviteiten van bouwwerken in gevolgklasse 1.

Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingswet

Met de komst van de Omgevingswet is ook de Landelijke Handhavingsstrategie (LHS) vernieuwd.

Het is nu de Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingswet (LHSO). In de kern is de strategie inhoudelijke hetzelfde en sluit het aan bij de Omgevingswet. De terminologie is geactualiseerd en de bestuurlijke boete toegevoegd. Verder is de relatie tussen bestuursrecht en strafrecht (nog) beter beschreven en geborgd.

Wet goed verhuurderschap en Wet betaalbare huur

Vanaf 1 juli 2023 is de Wet goed verhuurderschap (Wgv) van kracht. Deze wet geeft duidelijkheid aan verhuurders en verhuurbemiddelaars en biedt huurders bescherming: wat mag en wat mag niet?

Sinds de invoering van de wet heeft de gemeente bevoegdheden gekregen om verhuurders aan te spreken als zij zich niet houden aan de algemene regels zoals gesteld in deze wet. Ongewenst verhuurgedrag is bijvoorbeeld te hoge servicekosten vragen, intimidatie en discriminatie en een huurovereenkomst niet schriftelijk vastleggen. De gemeente heeft daarom sinds 1 januari 2024 een meldpunt waar belanghebbenden zich kunnen melden voor klachten over ongewenst verhuurgedrag. Daarbij heeft de gemeente de taak gekregen om te handhaven bij verhuurders die zich niet houden aan de normen voor goed verhuurderschap.

In aanvulling op de landelijke regels kan de gemeente lokaal een verhuurvergunning voor reguliere woonruimte of voor huisvesting van arbeidsmigranten invoeren.

Wet betaalbare huur

De Wet betaalbare huur (Wbh) is op 1 juli 2024 ingegaan. Het doel van deze wet is dat huurwoningen beter betaalbaar blijven. De verhoging van de liberalisatiegrens geeft huurders in het middensegment meer zekerheid en voorkomt dat woningen die qua kwaliteit thuishoren in het middensegment toch duur worden verhuurd.

De Wet betaalbare huur vergroot de reikwijdte van de Wet goed verhuurderschap. Er zijn algemene regels opgesteld die toezien op de huurprijsbescherming. Het woningwaarderingsstelsel (WWS)2 wordt daarmee dwingend. De Wbh regelt dat de gemeente vanaf 1 januari 2025 kunnen handhaven als verhuurders zich niet houden aan deze regels. Een huurder heeft vanaf die datum de mogelijkheid om een handhavingsverzoek in te dienen bij zijn gemeente. Bijvoorbeeld wanneer de huurder er met de verhuurder niet uitkomt of er redenen zijn om de Huurcommissie niet in te schakelen. Ook kan de gemeente zelf proactief optreden. Situaties waar het dan om gaat, zijn gericht toezicht in kwetsbare wijken of het ondersteunen van kwetsbare huurders die zich niet snel melden, zoals arbeidsmigranten. De gemeente kan handhavend optreden in samenloop met andere overtredingen van de Wet goed verhuurderschap.

Regionaal uitvoerings- en handhavingsbeleid Omgevingsdienst IJsselland

Wettelijk is verplicht dat de Omgevingsdienst IJsselland (OD IJsselland) samen met de partners uitvoerings- en handhavingsbeleid opstelt voor de Omgevingswet taken die bij de OD IJsselland zijn ingebracht. Dit zijn in ieder geval de wettelijk verplichte in te brengen milieutaken (basistaken), maar ook zijn hierin plustaken opgenomen. In het gezamenlijk Vergunningen, Toezicht en Handhaving uitvoeringsbeleid geven de colleges van de deelnemers hun ambities en prioriteiten mee aan de OD IJsselland voor de ingebrachte taken.

Certificering werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties (Gasketelwet)

Op 1 oktober 2020 is het wettelijke stelsel ‘certificering werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties’ in werking getreden. Deze wet wordt in de volksmond ook wel de 'Gasketelwet' genoemd.

Op grond van dit wettelijk stelsel mogen vanaf 1 april 2023 alleen nog daarvoor gecertificeerde bedrijven werkzaamheden uitvoeren aan gasverbrandingsinstallaties, zoals cv-ketels, geisers, gashaarden, -kachels en rookgasafvoeren.

Toezicht en handhaving gemeente

De gemeente kan handhavend optreden bij overtreding van het verbod om zonder certificaat werkzaamheden te verrichten aan gasverbrandingstoestellen. Bij constatering van een overtreding kan daarom een herstelsanctie worden opgelegd, zoals een last onder dwangsom. De gemeente kan zich daarbij richten tot zowel de installateur als de bewoner/eigenaar.

Wettelijke meldplicht van ‘bijna-ongevallen’

Bedrijven die werkzaamheden uitvoeren aan gasverbrandingsinstallatie, hebben een wettelijke informatieplicht (op grond van het art 6.46 Bbl) om, naast bewoners of gebruikers, ook de gemeente te informeren als ze tijdens het werk constateren dat een gasverbrandingsinstallatie een concentratie koolmonoxide hoger dan 20ppm produceert en deze vrijkomt in een ruimte waarin zich mensen kunnen bevinden.

Deze meldingen komen binnen op het algemene e-mailadres van de gemeente. (Aangezien de gemeente niet 24/7 bereikbaar is dient bij acuut gevaar altijd het alarmnummer te worden gebeld).

Vitale vakantieparken

In januari 2024 heeft de gemeenteraad het plan van aanpak voor het project vitale vakantieparken vastgesteld. De aanleiding voor het starten van dit project is het streven naar een geoptimaliseerd functionerend, recreatief verblijfscluster in IJhorst. Eerdere visies (gebiedsvisie) in de gemeente en het gebied rondom IJhorst geven aan dat het gebied toeristisch-recreatieve potentie heeft. Dit is hét recreatiegebied van de gemeente. En dat wil de gemeente graag doorontwikkelen. Hierbij geldt dat er aandacht is voor de gehele toeristische sector in de gemeente. Om die sector een impuls te geven, wordt ook gekeken naar het verblijfscluster. Daar is geconstateerd dat veel parken of delen van parken niet-recreatief gebruikt worden: er is sprake van permanente bewoning. De gemeente wil het recreatieve gebruik weer stimuleren; het huidig strijdig gebruik staat die ontwikkeling in de weg. Het project is van start gegaan en heeft ingezet op twee sporen: bevorderen toeristisch gebruik (1) en terugdringen permanente bewoning (2).

Integraal veiligheidsplan

Om te sturen op de lokale aanpak stelt de gemeenteraad iedere vier jaar een integraal veiligheidsplan (IVP) vast. Het IVP 2023-2026 bevat ambities en doelstellingen waarmee de gemeente regie voert op veiligheid. De komende beleidsperiode staan vier thema’s centraal, namelijk: Zorg en Veiligheid, Jeugd en Veiligheid, Ondermijning en Digitale Veiligheid. De thema’s Zorg & Veiligheid, Ondermijning en Digitale veiligheid zijn regionaal geprioriteerd. Jeugd en Veiligheid is een lokaal geprioriteerd thema. De doelstellingen binnen deze thema’s dragen bij aan de algemene ambitie om de inwoners van gemeente Staphorst een veilige en gezonde leefomgeving te bieden.

In het najaar van 2023 is het Integraal Veiligheidsplan vastgesteld. Aan het Integraal Veiligheidsplan is een afzonderlijk uitvoeringsplan (periode 2024-2026) gekoppeld, waarin de Staphorster aanpak centraal staat. Voor inzicht in de concrete werkzaamheden in het kader van Openbare Orde en Veiligheid wordt naar dit uitvoeringsplan verwezen.

4. Probleemanalyse

In dit hoofdstuk wordt de probleemanalyse beschreven. De probleemanalyse bestaat uit een omgevingsanalyse en een risicoanalyse. De omgevingsanalyse geeft een beeld van de leefomgeving en de bedrijvigheid van de gemeente. Vervolgens geeft de risicoanalyse de belangrijkste uitdagingen aan welke er liggen in de fysieke leefomgeving en hoe we de risico’s bepalen.

De analyse vormt de basis voor de doelstellingen en prioriteiten en geeft richting aan het strategisch en operationeel kader.

4.1 Omgevingsanalyse

De gemeente Staphorst is gelegen in de kop van provincie Overijssel en één van de bekendste plaatsen in Nederland. De gemeente heeft een totale oppervlakte van 13.569 hectare. Op dit moment telt de gemeente ruim 17.700 inwoners (peildatum januari 2024) welke wonen in de dorpen Rouveen, Staphorst, IJhorst en Punthorst, of in één van de buurtschappen zoals Lankhorst, Hamingen en Halfweg dan wel in het buitengebied.

De gemeente heeft bijna 600 monumentale gebouwen en nog 80 karakteristieke panden. Het bebouwingslint Staphorst-Rouveen is aangewezen als beschermd dorpsgezicht.

Ondernemen en Staphorst gaan hand in hand. Staphorst is een innovatieve plattelandsgemeente met een sterke ondernemersgeest, een echte industriegemeente. Er zijn 10 bedrijventerreinen met een oppervlakte van 123 hectare.

We liggen strategisch tussen Meppel, Zwolle en Kampen aan de A28 die de Randstad verbindt met het noorden en het Duitse achterland. Veertig procent van de bedrijven zijn ‘maakbedrijven’. Vooral de metaalindustrie is groot. Daarnaast zijn de bedrijven actief in de bouwnijverheid, logistiek en groothandel, of dienstverlening, ICT en landbouw.

In het uitgestrekte buitengebied komen verschillende functies voor. Agrarische bedrijvigheid is nog de hoofdfunctie. Daarnaast zien we ook andere en nieuwe functies en activiteiten in het buitengebied zoals de maakindustrie, recreatie en toerisme, horeca, zorg, zzp’ers en werken aan huis. Nieuwe functies en activiteiten vragen om ruimte.

Staphorst is ook een toeristische gemeente. Naast de kenmerkende en kleurrijke boerderijen langs ‘De Streek’ kent Staphorst gevarieerde landschappen als het Reestdal, de Olde Maten en de Zwarte Dennen om te recreëren. Elk gebied heeft zijn eigen cultuurhistorie en natuurlijke waarden. Om te overnachten zijn er verschillende accommodaties, B&B ’s, campings en recreatieparken in de gemeente.

4.2 Risicoanalyse

Om te werken aan een veilige en gezonde leefomgeving is het belangrijk om inzicht te hebben in de problemen en risico’s die spelen bij de uitvoering van VTH-taken in de gemeente.

Er is niet voldoende capaciteit beschikbaar om alle VTH-taken volledig uit te voeren. In het VTH-werkgebied ligt de focus daarom steeds meer op ingrijpen en inzet waar de risico’s het grootste zijn en waar de naleving het slechts is.

We hebben de risicoanalyse met behulp van een extern adviesbureau in 2022 geactualiseerd. Voor het uitvoeren van de risicoanalyse is gebruik gemaakt van een risicomodel dat uitgaat uit van de definitie:

Risico = kans x effect.

Bij de risicoanalyse is er gekeken naar welke overtredingen zich voordoen, wat de effecten zijn van zo’n overtreding en hoe groot de kans is dat de overtreding plaatsvindt. Deze onderdelen samen leiden dan tot een risicobeoordeling: De risicoanalyse maakt prioritering voor VTH mogelijk om de medewerkers zo effectief mogelijk in te zetten. De volledige risicoanalyse is opgenomen in de bijlage.

Op basis van de analyses zijn hieronder op hoofdlijnen de problemen en risico’s beschreven:

Taakveld bouwen (Vergunningverlening en Toezicht & Handhaving)

  • monumenten

  • kamergewijze verhuur

  • bouwwerken met een woonfunctie, categorie II en III

  • bouwwerken met een publieksfunctie, categorie II en III

Taakveld Ruimtelijke Ordening (Omgevingskwaliteit)

  • strijdig gebruik gronden en bestaande bouwwerken

  • illegale bewoning en kamerverhuur

  • illegale bewoning c.q. permanente bewoning recreatieverblijven

Taakveld brandveiligheid

  • wonen met zorg

  • gastouderschap

  • campings en recreatieparken

  • verpleeghuizen

Taakveld APV

  • vergunning evenementen C-categorie

  • vergunning evenementen B-categorie

  • alcoholvergunning (commercieel)

5. Ambitie en doelen

In dit hoofdstuk worden de ambities en doelen van de gemeente Staphorst op het vlak van vergunningverlening, toezicht en handhaving beschreven.

5.1 Ambitie

We werken aan optimale bescherming en duurzame benutting van de gezonde fysieke leefomgeving; veilig wonen, werken en leven. De ambitie vloeit mede voort uit onze missie en visie.

Ook een bron is het collegeprogramma “Bouwen en verbinden” 2022-2026 waarin is opgenomen:

  • “We willen samen met inwoners, ondernemers en andere partners verder bouwen aan onze gemeente. We geven ruimte aan om met ons mee te denken en staan in verbinding met onze samenleving”.

De uitdaging is om de balans te vinden tussen de ambities en beschikbare capaciteit en de afstemming op elkaar. We geven de Staphorster samenleving ruimte en vertrouwen om verantwoordelijkheid te nemen. Inwoners en bedrijven die ons nodig hebben, kunnen op ons rekenen.

We versterken en versnellen initiatieven in de samenleving en werken samen aan resultaat. We zetten ons in voor het proces van ‘zorgen voor’ naar ‘zorgen dat’.

5.2 Doelen

We gebruiken de komende jaren om onze dienstverlening en de kwaliteit van onze producten te actualiseren en waar nodig te verbeteren. Op deze manier dragen we bij aan het bereiken, in stand houden en bevorderen van een gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit.

We hebben doelen gesteld welke volgen uit de analyse en de Verordening uitvoering en handhaving omgevingsrecht Staphorst.

