Geluidregels Omgevingsplan Gemeente Woudenberg 2024

Geldend van 22-10-2024 t/m heden

Intitulé

Geluidregels Omgevingsplan Gemeente Woudenberg 2024

1. INLEIDING

De gemeente Woudenberg heeft in het kader van de Omgevingswet, die vooralsnog op 1 juli 2022 inwerking treedt, geluidregel opgesteld die opgenomen gaan worden in het omgevingsplan. In de Omgevingswet is vastgelegd dat in het omgevingsplan alle regels over de fysieke leefomgeving die de gemeente stelt binnen haar grondgebied worden opgenomen.

Tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet is regelgeving inzake geluid vastgelegd in onder andere de Wet geluidhinder, het Activiteitenbesluit milieubeheer, de Algemene Plaatselijke Verordening en het evenementenbeleid. Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet komen de Wet geluidhinder en het Activiteitenbesluit te vervallen. De regels uit de Wet geluidhinder worden inhoudelijk vernieuwd en geïntegreerd in de Omgevingswet en de uitvoeringsbesluiten zoals het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl).

De regels inzake geluid uit het huidige Activiteitenbesluit milieubeheer vervallen met de inwerkingtreding van de Omgevingswet en worden van rechtswege (automatisch) grotendeels opgenomen in het (tijdelijke deel van het) omgevingsplan van de gemeente. Deze tijdelijk oplossing – ook wel bruidsschat genoemd – wordt mogelijk gemaakt door het Invoeringsbesluit Omgevingswet. Hiermee wordt voorkomen dat er een leemte in de regelgeving ontstaat. Nadat betreffende bruidsschat van rechtswege onderdeel uitmaakt van het omgevingsplan, kan de gemeente vervolgens besluiten of zij deze regels wil behouden, wijzigen of laten vervallen. Het is van belang dat deze ‘bruidsschatregels’ worden aangepast aan de lokale situatie in de gemeente Woudenberg met oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties.

Bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet beschikken gemeenten dus al feitelijk over een omgevingsplan. De ‘bruidsschatregels’ uit het tijdelijke deel van het omgevingsplan zullen uiteindelijk geleidelijk worden omgezet naar het nieuwe deel van het omgevingsplan. Bij deze omzetting dient een gemeente rekening te houden met de relevante instructieregels uit het Besluit kwaliteit leefomgeving. In afdeling 5.1 van het Besluit kwaliteit leefomgeving zijn instructieregels opgenomen over hoe geluidnormering in het omgevingsplan moet en kan worden opgenomen.

Deze instructieregels bepalen dat voor de geluidnormering met betrekking tot verkeerslawaai en activiteiten (hierbij gaat het om activiteiten die geluidhinder kunnen veroorzaken) geluidregels moeten worden opgenomen in het omgevingsplan. De gemeente Woudenberg heeft daarom nu al geluidregels opgesteld met een geluidnormering die afgestemd is op de lokale situatie en die eenduidig is.

De geluidregels die in het omgevingsplan worden opgenomen dienen de inwoners van de gemeente Woudenberg te beschermen tegen geluidhinder. Uitgangspunt is dat de geluidregel goed aansluiten bij de ambities van de gemeente om een passende geluidkwaliteit te realiseren en tegelijkertijd een gezonde akoestische leefomgeving te waarborgen. In bijlage 1 t/m 4 staan de geluidregels die de gemeente Woudenberg gaat opnemen in het omgevingsplan. Bij vaststelling van het omgevingsplan vervangen deze geluidregels de desbetreffende regels uit de bruidsschat.

Gezondheid

De Omgevingswet bepaalt ook dat er bij de evenwichtige toedeling van functies aan locaties rekening moet worden gehouden met de gezondheid. Langdurige blootstelling aan geluid kan nadelige gezondheidseffecten hebben. Hierbij kan gedacht worden aan een verhoogde kans op hoge bloeddruk en hart- en vaatziekten. Geluid kan ook de kwaliteit van bijvoorbeeld slapen en concentreren beïnvloeden. Het omgevingsplan dient onder andere zorg te dragen voor een leefomgeving die beschermd wordt tegen overmatige geluidshinder die afkomstig kan zijn van wegen, spoorwegen, milieubelastende activiteiten en evenementen/incidentele festiviteiten. Het bewerkstelligen van een gezonde fysieke leefomgeving is dan ook een expliciet onderdeel van de doelen van de Omgevingswet.

Geluidregels

In de Omgevingswet, afdeling 2.5 wordt verwezen naar instructieregels en instructies. Voor de gemeente zijn de instructieregels afkomstig van het Rijk van belang, welke zijn opgenomen in het Besluit kwaliteit leefomgeving. Dit besluit geeft inhoudelijke normen en instructieregels voor geluid die gelden voor omgevingsplannen. Hierbij wordt onderscheidt gemaakt in normen en regels die opgenomen moeten worden in het omgevingsplan (standaard norm) en normen en regels die opgenomen kunnen worden in het omgevingsplan (zie bijlage 5). De normen en regels die opgenomen kunnen worden bieden de gemeente ruimte om soepeler of strenger te zijn dan de standaard norm. Dit is het zogenoemde mengpaneel. Maar ook hier geldt dat de gezonde fysieke leefomgeving onderdeel is in de afweging van het vastleggen van de geluidsnormen. Het Besluit bevat ook een aantal geluidsartikelen die rechtstreeks werkend zijn.

Leeswijzer

Hierboven is al aangegeven dat in het omgevingsplan geluidregels opgenomen moeten worden dan wel opgenomen kunnen worden. Om aan deze voorwaarden te voldoen heeft de gemeente Woudenberg geluidregels opgesteld.

De geluidregels hebben betrekking op vijf vormen van geluidshinder die wij beschrijven in de volgende hoofdstukken:

  • -

    hoofdstuk 2 Verkeerslawaai;

  • -

    hoofdstuk 3 Industrielawaai:

  • -

    hoofdstuk 4 Installatiegeluid woningen;

  • -

    hoofdstuk 5 Evenementenlawaai;

  • -

    hoofdstuk 6 Stemgeluid.

In hoofdstuk 2 tot en met 6 zijn de aspecten en afwegingen die van belang zijn voor het opstellen van de geluidregels ten behoeve van het omgevingsplan uiteengezet. Met die informatie zijn de geluidregels voor verkeer, bedrijfsmatige activiteiten, installaties bij woningen en evenementen opgesteld en weergegeven in:

  • -

    bijlage 1 Geluidregels verkeerslawaai;

  • -

    bijlage 2 Geluidregels industrielawaai;

  • -

    bijlage 3 Geluidregels evenementen;

  • -

    bijlage 4 Toetsen stemgeluid

  • -

    bijlage 5 Wetsartikelen Besluit kwaliteit leefomgeving (Geconsolideerde versie Besluit kwaliteit leefomgeving oktober 2019) en

  • -

    bijlage 6 Begrippenlijst.

Alle hoofdstukken zijn afzonderlijk te lezen en te gebruiken samen met de bijbehorende bijlage.

2. VERKEERSLAWAAI

2.1 Lokale infrastructuur

De gemeente Woudenberg bestaat uit een dorpskern Woudenberg welke is omsloten daar een buitengebied met lintbebouwing, (agrarische) bedrijven en natuurgebieden. Het zuiden van de gemeente Woudenberg wordt doorsneden door de snelweg A12 en de spoorlijn Utrecht-Arnhem die daaraan parallel loopt. Binnen de gemeente liggen verder drie provinciale wegen, de Stationsweg Oost/Randweg/Zeisterweg (N224), de Maarsbergseweg/ Geeresteinselaan (N226) en de Doornseweg (N227). De provinciale wegen vormen een belangrijke basis voor de ontsluiting van gemeente Woudenberg zowel binnen als buiten de bebouwde kom.

Daarnaast zijn de volgende gemeentewegen belangrijk voor de ontsluiting: Europaweg, Stationsweg West, Voorstraat/Burgwal, Parallelweg (op het bedrijventerrein) en Laagerfseweg (toegang tot buitengebied). Door de steeds toenemende verkeersbewegingen ontstaan er knelpunten (met name op bovengenoemde (provinciale) ontsluitingswegen).

Figuur 1. Overzichtskaart provinciale wegen

afbeelding binnen de regeling

2.2 Overgang naar Omgevingswet (verkeerslawaai)

Voor wegverkeerslawaai met betrekking tot provinciale – en gemeentewegen (wegen met een snelheidsregime van 50 of meer km/uur) zijn de geluidsnormen nu vastgelegd in de Wet geluidhinder en voor verkeerslawaai als gevolg van spoorwegen en rijkswegen zijn de betreffende regels vastgelegd in de Wet milieubeheer. Deze wetgeving blijft na het in werking treden van de Omgevingswet van belang in verband met het overgangsrecht.

Vigerende geluidsbeleid versus geluidregels omgevingsplan gemeente Woudenberg

In 2012 is voor de gemeente Woudenberg geluidsbeleid vastgesteld voor gemeentewegen met een snelheidsregiem van 50 of meer km/uur. Dit beleid is gebaseerd op de Wet geluidhinder en geeft geen aanvullende bescherming voor woonsituaties bij gemeentewegen met een maximumsnelheid van 30 km/uur.

Vanaf inwerkingtreding Omgevingswet kunnen dergelijke woonsituaties met betrekking tot verkeerslawaai ook worden beoordeeld. Voor het opstellen van regels voor het vastleggen van grenswaarden voor geluidbelastingen als gevolg van verkeer is het gewenst om gebruik te maken van die ruimte die de Omgevingswet biedt om extra bescherming te bieden bij woningen nabij gemeentewegen met een maximumsnelheid van maximaal 30 km/uur. Dit is van belang omdat woningen gelegen aan gemeentewegen met een maximumsnelheid van 30 km/uur ook geluidshinder kunnen ondervinden van het verkeer omdat de verkeersintensiteit hoog ligt en/of de woningen erg dicht bij de betreffende weg zijn gelegen.

De Wet geluidhinder komt te vervallen. Deze bood ruimte om te kunnen afwijken van de voorgeschreven voorkeursgrenswaarde. In het Besluit kwaliteit leefomgeving zijn voor verkeerslawaai standaardwaarden geluid opgenomen. Om te kunnen afwijken van deze standaardwaarden (minder streng) dienen afwijkende waarden in het omgevingsplan te worden opgenomen in de vorm van geluidregels. Voor de bepaling van de grenswaarden is aansluiting gezocht bij de ruimte die Wet geluidhinder bood om te kunnen afwijken van de voorkeursgrenswaarden en de beleidsregels die de gemeente Woudenberg in 2012 heeft opgesteld.

