Participatiebeleid gemeente Waddinxveen

Geldend van 18-10-2024 t/m heden

Intitulé

Participatiebeleid gemeente Waddinxveen

1 Inleiding

Waddinxveen vindt participatie belangrijk! Inwoners, ondernemers, organisaties en verenigingen zijn hier thuis en werken graag mee aan een fijne woon- en leefomgeving. Dit participatiebeleid geeft aan hoe we die samenwerking met passende participatie vorm willen geven, zonder creatieve werkwijzen in de weg te zitten.

Participatie is een verantwoordelijkheid van raad, college van burgemeester en wethouders en gemeentelijke organisatie. Vanuit dit participatiebeleid geven zij gezamenlijk vorm aan deze verantwoordelijkheid. Soms is dat een spannende aangelegenheid. Participatie biedt betrokkenen immers de mogelijkheid bij te dragen aan projecten en beleid van onze gemeente, wat kan leiden tot kritiek en verzet, maar ook kan leiden tot verbeteringen, meer inzicht in wensen en bedenkingen en begrip voor beslissingen.

Dit participatiebeleid beschrijft hoe de gemeente Waddinxveen vormgeeft aan participatie. Daarbij is aandacht voor 3 onderdelen: inwonersparticipatie, overheidsparticipatie en jongerenparticipatie. Dit participatiebeleid is de opvolger van de eerste strategie en visie die de gemeente formuleerde op participatie: de Leidraad Samenlevingsparticipatie 2019-2022. De koers uit deze leidraad is grotendeels hetzelfde gebleven. De ervaring die in die jaren is opgedaan, is gebruikt om bij te sturen en participatie te verbeteren.

1.1 Omgevingswet

Participatie heeft een belangrijke plaats binnen de Omgevingswet. Vooral bij omgevingsplannen en omgevingsvergunningen. Hoe initiatiefnemers bij hun aanvraag participatie kunnen toepassen, staat in de Handleiding Participatie bij aanvraag omgevingsvergunning. In begrijpelijke taal beschrijft deze handleiding in welke gevallen participatie verplicht is en hoe de initiatiefnemer participatie moet vormgeven. De leidraad kan ook gebruikt worden door initiatiefnemers als participatie niet verplicht is.

1.2 Middelen

In de volgende hoofdstukken beschrijft de gemeente Waddinxveen hoe haar participatiebeleid eruitziet. Dit beleid moet in de concrete praktijk uitwerking krijgen. Voor de uitwerking van het participatiebeleid heeft de gemeente Waddinxveen een aantal middelen.

  • Voor het niveau van samen weten maken we gebruik van de lokale krant, sociale media, de website en publiciteit in de buitenruimte. Op straat-, buurt- of wijkniveau kunnen we gebruik maken van brieven. Per ontwikkeling of participatietraject wordt afgewogen welke middelen het beste passen.

  • Voor de andere participatieniveaus kunnen we ook de middelen op het niveau van samen weten gebruiken. Deze middelen vullen we in ieder geval aan met het online participatieplatform en mogelijk ook ontmoetingsmomenten in de straat, buurt, wijk of het dorp.

1.3 Verordening

De procedurele uitwerking van dit participatiebeleid vindt plaats in de Participatieverordening gemeente Waddinxveen. De participatieverordening regelt de betrokkenheid van ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid en projecten van de gemeente Waddinxveen. Verder is de participatieverordening van toepassing op de manier waarop de gemeente reageert op of ondersteuning biedt aan initiatieven van ingezetenen en belanghebbenden.

2 Inwonerparticipatie

De eerste manier van participatie is dat de gemeente inwoners, ondernemers, organisaties en verenigingen betrekt bij de projecten of beleid. Dit noemen we inwonerparticipatie.

2.1 Doel

De gemeente wil kennis en ervaring van inwoners en partners gebruiken voor een zo goed mogelijk resultaat. Inwonerparticipatie vindt plaats als we verwachten dat inwoners, ondernemers, organisaties en verenigingen geraakt worden door op te stellen beleid of een nieuw project. Ook doen we aan inwonersparticipatie als inwoners en partners beschikken over kennis en inzichten die voor de ontwikkeling van beleid of projecten belangrijk zijn. Een goed bijeffect van participatie is dat inwoners, ondernemers, organisaties en verenigingen inzicht hebben in en in het beste geval zelfs begrip hebben voor de afwegingen die de gemeente maakt. Goede participatie zorgt ervoor dat de samenwerking tussen inwoners, ondernemers, organisaties, verenigingen en de gemeente versterkt wordt.