5.2.1 VTH-doelen

De missie en visie hebben we vertaald in doelen. De doelen gaan over onze dienstverlening en houding richting initiatiefnemers, over wat we graag willen bereiken in de leefomgeving en sluiten aan bij onze ambitie. De doelen werken we nader uit in onze uitvoeringsprogramma’s. Daarin worden ook concrete acties benoemd om te werken aan de doelen en waar mogelijk worden in de uitvoeringsprogramma’s de doelen gekoppeld aan indicatoren, zodat we kunnen meten of we onze doelen halen.

In de bijlage worden de doelen verder uitgewerkt.

Onze VTH-doelen voor de komende jaren zijn:

  • 1.

    Aanpak permanente bewoning vakantieparken

  • 2.

    Actualiseren verleende omgevingsvergunningen

  • 3.

    Inzichtelijk maken inwoning en kamerverhuur

  • 4.

    Verminderen administratieve lasten voor indienen melding kleine evenementen

5.2.2 Kwaliteitsdoelen

Met de Verordening uitvoering en handhaving omgevingsrecht Staphorst heeft de gemeente zichzelf een aantal kwaliteitseisen opgelegd. De verordening heeft betrekking op de thema’s dienstverlening, uitvoeringskwaliteit en financiën.

  • Dienstverlening: De manier waarop (in communicatie, snelheid, service) de organisatie met belanghebbenden (aanvragers, omgeving klagers, etc.) omgaat.

  • Uitvoeringskwaliteit: De mate waarin een product voldoet aan de juridische en organisatorische doelen (zoals geformuleerd in de relevante wet- en regelgeving en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur) en bijdraagt aan de omgevingsdoelen. Oftewel de inhoudelijke kwaliteit.

  • Financiën: De inzet van middelen in relatie tot de kwaliteit van de geleverde diensten/producten.

In de bijlage hebben we de kwaliteitsdoelen uitgewerkt.

6. Uitvoeringsbeleid

Voor de uitvoering van het VTH-beleid zijn er uitgangspunten opgenomen hoe we zorgen dat we de taken in het VTH-werkveld uitvoeren en hoe daar verantwoording over wordt afgelegd. Ofwel hoe borgen we onze uitvoeringskwaliteit.

6.1 Uitgangspunten VTH

6.1.1 Uitgangspunten voor de uitvoering (strategisch niveau)

We vinden het belangrijk om bij te dragen aan de doelen die we in het voorgaande hoofdstuk hebben gesteld. Dat heeft invloed op onze manier van werken. In deze paragraaf beschrijven we daarom hoe wij omgaan met vergunningverlening, toezicht en handhaving. Deze uitgangspunten zijn leidend bij het behandelen van aanvragen en meldingen, bij het uitvoeren van controles en bij het handhavend optreden. De uitgangspunten zijn hieronder weergegeven. We maken de uitgangspunten concreet in onze strategieën.

Voldoen aan (wettelijke) kwaliteitseisen

Met dit beleidsplan wordt geregeld dat wordt voldaan aan de wettelijke vereisten die door de Omgevingswet en het Omgevingsbesluit worden gesteld aan (het proces van) vergunningverlening, toezicht en handhaving. Op basis van het Omgevingsbesluit moet de uitvoeringsorganisatie aan bepaalde eisen voldoen. Zo moet:

  • de personeelsformatie geborgd zijn;

  • de financiële en personele middelen in de begroting zijn gewaarborgd;

  • werkprocessen zijn vastgesteld;

  • vergunningverlening en toezicht fysiek van elkaar zijn gescheiden.

Verordening uitvoering en handhaving (omgevingsrecht)

De gemeente moet beschikken over verordeningen die gaan over de kwaliteit van VTH. Er is landelijk een model verordening opgesteld, verordening uitvoering en handhaving (omgevingsrecht). In deze verordening is opgenomen dat voor de uitvoering van de VTH taken voldaan moet worden aan de vigerende kwaliteitscriteria. De kwaliteitscriteria voor de kritische massa (deskundigheid, ervaring en competenties) zijn verplicht voor VTH-taken van het basistakenpakket van de gemeente. Voor de overige VTH-taken (niet-basistaken) geldt er een zorgplicht. Dit kan bijvoorbeeld door in een verordening kwaliteitsregels aan te stellen. De invulling hiervan is vrij.

Daarnaast moeten op basis van de Verordening uitvoering en handhaving (omgevingsrecht) doelen worden gesteld met betrekking tot dienstverlening, uitvoeringskwaliteit en financiën.

VTH-taken zijn geen doelen op zich.

De gemeente is er voor de samenleving. Vergunningen verlenen en handhaven zijn voor ons geen doelen op zich, maar leveren een bijdrage aan de met de wet- en regelgeving beoogde effecten. Vergunningverlening en handhaving zijn daarmee instrumenten die bijdragen aan de visie en onderliggende doelen van de gemeente.

Een deskundige en dienstverlenende organisatie

We streven naar het zo goed en zo snel mogelijk behandelen van vergunningsaanvragen en meldingen. We beperken ons in ieder geval zo veel mogelijk in het overschrijden van de wettelijke afhandelingstermijnen. We werken zorgvuldig. We weten niet alleen de regels, maar ook het doel achter de regels. We communiceren duidelijk over verwachtingen.

Voorkomen is beter dan genezen

Preventie verdient de voorkeur boven repressie. Ons handelen is erop gericht repressieve handhaving te voorkomen en (spontane) naleving van de regels te bevorderen. Waar mogelijk zetten we in op (pre-) mediation. Hierbij verliezen wij niet uit het oog dat repressief handhaven soms nodig is en aarzelen we niet om op te treden.

Uitgaan van vertrouwen in inwoners en ondernemers

De primaire verantwoordelijkheid voor de naleving van regels en vergunningsvoorwaarden ligt bij inwoners en ondernemers, dan wel de partijen die namens hen optreden. We vertrouwen erop en verwachten van hen dat ze hierin nadrukkelijk hun eigen verantwoordelijkheid nemen. We wijzen hen hierop indien het niet (voldoende) gebeurt.

Prioriteiten sturen inspanning

We willen en kunnen vanwege beperkte capaciteit niet overal en altijd op de naleving van alle regels toezien. We hanteren selectief toezicht en werken risicogestuurd. Dit uit zich in verschillende niveaus van toetsing bij vergunningverlening en een daarop afgestemd niveau van toezicht. Ook betekent dit dat wij geselecteerde prioriteiten met voorrang oppakken en sommige problemen niet of niet direct aanpakken.

Een gelijk speelveld

Voor elke inwoner en bedrijf van de gemeente Staphorst gelden dezelfde regels. Iedereen die een initiatief heeft wordt gelijk behandeld en zal dezelfde procedure moeten doorlopen.

Rechtszekerheid bieden

Vergunningen worden tijdig verleend. Rechtszekerheid voor burgers en ondernemers is van groot belang.

Eén overheid

De gemeente wil als overheid met één gezicht optreden. Daarom is samenwerking met (externe) partners voor de vergunningverleners, toezichthouders en juristen essentieel. Voor toezicht en handhaving werken we samen met andere bevoegd gezagen, zoals de provincie en het waterschap en met ketenpartners zoals de Omgevingsdienst IJsselland en de Veiligheidsregio. Hierover communiceren we duidelijk met initiatiefnemers. Voor een uitgebreid overzicht van samenwerkingspartners zie bijlage.

6.1.2 Uitganspunten voor de organisatie (operationeel niveau)

Bevoegdheden, taken en verantwoordelijkheden

Er geldt een wettelijke verplichting de bevoegdheden, taken en verantwoordelijkheden van een toezichthouder of opsporingsambtenaar op schrift vast te leggen. De toezichthouders zijn als zodanig door het college van B&W aangewezen. Bij deze aanwijzing zijn ook de taken en bevoegdheden vastgelegd. De aanwijzing vindt plaats op functieniveau.

Scheiding vergunningverlening, toezicht en handhaving

Er geldt een scheidingsfunctie op persoonsniveau tussen vergunningverlening en toezicht en handhaving. Medewerkers vergunningverlening worden niet belast met toezicht en handhaving en andersom.

Bereikbaarheidsregeling

Tijdens kantooruren zijn wij bereikbaar. Voor het optreden bij milieucalamiteiten en -incidenten buiten de kantoortijden hebben we bij de Omgevingsdienst IJsselland een bereikbaarheidsdienst ingesteld. Bij incidenten en klachten waarbij de veiligheid in het geding is worden we gealarmeerd door de Veiligheidsregio IJsselland.

Mandaat

De bevoegdheden tot het verlenen dan wel weigeren van vergunningsaanvragen en het handhavend optreden tegen overtredingen komen toe aan bestuursorganen. Deze bevoegdheden mogen worden gemandateerd aan de ambtelijke organisatie. Onze gemeente beschikt over een mandaatregeling.

Handhaving overtreding door overheden of eigen overheid

Handhaving van voorschriften van een andere overheid of een onderdeel van de eigen overheid (organisatie) is niet anders dan handhaving van voorschriften bij derden. Hier gelden, meer nog dan bij particulieren en bedrijven, nalevingsdoelen in de sfeer van algemeen normbesef en geloofwaardigheid van de normerende overheid (vervullen voorbeeldfunctie). Op overtredingen van de eigen organisatie als andere overheden volgt inhoudelijk dezelfde reactie als op overtredingen van inwoners en ondernemers. In de procedure wordt transparant en openbaar gehandeld.

Informatiebeheer

Informatie over vergunningen, uitgevoerde controles en handhavingsverzoeken registreren we in een zaaksysteem. Ook registreren we de te monitoren indicatoren waarmee we bepalen of we de doelstellingen die in het uitvoeringsprogramma staan halen. Ook gebruiken we deze informatie om inzicht te krijgen in de benodigde middelen.

6.2 Planning en Control (capaciteit en financiële middelen)

Planning en Control gaat over het toewijzen van de noodzakelijke capaciteit en financiële middelen om de gestelde doelen te kunnen bereiken. Deze stap vormt de schakel tussen de strategische en operationele beleidscyclus en is daarmee het hart van de VTH beleidscyclus.

6.2.1 Capaciteit

Capaciteit is een onderdeel dat wisselt. Medewerkers vertrekken en er komen nieuwe medewerkers bij. Door middel van een analysemodel kan inzichtelijk worden gemaakt welke capaciteit er benodigd is om alle taken uit te voeren. In het uitvoeringsprogramma kan zodoende jaarlijks een prognose worden weergegeven van de benodigde capaciteit in Fte en de beschikbare capaciteit in Fte.

6.2.2 Borging personele en financiële middelen

Binnen de gemeente zijn de personele en financiële middelen, die nodig zijn voor uitvoerings- en handhavingsbeleid, vastgelegd. Financiële middelen borgen we in de begroting. Personele capaciteit vertaalt zich in vaste bezetting in het team VVTH (Veiligheid, Vergunningen en Toezicht en Handhaving) binnen de afdeling Fysieke leefomgeving. Daarnaast is voor toetsing omgevingsvergunning bouw, onderdeel brandveiligheid, bij complexe situaties weggezet bij de Veiligheidsregio IJsselland (VRIJ). In het uitvoeringsprogramma geven wij jaarlijks aan hoe wij de middelen inzetten. Milieutaken zijn ondergebracht bij de OD IJsselland waar jaarlijks een opdracht voor wordt gegeven. Ook voor de OD zijn structurele middelen beschikbaar gesteld.

6.3 Monitoring, rapportage en evaluatie

We monitoren de uitvoering van het VTH uitvoeringsprogramma. Dit geeft ons inzicht of een bijdrage is geleverd aan de VTH-doelen en/of de kwaliteitsdoelen zijn behaald. Dit is belangrijk voor de verantwoording en effectiviteit van het beleid.

Met monitoring verzamelen we gegevens en informatie (de indicatoren) die belangrijk zijn om te toetsen aan de prioriteiten en inzet van capaciteit die wij in het uitvoeringsprogramma hebben opgenomen. Zo kunnen wij indien nodig tijdig bijsturen.

Monitoring is alleen mogelijk wanneer activiteiten en parameters consistent worden geregistreerd. We gaan in (werk)processen vastleggen welke informatie we tenminste hiervoor gaan registreren. De gegevens zijn periodiek opvraagbaar voor zowel managementdoeleinden (voortgang van de uitvoering) als voor de periodieke verantwoording.

Evalueren is nodig om te kunnen beoordelen of het gevoerde beleid effectief is en of dat beleid uitvoering geeft aan de gestelde prioriteiten en doelen. Dit doen we door de monitoringsgegevens in een jaarverslag af te zetten tegen de vastgestelde doelen in het uitvoeringsprogramma.

Ieder jaar leggen wij verantwoording af over de uitvoering van de VTH-taken en het behalen van de doelstellingen door middel van het jaarverslag.

Het jaarverslag bieden wij ter kennisname aan de gemeenteraad. Daarnaast wordt het jaarverslag ook doorgestuurd naar de provincie Overijssel in het kader van het Interbestuurlijk Toezicht (IBT).

Jaarlijks evalueren wij of de activiteiten die zijn opgenomen in het uitvoeringsprogramma bijdragen aan de gestelde doelen van het VTH beleid. Zo nodig wordt het VTH beleid aangepast. Daarmee wordt gehandeld overeenkomstig de beleidscyclus.

7. VTH-strategieën

In dit hoofdstuk beschrijven we de strategieën voor vergunningen, toezicht en handhaving. De preventiestrategie is een overkoepelende strategie en vormt samen met de overige strategieën het kader voor het VTH-beleid.

7.1 Strategieën

Met onze VTH-strategieën maken we inzichtelijk hoe we taken uitvoeren om de gestelde doelen te bereiken. De essentie is dat we ons continu richten op die zaken die er daadwerkelijk toe doen en we onze mensen en middelen effectief en efficiënt inzetten.

We maken onderscheid in de volgende strategieën:

afbeelding binnen de regeling

7.1.1 Preventiestrategie

Bij preventie gaat het om het voorkomen van aantasting van de leefomgeving of ontstaan van risico’s, door het geven van voorlichting en zorgdragen voor een heldere communicatie over de kaders waar partijen in de samenleving zich aan moeten houden.