Wet milieubeheer/geluidproductieplafonds

Op 1 juli 2012 zijn de geluidregels voor de hoofdspoorwegen en snelwegen ingrijpend gewijzigd. Voor de hoofdspoorwegen en snelwegen zijn in hoofdstuk 11 van de Wet milieubeheer regels opgenomen, die de introductie vormden van geluidsproductieplafonds (gpp’s). Gpp’s stellen een heldere grens over de toelaatbare hoeveelheid geluid en het tegengaan van een onbelemmerde groei van het geluid door verkeer. De gpp’s, brongegevens en relevante besluitinformatie zijn opgenomen in het zogenaamde geluidsregister. Deze gegevens (van belang i.v.m. snelweg A12 en spoorlijn Utrecht-Arnhem) zijn te raadplegen en te downloaden via het geluidsregister. De systematiek voor gpp’s voor de rijks infrastructuur wordt beleidsneutraal omgezet naar het systeem van de Omgevingswet. Deze systematiek wordt tevens van toepassing bij provinciale wegen.

2.3 Verkeerslawaai Omgevingswet/Besluit kwaliteit en leefomgeving

Geluid afkomstig van het wegverkeer wordt vaak als zeer hinderlijk ervaren en is een van de belangrijkste bronnen van omgevingslawaai. Blootstelling aan een te hoog geluidniveau kan behalve hinderlijk ook schadelijk voor de gezondheid zijn. Van belang is daarom om zo goed mogelijk rekening te houden met deze vorm van geluidshinder bij het ontwikkelen en wijzigen van de leefomgeving.

De Omgevingswet heeft met betrekking tot verkeerslawaai het doel om geluidsgevoelige gebouwen (woningen) te beschermen tegen verkeerslawaai. De nieuwe wetgeving heeft tevens als doel:

  • het voorkomen van de onbeheerste groei van geluidbelasting als gevolg van verkeer en,

  • de aanpak van bestaande geluidsgevoelige gebouwen met zeer hoge geluidbelastingen vanwege verkeer door het treffen geluidsbeperkende maatregelen (sanering).

De beheersing van geluid van gemeentewegen wordt in de Omgevingswet geregeld door het bepalen van de basisgeluidsemissie. Basisgeluidsemissie is afhankelijk van de verkeersintensiteit van een gemeenteweg, de geluidsemissie van een weg in het jaar 2021 of 2026. Het doel van de basisgeluidsemissies is om met het bepalen van het verschil tussen de heersende geluidsemissie van een gemeenteweg en de basisgeluidsemissie vast te stellen of, er bij een toename van de geluidbelasting, maatregelen nodig zijn om de geluidsemissie van die betreffende weg te beperken dan wel terug te brengen op het niveau van de basisgeluidsemissie.

De basisgeluidemissies kunnen naast het gebruik voor monitoring ook als omgevingswaarden worden vastgelegd in het omgevingsplan. In het omgevingsplan van de gemeente Woudenberg zullen deze basisgeluidsemissies niet als omgevingswaarden worden vastgelegd.

In het Besluit kwaliteit leefomgeving staan geluidsnormen als standaardwaarden vermeld (artikel 5.78t, zie bijlage 5) waar in het omgevingsplan in voorzien moet worden. Deze standaardwaarden kunnen in bepaalde situaties beperkend zijn voor het ontwikkelen van woningbouw nabij drukke wegen. Om dan toch woningbouw mogelijk te maken geeft het Besluit kwaliteit leefomgeving onder voorwaarden ruimte om af te wijken van deze standaardwaarden door het stellen van hogere grenswaarden voor geluid (artikel 5.78v t/m Artikel 5.78aa, zie bijlage 5). Een voorwaarde is dan wel dat deze grenswaarden in het omgevingsplan zijn opgenomen (instructieregel).

2.4 Geluidregels verkeerslawaai

In de gemeente Woudenberg liggen meerdere wegen liggen met een hoge verkeersintensiteit. Dit heeft tot gevolg dat nabij deze wegen, met name bij ruimtelijke ontwikkelingen, extra aandacht moet worden besteed aan het woon- en leefklimaat van zowel aanwezige - als nieuwe woningen.

Om de evenwichtige toedeling van woonfuncties bij verkeerswegen (artikel 4.2 Omgevingswet) te bewerkstelligen heeft de gemeente Woudenberg gekozen om voor het omgevingsplan aanvullende geluidregels verkeerslawaai op te stellen die een verruiming toelaten van de standaardwaarden uit het Besluit kwaliteit leefomgeving. Nu is deze verruiming geregeld in de Wet geluidhinder. Door het vervallen van de Wet geluidhinder bij het in werking treden van de Omgevingswet is het dus van groot van belang dat deze verruiming wordt vastgelegd in het omgevingsplan. De argumentatie van deze verruiming is gebaseerd op de voorwaarden die het Besluit kwaliteit leefomgeving op dit punt biedt, de ruimte die de Wet geluidhinder bood en de afweging om een goed leefklimaat te behouden. De extra geluidsruimte die wordt toegestaan bij een gevel die zwaarbelast wordt door verkeerslawaai dient gecompenseerd te worden door aanvullende maatregelen. Het gaat dan om maatregelen zoals geluidsluwe gevels en geluidsluwe buitenruimten.

In bijlage 1 zijn de geluidregels verkeerslawaai opgesteld die gebaseerd zijn op die evenwichtige afweging tussen het behoud van een gezonde (akoestische) leefomgeving en ruimte voor woningbouw.

Het vaststellen van dergelijke regels biedt de volgende voordelen:

  • De gemeente moet elke aanvraag gelijk behandelen en beoordelen. Vooraf vastgelegde regels bieden initiatiefnemers duidelijkheid en versnelt procedures;

  • De woonkwaliteit wordt geborgd door aanvullende eisen aan woningen op te leggen, bijvoorbeeld door de realisatie van een geluidsluwe gevel en

  • Bij rechtszaken kunnen vooraf vastgelegde regels een motivering voor het besluit van Burgemeester en wethouders bieden.

Indien bij geluidsgevoelige bebouwingen de standaardwaarde wordt overschreden tot een bepaalde grenswaarde is het van belang dat de binnenwaarde wel aan de wettelijke standaardnorm voldoet. Met de invoering van de Omgevingswet vervalt het huidige Bouwbesluit 2012 en worden de technische bouwvoorschriften opgenomen in het Besluit bouwwerken leefomgeving, kortweg het Bbl. Bij het in werking treden van de Omgevingswet gaan de eisen voor de binnenwaarden op basis van het Besluit bouwwerken leefomgeving gelden. De binnenwaarde geldt voor de geluidsgevoelige ruimten van een woning.

Om te kunnen voldoen aan de binnenwaarden dient de buitengevel voldoende geluidswerend te zijn. Voor het bepalen van de geluidswering van de gevel wordt rekening gehouden met de cumulatie van de betrokken geluidsbronsoort zoals gemeentewegen, provinciale wegen, spoorwegen, snelwegen en/of industrieterreinen en andere aanwezige geluidsbronnen. Beoordeeld wordt of het gecumuleerde geluid aanvaardbaar (minder of gelijk dan 55 dB op de gevel) is. Cumulatie is met name aan de orde, indien een geluidsgevoelig gebouw is gesitueerd binnen meerdere geluidaandachtsgebieden (van een weg, spoorweg of industrieterrein).

3. INDUSTRIELAWAAI

3.1 Lokale situatie

De gemeente Woudenberg heeft een groot buitengebied met een centraal gelegen woonkern. Van oudsher was Woudenberg een agrarisch dorp maar na de Tweede Wereldoorlog werd de plaats aangewezen als groeikern en werden er vanaf begin jaren zestig nieuwe woonwijken gerealiseerd. Door de blijvende vraag naar nieuwe woningen blijft de woonkern groeien. Zo is in 2020 gestart met de bouw van de woonwijk Hoevelaar (925 woningen).

In Woudenberg bevinden zicht twee bedrijventerreinen (Parallelweg en Klein Landaas). Naast bedrijven op deze bedrijventerreinen bevinden zich ook bedrijven gelegen in de kern en verspreid over het buitengebied.

Klein Landaas wordt gekenmerkt door kleinschalige bedrijven. Parallelweg is een gemengd bedrijfsterrein vanouds gekenmerkt door de transportsector. In de loop van de jaren is dit aangevuld met diverse bedrijfsverzamelgebouwen en industriële bedrijven. Aan de rand van dit bedrijventerrein liggen bedrijven die zich meer richten op consumenten.

In het buitengebied van Woudenberg worden vanouds met name agrarische activiteiten uitgevoerd. Aan de westkant van de gemeente is veel bos/natuur aanwezig (Utrechtse heuvelrug). In het buitengebied liggen ook cultuurhistorische buitenplaatsen en landgoederen. De landgoederen worden veelal gebruikt voor de verpachting van land aan agrarische bedrijven. Met betrekking tot recreatie vormt het Henschotermeer een belangrijke locatie als zwemgelegenheid en het bos rondom het meer wordt als wandelgebied gebruikt. Van belang is de concentratie van campings en recreatieterreinen bij het Henschotermeer.

afbeelding binnen de regeling

Gegeven de diversiteit van de omgeving van de gemeente Woudenberg is het van belang om bepaalde gebieden (gebieden met natuur/cultureel erfgoed/rustige woonwijken) te beschermen tegen overmatig geluid van bedrijfsactiviteiten. In andere gebieden zoals bedrijventerreinen, gebieden met intensieve landbouw/landbouw met verschillende agrarische nevenfuncties of gebieden met recreatie/horeca/detailhandel, is het gewenst dat er voldoende geluidsruimte geboden wordt voor de uitvoer van de bedrijfsactiviteiten. Op grond van de genoemde diversiteit kan het grondgebied van de gemeente Woudenberg worden ingedeeld in negen gebiedstypen te weten:

  • Rustige woonwijk;

  • Gemend gebied wonen en bedrijven;

  • Woningbouw nabij drukke verkeerswegen (rijks -/provinciale - /spoorwegen);

  • Centrumgebied (detailhandel/horeca);

  • Intensief recreatief gebied;

  • Agrarisch gebied intensief;

  • Agrarisch gebied extensief/buitenplaatsen/landgoederen;

  • Natuurgebied (zonder drukke wegen binnen een afstand van 200 meter);

  • Bedrijventerrein.