Het resultaat van participatie kan op twee manieren verwerkt worden:

  • Als inbreng vooraf aan een college- en gemeenteraadsbesluit: soms wordt participatie toegepast voorafgaand aan een besluit van de gemeenteraad. Door participatie krijgt het college en/of de gemeenteraad inzicht in hoe inwoners ergens over denken. De uitkomst van het participatietraject is dan een van de onderdelen die het college en/of de gemeenteraad gebruikt om een afweging te maken. Andere onderdelen zijn bijvoorbeeld duurzaamheid, financiën of veiligheid. In dit geval kan ervoor gekozen worden om eerst aan college en gemeenteraad te vragen welke informatie zij in het participatieproces willen ophalen. Het is belangrijk dat inwoners duidelijk hebben dat hun inbreng door het college en/of de gemeenteraad gebruikt wordt om een goede afweging te maken.

  • Als inbreng vooraf aan de uitvoering van beleid of een project: adviseurs en projectleiders willen weten hoe ze een beleid het beste kunnen opstellen of een project kunnen uitvoeren. Hier is geen beslissing van college of gemeenteraad meer voor nodig. Participatie wordt gebruikt om met inwoners tot een resultaat te komen wat naar tevredenheid is.

2.2 Rode draad

Er zijn veel manieren om vorm te geven aan participatie. Waddinxveen kiest voor de lijn dat iedereen de mogelijkheid heeft om mee te doen. Centraal daarin staat het online participatieplatform. Voor wie minder digitaal vaardig is, staan medewerkers klaar om te helpen. We werken zo min mogelijk met burgerpanels, lotingen, afvaardigingen van groepen bewoners of andere participatievormen door middel van selectie. Participatietrajecten moeten voor iedereen toegankelijk zijn.

2.3 Proces

Vooraf aan een participatiemoment maken we aan de betrokken inwoners, ondernemers, organisaties en verenigingen duidelijk hoe we participatie vormgeven. Daarbij gaat het om de volgende onderwerpen:

  • Doel en doelgroep: wat wil de gemeente bereiken met het participatiemoment en welke groepen worden geraakt door het project of beleid?

  • Abstract en concreet: over het algemeen leggen we abstracte onderwerpen zoals beleid voor aan organisaties en/of verenigingen. Concrete onderwerpen zoals projecten in straat, buurt of wijk leggen we voor aan inwoners en ondernemers. Onderwerpen die het hele dorp raken leggen we ook voor aan inwoners. Waar nodig wijken we van deze lijn af.

  • Niveau: op welke trede van de participatieladder zetten we in? In Waddinxveen kennen we samen signaleren, samen weten, samen denken, samen beslissen, samen doen of samen leren, of een combinatie hiervan waarbij samen weten, samen denken en samen beslissen de voorkeur hebben. Samen weten is bij alle beleid en projecten die de samenleving raken een basisvoorwaarde: ook al willen inwoners niet altijd meedoen, ze willen wel altijd geïnformeerd worden over wat er gebeurt in hun woon- en leefomgeving en hen raakt. Ook maken we aan het begin van een project of beleidsstuk vaker gebruik van samen signaleren: we halen eerst op wat er leeft.

  • Moment in het proces: vindt participatie plaats vooraf aan een besluit van het college of de gemeenteraad of is participatie nodig om de uitvoering tot een goed resultaat te brengen? Of betreft het een combinatie van beide?

  • Soort vraagstelling: welke vraag krijgen inwoners voorgelegd in het participatietraject? We kennen vier soorten vragen: de fundamentele vraag, de keuzevraag, de uitwerkingsvraag en de borgingsvraag. Er is een combinatie van meerdere soorten vragen mogelijk.

  • Kaders: wat zijn de kernvragen en waar zit de beïnvloedingsruimte voor de samenleving? Hier maken we duidelijk waar inwoners, ondernemers, organisaties en verenigingen het verschil kunnen maken. Ook vertellen we binnen welke inhoudelijke, financiële, procesmatige of andere kaders participatie moet blijven en waarover deelnemers niet kunnen participeren.

  • Manier: op welke manier en wanneer kunnen inwoners, ondernemers, organisaties en verenigingen hun inbreng leveren? Is er alleen de mogelijkheid online te participeren, alleen fysiek of een combinatie van beide?

  • Gebruik: wat gaat de gemeente doen met de inbreng van de deelnemers? Hierbij zijn vier mogelijkheden:

    • o

      (1) kennisnemen van de uitkomsten van het participatietraject. De gemeente beslist zelf hoe ze de opbrengst van participatie meeneemt in het vervolg van het beleid of project.

    • o

      (2) zwaar laten wegen van de uitkomsten. De gemeente laat de uitkomsten van het participatietraject zwaar meewegen in de besluitvorming, maar hoeft ze niet een-op-een over te nemen.

    • o

      (3) overnemen van de uitkomsten. Op voorwaarde dat deze passen binnen de vooraf gestelde inhoudelijke, financiële en procedurele kaders.