Veel schade aan de fysieke leefomgeving kan worden voorkomen door vroegtijdig helder te maken welke kaders en regels er gelden. Uitgangspunt daarbij is dat de meeste initiatiefnemers en aanvragers bereid zijn te voldoen aan de gestelde regels en kaders.

In de contacten over VTH-aangelegenheden staat een klantgerichte, pragmatische en oplossingsgerichte benadering van initiatiefnemers en aanvragers centraal. Daarbij geldt als beperking: voor zover dit binnen de gestelde wettelijke en gemeentelijke kaders mogelijk is.

Uitgangspunt is een klantgerichte en klantvriendelijke benadering waarbij binnen de vigerende kaders steeds gezocht wordt naar een passende oplossing. Als een initiatiefnemer/aanvrager er met de geboden informatie op de website niet uitkomt, is er altijd een gesprek met de behandelende medewerker mogelijk. Hiermee wordt voorzien in een professionele en klantvriendelijke dienstverlening. We sluiten daarvoor aan bij de belevingsprincipes op basis van de Omgevingswet: snel, persoonlijk, betrokken, eenvoudig, relevant, transparant en consistent.

7.1.2 Vergunningenstrategie

Met een vergunning (en meldingen) kunnen burgers, bedrijven en overheden toestemming vragen om activiteiten in de leefomgeving uit te voeren. De vergunningplichtige activiteiten worden aangewezen in de Omgevingswet, het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) en Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl).

We kennen vier verschillende vormen van vergunningen met de nieuwe Omgevingswet:

  • Reguliere procedure (8 weken, eenmalig te verlengen met 6 weken);

  • Uitgebreide procedure (26 weken, eenmalig te verlengen met 6 weken);

  • Aanvraag voor losse deelactiviteiten;

  • Opleggen van maatwerkvoorschriften (milieu) of nadere voorwaarden (brandveilig gebruik).

Er is een voorwaarde verbonden aan de mogelijkheid om meerdere vergunningplichtige activiteiten los en gespreid in de tijd aan te vragen. Hoofdregel is en blijft dat een activiteit verboden is zolang er niet voor alle activiteiten die daarmee samenhangen een vergunning is verleend. Een aanvrager is zelf verantwoordelijk voor het verkrijgen van een vergunning voor elke activiteit.

Naast vergunningplichtige activiteiten bestaan er ook activiteiten waar een meldingsplicht voor geldt.

Afhankelijk van het soort bouwwerk (en de gevolgklasse) en de uit te voeren (bouw)activiteit geldt er voor een technische bouwactiviteit op grond van het Bbl een meldingsplicht voor het bouwen van een bouwwerk in gevolgklasse 1.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 3: schema bepalen vergunningplicht en meldingsplicht

Als gemeente zorgen we voor voorlichting, vooroverleg, vergunningverlening en het afhandelen van meldingen. De volledige strategie is uitgewerkt in de bijlage.

7.1.3 Toezichtstrategie

In onze toezichtstrategie worden de kaders aangegeven waaruit het toezicht door de gemeente wordt uitgevoerd. Toezicht omvat controles om na te gaan of voorschriften van vergunningen worden nageleefd. Daarbij is het doel om de risico’s te minimaliseren en daarom de toezichtcapaciteit zo efficiënt en risicogericht mogelijk in te zetten. De risicoanalyse helpt hierbij en in het jaarlijkse uitvoeringsprogramma wordt de planning van het toezicht opgenomen (gepland toezicht). Naast gepland toezicht kan er ook (ongepland) toezicht nodig zijn vanwege ongewone voorvallen of klachten. De strategie is opgenomen in de bijlage.

7.1.4 Sanctiestrategie

Als beleidskader voor handhaving sluiten we aan bij de Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht (LHSO)3. Deze landelijke strategie zorgt dat handhavende instanties de handhaving zo uniform mogelijk aanpakken.

De LHSO is een beleidskader voor de handhaving op zowel bestuursrechtelijk als strafrechtelijk gebied. Het doel van deze strategie is de naleving van de beginselplicht tot handhaven te waarborgen, adequaat optreden bij overtredingen, het maken van vergelijkbare keuzes in vergelijkbare situaties en het op consistente wijze kiezen en toepassen van interventies.

Zowel bestraffende maatregelen als bestuursrechtelijke maatregelen gericht op het herstel van de situatie kunnen worden ingezet. De keuze voor de specifieke bestuursrechtelijke sanctie wordt bepaald aan de hand van de interventieladder en interventiematrix zoals opgenomen in de strategie. Hierbij zijn zowel de gevolgen van de overtreding als het gedrag van de overtreder van invloed op de gehanteerde handhavingsaanpak.

Het college heeft de LHSO vastgesteld en van toepassing verklaard op de VTH-taken die de Omgevingsdienst IJsselland uitvoert als voor de VTH-taken die de gemeente zelf uitvoert in het kader van de Omgevingswet en daarop gebaseerde regels en de APV. Wanneer er in de praktijk overtredingen worden geconstateerd, treedt de LHSO in werking. Het bestuurlijke handhavingstraject kan ertoe leiden dat zaken aan het OM worden overgedragen voor een flankerend strafrechtelijk traject.

7.1.5 Gedoogstrategie

Er zijn uitzonderlijke situaties denkbaar, waarin het opleggen van sancties niet gewenst is. In dat geval kunnen we een overtreding gedogen. De definitie van gedogen is: “Het bestuur dat bevoegd is tot handhaving ziet bewust (tijdelijk) af van optreden tegen een overtreding.” Gedogen is echter wel aan voorwaarden gebonden.

Gedogen staat op gespannen voet met ons doel om het naleefgedrag te verbeteren en een betrouwbare overheid te zijn. Met dat gegeven, beperken we gedogen tot zeer bijzondere situaties, waarbij er op korte termijn uitzicht bestaat op het opheffen van de overtreding of op het legaliseren van de situatie, bijvoorbeeld doordat een vergunning verleend kan worden. In de bijlage is het afwegingskader gedogen uitgewerkt.

7.1.6 Overige strategieën

Strategie bij handhavingsverzoeken en klachten/meldingen

Inwoners, ondernemers en derden kunnen op verschillende manieren de gemeente laten weten wanneer men ergens hinder van ondervindt of dat men denkt dat de regels worden overtreden:

  • via een melding, bijvoorbeeld via Fixi, of

  • via een handhavingsverzoek

Het omgaan met deze meldingen en verzoeken om handhaving vraagt een specifieke aanpak.

Melding

Meldingen kunnen een aanwijzing zijn dat de regels niet worden nageleefd. In veel gevallen is er een aanwijsbare belanghebbende die bij het optreden van de gemeente gebaat is. Echter, niet iedere melding wordt automatisch gevolgd door inzet van de gemeente.

Een melding krijgt bij binnenkomst een prioritering toegewezen op basis van de omvang, impact en urgentie. Ook een terugkerende melding(en) wegen mee. We bepalen aan de hand van de prioritering of, en zo ja, wanneer de melding in behandeling wordt genomen. Heeft de melding een lage prioriteit, dan wordt gecommuniceerd met de melder dat de melding voorlopig niet in behandeling wordt genomen en dat behandeling volgt zodra daarvoor ruimte is, of indien bijvoorbeeld de urgentie toeneemt. Is er sprake van een hoge prioriteit, dan nemen we de melding direct in behandeling.

We verzamelen informatie en beoordelen de situatie op locatie, waarna we de melder desgewenst informeren over de verdere afhandeling van de melding. Bij een melding is de gemeente niet aan een beslistermijn gebonden, evenwel streven we ernaar om de melder zo spoedig mogelijkheid duidelijkheid te geven.

Handhavingsverzoek

Inwoners, ondernemers en bezoekers moet zich aan de regels houden die voortvloeien uit wet- en regelgeving. Wanneer iemand zich niet aan de regels houdt, kan een belanghebbende de gemeente vragen om de regels te handhaven. De belanghebbende kan hiertoe een schriftelijk verzoek indienen. Het verzoek dient inhoudelijk te voldoen aan het gestelde in de Awb (art. 4:2). Anonieme handhavingsverzoeken worden niet in behandeling genomen.

Een handhavingsverzoek wordt aangemerkt als een aanvraag in de zin van de Awb (art. 1:3). Binnen 8 weken wordt beslist op een handhavingsverzoek. Bij het in behandeling nemen van het verzoek gaan we na of de verzoeker belanghebbende is. Er vindt een beoordeling van de situatie op locatie plaats door bijvoorbeeld een controle uit te voeren.

We informeren alle belanghebbenden (dus ook de mogelijke overtreder) over de afhandeling en de verdere procedure. Waar mogelijk zoeken we in samenspraak met de verzoeker naar een snelle (informele) oplossing van het probleem. Wordt hiermee geen oplossing bereikt, dan zal bij een geconstateerde overtreding verder worden afgewogen hoe hiermee wordt omgegaan. Zie hiervoor de sanctie- en de gedoogstrategie.

Strategie handhaving Wet goed verhuurderschap

Vanwege de invoering van de Wet betaalbare verhuur (Wbv) zijn er op 1 juli 2024 veel regels voor huurwoningen gewijzigd. De bekendste en belangrijkste maatregel is dat de huurprijsbescherming is uitgebreid naar het middensegment.

Via de Wet betaalbare verhuur is de Wet goed verhuurderschap (Wgv) gewijzigd. De gemeente krijgt, vanaf 1 januari 2025, een extra uitvoeringstaak. De gemeente krijgt de bevoegdheid om te handhaven als verhuurders zich niet houden aan de huurprijsbescherming.

In tegenstelling tot de andere regels voor goed verhuurderschap heeft de gemeente ook de bevoegdheid om te handhaven bij woningcorporaties in het geval dat zij zich niet houden aan het WWS (Woonwaarderingsstelsel) en de maximale jaarlijkse huurverhoging.

Voor de handhaving van de Wet betaalbare verhuur maken we gebruik van een handhavingsprotocol4. Het door de VNG opgestelde protocol geeft handvatten om tot een juist oordeel te komen of er wel of geen overtreding is begaan.

8. Bijlagen

In dit hoofdstuk zijn de volgende bijlagen opgenomen:

  • 1.

    Strategieën

  • 2.

    Risicoanalyse

  • 3.

    Doelen, indicatoren en streefwaarden

  • 4.

    Samenwerkingspartners

8.1 Bijlage 1: Strategieën

In deze bijlage worden de verschillende VTH-strategieën uitgebreider beschreven.

De grondslag ligt in hoofdstuk 18 van de Omgevingswet. In hoofdstuk 13 van het Omgevingsbesluit staat onder andere dat bevoegd gezagen strategieën moeten vaststellen voor VTH.

8.1.1 Preventie strategie

Bij preventie gaat het om het voorkomen van aantasting van de leefomgeving of ontstaan van risico’s door het geven van voorlichting en zorgdragen voor een heldere communicatie over de kaders waar partijen in de samenleving zich aan moeten houden.

Veel schade aan de fysieke leefomgeving kan worden voorkomen door vroegtijdig helder te maken welke kaders en regels er gelden. Dit vereist een goede en gerichte voorlichting en communicatie richting inwoners, bedrijfsleven, bezoekers en (in algemene zin) belanghebbenden. Het vroegtijdig betrekken van en waar mogelijk samenwerken met partners en stakeholders is belangrijk. Het vraagt ook van de gemeente om aanvragen, overtredingen, klachten en maatschappelijke vraagstukken integraal te behandelen en op te pakken. Daarnaast moet er ook oog zijn voor de preventieve werking van beleidsmaatregelen op andere beleidsvelden dan waar de aanvraag, klacht, overtreding of vraag betrekking op heeft.

Vanuit een goede voorlichting, communicatie en overleg zetten we expliciet in op preventie. Uitgangspunt daarbij is dat de meeste initiatiefnemers en aanvragers bereid zijn te voldoen aan de gestelde regels en kaders. Voorwaarde daarvoor is dat ze daarvan tijdig en goed op de hoogte zijn gebracht. Vanuit deze basisgedachte wordt ingezet op een preventieve insteek om te voorkomen dat het naleven van de regels moet worden afgedwongen met het inzetten van dwangmiddelen. Helderheid verschaffen over de geldende kaders gebeurt via onder meer de gemeentelijke website, nieuwsbrieven en via overleggen met belangrijke stakeholders (zoals: adviseurs en architecten).

In de contacten over VTH-aangelegenheden staat een klantgerichte, pragmatische en oplossingsgerichte benadering van initiatiefnemers en aanvragers centraal. Daarbij geldt als beperking: voor zover dit binnen de gestelde wettelijke en gemeentelijke kaders mogelijk is. Als een initiatiefnemer/aanvrager er met de geboden informatie op de website en vanuit het omgevingsloket niet uitkomt, is er altijd een gesprek met een specialist mogelijk. Hiermee wordt voorzien in een professionele en klantvriendelijke dienstverlening. We sluiten daarvoor aan bij de belevingsprincipes op basis van de Omgevingswet; snel, persoonlijk, betrokken, eenvoudig, relevant, transparant en consistent.

Tijdens een eventueel vooroverleg of contact wordt gestreefd om al direct tot een zo goed mogelijke inschatting te komen over de haalbaarheid van een initiatief op aanvraag. Ook na het constateren van een overtreding van de regels wordt geprobeerd waar mogelijk eerst in overleg met partijen of via bemiddeling tussen partijen tot een werkbare oplossing te komen. Zo mogelijk kan dit ertoe leiden om zaken alsnog te legaliseren.

8.1.2 Vergunningenstrategie

Met een omgevingsvergunning kunnen burgers, bedrijven en overheden toestemming vragen om activiteiten in de leefomgeving uit te voeren. De vergunningplichtige activiteiten worden aangewezen in de Omgevingswet, het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) en Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl).

Daarnaast worden er activiteiten op grond van de APV en Bijzondere wetten (bijvoorbeeld: de Alcoholwet) aangewezen als vergunningplichtig of is een ontheffing nodig.