Deze gebiedstypen zijn gebaseerd op de Handreiking milieukwaliteit in de leefomgeving (MILO) van de VNG en zullen bij de vaststelling van het Omgevingsplan concreet worden ingevuld.

3.2 Overgang naar Omgevingswet (industrielawaai)

Om geluidshinder als gevolg van industrielawaai, met name bij woningen, te voorkomen dan wel te beperken zijn er diverse geluidregels vastgelegd in de wetgeving. Voor bedrijven zijn deze regels nu nog vastgelegd in het Activiteitenbesluit en/of de aan het bedrijf verleende omgevingsvergunning.

Het Activiteitenbesluit wordt met de inwerkingtreding van de Omgevingswet vervangen door het Besluit activiteiten leefomgeving (BAL). In het Besluit activiteiten leefomgeving zijn geen voorschriften voor geluidnormering opgenomen. Om te voorkomen dat bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet hierdoor een leemte in de regelgeving voor bedrijfsmatige activiteiten zal ontstaan is de zogeheten “Bruidsschat” opgesteld. Deze bruidsschat is opgenomen in het Invoeringsbesluit en betreft een pakket aan regels dat automatisch deel uitmaakt van het tijdelijk deel van het omgevingsplan. De milieuregels in de bruidsschat zijn vergelijkbaar met de regels van het Activiteitenbesluit. De milieuregels in de bruidsschat hebben wel een breder toepassingsbereik door het vervallen van het begrip inrichting en het introduceren van het begrip milieubelastende activiteit. In de inleiding is al aangegeven dat het van belang is dat de regels voor geluid in de bruidsschat worden vervangen door geluidregels die zijn aangepast aan de gemeentelijke situatie.

Gemeente Woudenberg stelt daarom geluidregels op die de geluidregels uit de bruidsschat vervangen en die voldoen aan instructieregels uit het Besluit activiteiten leefomgeving.

3.3 Industrielawaai Omgevingswet/Besluit kwaliteit leefomgeving

De Omgevingswet staat voor een samenhangende benadering van de fysieke leefomgeving. Om dit te bereiken bevat de Omgevingswet regels en instrumenten om zo de gewenste geluidskwaliteit, in samenhang met andere belangen, in stand te houden dan wel te ontwikkelen. Eén van die van instrumenten is het omgevingsplan.

De gemeente zorgt ervoor dat in het omgevingsplan regels staan die nodig zijn voor een evenwichtige toedeling van functies aan locaties (artikel 4.2 Omgevingswet). Door een evenwichtige toedeling van functies aan locaties zal geluidsoverlast die gerelateerd is aan de activiteiten van bedrijven beperkt worden. Bij het ondervinden van geluidsoverlast van bedrijven speelt het functionele gebruik van het gebied waar het bedrijf is gevestigd een grote rol. Zo zal in een gebied met de functie rustige woonwijk eerder geluidsoverlast worden ervaren als daar lawaai makende bedrijfsactiviteiten plaatsvinden dan bij een functie bedrijventerrein met woningen.

Naast een evenwichtige toedeling van functies aan locaties in het omgevingsplan dienen de in het omgevingsplan op te nemen regels voor activiteiten op een locatie te voldoen aan de instructieregels uit het Besluit kwaliteit leefomgeving.

In het Besluit kwaliteit leefomgeving staan standaardwaarden voor het toelaatbare geluid op een geluidsgevoelig gebouw veroorzaakt door bedrijfsactiviteiten (artikel 5.65, zie bijlage 5). De gemeente dient deze standaardwaarden in het omgevingsplan op te nemen.

Bij het toelaten in het omgevingsplan van geluidsgevoelige gebouwen dient, naast de beoordeling of er sprake is van een evenwichtige toedeling, te worden beoordeeld of de bestaande bedrijfsactiviteiten kunnen blijven voldoen aan de standaardwaarden uit het omgevingsplan (of in de omgevingsplan vastgelegde afwijkende waarden). Dit geldt ook andersom. Bij het toelaten van bedrijfsactiviteiten in het omgevingsplan mogen de bedrijfsactiviteiten geen geluidsoverlast veroorzaken bij de in de omgevingsplan vastgelegde geluidgevoelige gebouwen. Dit wordt bewerkstelligd doordat de in het omgevingsplan opgenomen standaardwaarden/

afwijkende waarden niet overschreden mogen worden.

Het Besluit kwaliteit leefomgeving geeft de ruimte om, afhankelijk van de locatie en de activiteit, af te wijken van de standaardwaarde (het zogeheten mengpaneel, de mogelijkheid om eigen afwegingen te maken binnen de thema geluid, zie bijlage 5, artikel 5.66). De afwijkende waarden kunnen hoger dan wel lager liggen dan de standaardwaarden. Als geen afwijkende waarden in het omgevingsplan zijn opgenomen is er geen ruimte om een geluidsgevoelig gebouw toe te laten wanneer de gevelbelasting bij een mogelijk nieuw geluidgevoelig gebouw hoger ligt dan de standaardwaarde. Daartegenover kan een lagere waarde voor de geluidbelasting in het omgevingsplan (dus strenger) zorgen dat bepaalde lawaai makende bedrijfsactiviteiten niet plaatsvinden in een gebied waar dat onwenselijk is. Als het omgevingsplan geen ruimte biedt voor hogere waarde dan de standaardwaarde, kan het dus gebeuren dat bijvoorbeeld een transformatie van een kantoorgebouw, gelegen aan de rand van een bedrijventerrein, naar appartementen niet mogelijk is, terwijl dit wel wenselijk is. Omgekeerd kan het ook zo zijn dat het bijvoorbeeld raadzaam is om geen medewerking te verlenen aan de vestiging van een bedrijf in een zeer rustige woonwijk.

Uit het bovenstaande blijkt dat niet op alle locaties de standaardwaarden voor een activiteit leiden tot het gewenste evenwicht tussen beschermen en benutten. De gemeente kan dus op basis van het Besluit kwaliteit leefomgeving gemotiveerd kiezen voor afwijkende waarden. Hierbij geldt de voorwaarde dat er sprake is van aanvaardbaar geluid op geluidsgevoelige gebouwen. Bij afwijkende waarden die hoger liggen dan de standaardwaarden, geldt tevens de voorwaarde dat in ieder geval voldaan moet worden aan de grenswaarden voor het binnengeluidsniveau. Deze grenswaarden gelden voor het binnengeluidsniveau in geluidsgevoelige ruimten van omliggende woningen en dienen in het omgevingsplan te worden vastgelegd.

Redenen voor een afwijkende waarde (strenger of ruimer) kunnen zijn:

  • beschermen van een rustige woonwijk;

  • mogelijkheden voor bedrijvigheid in een gemengd gebied (wonen en werken) en

  • het voorkomen van een ongewenste geluidbelasting door meerdere activiteiten samen (cumulatie).

3.4 Gebiedsgerichte geluidregels industrielawaai

Om de evenwichtige toedeling van functies aan locaties (artikel 4.2 Omgevingswet) te bewerkstelligen heeft de gemeente Woudenberg onder andere gekozen voor gebiedsgerichte geluidregels industrielawaai. Dit houdt in dat, afhankelijk van de functie van het gebied en de bedrijfsactiviteiten, een passende geluidskwaliteit wordt vastgelegd om zo een zo optimaal mogelijk woon- en leefklimaat voor de inwoners te bewerkstelligen en om een goede omgevingskwaliteit te bereiken dan wel in stand te houden.

In bijlage 2 worden deze gebiedsgerichte geluidregels weergegeven.

Bij gebiedsgerichte geluidregels wordt per gebiedstype een afwijkende geluidswaarde, ten opzichte van de in de omgevingsplan vastgelegde standaardwaarde, vastgesteld. Bij ontwikkelingen binnen mogelijke gebiedstypen vormt de afwijkende geluidswaarde, naast de standaardwaarde en grenswaarde voor de binnenwaarden, dan ook het toetsingskader.

Voor de lokale situatie is een indeling gemaakt van de gebiedstypen voor de gemeente Woudenberg. Deze gebiedstypen vormen het uitgangspunt voor de gebiedsgerichte geluidregels en worden in het Omgevingsplan gekoppeld aan feitelijke locaties. De gebiedsgerichte geluidregels industrielawaai van de gemeente Woudenberg geven de geluidsnormering aan voor industrielawaai per gebiedstype.

De mogelijke afwijkende geluidswaarden per gebied zijn gebaseerd op de geluidskwaliteit die de gemeente voor het betreffende gebied nastreeft. Dit geeft de gemeente de ruimte om in te spelen op knelpunten op het gebied van industrielawaai. Bijkomend voordeel is dat in de gevallen van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen, waarbij het referentieniveau van het omgevingsgeluid bepalend kan zijn, het referentieniveau niet meer bepaald hoeft te worden omdat het aangevraagde geluidsniveau wordt getoetst aan het (voor dat gebied) omschreven geluidsniveau.

De gebiedsgerichte geluidregels industrielawaai geven duidelijkheid over de mogelijkheden van bedrijvigheid, in relatie tot de bescherming van de bewoners tegen een te hoge geluidbelasting door bedrijven en industrie. Het is belangrijk dat zowel binnen de gemeentelijke organisatie als daarbuiten de geluidregels voor industrielawaai duidelijk zijn en leiden tot integer handelen.

Voor bijzondere en afwijkende activiteiten en situaties blijft maatwerk voor gecompliceerde bedrijven mogelijk. Activiteiten die het omgevingsplan toestaat kunnen ook een relatie hebben met activiteiten waar het Rijk regels over stelt. Zo kunnen de werkzaamheden binnen een bedrijf een milieubelastende activiteit zijn waarvoor algemene rijksregels in het Besluit activiteiten leefomgeving zijn opgenomen.

De gebiedsgerichte geluidregels industrielawaai hebben betrekking op de in de gemeente Woudenberg aanwezige bedrijven. Volgens het bedrijvenbestand van Woudenberg (registratie Regionale Uitvoeringsdienst Utrecht) vallen de meeste bedrijven in de gemeente Woudenberg onder het Activiteitenbesluit. Het gaat met name om agrarische bedrijven, detailhandel, horeca, dienstverlening en kantoren. Daarnaast zijn circa 18 milieuvergunningplichtige bedrijven aanwezig.