    • o

      (4) met betrokken groepen opnieuw overleggen naar aanleiding van de uitkomsten. Het doel is om in overleg voor de toekomst afspraken vast te leggen.

2.4 Verantwoording

Na een participatietraject verantwoordt de gemeente de gemaakte keuzes naar aanleiding van de bijdrage van de deelnemers. Hierbij gaat om de volgende onderdelen:

  • Een overzicht van het gevolgde participatieproces op hoofdlijnen. Wat is er gebeurd en hoe gaat het beleid of project verder?

  • Een weergave van de belangrijkste uitkomsten van het participatieproces.

  • De reactie van de gemeente op deze uitkomsten en de manier waarop we de inbreng benutten bij de uitwerking van het beleid of project. Hier staat dus wat het besluit is en wat wel of niet is overgenomen uit de participatiebijdrage en wat de reden hiervoor is.

In sommige gevallen komt het voor dat het uiteindelijke college- of raadsvoorstel afwijkend is van het resultaat van het eerdere participatietraject. Als dit een besluit van college betreft, moet het college goed uitleggen hoe het college tot dit besluit gekomen is. Als dit een besluit van de gemeenteraad betreft, is het de verantwoordelijkheid van de gemeenteraad om haar besluit aan de inwoners uit te leggen.

3 Overheidsparticipatie

De tweede manier van participatie is dat inwoners, ondernemers, organisaties en verenigingen de gemeente betrekken bij hun initiatieven. Dit noemen we overheidsparticipatie. De samenleving wil kennis en ervaring van de gemeente gebruiken voor een zo goed mogelijk resultaat. Soms heeft de samenleving goedkeuring van de gemeente nodig om een initiatief te kunnen uitvoeren.

3.1 Reden

De gemeente werkt mee aan initiatieven van inwoners, ondernemers, organisaties en verenigingen als dit past binnen de kaders en doelstellingen van het beleid. Ze werkt ook mee als het initiatief een positieve maatschappelijke bijdrage levert aan de lokale samenleving.

3.2 Criteria

De gemeente kan voorwaarden verbinden aan de manier waarop initiatiefnemers inwoners, ondernemers, organisaties en verenigingen betrekken bij een initiatief. Het is belangrijk dat initiatiefnemers het draagvlak voor hun initiatief kunnen laten zien. Kan de initiatiefnemer dit draagvlak niet laten zien, dan ziet de gemeente af van deelname aan het initiatief. Als een initiatief goedkeuring van de gemeente nodig heeft, kan dit dus betekenen dat een initiatief geen doorgang kan vinden.

De gemeente kan om meer redenen afzien van overheidsparticipatie. Initiatieven mogen niet strijdig zijn met de wet, lokale regelgeving en/of het algemeen belang, moeten behoren tot de bevoegdheid van de gemeente, moeten haalbaar zijn, mogen geen onderdeel zijn van een juridische procedure of alleen het belang van de initiatiefnemer zelf dienen.

3.3 Ondersteuning

Als de gemeente besluit om overheidsparticipatie toe te passen, heeft ze daar de volgende mogelijkheden voor:

  • Loslaten: er is geen besluit van de gemeente nodig en de gemeente verwacht dat de initiatiefnemers dit zelf verder kunnen uitwerken. De gemeente legt het initiatief niets in de weg, maar draagt ook niet bij.

  • Stimuleren: de gemeente levert een actieve bijdrage om het initiatief sneller te laten slagen. Dit doet de gemeente bij initiatieven waar ze enthousiast over is en die hulp nodig hebben.

  • Faciliteren: de gemeente maakt het initiatief mogelijk. Dit kan op allerlei mogelijke manieren, bijvoorbeeld door een bestemmingsplan aan te passen, financieel te ondersteunen, etc.

  • Regisseren: de gemeente neemt de regie over van de initiatiefnemer die al dan niet betrokken blijft bij het initiatief.

  • Reguleren: de gemeente stelt regels op om het initiatief in goede banen te leiden en ontsporingen te voorkomen.

De concrete manier om aan deze vijf mogelijkheden vorm te geven, zal per initiatief verschillen. Voorbeelden van concrete vormen zijn:

  • Ruimtes of huisvesting ter beschikking stellen.

  • Financiële ondersteuning bieden of een subsidie ter beschikking stellen.

  • Ambtelijke expertise, netwerken of ondersteuning leveren aan de initiatiefnemer.

3.4 Publicatie

De gemeente heeft vanaf het moment van indiening acht weken om de initiatiefnemer de beslissing te sturen of ze overheidsparticipatie toepast op het initiatief. Ze besluit of ze als overheid wil participeren. Bij een positief resultaat besluit ze ook of, en zo ja welke, eisen ze stelt aan het initiatief en op welke manier ze het initiatief ondersteunt. Per kalenderjaar publiceert de gemeente bij welke initiatieven overheidsparticipatie is toegepast.