De vergunningenstrategie is een beslissingsondersteunend model bij het komen tot een bij de omgeving passend kader bij elk besluit. De vergunningenstrategie heeft de volgende doelen:

  • vaststellen van gezamenlijke uitgangspunten die het bevoegd gezag kan toepassen in de zorg voor de leefomgeving;

  • mogelijk maken van ruimtelijk-economische initiatieven met acceptabele gevolgen voor de fysieke leefomgeving;

  • maximaal inzetten van mogelijkheden voor innovatie; onder meer op het gebied van veiligheid, gezondheid en duurzaamheid;

  • uniformeren van het proces van vergunningverlening ter vermindering van regeldruk;

  • bieden van uitgangspunten voor het werken als één overheid;

  • signaleren en verkleinen van het risico op latere omgevingsproblemen.

Met het vaststellen van de vergunningenstrategie voldoet het bevoegd gezag aan de eis uit de Omgevingswet c.q. het Omgevingsbesluit om een strategie voor vergunningverlening toe te passen. De uitvoering van vergunningverlening aan de hand van een strategie past in een cyclisch (werk)proces waarvoor de BIG 8 wordt gebruikt (Plan Do Check Act).

afbeelding binnen de regeling

Figuur 4: Kwaliteitscirkel van Deming (Plan-do-check-act)

De kwaliteitscirkel beschrijft vier activiteiten die op alle verbeteringen in organisaties van toepassing zijn. De vier activiteiten zorgen voor een betere kwaliteit. Het cyclische karakter garandeert dat de kwaliteitsverbetering continu onder de aandacht is.

De vier activiteiten in de kwaliteitscirkel van Deming zijn:

  • Plan: Kijk naar huidige werkzaamheden en ontwerp een plan voor de verbetering van deze werkzaamheden. Stel voor deze verbetering doelstellingen vast.

  • Do: Voer de geplande verbetering uit in een gecontroleerde proefopstelling.

  • Check: Meet het resultaat van de verbetering en vergelijk deze met de oorspronkelijke situatie en toets deze aan de vastgestelde doelstellingen.

  • Act: Bijstellen aan de hand van de gevonden resultaten bij ‘Check’.

Vormen vergunningverlening

Er zijn verschillende vormen van vergunningverlening:

  • Reguliere procedure (8 weken, eenmalig te verlengen met 6 weken);

  • Uitgebreide procedure (26 weken, eenmalig te verlengen met 6 weken);

  • Aanvraag voor losse deelactiviteiten;

  • Opleggen van maatwerkvoorschriften of nadere voorwaarden (brandveilig gebruik).

Soorten vergunningen

Er zijn verschillende soorten vergunningen die worden behandeld door de gemeente. Elke soort heeft zijn eigen proces in het zaaksysteem, maar de uitgangspunten die worden vastgelegd in deze strategie zijn gelijk voor elke soort vergunning of ontheffing. Hieronder worden de verschillende vergunningen en ontheffingen die worden behandeld door de gemeente weergegeven.

  • verlenen, (gedeeltelijk) weigeren, wijzigen van een vergunning

  • verlenen van een ontheffing;

  • afhandelen van een melding;

  • opleggen een maatwerkbesluit of nadere -/regels;

  • afgeven van een bindend advies (voorheen: verklaring van geen bedenkingen (vvgb));

  • opstellen van een gedoogbeschikking (zie hiervoor de gedoogstrategie);

  • geheel of gedeeltelijk intrekken van een vergunning

Uitvoeren vergunningenstrategie

Het speelveld van de vergunningenstrategie wordt gevormd door twee assen. Deze assen zijn de technisch-inhoudelijke complexiteit en de sociaal-maatschappelijke complexiteit van de situatie, die klein of groot kunnen zijn. De assen worden als volgt beschreven:

Technisch-inhoudelijke complexiteit

In het geval de aanvraag of de actualisatie een technisch-inhoudelijk complexe situatie betreft en/of de activiteit daarvan binnen een gebied ligt of komt te liggen dat een grote dynamiek kent en/of gevoelige functies herbergt, zal bij toekenning van de vergunning zorgvuldig worden overwogen of er naast standaard voorschriften (ook) specifieke voorschriften moeten worden opgenomen. Vaak gaat het om uitgebreide procedures. Wordt de aanvraag in een beperkte of geen technisch-inhoudelijke complexe situatie behandeld, dan volstaan vooral standaard-voorschriften en er is sprake van reguliere procedure.

Sociaal-maatschappelijke complexiteit

Als de sociaal-maatschappelijke complexiteit van de situatie daarentegen groot is, ligt het totstandkomingsproces gecompliceerder. Bijvoorbeeld vanwege de betrokken inrichting of initiatiefnemer en diens voorgeschiedenis of economisch belang en/of aanwezige belangenorganisaties die zich roeren. In dat geval moet er bestuurlijke afwegingsruimte worden ingevuld en is het proces minstens zo belangrijk als de inhoud. Afstemming, overleg en/of samenwerking is noodzakelijk.

Het kan zijn dat er veel klachten uit de omgeving komen of dat er een actieclub actief is. Bij een geringe of afwezige sociaal-maatschappelijke complexiteit kan het proces dat leidt tot een vergunning betrekking gemakkelijk worden doorlopen. Indien de sociaal-maatschappelijke complexiteit echter groot is, dan is ook het proces van totstandbrenging gecompliceerder. In dat geval moet de beschikbare bestuurlijke afwegingsruimte (ten volle) worden benut en waar mogelijk in overleg, afstemming en samenwerking met de betrokken belanghebbenden.

In combinatie leiden beide assen tot vier typen vergunningen en meldingen. Zie onderstaande afbeelding.

afbeelding binnen de regeling

In bovenstaand schema is de kleur van het type vergunning donkerder naarmate de inspanningen om het type vergunning te leveren en het aantal betrokkenen over het algemeen groter is.

De toelichting op de vier typen vergunningen is hierna opgenomen in ‘onderdeel vergunningen.

Werkwijze bij meldingen, maatwerkvoorschriften en/of gelijkwaardigheid

Bovenstaande typering is breder bruikbaar dan vergunningen en kan overeenkomstig worden toegepast voor het behandelen van meldingen en het opstellen van maatwerkvoorschriften en/of gelijkwaardigheid in het kader van algemene maatregelen van bestuur. De werkwijze op basis van bovenstaande afbeelding voor meldingen is ‘hierna opgenomen in ‘onderdeel meldingen’.

Samenwerken op basis van de vergunningenstrategie

Met de toepassing van de vergunningenstrategie is het instrument vergunningverlening maximaal in te zetten voor het bereiken van bestuurlijke ambities en beleidsdoelen voor de omgeving. Hiervoor is het noodzakelijk dat het bevoegd gezag en de betrokken partners gericht met elkaar samenwerken. Uitgangspunt is dat met een efficiënte werkwijze een kwalitatief hoogwaardig product wordt geleverd. Aan de voorkant is dit klantgericht en waar mogelijk flexibel georganiseerd. Aan de achterkant zijn de processen duidelijk en uniform vormgegeven en worden aanvragen/meldingen behandeld op basis van het uitvoeringskader dat wordt toegelicht in de volgende paragraaf.

Bij de toedeling van taken is het uitgangspunt dat het frontoffice is ondergebracht bij de bevoegde gezagen. Het omgevingsloket is hiermee voor burgers en bedrijven dé ingang ten aanzien van het omgevingsrecht. Achter het loket bevinden zich de afzonderlijke gemeentelijke of provinciale disciplines en de Omgevingsdienst IJsselland voor de taken ten aanzien van milieu. Het bevoegde gezag verzorgt de registratie en de intake van de klantvraag. Dit laatste houdt in dat onderzocht wordt welke toestemmingen nodig zijn voor een bepaalde activiteit. Uitgangspunt is dat bij meervoudige cases het casemanagement bij de het bevoegd gezag ligt en bij enkelvoudige cases (alleen milieu) bij de omgevingsdienst. In de gevallen waar de provincie het bevoegd gezag is, ligt het casemanagement ook bij meervoudige cases bij de omgevingsdienst.

Organiseren/begeleiden van het overleg met de aanvrager (vooroverleg)

Om kwaliteit te leveren, beoordelen de gemeenten/provincie en de Omgevingsdienst IJsselland zo vroeg mogelijk plannen en initiatieven integraal, mede op basis van de vergunningenstrategie. Daarbij worden partners, adviseurs en belanghebbende derden betrokken. Het betekent dat de partners deelnemen aan een gemeentelijk en/of regionaal overleg, deelnemen aan een vooroverleg bij een initiatief, in het behandelteam van de gemeente wordt opgenomen én inzage heeft in het volledige dossier in verband met risico’s in relatie tot politieke en/of maatschappelijke gevoeligheden.

Behandelen vergunningaanvragen en meldingen

Voor een kwalitatief goede beoordeling wordt bij het behandelen van een aanvraag om een vergunning of een melding een lijn gevolgd op basis van 4 elementen: omgevingsgerichtheid, transparantie, differentiatie, professionaliteit en samenwerking.

Risicoanalyse

Aan de hand van de risicoanalyse en andere beschikbare informatie worden in de jaarlijkse uitvoeringsprogramma’s prioriteiten voor regulering vastgesteld.

Vergunningaanvragen en meldingen waarbij het niet naleven van de voorschriften leidt of kan leiden tot grote schade aan de leefomgeving, de volksgezondheid, de veiligheid en natuur worden intensiever behandeld dan vergunningaanvragen en meldingen waarbij dit minder is.

Vergunningaanvragen zijn vraaggestuurd. Jaarlijks worden er veel omgevingsvergunningen verleend dan wel ‘toestemmingen’ gegeven. Echter wordt niet aan alle vergunningen en/of toestemmingen uitvoering gegeven. We inventariseren niet uitgevoerde vergunningen en/of toestemmingen welk tenminste ouder zijn dan 2 jaar zijn.

De uitkomsten van de risicoanalyse worden gebruikt om een prioritering aan te brengen in de te actualiseren vergunningen en de frequentie die aangehouden wordt voor het actualiseren. Voorts worden op grond van de risicoanalyse keuzes in het uitvoeringsprogramma gemaakt voor wat betreft de zwaarte van de toetsing van meldingen.

Onderdeel vergunningen

1. Vergunning eenvoudig

De vergunning is technisch-inhoudelijk noch sociaal-maatschappelijk complex. De vergunning bestaat vooral uit standaardvoorschriften. De vergunning kan zelfstandig door de specialist worden voorbereid.

2. Vergunning specifiek

De situatie is technisch-inhoudelijk complex, maar de sociaal-maatschappelijke complexiteit is klein. De vergunning kan zelfstandig door de specialist worden voorbereid. De relatief grote technisch-inhoudelijke complexiteit maakt dat de vergunning vooral bestaat uit specifieke voorschriften.

3. Vergunning eenvoudig+

De situatie is technisch-inhoudelijk gezien niet complex, maar de sociaal-maatschappelijke impact is groot. Vanwege de relatief kleine technische-inhoudelijke complexiteit kan er een vergunning worden voorbereid die hoofdzakelijk bestaat uit standaardvoorschriften. De sociaal-maatschappelijke complexiteit gebiedt dat dit gebeurt met extra aandacht voor zorgvuldige afstemming, overleg en/of samenwerking tussen samenwerkingspartners en bevoegd gezag (ambtelijk en bestuurlijk), de initiatiefnemer en belanghebbende derden.

4. Vergunning specifiek+

De situatie is zowel technisch-inhoudelijk als sociaal-maatschappelijk complex. De technisch-inhoudelijke complexiteit maakt dat er een vergunning moet worden voorbereid die vooral bestaat uit specifieke voorschriften. De sociaal-maatschappelijke complexiteit verlangt dat dit gebeurt met extra aandacht voor zorgvuldige afstemming, overleg en/of samenwerking tussen samenwerkingspartners en het bevoegd gezag (ambtelijk en bestuurlijk), de initiatiefnemer in kwestie en belanghebbende derden.

Onderdeel meldingen

1. Melding eenvoudig

Melding beoordelen en in beginsel geen actieve opvolging geven.

2. Melding specifiek

Melding beoordelen en waar nodig actief opvolging geven door het stellen van maatwerkvoorschriften en/of gelijkwaardigheid.

3. Melding eenvoudig+

Melding beoordelen en actief opvolgen met extra aandacht voor het informeren van belanghebbenden (bevoegd gezag ambtelijk/bestuurlijk, belanghebbende derden).

4. Melding specifiek+

Melding beoordelen en actief opvolgen door het waar nodig stellen van maatwerkvoorschriften en/of gelijkwaardigheid met extra aandacht voor het informeren en betrekken van belanghebbenden (bevoegd gezag ambtelijk/bestuurlijk, belanghebbende derden).

Behandelen vergunningaanvragen en meldingen

EPOS staat voor Efficiënte Procesinrichting Omgevingsrecht Staphorst. EPOS is een werkwijze van de gemeente en beoogt een efficiënter proces voor het aanvragen van een Omgevingsplan Activiteit (OPA), Buitenplanse Omgevingsplan Activiteit (BOPA) of een omgevingsplanwijziging voor alle bouw- en of gebruiksplannen die (nog) niet in het huidige omgevingsplan passen.

Kenmerkend voor EPOS5 is de taak- en rolverdeling van betrokken als: de initiatiefnemer, de professional, de ruimtecoach, etc.

Binnen EPOS geeft de gemeente initiatiefnemers (inwoners of bedrijven) de ruimte om te komen met een ruimtelijk plan. Deze ruimte wordt bewust in vertrouwen gegeven. Dit betekent dat de gemeente zoveel mogelijk het initiatief laat bij de inwoners en bedrijven, ondersteund door een professional die door de initiatiefnemer wordt ingehuurd. Deze professionele partij kan bijvoorbeeld een stedenbouwkundig bureau, planologisch adviseur of een architect zijn. Ook als het gaat om het onderbouwen van het plan laat de gemeente het initiatief zoveel mogelijk bij de initiatiefnemer.