3.5 Festiviteiten/evenementen bij bedrijven

Een afwijkende vorm van industrielawaai is geluid van festiviteiten die plaatsvinden bij bedrijven. Voor het houden van een festiviteit als een bijbehorende activiteit binnen het bedrijf zijn gebiedsgerichte geluidregels niet geschikt. Gekozen is voor specifieke geluidregels voor festiviteiten. Deze geluidregels worden toegelicht in hoofdstuk 5.

3.6 Mobiel breken

Puinbreken met behulp van een mobiele puinbreker kan ook worden beschouwd als industrielawaai. De geluidnormering voor mobiel breken is in de vigerende wetgeving vastgelegd in artikel 8.3. van het Bouwbesluit 2012. Bij mobiel breken gaat het om het breken van steenachtige materiaal dat vrijkomt bij het slopen van bouwwerken of wegen. In de Omgevingswet en het Besluit bouwwerken leefomgeving zijn regels voor het mobiel breken van bouw- en sloopafval opgenomen. Volgens artikel 7.27 van het Besluit bouwwerken leefomgeving is een breekinstallatie mobiel als deze:

  • in de directe omgeving van het te slopen bouwwerk of weg staat;

  • maximaal 3 maanden op deze plaats staat,

anders is het geen mobiele, maar een permanente breekinstallatie.

Geluidregels voor mobiel breken

Artikel 7.39 van het Besluit bouwwerken leefomgeving gaat over geluidhinder en stelt regels over wanneer en hoe vaak mobiel mag worden gebroken. Zo mag bijvoorbeeld alleen op werkdagen tussen 7.00 en 19.00 uur worden gebroken. Omdat voor deze activiteit al voorwaarden met betrekking tot de geluidbelasting zijn opgenomen, wordt in het omgevingsplan hierover niets opgenomen.

4 INSTALLATIE GELUID BIJ WONINGEN

4.1 Installaties voor warmte- of koudeopwekking

In Nederland worden zowel in de nieuwbouw als in bestaande woningen projecten ontwikkeld om duurzaam te wonen. Nieuwe bouwprojecten worden ontwikkeld zonder gaslevering, waardoor andere vervangende verwarmingssystemen moeten worden toegepast. Eén hiervan is de toepassing van warmtepompen.

Installaties voor warmte- of koudeopwekking worden vaak tegen de buitengevel van de woning gemonteerd, bijvoorbeeld aan de voorzijde van de woning of aan de achtergevel in de tuin. Ook kunnen ze los van de woning in de tuin worden geplaatst of op een vrijstaande schuur. Dergelijke installatie die buiten zijn opgesteld kunnen leiden tot geluidoverlast in de directe omgeving.

4.2 Huidige regelgeving/Omgevingswet

Met de laatste wijziging van het Bouwbesluit 2012 zijn regels opgenomen met betrekking tot warmtepompen en airco’s (installaties voor warmte- of koudeopwekking) die buiten worden opgesteld. Deze voorschriften gelden vanaf 1 april 2021 voor nieuw te plaatsen installaties bij nieuwbouw en bevatten een geluideis van 40 dB op de perceelgrens.

De wijzigingen van het Bouwbesluit 2012 zijn ook verwerkt in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), de opvolger van het Bouwbesluit 2012 onder de Omgevingswet. Beoogd is om de bepalingen neutraal en technisch om te zetten naar het Besluit bouwwerken leefomgeving.

4.3 Installatiegeluid bij bestaande woningen

Ook bij bestaande bouw worden installaties voor warmteopwekking of koeling toegepast. In de nota van toelichting met betrekking met betrekking tot de bovengenoemde aanpassingen van het Bouwbesluit (toelichting Stb. 2020, 189) staat vermeld dat de nieuwe voorschriften voor installatiegeluid ook gelden ook voor het plaatsen van deze installaties bij bestaande woningen, bijvoorbeeld in het kader van de energietransitie. Voor utiliteitsbouw wordt de betreffende geluidsemissie gereguleerd via de Wet milieubeheer. In het Bouwbesluit 2012 worden daarom geen aparte eisen opgenomen voor utiliteitsbouw.

Voor bestaande installaties is in het Bouwbesluit niets geregeld uitgaande van het principe van verworven rechten. Dit laat onverlet dat een gemeente op basis van artikel 13 van de Woningwet gemotiveerd ook bij bestaande situaties een eis kan opleggen.

4.4 Laag frequent geluid

Steeds vaker krijgen we te maken met geluidklachten die gaan over laagfrequent geluid (LFG). De laatste jaren maken mensen zich meer zorgen over de effecten van bromtonen in hun leefomgeving. Ook landelijk maar ook in het buitenland worden vaker geluidhinder van bromtonen gemeld. In Nederland komen de meldingen onder andere binnen bij de GGD, de gemeenten en omgevings /uitvoeringsdiensten. Hinder van een bromtoon kan tevens leiden tot nadelige gezondheidseffecten. Om inzicht te krijgen in LFG klachten heeft de RUD Utrecht een protocol Laagfrequent geluid opgesteld.

Het belangrijkste onderdeel van dit protocol is het stappenplan LFG klachten. Het stappenplan omvat een standaard werkwijze en geeft onder ander aan:

  • -

    hoe een klacht over LFG geluid afgehandeld dient te worden binnen de gemeente en

  • -

    hoe deze klacht wanneer deze is overgedragen aan de RUD Utrecht, verder door de RUD Utrecht afgehandeld moet worden (meetprotocol, verwerking metingen, toetsing normen, rapportage).

De gemeente Woudenberg zal geluidklachten over van laagfrequent geluid conform het protocol LFG van de RUD Utrecht behandelen.

5 EVENEMENTEN

5.1 Huidige regelgeving

Jaarlijks worden in de gemeente Woudenberg verschillende evenementen georganiseerd waarbij geluid een rol speelt (bijvoorbeeld Haantjesdag, Tentfeesten, Koningsdag, de jaarlijkse kermis). Binnen de gemeente Woudenberg zijn jaarlijks circa 120 evenementen georganiseerd.

In de huidige regelgeving wordt er onderscheid gemaakt tussen Incidentele festiviteiten en evenementen.

Incidentele festiviteiten

Bij festiviteiten bij bedrijven gaat het over het algemeen over festiviteiten bij horeca- en sport-gelegenheden. Deze bedrijven vallen nu onder het Activiteitenbesluit waarin geluidvoorschriften zijn opgenomen. In de huidige verordening zijn voor een bedrijf maximaal zes incidentele festiviteiten per kalenderjaar toegestaan. Bij incidentele festiviteiten zijn de geluidnormen enigszins verruimd.

Evenementen

Evenementen in de openbare ruimte kunnen overlast veroorzaken voor de omgeving door bijvoorbeeld verkeershinder of geluidoverlast. Veelal is er voor een evenement een evenementenvergunning nodig in het kader van de openbare orde en veiligheid. Wanneer er sprake is van een evenement en er vinden tijdens het evenement lawaai makende activiteiten (muziekband, kermis, autocross e.d.) plaats, zijn er aanvullende geluidregels vastgelegd. In de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Woudenberg is opgenomen dat het verboden is om zonder vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren. De burgemeester of het bevoegde bestuursorgaan kan een vergunning weigeren op grond van artikel 1.8 van de verordening in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid en de bescherming van het milieu.

Inpandig evenement

Bij inpandige voor het publiek toegankelijke feesten bij afwijkend gebruik van de reguliere functie van het pand, is een gebruiksmelding nodig en moet aan het Bouwbesluit worden voldaan. Voor het incidenteel in gebruik nemen van panden voor evenementen moet een evenementenvergunning worden aangevraagd.

5.2 Overgang naar Omgevingswet (evenementengeluid)

Bij het inwerking treden van de Omgevingswet geldt voor geluid bij evenementen/festiviteiten de volgende indeling:

  • 1.

    Festiviteiten bij bedrijven voor maximaal 12 x/jaar (in de huidige regelgeving bekend als incidentele festiviteiten);

  • 2.

    In het omgevingsplan aangewezen festiviteiten (in de huidige regelgeving bekend als collectieve festiviteiten) en

  • 3.

    Overige evenementen.

Ad 1. en 2.

Voor de festiviteiten genoemd onder 1 en 2 gelden voor geluid de standaardwaarden en grenswaarden ingevolge artikel 5.65 uit het Besluit kwaliteit leefomgeving (zie tevens bijlage 2, artikel 2 en 3). In het Besluit kwaliteit leefomgeving is in artikel 5.68 aangegeven dat een omgevingsplan kan bepalen dat voor het houden van festiviteiten genoemd onder 1 en 2 afwijkende geluidwaarden opgenomen kunnen worden.

Ad 3.

Voor evenementen genoemd onder 3 zijn geen geluidnormen opgenomen in het Besluit kwaliteit leefomgeving

Omdat de Algemene plaatselijke verordening op termijn deels over gaat in het Omgevingsplan en er in het Besluit kwaliteit leefomgeving en het Besluit activiteiten leefomgeving geen of te beperkende geluidvoorschriften zijn op genomen voor festiviteiten en evenementen, is het van groot belang om de huidige regelgeving voor festiviteiten en evenementen op te nemen in het omgevingsplan.

5.3 Geluidregels festiviteiten en evenementen

Om de evenwichtige toedeling van festiviteiten en evenementen bij geluidgevoelige gebouwen (artikel 4.2 Omgevingswet) te bewerkstelligen heeft de gemeente Woudenberg gekozen om aanvullende geluidregels voor festiviteiten en evenementen op te stellen. Deze zijn vergelijkbaar met de geldende regeling.

De geluidregels hebben betrekking op incidentele festiviteiten bij bedrijven en evenementen in de openbare ruimte of een inpandig evenement. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in de omvang van het evenement en moeten geluidsnormen realistisch en maatschappelijk acceptabel zijn.

De evenementen worden in drie geluidkarakters ingedeeld namelijk:

Categorie 1. Evenementen zonder elektronische versterkte muziek- en installatiegeluiden.