3.5 Contact

De gemeente moedigt initiatieven van inwoners, ondernemers, organisaties en verenigingen aan en ziet ze deze als welkome aanvulling op het beleid van de gemeente zelf. Initiatieven moeten ingediend worden op het online participatieplatform. Belangrijk is wel dat initiatieven niet strijden met wat hierboven is aangegeven.

De gemeente verplicht zichzelf om zich aan de deadlines te houden en de initiatiefnemer goed te informeren over het proces en een duidelijke verantwoording van de gemaakte keuze te geven. Als blijkt dat een initiatief niet uitgevoerd kan worden, denkt de gemeente mee over wat er nodig is om een initiatief wel door te laten gaan. De gemeente heeft kennis die inwoners, ondernemers, organisaties en verenigingen soms niet hebben. Ze gebruikt deze kennis om duidelijk te maken hoe het initiatief wel kans van slagen heeft.

4 Jongerenparticipatie

De derde manier van participatie is jongerenparticipatie. De gemeente wil jongeren kennis laten maken met politiek en bestuur en de mening van jongeren horen om haar beleid en projecten in de woon- en leefomgeving van jongeren toekomstbestendig vorm te geven. Jongerenparticipatie valt uiteen in kinderparticipatie en in jeugdparticipatie.

4.1 Ontwikkelingen

Democratie is geen vanzelfsprekende zaak. Wereldwijd niet, waar eerlijke verkiezingen regelmatig onder druk staan. Maar ook in Nederland is er aanleiding om oplettend te zijn. Waarom hebben we het openbaar bestuur georganiseerd zoals het nu is? Waarom zijn vrijheid van meningsuiting en wettelijke beperkingen voor de uitvoerende macht belangrijk? En waarom zijn vrijheid en gelijkheid van burgers bij wet beschermd? Antwoorden op deze vragen hebben alles te maken met de vraag hoe we in de toekomst willen samenleven.

Ook is er een risico dat we in Waddinxveen door inwoners- en overheidsparticipatie zoveel nadruk leggen op de mening van volwassen inwoners dat we jongeren vergeten. Terwijl zij de toekomst zijn. Hoe zorgen we dat zij hun mening laten weten en dat de gemeente hun stem hoort? Het gaat om de toekomstbestendigheid van het Waddinxveense beleid.

4.2 Doel

Gezien deze ontwikkelingen heeft de gemeente Waddinxveen twee redenen om te investeren in jongerenparticipatie.

  • 1.

    Jong geleerd is oud gedaan. Nederland is een democratische rechtsstaat. De principes van deze rechtsstaat raken ook de lokale democratie en het lokale bestuur. Jongerenparticipatie laat kinderen en jeugd concreet kennis maken met de abstracte principes van democratie. Op die manier leren jongeren niet alleen hoe de gemeente in elkaar zit en wat de gemeente doet, maar ook wat het belang van democratie is en waarom er wet- en regelgeving is. Zo werken we ook in Waddinxveen aan het versterken van de lokale democratie en ontstaat er een kweekvijver voor politiek en bestuur.

  • 2.

    Een brug tussen jongeren en gemeentelijke politiek. Politiek en bestuur raakt alle inwoners van Waddinxveen. In de participatiepraktijk blijkt dat we jongeren lastig bereiken. Terwijl er veel beleid en projecten betrekking hebben op de woon- en leefomgeving van jongeren. Om een brug te vormen tussen jongeren en gemeentelijke politiek gebruiken we in Waddinxveen jongerenparticipatie. Op die manier halen we hun stem naar voren en maken we het toekomstperspectief concreet.

Omdat jongeren een moeilijker te bereiken doelgroep zijn dan volwassenen, werken we binnen jongerenparticipatie wel met participatievormen door middel van selectie.

4.3 Uitwerkingslijnen

Jongerenparticipatie geven we in Waddinxveen langs twee lijnen vorm.

  • Kinderparticipatie: kinderparticipatie is gericht op kinderen uit groep 7 en 8 van het basisonderwijs. We gaan door met de kinderburgemeester en kijken naar mogelijkheden om het kindercomité door te ontwikkelen naar een kinderraad.

  • Jeugdparticipatie: jeugdparticipatie is gericht op de leeftijdscategorie van 12-18 jaar en betreft jongeren in de middelbare schoolleeftijd. We gaan door met Jongeren op het gemeentehuis en onderzoeken in de uitwerking van de nota Jeugdbeleid hoe we jongeren actiever kunnen betrekken bij lokale politiek en maatschappelijke vraagstukken. We doen dit samen met jongeren en subsidiepartners, zoals het jongerenwerk.