De gemeente neemt een faciliterende en coachende houding aan. Uitgangspunt is dat initiatiefnemers werken aan een mooi plan, waarbij ook burgerparticipatie een wezenlijk ingrediënt is. Vertrouwen vooraf geeft ook verplichtingen achteraf.

Stap 1: Controleren categorie CPOS

Op dezelfde werkdag controleert het omgevingsloket of en zo ja, in welke CPOS categorie de professional zit. Aanvragen die binnenkomen in het weekend worden op maandag gecontroleerd.

Het overzicht van professionals in CPOS is te vinden in het CPOS register. In het overzicht staat per professional de CPOS categorie, een opsomming van de ingediende aanvragen per type (met resultaat) en een eventuele opsomming van kaarten in het kader van de arbitragesystematiek.

Na het controleren van de CPOS categorie van de aanvrager verstuurt het omgevingsloket een standaard ontvangstbevestiging per mail, behalve wanneer het een balievergunning is.

Stap 2: Verlenen balievergunning6

De (werk)dag van binnenkomst of de dag na het binnenkomen van de aanvraag door een professional uit CPOS categorie 2 wijst het omgevingsloket de aanvraag toe aan een behandelend ambtenaar. Het streven is om aanvragen binnen 3 werkdagen te verlenen7. De behandelend ambtenaar toetst aan de hand van de checklist EPOS of de aanvraag volledig is. Indien de aanvraag volledig wordt de vergunning opgemaakt waarbij o.a. een motivatie (wettelijke grondslag) en bijbehorende gegevens en bescheiden worden ingevuld.

Vervolgens wordt de balievergunning verleend en verstuurt het omgevingsloket de vergunning.

Stap 3: Verwerken aanvraag

Na het verlenen van de balievergunning moeten er nog enkele stappen worden gezet. Het omgevingsloket vult in het CPOS register de gegevens van de aanvraag in. Als er een oranje kaart is uitgedeeld in een aanvraag stelt de vergunningverlener het omgevingsloket daarvan op de hoogte. In de gevallen van een gele of rode kaart wordt dit aan het EPOS kernteam meegedeeld.

Bij aanvragen van professionals in CPOS categorie 2 toets de gemeente per professional 1 op de 3 aanvragen van hetzelfde type achteraf (na besluitvorming). Willekeurig wordt, door het lotingsysteem op het gemeentehuis, bepaald welke van de drie plannen volledig getoetst wordt.

Als de aanvraag achteraf getoetst gaat worden, wordt de vergunningverlener hiervan op de hoogte gesteld.

Wanneer een aanvraag niet (achteraf) getoetst hoeft te worden zorgt het omgevingsloket voor de administratieve afhandeling in IJVI en Join.

Het omgevingsloket draagt ook zorg voor het publiceren van de aanvraag en verlening.

Stap 4: Toetsing achteraf

De geselecteerde aanvragen worden volledig getoetst, zowel inhoudelijk als technisch. De termijn die hiervoor bij een reguliere omgevingsvergunning staat is vier weken, tenzij er sprake is van een buitenplanse omgevingsplanactiviteit (BOPA) dan is het zes weken. De reden dat er is gekozen voor deze korte termijn is dat eventuele gevolgen voor de CPOS beoordeling bij voorkeur zo snel mogelijk doorwerken in het CPOS overzicht. Omdat er bij bepaalde aanvragen ook toetsing nodig is door externe partijen worden er afspraken gemaakt met de Omgevingsdienst IJsselland over de snelheid van de toetsing.

Indien bij de toetsing achteraf blijkt dat het plan niet voldoet neemt de gemeente gepaste maatregelen op basis van het CPOS arbitragesysteem.

Geen EPOS

Bij een aanvraag omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit (OPA/BOPA) en een technische bouwactiviteit door een initiatiefnemer buiten EPOS wordt de wettelijke procedure toegepast. Dit houdt in dat het omgevingsloket de aanvraag administratief verwerkt en een behandelaar/casemanager toewijst. De behandelaar handelt de aanvraag binnen de wettelijke termijnen af, eventueel door taken uit te zetten bij vakinhoudelijke collega’s. De initiatiefnemer dient de aanvraag omgevingsvergunning in via het digitale loket DSO (Digitaal Stelsel Omgevingswet).

8.1.3 Toezichtstrategie (vormen en werkwijze)

We zetten onze toezichtcapaciteit zo efficiënt en effectief mogelijk in. Zo vindt er gepland toezicht plaats op basis van vooraf gemaakte keuzes (risicoanalyse). De planning wordt jaarlijks vastgelegd in een uitvoeringsprogramma. Niet alles is echter vooraf in te plannen. Ongewone voorvallen of klachten kunnen toezicht noodzakelijk maken. Dit niet geplande toezicht is over het algemeen niet goed voor te bereiden en doet een aanslag op de beschikbare middelen die voor het geplande toezicht waren voorzien. In het uitvoeringsprogramma worden, op basis van (te ontwikkelen) kentallen, uren gereserveerd voor niet gepland toezicht. We zetten verschillende vormen van toezicht in.

Wat is toezicht?

Onder het houden van toezicht wordt hier verstaan alle werkzaamheden die door of namens een bestuursorgaan worden verricht om na te gaan of voorschriften van verordeningen, vergunningen, ontheffingen en meldingen worden nageleefd. Deze werkzaamheden worden uitgevoerd door speciaal daarvoor aangewezen toezichthouders. Een toezichthouder is een persoon bij of krachtens wettelijk voorschrift belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift. Van dit toezicht houden gaat een belangrijk preventief effect uit.

De werkzaamheden bestaan in de praktijk uit het uitvoeren van controles, zonder dat van een overtreding van een wettelijk voorschrift hoeft te zijn gebleken. Er kan worden gecontroleerd door (al dan niet met afspraak) een bezoek aan een activiteit, een bedrijf, een locatie of een bouwwerk te brengen. Dit kan ook een “ongepland” bezoek zijn naar aanleiding van wat tijdens een algemene inspectieronde wordt geconstateerd of naar aanleiding van een klacht of een (melding van een) ongewoon voorval. Samengevat: onder toezicht wordt verstaan het controleren of en in hoeverre wettelijke bepalingen worden nageleefd. Soms is het toezicht administratief van aard.

De eventuele overtredingen van de regels en voorschriften worden tijdens het uitoefenen van toezicht gesignaleerd en daarop worden dan eventuele acties ondernomen. Er zijn twee hoofdvormen van toezicht te onderscheiden, namelijk preventief en repressief toezicht.

Preventief toezicht is het controleren van wettelijke bepalingen zonder dat daartoe een aanleiding bestaat in de vorm van concrete aanwijzingen voor niet-naleving van de wettelijke bepalingen. Preventief toezicht heeft dan het karakter van regulier toezicht.

Er wordt van repressief toezicht gesproken als het toezichtbezoek gebaseerd is op aanwijzingen van niet-naleving van gestelde regels, bijvoorbeeld bij een klacht, een ongewoon voorval of na een hercontrole. Elke controle is een momentopname en het risico bestaat dat niet alles wordt gecontroleerd of geconstateerd.

Doel van toezicht en deze strategie

Toezicht en handhaving staan regelmatig hoog op de politieke en maatschappelijke agenda. Naleving van regelgeving is in onze samenleving namelijk geen vanzelfsprekendheid. Gezien de risico’s van bepaalde maatschappelijke activiteiten in de fysieke omgeving, die in het verleden tot incidenten en rampen hebben geleid en die dat nu en in de toekomst nog steeds kunnen doen, is naleving van regels, die die risico’s trachten te beheersen, van cruciaal belang.

Het doel van toezicht is dat het naleven van de gestelde regels leidt tot een kleinere kans op het ontstaan van risico’s. Voorwaarde daarbij is wel dat de gestelde regels eenduidig, correct en duidelijk zijn gesteld en toepasbaar zijn op de betreffende situatie. De druk op de controles op activiteiten, van vergunningen, ontheffingen en meldingen, waarmee wordt toegezien op de naleving van de gestelde regels, is groot. Daarom worden er eisen gesteld aan de wijze waarop het toezicht wordt uitgevoerd. De mate waarin regels worden nageleefd is afhankelijk van de spontane naleving maar ook van controle en sancties. In deze strategie wordt aangegeven welke vormen van toezicht gehanteerd kunnen worden. In het jaarlijkse uitvoeringsprogramma wordt aangegeven waar welke vorm van toezicht wordt ingezet.

De toezichtstrategie is een beslissingsondersteunend systeem dat gericht is op het op een zelfde wijze uitvoeren van toezichtwerkzaamheden in overeenkomstige gevallen. De doelen hiervan zijn het bereiken van transparantie, professionaliteit, rechtszekerheid en rechtsgelijkheid voor diegenen waarop het toezicht zich richt en het voorzien in een hoge mate van effectiviteit en efficiency voor de uitvoerende diensten, zodanig dat de zo hoogst mogelijke maatschappelijke effecten tegen de zo laagst mogelijke inspanningen en kosten worden bereikt. De strategie heeft betrekking op de werkwijze die wordt gevolgd voor dat deel van het traject dat loopt van het toezichtsprogramma tot en met het al dan niet constateren van de overtreding en het waar nodig bepalen van de ernst van de overtreding. Zodra een overtreding is geconstateerd wordt overgegaan op een andere strategie. Dit zal over het algemeen de sanctiestrategie zijn. In uitzonderlijke gevallen kan worden besloten de gedoogstrategie te volgen.

Vormen van toezicht

Het toezicht, dat door en voor de gemeente wordt verricht wordt opgenomen in een jaarlijks uitvoeringsprogramma. Om effectief en doelmatig te werk te gaan is het vaak nodig om de verschillende vormen van toezicht naast elkaar te hanteren. We kiezen uiteindelijk voor de meest optimale vorm.

We onderscheiden de volgende vormen van toezicht.

  • 1.

    Toezicht bij oplevering

  • 2.

    Periodiek toezicht

  • 3.

    Thematisch toezicht

  • 4.

    Gebiedsgericht toezicht

  • 5.

    Administratief toezicht

  • 6.

    Toezicht n.a.v. klachten en ongewone voorvallen

  • 7.

    Toezicht tijdens lopende handhavingsprocedures

1. Toezicht bij oplevering

Deze vorm is gekoppeld aan het afgeven van een omgevingsvergunning of het accepteren van een melding voor nieuwe activiteiten of wijzigingen daarvan. Het gaat hier om een zogenaamde oplevercontrole, waarbij wordt nagegaan of aan de voorschriften en eisen wordt voldaan, zoals opgenomen in de vergunning en/of regelgeving. Omdat er sprake is van een nieuwe of andere situatie, is extra aandacht vereist voor de uitvoering of aanwezigheid van voorgeschreven voorzieningen en bekendheid met de vigerende regels. Deze oplevercontrole levert een goed beeld op hoe het gesteld is met de naleving van regelgeving en kan dan ook van invloed zijn op de frequentie waarin in de toekomst toezicht wordt uitgeoefend.

2. Periodiek toezicht

Reeds bestaande inrichtingen, objecten of installaties worden op basis van een risicoanalyse volgens een bepaalde frequentie bezocht. Belangrijk hierbij is het risico van omgevingsveiligheid.

3. Thematisch toezicht

Deze vorm van toezicht richt zich op een bepaald thema uit de regelgeving. Zo wordt in een korte tijd inzicht verkregen in het naleefgedrag voor dat thema. Aanleiding kan zijn het vermoeden dat op dit punt de regels niet in acht worden genomen. Vaak vallen dit soort controles binnen een project waarvoor een projectplan wordt geschreven.

4. Gebiedsgericht toezicht

In dit geval spreken we van toezicht in het vrije veld of op basis van bijvoorbeeld een beheerplan of het bedrijvenbestand. Deze vorm van toezicht is meer gericht op het preventief aanwezig zijn in een dorpsdeel, op een industrieterrein of in het buitengebied. Het is belangrijk dat bij het toezicht rekening wordt gehouden met de kans dat niet naleving van de regels zich zal voordoen en activiteiten niet bij ons bekend zijn terwijl men dit wel had moeten melden (zicht krijgen op illegale activiteiten).

5. Administratief toezicht

Deze vorm wordt ook wel de controle ‘van achter het bureau’ genoemd. Een administratieve controle richt ziet op de juiste registratie van wettelijke verplichtingen Dus bijvoorbeeld een controle of aan keurings- en certificeringsverplichtingen is voldaan. Indien daartoe aanleiding bestaat zal er een controle ter plaatse worden gehouden.

6. Toezicht n.a.v. klachten en ongewone voorvallen

Reden voor deze controle is een binnengekomen klacht of melding van een calamiteit of mogelijk illegale situatie.

7. Toezicht tijdens lopende handhavingsprocedures

Als uitvloeisel van de onder punt 1 tot en met 6 uitgevoerde toezichtsvormen kan zijn dat een handhavingsprocedure wordt gestart om overtredingen op te heffen. Tijdens deze procedure is het nodig een vinger aan de pols te houden of de illegale situatie al dan niet is opgeheven en/ of sancties nodig zijn. Het gaat hier dus om controles die worden gehouden na een vooraanschrijving, een opgelegde dwangsom- of bestuursdwangbeschikking of genomen beschikking tot gedogen of het intrekken van een vergunning. De controle richt zich alleen op de overtreding(en) waarop de brief of beschikking betrekking heeft. Van de controle wordt een verslag gemaakt dat moet voldoen aan de eisen die zijn vastgelegd in het protocol ‘bestuurlijke controle’.

Toezicht tijdens de verschillende fasen

Toezicht vindt op verschillende momenten plaats. De toezichtstrategie biedt hiervoor een aantal richtlijnen om een uniforme aanpak van controles van bedrijven, instellingen en objecten te bereiken. Dit mede omdat toezicht op de verschillende aspecten door verschillende toezichthouders plaatsvindt, eventueel al dan niet gezamenlijk in het kader van het integrale aspect. We kennen daarin verschillende fasen.