Categorie 2. Evenementen met elektronische versterkte achtergrond) muziekgeluiden en installatiegeluiden,

Categorie 3. Evenementen met elektronische versterkte muziekgeluiden en installatiegeluiden, zoals bijvoorbeeld de feestavonden met Dj’s en (pop) concertavonden zoals bijvoorbeeld Tentfeesten

NB: Bovenstaande indeling staat los van de op bezoekersaantallen gebaseerde indeling A, B en C die gebruikt wordt bij evenementen in het kader van de risico/veiligheids-analyse.

Geluidsnormen realistisch en maatschappelijk acceptabel

Bij het bepalen van de geluidsnormen voor een festiviteit of een evenement speelt het dilemma dat deze realistisch en maatschappelijk acceptabel moeten zijn. De geluidsnormen zijn daarom toegespitst op de verschillende soorten festiviteiten/evenementen die de gemeente Woudenberg kent.

De geluidsnormen moeten enerzijds realistisch zijn. Dit houdt in dat het evenement volgens de beoogde bedrijfsvoering moet kunnen plaatsvinden.

De geluidsnormen moeten anderzijds maatschappelijk acceptabel zijn. Er moet sprake zijn van een zorgvuldige belangafweging. Dit houdt in dat indien voldaan wordt aan de (verruimde) geluidsnormen op voorhand geen onduldbare geluidhinder te verwachten is.

Onduldbare geluidhinder

Om te komen tot een afweging welke geluidsniveaus als gevolg van evenementenlawaai acceptabel zijn bij geluidgevoelige gebouwen is ervoor gekozen om de landelijk veel toegepaste 'Nota evenementen met een luidruchtig karakter' van de Inspectie milieuhygiëne Limburg te gebruiken als basis.

In de 'Nota evenementen met een luidruchtig karakter' staat dat een duldbare situatie wordt bereikt bij een geluidbelasting op de gevel van een woning van maximaal 75 dB(A) en een geluidbelasting binnen in de woning van maximaal 50 dB(A). Daarboven wordt het geluid aangeduid als zijnde onduldbaar.

Voor de echte herriemakers is 75 dB(A) iets te laag.

Om dergelijke evenementen toch in Woudenberg te kunnen laten plaatsvinden, is hiervoor een extra geluidruimte van 5 dB(A) toegepast met dien verstande dat er strikt op toe moet worden gezien dat het aantal grote evenementen per jaar beperkt blijft tot max. 8 per jaar in de gemeente.

In bijlage 4 zijn de geluidregels voor incidentele festiviteiten en evenementen weergegeven.

Invoering geluidsnorm dB(C)

Om de hinder vanwege lage tonen te beperken wordt de normeenheid dB(C) naast de dB(A) ingevoerd. Dit heeft te maken met het frequentiespectrum van muziekgeluid en de hinderbeleving van lage frequenties. Tijdens de evenementen in de buitenlucht dempen de midden en hoge tonen sneller en beter dan lage tonen die vaak veroorzaakt worden bij ‘dance’ muziek. Bij dancemuziek zitten meer lage tonen in het muziekspectrum en dit geeft in de omgeving meer geluidhinder.

Dit soort muziek heeft als effect dat vooral op een wat grotere afstand de lage tonen hoorbaar zijn. Deze lage tonen dringen ook gemakkelijker door in geluidsgevoelige gebouwen terwijl hogere tonen daarentegen doorgaans door de muren worden tegengehouden. Lage tonen (bassen) zijn daarom veelal bepalend voor de hinderbeleving in de omgeving.

In de meeste gevallen worden de huidige geluidsnormen doorgaans aangegeven met dB(A) waarden. Deze eenheid wordt structureel gebruikt vanuit de beoordeling van industrielawaai, waarbij de geluidsniveaus onder de 50 dB(A) liggen. Voor de beoordeling van dit soort industrie geluid is gebleken dat het A-filter een goede hindermaat is. Bij muziekgeluid tijdens evenementen gaat het echter om hogere geluidniveaus waarbij de lage tonen een grotere rol spelen in de hinderbeleving. Als hindermaat is hiervoor het C-filter geschikter.

Daarom zal naast het hanteren van de dB(A) norm, ook de dB(C) norm gebruikt gaan worden. Om de lage tonen in te perken wordt een dB(C) norm in de vergunning opgenomen van 83 (cat 2) en 93 (cat 3) dB(C) gebaseerd op ervaringen van geluidmetingen en van andere gemeenten die ook een dB(C) norm hanteren.

Het verschil tussen dB(A) en dB(C) zorgt ervoor dat het aandeel lage tonen bij veel van de muziekevenementen wordt ingeperkt. Deze inperking is echter niet zodanig dat deze muziekevenementen niet meer tot hun recht komen. In de praktijk zal blijken of de genoemde dB(C) norm realistisch is. In het omgevingsplan zal de dB(C) norm worden opgenomen.

Voor alle op een locatie toegelaten evenementen geldt dat het geluid op geluidgevoelige gebouwen aanvaardbaar moet zijn. In het Bkl staan instructieregels voor geluid van activiteiten zoals evenementen. De regels in het Bkl richten zich op geluidgevoelige gebouwen.

Maar niet alle instructieregels gericht op de aanvaardbaarheid van activiteiten gelden voor evenementen. In artikel 5.63, lid 2 Bkl is dit geregeld. De volgende situaties met evenementen zijn van belang bij het borgen van geluid in het omgevingsplan:

  • Evenementen in een openbare buitenruimte (zoals een park, een straat of plein, artikel 5.63, lid 2 onder a Bkl);

  • Evenementen op een niet openbare locatie die normaal gesproken niet voor evenementen is bedoeld. Voorbeelden hiervan zijn een festival op een weiland of een niet-openbaar veld of een feest in een leegstaand bedrijfspand (artikel 5.63, lid 2 onder b Bkl);

  • Evenementen op een locatie waar de kernactiviteit het houden van evenementen is. Voorbeelden hiervan zijn een concertzaal of een niet-openbaar evenemententerrein;

  • Festiviteiten bij een andere activiteit waarbij de instructieregels voor activiteiten van toepassing zijn.

Op basis van de festiviteitenregeling (artikel 5.68 Bkl) kan de gemeente het volgende regelen:

  • -

    Dat de immissiewaarden uit het omgevingsplan voor die activiteit niet gelden bij specifieke festiviteiten. Voorbeelden hiervan zijn carnaval of Koningsdag.

  • -

    Dat de immissiewaarden voor maximaal 12 festiviteiten niet gelden. Bijvoorbeeld als deze plaatsvinden bij een op die locatie toegelaten horeca-activiteit.

Deze laatste toepassing van de festiviteitenregeling kan per locatie, per gebied of per activiteit of een combinatie daarvan uitgewerkt worden.

6 STEMGELUID

6.1 Algemeen

Het menselijk stemgeluid neemt een aparte positie in bij de beoordeling van geluidhinder. Bij onder andere horecabedrijven met een terras, sportvelden, schoolpleinen en speelplaatsen kan menselijk stemgeluid bij geluidgevoelige gebouwen tot overlast leiden.

De aparte positie van menselijk stemgeluid bij de beoordeling van geluidhinder is ten eerste gelegen in de specifieke hinderlijkheid (de dynamiek van een stem, de lading van het gesprokene). Daarnaast blijkt beheersing van deze vorm van geluidhinder via (gedrags)voorschriften in de praktijk een lastige zaak.

6.2 Huidige regelgeving

Het handhavingsprobleem met betrekking tot overlast van stemgeluid is de reden dat voor dergelijke overlast in de vigerende milieuwetgeving geen toetsingskader en/of gedragsregels zijn vastgesteld. Door de overheid is daarom gekozen om overlast als gevolg van stemgeluid via het ruimtelijke ordeningsspoor te beperken. In het kader van een goede ruimtelijke ordening moet aangetoond worden dat er sprake blijft van een aanvaardbare akoestische kwaliteit bij de bestaande geluidsgevoelige bestemmingen. De VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten)-brochure "bedrijven en milieuzonering" is hierbij een belangrijk hulpmiddel. Wordt aan de richtafstanden van deze brochure voldaan dan kan in de meeste gevallen worden aangenomen dat het akoestisch klimaat bij de bestaande geluidsgevoelige bestemming(en) voldoende is en dat de betreffende activiteit met stemgeluid daar kan plaatsvinden zonder (vergaande) voorschriften in het milieuspoor.

6.3 Overgang naar Omgevingswet (stemgeluid)

In de Omgevingswet zijn voor stemgeluid geen geluidsnormen en/of gedragsregels vastgesteld. In het artikel 5.73 van het Besluit kwaliteit leefomgeving wordt onversterkt menselijk stemgeluid niet van toepassing verklaard op waarden die het omgevingsplan bevat voor geluid door een activiteit op geluidgevoelige gebouwen.

Van belang is dat bij het willen toestaan van nieuwe activiteiten in het omgevingsplan zoals horecabedrijven met een terras, sportvelden, schoolpleinen, speelplein/-plaats en buitenzwembaden, een bepaalde mate van geluidhinder door menselijk stemgeluid wordt afgewogen tegen het sociale/maatschappelijke belang van de activiteit naast de bereikbaarheid van de activiteit. Voor deze afweging heeft de Omgevingswet geen toetsingskader. Van belang is dat in het vooroverleg om bij nieuwe activiteiten, zoals hierboven vermeld zijn of bij de bouw van geluidsgevoelige objecten in de nabijheid van betreffende activiteiten, het stemgeluid te toetsen aan de afstandseisen die in bijlage 5 zijn opgenomen.

Ondertekening

Bijlage 1. Geluidregels verkeerslawaai omgevingsplan gemeente Woudenberg

Toepassingsbereik

Artikel 1

Onderstaande geluidregels hebben betrekking op geluidsemissie van verkeerswegen en zijn van toepassing op het omgevingsplan van de gemeente Woudenberg.

Nieuwe geluidsgevoelig bestemming/gebouw

Artikel 2

Een nieuw geluidsgevoelig bestemming/gebouw wordt toegestaan, indien de geluidbelasting op een gebouw niet hoger is dan de standaardwaarde, bedoeld in tabel A.

Tabel A

Geluidsbronsoort

standaardwaarde

Gemeentewegen

53 Lden

Rijkswegen en provinciale wegen

50 Lden

Hoofdspoorwegen

55 Lden

Artikel 3

Een nieuw geluidsgevoelig gebouw met een geluidbelasting die hoger is dan de standaardwaarde, als bedoeld in tabel A, artikel 2, toe, is toegestaan als:

  • a.

    geen geluidsbeperkende maatregelen kunnen worden getroffen om aan de standaardwaarde te voldoen;

  • b.

    de overschrijding van de standaardwaarde door het treffen van geluidsbeperkende maatregelen zoveel mogelijk wordt beperkt;

  • c.

    er minimaal één geluidsluwe gevel aanwezig is en

  • d.

    het geluid op geluidsgevoelige gebouwen niet hoger is dan de grenswaarde, bedoeld in tabel B.

Tabel B

Situatie

Standaard

waarde

(dB)

Grenswaarde

(dB)

Binnenwaarde (dB)

Overschrijding

grenswaarde

(dB)

gemeentewegen (m.b.t. nieuwbouw, vervangend bestaand, functiewijziging)

Nieuw geluidsgevoelig gebouw

53 Lden

68 Lden als

  • a.

    geen geluidsbeperkende maatregelen kunnen worden getroffen om aan de standaardwaarde te voldoen;

  • b.

    de overschrijding van de standaardwaarde door het treffen van geluidsbeperkende maatregelen zoveel mogelijk wordt beperkt

Geluidsluwe gevel/buitenruimte verplicht

33

68 Lden + 2

Vanwege zwaarwegende maatschappelijke belangen

Vervangen van bestaand geluidsgevoelig gebouw door een nieuw geluid gevoelig gebouw

53 Lden

68 Lden als

  • a.

    geen geluidsbeperkende maatregelen kunnen worden getroffen om aan de standaardwaarde te voldoen;

  • b.

    de overschrijding van de standaardwaarde door het treffen van geluidsbeperkende maatregelen zoveel mogelijk wordt beperkt

Geluidsluwe gevel/buitenruimte verplicht

33

68 Lden + 5 als

er geen toename van het aantal geluidsgevoelige gebouwen met meer geluid dan de grenswaarde plaatsvindt

Wijziging van een niet geluidsgevoelig gebouw naar een geluidsgevoelig gebouw à gebruiksfunctiewijziging

53 Lden

68 Lden als

  • a.

    geen geluidsbeperkende maatregelen kunnen worden getroffen om aan de standaardwaarde te voldoen;

  • b.

    de overschrijding van de standaardwaarde door het treffen van geluidsbeperkende maatregelen zoveel mogelijk wordt beperkt

Geluidsluwe gevel/buitenruimte verplicht

41

68 Lden + 5

Vanwege zwaarwegende maatschappelijke belangen

Rijkswegen en provinciale wegen (m.b.t. nieuwbouw, vervangend bestaand, functiewijziging)

Nieuw geluidsgevoelig gebouw

50 Lden

60 Lden als

  • a.

    geen geluidsbeperkende maatregelen kunnen worden getroffen om aan de standaardwaarde te voldoen;

  • b.

    de overschrijding van de standaardwaarde door het treffen van geluidsbeperkende maatregelen zoveel mogelijk wordt beperkt

Geluidsluwe gevel/buitenruimte verplicht

33

60 Lden + 2

vanwege zwaarwegende maatschappelijke belangen

Vervangen van bestaand geluidsgevoelig gebouw door een nieuw geluid gevoelig gebouw

50 Lden

60 Lden als

  • a.

    geen geluidsbeperkende maatregelen kunnen worden getroffen om aan de standaardwaarde te voldoen;

  • b.

    de overschrijding van de standaardwaarde door het treffen van geluidsbeperkende maatregelen zoveel mogelijk wordt beperkt

Geluidsluwe gevel/buitenruimte verplicht

33

60 Lden + 5 als

er geen toename van het aantal geluidsgevoelige gebouwen met meer geluid dan de grenswaarde plaatsvindt

Wijziging van een niet geluidsgevoelig gebouw naar een geluidsgevoelig gebouw à gebruiksfunctiewijziging

50 Lden

60 Lden als

  • a.

    geen geluidsbeperkende maatregelen kunnen worden getroffen om aan de standaardwaarde te voldoen;

  • b.

    de overschrijding van de standaardwaarde door het treffen van geluidsbeperkende maatregelen zoveel mogelijk wordt beperkt

Geluidsluwe gevel/buitenruimte verplicht

41

60 Lden + 5

Hoofdspoorwegen (m.b.t. nieuwbouw, vervangend bestaand, functiewijziging)

Nieuw geluidsgevoelig gebouw

55 Lden

65 Lden

Geluidsluwe gevel/buitenruimte verplicht

33

65 Lden + 2

vanwege zwaarwegende maatschappelijke belangen

Vervangen van bestaand geluidsgevoelig gebouw door een nieuw geluidgevoelig gebouw

55 Lden

65 Lden

Geluidsluwe gevel/buitenruimte verplicht

33

65 Lden + 5 als

er geen toename van het aantal geluidsgevoelige gebouwen met meer geluid dan de grenswaarde plaatsvindt

Wijziging van een niet geluidsgevoelig gebouw naar een geluidsgevoelig gebouw à gebruiksfunctiewijziging

55 Lden

65 Lden

Geluidsluwe gevel/buitenruimte verplicht

41

65 Lden + 5

Aanleg of wijziging gemeenteweg

bestaand geluidsgevoelig gebouw

53 Lden

68 Lden als

  • a.

    geen geluidsbeperkende maatregelen kunnen worden getroffen om aan de standaardwaarde te voldoen;

  • b.

    de overschrijding van de standaardwaarde door het treffen van geluidsbeperkende maatregelen zoveel mogelijk wordt beperkt.

Geluidsluwe gevel/buitenruimte verplicht

Indien standaardwaarde wordt overschreden.

De geluidswerende maatregelen leiden tot een volgens NEN 5077 bepaalde karakteristieke geluidswering van de uitwendige scheidingsconstructie die ten minste 3 dB groter is dan het verschil tussen het gezamenlijke geluid en hier vermelde binnen waarde .

41

Als het gaat om gebouw dat door gebruiksfunctie wijziging geluidsgevoelig is geworden of als het gaat om geluidsgevoelig gebouw van voor 1 januari 1982

36

Geen gebruiksfunctie wijziging aan de orde is of als het gaat om geluidsgevoelig gebouw van na 1 januari 1982

68 Lden + 2

vanwege zwaarwegende economische/maatschappelijke belangen

Fysieke wijziging in geluidoverdracht van verkeersbron naar ontvanger

Bestaand geluidsgevoelig gebouw

53 Lden

68 Lden als

  • a.

    de overschrijding van de standaardwaarde door het treffen van geluidsbeperkende maatregelen zoveel mogelijk wordt beperkt; en

  • b.

    geluidswerende maatregelen worden getroffen om te voldoen aan de binnenwaarde.

Geluidsluwe gevel/buitenruimte verplicht

Indien standaardwaarde wordt overschreden.

De geluidswerende maatregelen leiden tot een volgens NEN 5077 bepaalde karakteristieke geluidswering van de uitwendige scheidingsconstructie die ten minste 3 dB groter is dan het verschil tussen het gezamenlijke geluid en hier vermelde binnen waarde .

41

Als het gaat om gebouw dat door gebruiksfunctie wijziging geluidsgevoelig is geworden of als het gaat om geluidsgevoelig gebouw van voor 1 januari 1982

36

Geen gebruiksfunctie wijziging aan de orde is of geluidsgevoelig gebouw van na 1 januari 1982

 

Artikel 4

Een nieuw geluidsgevoelig gebouw met een geluidbelasting die hoger is dan de grenswaarde als bedoeld in tabel B, is vanwege zwaarwegende maatschappelijke belangen toegestaan, als de grenswaarde niet met meer dan 2 dB wordt overschreden. Voor de afwegingen om dit artikel toe te passen dient het college van burgemeester en wethouders een apart besluit te nemen.

Artikel 5

Een nieuw geluidsgevoelig gebouw ter vervanging van een op het tijdstip van de vaststelling van het omgevingsplan al bestaand geluidsgevoelig gebouw met een geluidbelasting die hoger is dan de grenswaarde, zoals bedoeld in tabel B, is toegestaan als:

  • a.

    de grenswaarde niet wordt overschreden met meer dan 5 dB en

  • b.

    er geen toename van het aantal bestaande geluidsgevoelige gebouwen met meer geluid dan de grenswaarde, bedoeld in tabel B, artikel 3, plaatsvindt.

Artikel 6

Een geluidsgevoelig gebouw met een geluidbelasting die hoger is dan de grenswaarde als bedoeld in tabel B, is door wijziging van een gebruiksfunctie van een bestaand bouwwerk dat geen geluidsgevoelig gebouw is toegestaan, als de grenswaarde niet wordt overschreden met meer dan 5 dB.

Artikel 7

Een geluidsgevoelig gebouw met een geluidbelasting die hoger is dan de grenswaarde, als bedoeld in tabel B, is toegestaan, als:

  • a.

    de uitwendige scheidingsconstructie van de gevel waarop de grenswaarde wordt overschreden geen te openen delen bevat anders dan als onderdeel van een vluchtroute die door een gemeenschappelijke verkeersruimte voert (vastgelegd in het bestemmingsplan/het omgevingsplan als een niet geluidsgevoelige gevel); of

  • b.

    aan het gebouw zodanige bouwkundige maatregelen worden getroffen dat het geluid op de te openen delen in de uitwendige scheidingsconstructie niet hoger is dan de grenswaarde.

Artikel 8

De artikelen 4, 5 en 6 en 7 kunnen alleen worden toegepast als:

  • a.

    geen geluidsbeperkende maatregelen kunnen worden getroffen om aan de grenswaarde, bedoeld in tabel B, artikel 3, te voldoen; en

  • b.

    de overschrijding van de grenswaarde door het treffen van geluidsbeperkende maatregelen zoveel mogelijk wordt beperkt.

Artikel 9

Van een geluidsgevoelig gebouw die in aandachtsgebieden van meerdere verkeerswegen/industrieterreinen is toegestaan indien het gecumuleerde geluid op het geluidsgevoelig gebouw aanvaardbaar is.

Aanleg/wijziging verkeersweg

Artikel 10

De aanleg van een gemeenteweg wordt toegestaan, als het geluid op geluidsgevoelige gebouwen niet hoger is dan de standaardwaarde, als bedoeld in tabel A.