  • Realisatiefase

  • Beheer- gebruiksfase

  • Sloopfase of beëindiging

De realisatiefase heeft voornamelijk te maken met de activiteiten slopen, inrichten, aanleggen en bouwen. Het toezicht kan plaatsvinden op onderdelen (op basis van prioriteitstelling), maar kan ook een controle van alle vigerende regelgeving en vergunde voorschriften betekenen.

Bij de beheer- of gebruiksfase is allereerst sprake van planmatige (on)aangekondigde controles, de zogenaamde bedrijfs-, instellings- of objectcontrole. De controles kunnen wat betreft diepgang en reikwijdte verschillen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen een deelcontrole en een volledige controle. Het betreft beiden visuele controles. De deelcontrole is gericht op een beperkt aantal thema’s of onderwerpen. Een volledige controle is juist gericht op meerdere of alle thema’s of onderwerpen. Controles in de beheer- of gebruiksfase kunnen op verschillende manieren worden georganiseerd.

Tot slot bestaat nog de sloopfase of beëindiging. Tijdens de slopfase worden betreffende bouwwerken gesloopt en wordt een controle uitgevoerd van alle geldende wet- en regelgeving en vergunde voorschriften. Bij beëindiging kan het gaan om intrekken van de vergunning.

Integraal toezicht

We willen voorkomen dat inwoners en bedrijven onnodig vaak gecontroleerd worden. Daarom stemmen we toezichtacties op elkaar af als meerdere toezichtacties nodig zijn. Dan gaat het om gezamenlijk toezicht, signaaltoezicht of integraal toezicht. De integrale coördinatie en planning geven we vorm in het uitvoeringsprogramma.

Toezicht en gedoogsituaties

We houden frequent actief toezicht op gedoogsituaties. Regelmatig controleren we of de overwegingen van de beslissing om af te zien van handhaving, nog actueel zijn. We kijken of de vergunninghouder de opgelegde beperkingen en voorschriften naleeft. Zo niet, dan handhaven we onmiddellijk.

8.1.4 Sanctiestrategie

Er kunnen verschillende instrumenten en middelen worden ingezet bij handhavend optreden.

Beginselplicht tot handhaven

Op basis van vaste jurisprudentie geldt een beginselplicht tot handhaven bij een geconstateerde overtreding. Er kan slechts in bijzondere omstandigheden van handhaving worden afgezien. Sinds 2004 bestaat onderstaande vaste jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State:

“Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag van het bestuursorgaan worden gevergd dit niet te doen. Dit kan zich voordoen indien concreet uitzicht op legalisatie bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen, dat van optreden in de concrete situatie behoort te worden afgezien”.

Werkwijze bestuursrechtelijk handhaven

De gemeente treedt bij constatering van een overtreding in principe handhavend op volgens een vaste werkwijze. De werkwijze kent de volgende stappen.

  • 1.

    Er wordt een ambtelijke waarschuwing verstuurd waarin opties worden aangegeven hoe de overtreding ongedaan gemaakt kan worden binnen een aangegeven termijn. Eén van deze opties is het indienen van een aanvraag omgevingsvergunning voor legalisatie.

  • 2.

    Als bij de hercontrole blijkt dat de overtreding niet (of niet geheel) ongedaan is gemaakt, volgt een brief waarin het voornemen tot het opleggen van een bestuurlijke maatregel wordt aangekondigd (de vooraanschrijving). Dit is in de meeste gevallen een last onder dwangsom. Betrokkene krijgt de gelegenheid hierop (binnen een termijn van 2 weken) een zienswijze in te dienen.

  • 3.

    Als bij de tweede hercontrole blijkt dat de overtreding niet (of niet geheel) ongedaan is gemaakt of dreiging van herhaling van de overtreding bestaat, volgt de definitieve aanschrijving. Hierbij wordt afgewogen of de aanschrijving nog steeds de meest aangewezen bestuursrechtelijke maatregel is. Hier wordt een eventuele zienswijze in meegewogen. In de definitieve aanschrijving wordt een bedrag benoemd die wordt verbeurd als de overtreding niet ongedaan wordt gemaakt binnen een aangegeven termijn.

  • 4.

    Als de overtreding niet is ongedaan gemaakt binnen de aangegeven termijn, dan volgt het invorderen van het verbeurde bedrag.

In een aantal situaties kan van dit protocol worden afgeweken:

  • Indien de toezichthouder tijdens het (bouw-/sloop- etc.) toezicht tijdens de realisatiefase (wanneer het bouwwerk wordt gebouwd) een overtreding constateert, wordt eerst getracht de overtreding binnen korte tijd en in overleg op te lossen. Als dit niet tot het gewenste resultaat leidt, dan wordt het (reguliere) handhavingstraject ingezet.

  • In spoedeisende situaties, waarbij direct optreden zeer gewenst dan wel noodzaak is, worden – voor zover de wet dit toelaat – direct bestuursrechtelijke maatregelen genomen zonder eerst een vooraanschrijving te versturen.

  • Indien sprake is van herhaling en reeds eerder op dezelfde situatie en grond is opgetreden, wordt – voor zover de wet dit toelaat – direct handhavend opgetreden.

Bestuursrechtelijke handhavingsinstrumenten

Voor de bestuursrechtelijke aanpak van overtredingen heeft de gemeente de onderstaande handhavingsinstrumenten ter beschikking.

Intrekken vergunning of ontheffing

De gemeente kan een verleende vergunning, ontheffing of melding intrekken als bestuurlijke herstelsanctie op onrechtmatig gedrag van de houder van de beschikking of melding. Intrekking is slechts mogelijk op de gronden die in de wet- en regelgeving zijn opgenomen. Bijvoorbeeld het verstrekken van onjuiste of onvolledige gegevens of het niet nakomen van de aan de vergunning, melding of ontheffing verbonden voorschriften. Omdat intrekking niet altijd leidt tot herstel van de illegale situatie, zijn in veel gevallen aanvullende handhavingsmaatregelen nodig in de vorm van o.a. een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom. Overigens is het intrekken van een vergunning een van de zwaardere en meest vergaande bestuursrechtelijke sancties. Wanneer van deze bevoegdheid gebruik wordt gemaakt, wordt per zaak beoordeeld. Uitgangspunt is dat eerst wordt bekeken of de illegale situatie met andere bestuursrechtelijke middelen kan worden opgelost.

Bestuurlijke boete

De bestuurlijke boete is een bestuurlijk handhavingsinstrument (bestraffende sanctie), waarbij de overtreder een geldboete moet betalen. Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet ligt de grondslag voor het toepassen van de bestuurlijke boete in de artikelen 18.12 en 18.13. De bestuurlijke boete kan hierbij specifiek worden opgelegd bij overtredingen in het kader van bouwen en gebruik van bouwwerken en bij erfgoedovertredingen.

Het is echter de vraag of de bestuurlijke boete een waardevolle aanvulling is van het huidige handhavings-instrumentarium. Daarnaast is het nog onduidelijke welke ontwikkelingen er wettelijk gezien gaan plaatsvinden op dit gebied. Naar verwachting zal na inwerkingtreding van de Omgevingswet duidelijk worden onder welke voorwaarden de bestuurlijke boete kan worden opgelegd. Daarom is gekozen om (nog) geen gebruik te maken van deze bevoegdheid.

Last onder dwangsom

Bij het opleggen van een last onder dwangsom geeft de gemeente de overtreder een last om een overtreding binnen de zogenaamde begunstigingstermijn ongedaan te maken. Wanneer de overtreder de illegale situatie niet binnen de gestelde termijn opheft, verbeurt hij een dwangsom aan de gemeente. De dwangsom kan vastgesteld worden op een bedrag ineens, per tijdseenheid waarin de last niet is uitgevoerd of per overtreding van de last. De dwangsom mag geen punitief (bestraffend) karakter hebben. Het is immers een herstelsanctie.

De hoogte van de dwangsom dient in redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van het geschonden belang en het beoogde voordeel van de overtreding. Wanneer de dwangsom volledig is verbeurd kan opnieuw een bestuursrechtelijke sanctie, zoals een (nieuwe) last onder dwangsom, worden opgelegd. In het laatste geval mag een hogere dwangsom worden opgelegd.

Preventieve last onder dwangsom

Naast de “last onder dwangsom” is ook een “preventieve last onder dwangsom” mogelijk. Deze kan echter alleen worden opgelegd wanneer sprake is van een klaarblijkelijk gevaar van een op zeer korte termijn te verwachten overtreding van een concreet bij of krachtens de wet gesteld voorschrift (ABRvS van 7 november 2001, nr. 200004502/1 (AB, 2002, 177). Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een evenement zonder vergunning.

Last onder bestuursdwang, spoed en superspoed.

De last onder bestuursdwang is een herstelsanctie, inhoudende een last tot geheel of gedeeltelijk herstel van de overtreding. Wanneer de overtreder binnen de gestelde termijn de overtreding niet beëindigt, heeft het college de bevoegdheid om de last door feitelijk handelen ten uitvoer te leggen. De last onder bestuursdwang omschrijft de te nemen herstelmaatregelen, de termijn waarbinnen zij moet worden uitgevoerd en in hoeverre de kosten van bestuursdwang ten laste van de overtreder zullen worden gebracht. De kosten worden, in beginsel, verhaald op de overtreder.

Wanneer er sprake is van spoed, biedt de last onder bestuursdwang twee opties: spoedeisende bestuursdwang (artikel 5:31 lid 1 Awb) en “super” spoedeisende bestuursdwang (artikel 5:31 lid 2 Awb). Deze bevoegdheden zijn nuttig als er geen tijd is om de overtreder zelf nog de kans te geven om de overtreding te beëindigen.

Bij de spoedeisende bestuursdwang wordt voorafgaand een besluit genomen, over het algemeen, zonder een begunstigingstermijn. Indien mogelijk wordt een korte -van een paar uren- (mondelinge) begunstigingstermijn gegeven.

Bij super spoedeisende bestuursdwang wordt achteraf pas een besluit genomen. Voor toepassing van superspoedeisende bestuursdwang is vereist dat de situatie: “zo spoedeisend [is] dat een besluit niet kon worden afgewacht” (ABRvS 14 december 2016, ECLI:NL:RVS:2016:3299).

Vanwege de gevaren voor mens of milieu moet er direct worden ingegrepen. Voorbeelden hiervan zijn: acuut gevaar voor de bewoner van een pand vanwege de bouwvallige staat van het pand en acuut brandgevaar vanwege loszittende elektrische bedrading etc. In een dergelijk spoedeisend geval dient achteraf alsnog zo spoedig mogelijk de beslissing tot toepassing van bestuursdwang op schrift te worden gezet.

Bij de toepassing van (super)spoedeisende bestuursdwang kan er dus geen schriftelijke begunstigingstermijn worden gegeven.

Last onder dwangsom heeft de voorkeur

De gemeente heeft de bevoegdheid om in plaats van voor een last onder bestuursdwang, te kiezen voor een last onder dwangsom. De gemeente geeft in beginsel de voorkeur aan het opleggen van een last onder dwangsom boven het toepassen van bestuursdwang. Het opleggen van een last onder dwangsom legt de verantwoordelijkheid van de uitvoering van die taken bij de overtreder. De gemeente hoeft slechts te toetsen of na het verstrijken van de termijn de overtreding ongedaan is gemaakt. Daarnaast is de last onder dwangsom in veel gevallen voor de inwoner of ondernemer meer proportioneel. Toepassing van bestuursdwang leidt in de regel tot hogere bestuurslasten. Het is ook niet altijd zeker of de kosten daadwerkelijk kunnen worden verhaald op de overtreder. Bij herhaalde overtredingen is een dwangsom effectiever aangezien de last na de verwijdering of het ongedaan maken van de overtreding blijft bestaan. Wanneer de overtreding opnieuw plaatsvindt, wordt de dwangsom alsnog verbeurd.

Last ter voorkoming van herhaling

De gemeente heeft, naast de bevoegdheid om handhavend op te treden door middel van het opleggen van een herstelsanctie nadat een overtreding heeft plaatsgevonden, ook de bevoegdheid om een last ter voorkoming van herhaling van een overtreding op te leggen.

Een last ter voorkoming van herhaling kan worden opgelegd als sprake is van een eerdere overtreding en aannemelijk is dat de overtreding zal worden herhaald. Gevaar op herhaling bestaat alleen als de omstandigheden ten tijde van het opleggen van de last op één lijn liggen met de omstandigheden van de eerdere overtreding. (ABRvs 28 oktober 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2571)

Last onder bestuursdwang in plaats van een last onder dwangsom

Gevallen waarbij gekozen wordt voor een last bestuursdwang in plaats van het opleggen van een last onder dwangsom:

  • 1.

    indien het (eerdere) opleggen van een last onder dwangsom (of een aantal na elkaar) geen gewenst effect heeft (gehad);

  • 2.

    wanneer de overtreder niet te achterhalen is;

  • 3.

    indien het voortduren van de overtreding ernstige of spoedeisende risico’s met zich mee brengt dat de overtreding zo spoedig mogelijk moet worden beëindigd (spoedeisende en super spoedeisende bestuursdwang).

  • Hierbij valt onder meer te denken aan:

    • het stilleggen van illegale bouw/sloop bij illegale of onvoorziene veiligheids- of gezondheidssituaties tijdens vergunde bouw- of sloopwerkzaamheden;

    • brandgevaarlijke situaties die acuut levensbedreigend kunnen zijn;

Strafrechtelijke handhaving

In de strafrechtelijke handhaving van de lokale veiligheid, leefbaarheid en de naleving van regels is een belangrijke rol weggelegd voor de buitengewoon opsporingsambtenaren (BOA’s). De politie en de BOA’s werken samen ten behoeve van de strafrechtelijke handhaving.

De strafrechtelijke sancties die kunnen worden opgelegd, richten zich primair op leedtoevoeging ten opzichte van de overtreder. Daarom wordt het strafrecht beschouwd als ultimum remedium (laatste redmiddel).