Artikel 11

Het wijzigingen van een gemeenteweg is toegestaan, als het geluid op geluidsgevoelige bestemmingen/gebouwen:

  • a.

    niet hoger is dan de standaardwaarde, als bedoeld in tabel A; of

  • b.

    niet leidt tot een toename van het geluid op geluidsgevoelige /gebouwen ten opzichte van het geluid op die gebouwen voor de wijziging.

Artikel 12

De aanleg of wijziging van een gemeenteweg die een geluidbelasting heeft op geluidsgevoelige gebouwen die hoger is dan de standaardwaarde, als bedoeld in tabel A, of die leidt tot een toename van het geluid op die gebouwen ten opzichte van het geluid voor de wijziging, is toegestaan, als:

  • a.

    geen geluidsbeperkende maatregelen kunnen worden getroffen om aan de standaardwaarde te voldoen; en

  • b.

    de overschrijding van de standaardwaarde of de toename van het geluid door het treffen van geluidsbeperkende maatregelen zoveel mogelijk wordt beperkt; en

  • c.

    het geluid op geluidsgevoelige bestemmingen/gebouwen niet hoger is dan de grenswaarde, als bedoeld in tabel B, en

  • d.

    geluidswerende maatregelen worden getroffen om te voldoen aan een binnenwaarde overeenkomstig tabel B.

Artikel 13

De aanleg of wijziging van een gemeenteweg die een geluidbelasting heeft op geluidsgevoelige /gebouwen die hoger is dan de grenswaarde, als bedoeld in tabel B, kan vanwege zwaarwegende economische/ maatschappelijke belangen worden toegestaan, als de grenswaarde niet met meer dan 5 dB wordt overschreden. Er dienen geluidswerende maatregelen te worden getroffen om te voldoen aan een binnenwaarde overeenkomstig tabel B.

Wijziging in overdracht van geluid

Artikel 14

Een wijziging in de overdracht van geluid in een geluidsaandachtsgebied, waardoor geluidsgevoelige gebouwen die als gevolg van deze wijziging een naar het oordeel van het bevoegd gezag een relevante toename van geluid ondervinden, wordt toegestaan, als:

  • a.

    geluidbeperkende maatregelen worden getroffen om toename van het geluid te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken of

  • b.

    geluidswerende maatregelen worden getroffen om te voldoen aan een binnenwaarde overeenkomstig tabel B.

Algemeen

Artikel 15

Een gebouw voor wonen met een geluidbelasting die hoger is dan de standaardwaarde, als bedoeld in tabel A wordt toegestaan indien er minimaal één geluidsluw geveldeel aanwezig is waarop het gecumuleerde geluid ten minste voldoet aan Lcum 55 dB.

Artikel 16

Een gebouw voor wonen met een geluidbelasting die hoger is dan de standaardwaarde, als bedoeld in tabel A wordt toegestaan indien de buitenruimte wordt gerealiseerd aan een zijde van een geluidsluwe gevel. Indien dat niet mogelijk is mag het geluidsniveau als gevolg van verkeerslawaai van een individuele verkeersweg ter plaatse van de buitenruimte (in het midden van de buitenruimte op 1,20 m hoogte) niet meer zijn dan 55 dB.

Artikel 17

Een nieuw appartementencomplex waar niet allle woningen redelijkerwijs voorzien kunnen worden van een geluidsluwe geveldeel, kan voor die betreffende woningen worden afgezien van een geluidsluw geveldeel mits de standaardwaarde, als bedoeld in tabel A, bij minimaal één geveldeel van de betreffende woning als gevolg van verkeerslawaai van een individuele verkeersweg met niet meer dan 5 dB wordt overschreden.

Artikel 18

Bij vervangend nieuwbouw van een woning waarbij redelijkerwijs geen geluidsluw geveldeel kan worden gerealiseerd, kan worden afgezien van een geluidsluw geveldeel mits de standaardwaarde, als bedoeld in tabel A, bij minimaal één geveldeel van de betreffende woning als gevolg van verkeerslawaai van een individuele verkeersweg met niet meer dan 5 dB wordt overschreden.

Bijlage 2. Gebiedsgerichte geluidregels industrielawaai

Toepassingsbereik

Artikel 1

Onderstaande geluidregels hebben betrekking op geluidsemissie van activiteiten en zijn van toepassing op het omgevingsplan van de gemeente Woudenberg.

Standaardwaarden

Artikel 2

Activiteiten (ingevolge toepassingsbereik artikel 5.63 Besluit kwaliteit leefomgeving), zijn toegestaan indien de standaardwaarden, bedoeld in tabel C, voor het toelaatbare geluid door een activiteit op de gevel van een geluidsgevoelig gebouw of op de locatie waar een gevel van een geluidsgevoelig gebouw mag komen, niet overschrijdt.

Tabel C. Standaardwaarden toelaatbaar geluid op een geluidsgevoelig gebouw als gevolg van activiteiten, anders dan het wonen.

 

07.00 – 19.00 uur

19.00 – 23.00 uur

23.00 – 07.00 uur

Langtijdgemiddelde beoordelingsniveau LAr,LT als gevolg van activiteiten

50 dB(A)

45 dB(A)

40 dB(A)

Maximaal geluidsniveau LAmax veroorzaakt door aandrijfgeluid van transportmiddelen

-

70 dB(A)

70 dB(A)

Maximaal geluidsniveau LAmax veroorzaakt door andere piekgeluiden

-

65 dB(A)

65 dB(A)

Grenswaarden

Artikel 3

Activiteiten (ingevolge toepassingsbereik artikel 5.63, Besluit kwaliteit leefomgeving), zijn toegestaan indien het de grenswaarden, bedoeld in tabel D, voor het toelaatbare geluid in geluidsgevoelige ruimten binnen in- en aanpandige geluidsgevoelige gebouwen, veroorzaakt door een bedrijfsactiviteit, niet overschrijdt.

Tabel D. Grenswaarde toelaatbaar geluid in geluidsgevoelige ruimten binnen in- en aanpandige geluidsgevoelige gebouwen als gevolg van activiteiten, anders dan het wonen.

 
 

07.00 – 19.00 uur

19.00 – 23.00 uur

23.00 – 07.00 uur

Langtijdgemiddelde beoordelingsniveau LAr,LT als gevolg van activiteiten

 

35 dB(A)

30 dB(A)

25 dB(A)

Maximaal geluidsniveau LAmax veroorzaakt door aandrijfgeluid van transportmiddelen

 

-

55 dB(A)

55 dB(A)

Maximaal geluidsniveau LAmax veroorzaakt door andere piekgeluiden

 

-

45 dB(A)

45 dB(A)

Afwijkende waarden

Artikel 4

Vanwege de locatie zijn, in afwijking van artikel 2, bedrijfsactiviteiten (inclusief horeca- en recreatie-/sport inrichtingen en maatschappelijke voorzieningen) toegestaan, indien het toelaatbare geluid door die bedrijfsactiviteit op een geluidsgevoelig gebouw de afwijkende waarden, bedoeld in tabel E, niet overschrijdt.

Tabel E Gebiedsgerichte geluidswaarden (afwijkende waarden) geldend voor bedrijfsactiviteiten

Nr.

Aard van de (woon)omgeving

Afwijkende waarden

Langtijdgemiddelde beoordelingsniveau LAr,LT

als gevolg van bedrijfsactiviteiten

 
 

07.00 – 19.00 uur

19.00 – 23.00 uur

23.00 – 07.00 uur

1

  • Natuurgebied (geen drukke wegen);

40

35

30

2

  • Rustige woonwijk;

  • Agrarisch gebied extensief /buitenplaatsen en landgoederen.

45

40

35

3

  • Centrum gebied (detailhandel/ horeca);

  • Intensief recreatief gebied;

  • Agrarisch gebied intensief.

50

45

40

4

Woningen langs een drukke verkeersweg (auto/rail).

55

45

45

5

Gemengd woonwijk, combinaties van wonen en bedrijfsactiviteiten.

55

45

40

6

Bedrijventerrein.

55

50

45

Nr.

Aard van de (woon)omgeving

Afwijkende waarden

Maximaal geluidsniveau LAmax

als gevolg van bedrijfsactiviteiten

 
 

07.00 – 19.00 uur

19.00 – 23.00 uur

23.00 – 07.00 uur

1

  • Natuurgebied (geen drukke wegen);

60

55

50

2

  • Rustige woonwijk;

  • Agrarisch gebied extensief/ buitenplaatsen en Landgoederen.

65

60

55

3

  • •.

    Centrum detailhandel/horeca.

-

70

19.00 - 21.00 uur

65

21.00 - 23.00 uur

60

23.00 - 06.30 uur

70

06.30 -

07.00 uur

 
  • Intensief recreatief gebied.

-

65

60

 
  • Agrarisch gebied intensief.

-

70

19.00 – 21.00 uur

65

21.00 – 23.00 uur

60

23.00 – 6:00 uur

70

06.00 – 07.00 uur

4

Woningen langs een drukke verkeersweg (auto/rail).

-

65

60

5

Gemengd woonwijk, combinaties van wonen

en bedrijfsactiviteiten.

-

65

60

23.00 – 6:00 uur

70

06.30 -

07.00 uur

6

Bedrijventerrein.

-

70

70

Artikel 5

Afwijkende waarden (tabel E) die hoger liggen dan de standaardwaarden (tabel C) zijn toegestaan indien dat niet leidt tot een overschrijding van de grenswaarden, als bedoeld in tabel F, in geluidsgevoelige ruimten binnen geluidsgevoelige gebouwen.

Tabel F Grenswaarde toelaatbaar geluid in geluidsgevoelige ruimten binnen geluidsgevoelige gebouwen geldend voor bedrijfsactiviteiten.

 

07.00 – 19.00 uur

19.00 – 23.00 uur

23.00 – 07.00 uur

Langtijdgemiddelde beoordelingsniveau LAr,LT als gevolg van activiteiten

35 dB(A)

30 dB(A)

25 dB(A)

Maximaal geluidsniveau LAmax veroorzaakt door aandrijfgeluid van transportmiddelen

-

55 dB(A)

55 dB(A)

Maximaal geluidsniveau LAmax veroorzaakt door andere piekgeluiden

-

45 dB(A)

45 dB(A)

Artikel 6

Artikel 2, 3, 4 en 5 zijn niet van toepassing op geluid van een bedrijfsactiviteit op een geluidsgevoelig gebouw dat een functionele binding heeft met die activiteit (bedrijfswoning).