Bestuurlijke strafbeschikking

De BOA’s hebben op grond van het Besluit Openbaar Ministerie de bevoegdheid om bij overtreding van aangewezen artikelen, een strafbeschikking op te leggen. Concreet betekent dit dat de strafbeschikking door een BOA kan worden ingezet bij overlastfeiten in de openbare ruimte. De inning wordt door het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) uitgevoerd.

De bovenstaande sanctiestrategie is van toepassing als niet in een bijzonder beleidsdocument een andere strategie is vastgesteld. Hierbij kan worden gedacht aan het Damoclesbeleid8, waarin voor dat specifieke onderwerp een specifieke strategie is vastgesteld.

8.1.5 Gedoogstrategie

We hebben een beginselplicht tot handhaven. Dit betekent dat we op iedere overtreding die we zien moeten reageren met een passende interventie volgens de sanctiestrategie. Alleen in uitzonderlijke omstandigheden zien we af van handhaving. Dat staat los van eventueel strafrechtelijk optreden. In dit afwegingskader staat in welke situaties en onder welke condities we tijdelijk niet handhaven.

Definitie van gedogen: “Het bestuur dat bevoegd is tot handhaving ziet bewust (tijdelijk) af van optreden tegen een overtreding.”

Gedogen is feitelijk geen juiste term. Met ‘gedogen’ wordt bedoeld dat de gemeente niet handhaaft. Gedogen leidt niet tot een besluit en er kan daarom ook geen bezwaar en beroep tegen worden ingediend. Omdat het woord ‘gedogen’ zo algemeen is ingeburgerd, gebruiken we dit wel in dit afwegingskader. We kijken bij het toepassen van het afwegingskader altijd als eerste stap of er samenloop is met andere regelgeving en of het gedogen niet in strijd is met andere wet- en regelgeving. We letten daarbij op eigen regels maar ook op die van andere overheden.

We gebruiken ook de regeringsnota “Grenzen aan gedogen” als kader9.

Gedogen passen we alleen in uitzonderlijke en/of spoedeisende situaties toe. ‘Alleen in uitzonderlijke en/of spoedeisende situaties kan de gemeente besluiten niet handhavend op te treden.’ Onze uitgangspunten zijn:

  • we handhaven bij overtredingen, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden en/of overgangssituaties zijn;

  • de situatie blijft zoveel mogelijk beperkt in omvang en tijd;

  • er vindt een zorgvuldige en kenbare belangenafweging plaats;

  • het gedogen tast belangen van derden niet in onredelijke mate aan;

  • de activiteit is na de aangekondigde periode van gedogen vergund of gestopt.

Een gedoogreactie of -brief is geen formeel besluit, en ook de weigering of intrekking van een gedoogreactie niet. Het gedogen kan dan ook niet worden aangevochten bij de bestuursrechter. Dit laat onverlet dat anderen in zo’n geval wel om handhaving kunnen verzoeken. Op dergelijke verzoeken moeten we reageren en zal volgens de vastgestelde handhavingsstrategie worden gehandeld, tenzij dit gedoogkader ruimte biedt om daar van af te zien. We kunnen gedogen bij overgang- en overmachtssituaties. Aan het gedogen kunnen we voorwaarden verbinden die we controleren.

Overgangssituaties zijn:

  • overtredingen met concreet zicht op legalisatie;

  • bedrijfsverplaatsingen;

  • experimenten en andere tijdelijke overtredingen;

  • situaties met overtredingen door omstandigheden die buiten de macht van de overtreder liggen of een nieuwe vergunning niet aansluitend op de oude vergunning geldt;

  • gevallen waarin de rechter de vergunning vernietigt, terwijl vergunnen wel mogelijk lijkt;

  • als de overtreder voorschriften om technische redenen niet kan naleven en die voorschriften binnenkort worden aangepast;

  • situaties waarbij de overtreding ophoudt te bestaan door versoepeling van regels.

Overmacht situaties zijn:

  • situaties waarin de overtreding was toegestaan, dan is volgens artikel 5:5 Awb handhaving niet toegestaan. We moeten dan gedogen;

  • situaties waarin het belang waar de regel voor is gemaakt beter af is als we gedogen;

  • gevallen waarin handhaven onevenredig zwaar is in verhouding tot het belang dat we met handhaving beschermen;

  • gevallen waarbij strijdige wetgevingsgebieden een overtreding opleveren.

We handhaven wel:

  • als het gedrag van de overtreder recidiverend of calculerend is;

  • bij activiteiten die vallen onder ondermijnen;

  • als de te gedogen activiteit in strijd is met een andere regel en het bevoegde gezag voor de handhaving van die regel laat weten dat het bestuursrechtelijk handhaaft of gaat handhaven.

We houden actief toezicht op gedoogsituaties. We kijken of het gedogen nog actueel is en of de geadresseerde de opgelegde beperkingen en voorwaarden naleeft.

8.2 Bijlage 2: Risicoanalyse

Een deel van de probleemanalyse wordt gevormd door de risicoanalyse. De wetgeving schrijft voor dat een risicoanalyse ten grondslag moet liggen aan het VTH-beleid om zo VTH-capaciteit geprioriteerd en risicogericht in te zetten tezamen met de omgevingsanalyse.

8.2.1 Algemeen

Het ontbreekt de gemeente aan voldoende menskracht en middelen om alle verleende vergunningen op alle vergunde facetten te controleren en daarnaast ook nog alle illegale activiteiten, klachten, handhavingsverzoeken en eventuele bestuurlijke interventies te kunnen opsporen, beoordelen en te sanctioneren. Bovendien is de maatschappelijke noodzaak hiertoe ook niet aanwezig.

De focus in het VTH-werkgebied ligt steeds meer op ingrijpen en inzet waar de risico’s het grootste zijn en waar de naleving het slechts is.

Om te beoordelen welke overtredingen zich voordoen, wat de effecten zijn van zo’n overtreding en hoe groot de kans is dat de overtreding plaatsvindt maken we gebruik van een risicoanalyse.

Voor het uitvoeren van de risicoanalyse is gebruik gemaakt van een landelijk geaccepteerd risicomodel dat uitgaat uit van de definitie:

Risico = effect x kans

In de analyse is van alle activiteiten de inschatting van het risico voor de aantasting van de leefomgeving centraal gesteld. Het risico is daarbij de kans dat niet-naleving van voorschriften leidt tot ongewenste effecten en de schade die dit voor de leefomgeving oplevert. Hoe groter de kans op niet-naleving en hoe groter de schade voor de leefomgeving hoe meer de gemeente stuurt op naleving.

Per activiteit is op basis van ervaring van betrokken medewerkers en bestuurders daarom een inschatting gemaakt van:

  • het naleefgedrag van de gebruikers van de leefomgeving

  • de schade die kan ontstaan in geval van niet-naleving van gestelde regels

8.2.2 Methodiek risicoanalyse

De aspecten ‘kans’ en ‘effect’ richten zich op een aantal thema’s. Deze thema’s zijn algemeen geformuleerd en kunnen worden toegepast op elk taakveld (Omgevingsrecht, APV en bijzondere wetten). Het gaat om de volgende thema’s:

Thema

Toelichting

Fysieke veiligheid

in hoeverre leidt de overtreding tot aantasting van de fysieke veiligheid, en/of veiligheidsrisico’s voor de omgeving of derden?

Het gaat hierbij om zaken als brandgevaar, explosiegevaar of instortingsgevaar.

Volksgezondheid

In hoeverre heeft de overtreding gevolgen voor de volksgezondheid?

Het betreft vooral effecten op de lange termijn als gevolg van onvoldoende licht of lucht, geluid, vochtigheid en gebruik van of blootstelling aan schadelijke stoffen.

Natuur

In hoeverre leidt de overtreding tot aantasting van de natuur?

Aspecten die hier aan de orde komen zijn bodemverontreiniging, aantasting flora en fauna. Duurzaamheid: (bodem, water, afval, verbruik van gas en elektra).

Financieel/ economisch

In hoeverre leidt de overtreding tot financieel- economische schade voor de gemeente.

Leefomgeving

In hoeverre leidt de overtreding tot aantasting van de kwaliteit van de leefomgeving (leefbaarheid, aangezicht en privacy).

Imago

Hoe groot is het politiek-bestuurlijke afbreukrisico als de voorschriften niet worden nageleefd.

Om het effect van de overtreding te objectiveren naar ernst is de volgende onderverdeling aangehouden:

Effect

Fysieke veiligheid

Gezondheid

Natuur

Financieel/economisch

Leefomgeving

Imago

0

Geen effect

Geen effect

Geen effect

Geen effect

Geen effect

Geen effect

Geen effect

1

Heel klein

Pijn of letsel bij individu

Gering gevaar voor gezondheid

Enige verstoring van natuur/milieu

€ 1 – €1.000

Enige verstoring aanzien/nauwelijks toename onveiligheidsgevoel

Nauwelijks bestuurlijk belang/aantasting imago

2

Klein

Pijn of letsel bij meer individuen

Gevaar voor de gezondheid

Aanzienlijke verstoring van natuur/milieu

€ 1.000 – € 10.000

Aanzienlijke verstoring aanzien/ enige toename onveiligheidsgevoel

Klein bestuurlijk belang/aantasting imago

3

Gemiddeld

Zwaar letsel bij een enkeling of gering letsel bij velen

Groot gevaar voor gezondheid/enige ziektegevallen

Aantasting van natuur/milieu van enige duur

€ 10.000 – € 100.000

Aantasting leefomgeving van enige duur/gemiddelde toename onveiligheidsgevoel

Gemiddeld bestuurlijk belang/aantasting imago

4

Groot

Dood van een enkeling of ernstig letsel bij velen

Veel ziektegevallen, enkel sterfgeval

Aantasting van natuur/milieu van lange duur

€ 100.000 – €1.000.000

Aantasting leefomgeving van lange duur/grote toename onveiligheidsgevoel

Groot bestuurlijk belang/aantasting imago

5

Zeer groot

Meer doden

Meer sterfgevallen

Onherstelbare schade natuur/ milieu

> € 1.000.000

Onherstelbare schade leefomgeving/zeer grote toename onveiligheidsgevoel

Zeer groot bestuurlijk belang/aantasting imago

De kans dat een overtreding plaatsvindt, is als volgt geobjectiveerd:

Overtredingskans

0

komt nooit voor

1

komt zelden voor

2

komt af en toe voor

3

komt regelmatig voor

4

komt veelvuldig voor

5

komt erg vaak voor

In de analyse is van alle activiteiten de kans geschat dat er iets kan gebeuren. Dit leidt vervolgens tot een onderverdeling in hoge, gemiddelde en lage prioriteiten. De hoogte van de prioriteit bepaalt de mate van intensiteit van het toezicht.

Kans

Intensiteit van het toezicht

Hoog

Er vindt altijd intensieve en integrale controle plaats, zo nodig op basis van het jaarlijkse uitvoeringsprogramma.

Bij een eerste constatering van overtreding van handhavingstaken met een hoge toezichts- en handhavingsprioriteit volgt altijd een reactie, daar waar mogelijk "lik op stuk". Enerzijds om de overtreder direct tot naleving te dwingen, anderzijds om tijdrovende aanschrijvingsprocedures tot een minimum te beperken. Bij constatering van een overtreding van een kernbepaling bij hercontrole volgt een bestuursrechtelijke en/of strafrechtelijke sanctie.

Gemiddeld

Het toezicht vindt minder intensief (al dan niet met een lagere controlefrequentie) en vooral steekproefsgewijs plaats, dan wel door gebiedsgerichte controles of door surveillances. Bij constatering van een overtreding volgt altijd een reactie welke in eerste aanleg bestaat uit een schriftelijke waarschuwing of een PV. Indien bij hercontrole opnieuw een overtreding wordt geconstateerd volgt een sanctie, afhankelijk van de aard van de overtreding bestaande uit een strafrechtelijke geldboete of een bestuurlijke sanctie.

Laag

Er is sprake van passief toezicht (al dan niet met een zeer lage controle-frequentie). In principe wordt alleen naar aanleiding van meldingen, klachten of handhavingsverzoeken toegezien op naleving van de regels.

De prioritering is niet bedoeld om een bepaalde volgorde in de handhaving aan te geven. De prioritering is bedoeld om richting te geven aan de inzet van mensen, middelen, de frequenties van toezicht en handhaving en de aspecten waarop tijdens handhavingsbezoeken wordt gelet. Hoe hoger de prioriteit hoe actiever er toezicht gehouden en gehandhaafd wordt.

Verder zal de gemeente naar aanleiding van (niet anonieme) meldingen of handhavingsverzoeken altijd actie ondernemen. Dat geldt des te meer als het bestuursrecht ingezet wordt ter ondersteuning van een strafrechtelijk aanpak om (georganiseerde) criminaliteit te bestrijden.

Hoewel de risicoanalyse met cijfers werkt, is de uitkomst niet objectief maar subjectief. Het is het gevolg van een keuze. Daarom wordt jaarlijks nagegaan of de prioriteiten niet veranderd zijn. De risicoanalyse wordt jaarlijks getoetst op actualiteit, aangezien zowel problemen als naleefgedrag in de tijd veranderen. In de jaarlijkse uitvoeringsprogramma’s wordt hierop teruggekomen.

8.2.3 Risicoanalyse 2022

In de tabellen is per taakveld de risicoanalyse beschreven en is de prioriteit van iedere toezicht- en handhavingstaak berekend. Hierbij is onderscheid gemaakt in drie soorten prioriteiten. Deze prioriteiten zijn in de tabellen te herkennen aan verschillende kleuren:

  • Rood : zeer groot risico

  • Oranje : groot risico

  • Geel : taken met een beperkt risico

De volgende aspecten worden gescoord:

  • Negatief effect: Hoe groot zijn de negatieve gevolgen als regels niet worden nageleefd?

  • Kans op niet-naleving: Hoe groot is de kans dat een doelgroep de regels niet naleeft?

Een overtreding die in de risicomodule ruimtelijke toezicht is gekwalificeerd als prioriteit 1 wordt, ook na het beëindigen van de tekortkomingen, indien feiten en omstandigheden daar aanleiding toe geven, gedurende 2 jaar steekproefsgewijs gecontroleerd om te bepalen of de overtreding duurzaam ongedaan is gemaakt en wordt gehouden.

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

8.3 Bijlage 3: Doelen, indicatoren en streefwaarden

Doelen bepalen de richting van beleid. We maken onderscheid in VTH-doelen en kwaliteitsdoelen op basis van de Verordening uitvoering en handhaving. In deze bijlage zijn de doelen uit hoofdstuk 5 uitgewerkt.

8.3.1 VTH-doelen

Voor de komende jaren hebben we een viertal inhoudelijke VTH-doelen bepaald. De doelen zijn hieronder beschreven en meer concreet gemaakt.

De VTH-doelen voor de komende jaren zijn:

  • 1.

    Aanpak permanente bewoning vakantieparken

  • 2.

    Actualiseren verleende omgevingsvergunningen

  • 3.

    Inzichtelijk maken inwoning en kamerverhuur

  • 4.

    Verminderen administratieve lasten voor indienen melding kleine evenementen

Aanpak permanente bewoning vakantieparken

In vorige VTH-beleidsplan zijn we gestart met het doel ‘terugbrengen permanente bewoning vakantieparken’. Dit heeft geresulteerd in het project vitale vakantieparken.

De gemeente wil het recreatieve gebruik weer stimuleren; het huidig strijdig gebruik staat die ontwikkeling in de weg. Het project is in 2022 van start gegaan. Er lopen twee sporen: bevorderen toeristisch gebruik van de parken en terugdringen permanente bewoning. Dit laatste spoor is van belang voor het VTH-beleidsplan.

Plan van aanpak spoor ‘terugdringen permanente bewoning’

Onderstaande een korte opsomming van de uitgevoerde stappen en de vervolgstappen voor de komende periode.

  • In 2022 is een nieuwe procedure ingesteld: iedereen die zich inschrijft op een vakantiepark krijgt een brief met uitleg mee: dat men daar niet mag wonen en dat er een mogelijkheid is tot een gedoogverklaring. Hierop moet worden gehandhaafd. Ofwel omdat iemand geen gedoogverklaring krijgt en daar dus weg moet; ofwel omdat de datum van de gedoogverklaring een keer afloopt. Deze procedure blijft in elk geval tot juli 2026 bestaan; de verwachting is dat deze procedure de komende 4 jaren van kracht blijft. Dit vraag vanuit de gemeente capaciteit voor het handhaven. Dit zal elk jaar wat minder worden; er ligt nu nog een kleine achterstand. Vanaf 2026 zal deze handhaving minder zijn verwachten we.

  • Op een tweetal locaties is de handhaving al gestart waar een vervolg aan wordt gegeven. Het handhavingstraject zal naar verwachting tot 2025 doorlopen.

  • Parken hebben zelf een plan ingediend om de situatie te verbeteren. Naar aanleiding daarvan is een globaal plan van aanpak opgesteld, dat in januari 2024 is goedgekeurd door de raad.

    • o

      Van september – december 2024: inventarisatie op de vakantieparken per woning (wat is de situatie, wat is er nodig?). De inventarisatie wordt uitgevoerd door externe toezichthouders. Daarnaast brengt de inventarisatie allicht zaken aan het licht die verder opgepakt moeten worden.

    • o

      Tot december 2024: in gesprek met mensen die eventueel in aanmerking komen voor een persoonsgebonden omgevingsvergunning

    • o

      Tot december 2024: in gesprek met langverhuurders (eigenaren die hun woning voor langere tijd verhuren)

  • Doelen periode 2025-2028

    • o

      Vanaf januari 2025 zullen, waar relevant, ambtelijke waarschuwingen uitgestuurd worden. Vervolgens moet hierop gecontroleerd worden, zodat de vooraankondiging last onder dwangsom en uiteindelijk de last onder dwangsom verstuurd/opgelegd kunnen worden. Hiervoor is capaciteit van VTH nodig te hebben.

    • o

      2025: er zullen voortdurend gesprekken plaatsvinden op de vakantieparken om de situatie helder te krijgen. Eind 2025 hopen we dit beeld helemaal scherp te hebben voor alle vakantiewoningen op de parken in IJhorst.

    • o

      2026: verdere handhaving op de parken, deadline die is opgelegd is juli 2026. Dan mag er geen permanente bewoning meer zijn (tenzij gedoogverklaring of vergunning of andere afspraak).

    • o

      2027: blijvend toezicht houden op de situatie. Een regelmatige hercontrole lijkt zinvol om zo wel grip op de zaak te blijven houden. Hierin verwachten we de capaciteit van VTH nodig te hebben.

    • o

      2028: blijvend toezicht houden op de situatie. Een regelmatige hercontrole lijkt zinvol om zo wel grip op de zaak te blijven houden. Hierin verwachten we de capaciteit van VTH nodig te hebben.

Actualiseren verleende omgevingsvergunningen

Jaarlijks worden er veel omgevingsvergunningen verleend dan wel ‘toestemmingen’ gegeven. Echter wordt niet aan alle vergunningen en/of toestemmingen uitvoering gegeven.

  • Elk jaar worden niet uitgevoerde vergunningen en/of toestemmingen welk tenminste ouder zijn dan 2 jaar geïnventariseerd en aangeschreven.

Inzichtelijk maken inwoning en kamerverhuur

We gaan mogelijke inwoonsituatie en/of kamerverhuur inventariseren en bezoeken.

Met het bezoeken van de woonsituatie gaan we na of de woonomgeving veilig, leefbaar en gezond is en of het voldoet aan de voorschriften.

  • Het jaarlijks inventariseren en onderzoeken van (vermoedelijke) locaties waar inwoning en/of kamerverhuur plaatsvindt.

Verminderen administratieve lasten voor indienen melding kleine evenementen

De risico’s bij een klein evenement zijn zeer beperkt. Voor het organiseren van een kleinschalige activiteit - zoals een kledingmarkt of een wandeltocht gaan we de voor het indienen van een melding voor een klein evenementen vereenvoudigen. Om zo de administratieve lasten voor zowel de organisator als de gemeente te verminderen.

  • Het ontwikkelen van een digitale module voor het indienen van een melding.

8.3.2 Kwaliteitsdoelen

De Verordening uitvoering en handhaving omvat de thema’s dienstverlening, uitvoeringskwaliteit en financiën. Per thema zijn de doelen uitgewerkt in onderstaande tabel ‘Kwaliteitsdoelen’. De doelen zijn voorzien van een indicator en indien mogelijk van een streefwaarde. Op basis hiervan beoordelen we of gestelde doelen zijn behaald. In het jaarlijkse VTH-verslag wordt hier verantwoording over afgelegd.

Tabel: Kwaliteitsdoelen

Hoofddoel

Beleidsdoel

Indicator en streefwaarden

Financiën

Het heffen van leges moet kostendekkend zijn

100% vastgestelde legesverordening.

De legesverordening wordt op basis van kostendekkendheid opgesteld.

Uitgezonderd de vergunningplichtige evenementen.

Tabel: Kwaliteitsdoelen

Hoofddoel

Beleidsdoel

Indicator en streefwaarden

Dienstverlening

Bereikbaarheid

70% van de inkomende telefoongesprekken worden aangenomen door het Omgevingsloket

Meetbaarheid: De telefoongesprekken worden geregistreerd. Maandelijks worden er rapportages vanuit het telefoonsysteem opgesteld.

 

Verzoek om informatie (informeel verzoek)

5 werkdagen na ontvangst verzenden van een reactie (kan ook een procesvoorstel zijn)

Meetbaarheid: De ontvangen verzoeken als de afhandeling c.q. het procesvoorstel worden geregistreerd door het omgevingsloket. En wordt per kwartaal gemonitord.

Besluiten op aanvragen worden tijdig afgehandeld

95% van de vergunningaanvragen worden binnen de termijn afgehandeld

Meetbaarheid: In het zaaksysteem IJVI worden de termijnen gemonitord. Per kwartaal bekijken we de stavaza.

Verlengen beslistermijn vergunningen

70% van de vergunning worden afgehandeld zonder verlenging beslistermijn

Meetbaarheid: In het zaaksysteem IJVI worden de beslistermijnen bijgehouden. Per kwartaal bekijken we de stavaza.

Tabel: Kwaliteitsdoelen

Hoofddoel

Beleidsdoel

Indicator en streefwaarden

Uitvoeringskwaliteit

Besluiten blijven in bezwaar en beroep in stand

80% van de bezwaar-/ beroepsprocedures bij vergunningen zijn ongegrond, niet ontvankelijk of worden ingetrokken.

Meetbaarheid: De uitkomsten van de procedures worden geregistreerd door de juristen omgevingsrecht.

80% van de handhavingsverzoeken zijn de bezwaar-/ beroepsprocedures ongegrond, niet ontvankelijk of worden ingetrokken.

Meetbaarheid: De uitkomsten van de procedures worden geregistreerd door de juristen omgevingsrecht..

We hanteren de Landelijke Handhavings-strategie Omgevingsrecht (LHSO)

10% van de handhavingsbesluiten wijken we af van de LHSO.

Meetbaarheid: De afwijkende besluiten worden geregistreerd door de juristen omgevingsrecht.

8.4. Bijlage 4: Samenwerkingspartners

Dit VTH-beleid heeft kwaliteit als uitgangspunt. Voor de realisatie van dit beleid en het uitvoeringsprogramma is samenwerking nodig met diverse partners. Hieronder volgen de belangrijkste partners in ons samenwerkingsnetwerk.

Omgevingsdienst IJsselland

De Omgevingsdienst IJsselland houdt zich bezig met: advisering, vergunningverlening, toezicht en handhaving op het gebied van milieutaken.

Veiligheidsregio IJsselland

Draagt ook zorg voor een veilige fysieke leefomgeving waarbij de veiligheid vergroot wordt. De Veiligheidsregio IJsselland (VRIJ) kan worden ingezet voor advisering op externe veiligheid en brandveiligheidsgebied bij vergunningverlening en handhaving.

Provincie Overijssel

De provincie is door de wetgever aangewezen als interbestuurlijk toezichthouder (IBT) op de uitvoering van de VTH-taken door de gemeenten.

Waterschap Drents Overijsselse Delta

De waterschappen zijn actief op het grondgebied van gemeenten en provincie met vergunningen en toezicht.

GGD IJsselland (Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst)

De GGD kan worden ingeschakeld om de leefomgeving gezond in te richten waardoor gezondheidswinst kan worden geboekt.

GHOR (Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio)

De GHOR borgt dat de gebouwde omgeving zo is ingericht, dat in noodsituaties, hulpverleners gebouwen voldoende gemakkelijk kunnen bereiken om mensen te redden. In dat kader adviseert de GHOR bij adviezen over grote zorginstellingen en gebouwen met grote publieksfunctie.

Tevens heeft de GHOR een adviserende rol voor de afhandeling van vergunning voor evenementen.

Openbaar Ministerie (OM)

Wanneer de toezichthouders overtredingen constateren, treedt de vastgestelde Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht (LHSO) in werking. Het bestuurlijke handhavingstraject kan ertoe leiden dat zaken aan het Openbaar Ministerie worden overgedragen voor een strafrechtelijk traject.

Woonstichting VechtHorst

VechtHorst voorziet in het woningaanbod van sociale huurwoningen binnen de gemeente. Waar nodig trekt de woonstichting samen op met de gemeente. De woonstichting is partner bij het realiseren van woningbouw alsmede op het toezicht hierop.

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) bewaakt de veiligheid van voedsel en consumentenproducten, de gezondheid van dieren en planten, het dierenwelzijn en handhaaft de natuurwetgeving. Bij mistanden op bedrijven ten aanzien van dierenwelzijn en op het rookverbod bij horeca.

Daarnaast wordt onder Wkb de volgende samenwerkingspartner belangrijk:

Toelatingsorganisatie kwaliteitsborging bouw

De Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw (TloKB) is een zelfstandig bestuursorgaan zonder rechtspersoonlijkheid. De belangrijkste taken van het TloKB zijn het toelaten van instrumenten en het toezicht houden op instrumenten en de aanbieders. Met instrument wordt een systeem bedoeld waarin wordt geborgd dat de kwaliteit van bouwwerken die klaar zijn voor gebruik ten minste voldoen aan de regels uit het Bbl. Het TloKB houdt hierover een register bij.

Ondertekening


Noot
2

WWS: Het stelsel is een puntensysteem om de maximale (toegestane) huurprijs van een woning vast te stellen. Dit geldt voor sociale huurwoningen en voor een deel van de woningen in de vrije sector.

Noot
5

Wat is EPOS? 

Noot
6

Balievergunning: Een balievergunning is alleen van toepassing indien de reguliere procedure van de omgevingsplanactiviteit van toepassing is. Indien binnen deze procedure een afwijking van het omgevingsplan nodig is, wordt alleen een balievergunning verleend indien vooraf een concept aanvraag is ingediend die positief beoordeeld is, tenzij er sprake is van adviesrecht (adviesrecht: de door de gemeenteraad vooraf aangewezen gevallen waar bindend advies nodig is).

Noot
7

Is een afweging van de Kleine Omgevingskamer vereist dan is het streven om zo snel mogelijk een besluit op de aanvraag te nemen. Op afwijkingen van het omgevingsplan die een afweging van de Omgevingskamer vereisen volgt direct na behandeling een besluit, tenzij er sprake is van adviesrecht of uitgebreide procedure.

Noot
8

Damoclesbeleid: op basis van art. 13b Opiumwet, ook wel Wet Damocles genoemd, kan de burgemeester zijn bevoegdheid inzetten als in een woning, lokaal of bijbehorend erf bepaalde drugs verkocht, afgeleverd, verstrekt of aanwezig zijn.

Gemeente Staphorst heeft een Damoclesbeleid