Artikel 7

Artikel 2, 3, 4 en 5 zijn niet van toepassing, op geluid van een agrarische-, een horeca- of een bedrijfsactiviteit op een bedrijventerrein, op een geluidsgevoelig gebouw dat in het verleden functionele verbonden was met die activiteit (bedrijfswoning).

Artikel 8

Iindien er geen woningen (of andere geluidsgevoelige objecten) binnen 50 meter van het bedrijf afliggen wordt standaard een referentiepunt op 50 meter opgenomen. Op basis van dit referentiepunt wordt het toegestane geluidsniveau (standaardwaarde of afwijkende waarde) bepaald.

Artikel 9

Artikel 2, 3, 4 en 5 zijn niet van toepassing op geluid door de inzet van motorvoertuigen of helikopters voor spoedeisende medische hulpdiensten, ongevallenbestrijding, brandbestrijding, gladheidbestrijding en het vrijmaken van de weg na een ongeval en onversterkt menselijke stemgeluid.

Artikel 10

Artikel 3 en 5 zijn niet van toepassing zijn op geluidsgevoelige gebouwen wanneer overwegende bezwaren van bouwkundige aard bestaan tegen het treffen van maatregelen aan de gevel die nodig zijn om voor het gebouw te voldoen aan de grenswaarden, bedoeld in tabel D en tabel F, als andere maatregelen mogelijk zijn om de geluidswering zoveel mogelijk te verbeteren, die andere maatregelen wel getroffen worden.

Artikel 11

Artikel 3 en 5 zijn niet van toepassing zijn op geluidsgevoelige gebouwen wanneer de eigenaar weigert mee te werken aan het onderzoek naar het geluid door activiteiten in geluidsgevoelige ruimten binnen zijn gebouw en naar de noodzakelijke geluidswerende maatregelen of als e eigenaar weigert geluidswerende maatregelen te laten aanbrengen.

Artikel 12

Het overleggen van een akoestisch onderzoek is vereist indien aannemelijk is dat de geluidsniveaus vanwege bedrijfsactiviteiten zoals bedoeld in tabel E en tabel F niet kan worden voldaan.

Bijlage 3. Grenswaarden voor evenementen/festiviteiten

Toepassingsbereik

Artikel 1

Onderstaande geluidregels zijn van toepassing op het omgevingsplan van de gemeente Woudenberg en hebben betrekking op geluidsemissies van evenementen, inpandige evenementen en festiviteiten bij horeca- en sportgelegenheden.

Artikel 2

De standaardwaarden conform bijlage 2, artikel 2 en de grenswaarden conform bijlage 2, artikel 3 zijn niet van toepassing op:

  • -

    in het omgevingsplan aangewezen collectieve festiviteiten of

  • -

    incidentele festiviteiten, voor maximaal 6 etmalen per jaar die plaatsvinden bij een horeca- of sportgelegenheid.

Deze vrijstelling geldt alleen wanneer de meldingsplicht (10 werkdagen voor aanvang) is uitgevoerd.

Artikel 3

Artikel 2 van deze bijlage is van toepassing indien een ontheffing van de toelaatbare geluidsniveaus vermeld in artikel 2, 3, 4 en 5 van bijlage 2 is verleend door de gemeente Woudenberg. De aanvraag voor de ontheffing dient zes weken voor de aanvang van de festiviteit te worden aangevraagd en moet de volgende informatie bevatten:

  • Naam;

  • Aanvrager;

  • Telefoonnummer;

  • Emailadres;

  • Contactpersoon;

  • Datum;

  • Tijden;

  • Locatie;

  • Festiviteit/evenement binnen of buiten;

  • Plattegrond;

  • Elektronische versterkte muziekgeluid ja/nee.

Artikel 4

Voor festiviteiten en evenementen gelden de onderstaande geluidsniveaus.

Soort evenement

Geluidcategorie 1,2 of 3

Locatie

Equivalent geluidsniveau *1

Van 09.00 tot 22.30 uur,

in het weekend (vrijdag /zaterdag) toegestaan tot

tot 00.00 uur

Maximaal aantal

-evenementen of

-festiviteiten bij

Bedrijven per jaar

*2

 
 

LAeq *3

LCeq *4

 

Geluidcategorie 1

vrije locaties

50 dB(A)

Nvt dB(C)

-

Geluidcategorie 2 *6

vrije locaties

70 dB(A)

83 dB(C)

-

Geluidcategorie 3 *7

vrije locaties

80 dB(A)

93 dB(C)

3x per locatie per jaar met een max totaal van 8x per jaar in de gemeente

Incidenteel geluidcategorie 2

binnen in het bedrijf

70 dB(A)

83 dB(C)

6x per bedrijf inclusief incidentele festiviteiten op buitenterrein

Incidenteel geluidcategorie 2

binnen in het bedrijf met in- aanpandig geluidgevoelige bestemming * 5

55 dB(A)

van 01.00 tot 07.00 uur dient te voldoen aan 25 dB(A).

68 dB(C)

van 01.00 tot 07.00 uur dient te voldoen aan 25 dB(A).

6x per bedrijf inclusief incidentele festiviteiten op buitenterrein

Incidenteel geluidcategorie 2 of 3

op buitenterrein van het bedrijf

70 dB(A) of

80 dB(A)

83 dB(C) of

93 dB(C

Max 2 per bedrijfslocatie per jaar.

*1 Het energetisch gemiddelde van de fluctuerende niveaus van het ter plaatse, in de loop van een bepaalde periode, optredende geluid. Bij de beoordeling van muziekgeluiden wordt geen straffactor van 10 dB(A) voor muziekgeluid en geen bedrijfsduurcorrectie toegepast. Stemgeluiden worden buiten beschouwing gehouden.

*2 Het aantal dagen van een evenement zijn bepalend dus niet het evenement zelf. Voorbeeld: Een aanvraag voor een festival voor 2022, tijdsduur drie dagen. Op de eerste dag wordt er een braderie (geluidcategorie 2) gehouden. De tweede dag is er een popconcert (geluidcategorie 3) en de derde dag wordt het festival afgesloten met een concert (geluidcategorie 3 ). Het festival duurt drie dagen waarvan er twee als geluidcategorie 3 evenementdagen worden aangemerkt.

*3 LAeq met een middelingstijd van één minuut gemeten in de meterstand Fast, muziekgeluiden veroorzaakt door festiviteit vanuit het bedrijf op de gevel(s) van geluidsgevoelige gebouwen, bij in- aanpandig in geluidgevoelige gebouw of op 50 meter afstand van de erfgrens van de locatie van het bedrijf, indien er geen woning binnen genoemde afstand aanwezig is.

*4 LCeq met een middelingstijd van één minuut gemeten in de meterstand Fast, muziekgeluiden veroorzaakt door festiviteit vanuit het bedrijf op de gevel(s) van geluidsgevoelige gebouwen of op 50 meter afstand van de erfgrens van de locatie van het bedrijf, indien er geen woning binnen genoemde afstand aanwezig is.

Om de hinder vanwege lage tonen te beperken wordt de normeenheid dB(C) naast de dB(A) ingevoerd.

Dit heeft te maken met het frequentiespectrum van muziekgeluid en de hinderbeleving van lage frequenties. Tijdens de evenementen in de buitenlucht dempen de midden en hoge tonen sneller en beter dan lage tonen die vaak veroorzaakt worden bij ‘dance’ muziek. Bij dancemuziek zitten meer lage tonen in het muziekspectrum en dit geeft in de omgeving meer geluidshinder. Dit soort muziek heeft als effect dat vooral op een wat grotere afstand de lage tonen hoorbaar zijn. Deze lage tonen dringen ook gemakkelijker door in geluidsgevoelige gebouwen terwijl hogere tonen daarentegen doorgaans door de muren worden tegengehouden. Lage tonen (bassen) zijn daarom veelal bepalend voor de hinderbeleving in de omgeving

*5 Als er sprake is van in- en aanpandige geluidsgevoelige gebouwen geldt dat het toelaatbaar geluid in geluidsgevoelige ruimten binnen in- en aanpandige gebouwen, met een middelingstijd van één minuut gemeten in de meterstand Fast, van muziekgeluiden, voldoet aan de 55 dB(A) en 68 dB(C). Van 23.00 tot 07.00 uur en in het weekend (vrijdag /zaterdag) van 01.00 tot 07.00 uur dient te voldoen aan 25 dB(A).

*6 Deze categorie bestaat uit festiviteiten/evenementen met licht versterkte elektronische muziek- en/of installatiegeluiden.

*7 Deze categorie bestaat uit festiviteiten/evenementen met (professionele) versterkte elektronische muziek- en/of installatiegeluiden.

Artikel 5

De aanvraag voor een evenementenvergunning in de openbare ruimte wordt door de RUD Utrecht getoetst op volledigheid. Bij een volledige aanvraag wordt beoordeeld welke geluidsnormen van toepassing zijn. Door de RUD Utrecht wordt een geluidsadvies verstrekt. Het geluidsadvies wordt aan de verleende evenementenvergunning gekoppeld.

Artikel 6

De aanvraag voor ontheffing ingevolge artikel 3 van deze bijlage wordt door de RUD Utrecht getoetst op volledigheid. Bij een volledige aanvraag wordt beoordeeld welke geluidsnormen er van toepassing zijn. Door de RUD Utrecht wordt een geluidsadvies met voorwaarden voor de ontheffing verstrekt. De ontheffing met voorwaarden wordt aan de aanvrager verleend. De voorwaarden worden onderdeel van de te verlenen vergunning.

Artikel 7

Voor naleving van de geluidsniveaus uit artikel 4 kunnen tijdens incidentele festiviteiten/evenementen geluidmetingen worden uitgevoerd. De gemeten geluidsniveaus worden beoordeeld conform de Handleiding meten en rekenen industrielawaai (1999).

Artikel 8

Wordt tijdens een geluidcontrole meer geluid gemeten op de dichtstbijzijnde gevel van een woning dan vergund is dan wel waarvoor een ontheffing is verleend dan moet de organisator op aanwijzen van het bevoegd gezag het volume direct terugdraaien, zodat aan de vergunde geluidsnorm op de gevel wordt voldaan.

Geeft de organisator hieraan geen gehoor dan zal de handhaver, in samenwerking met de politie/Boa, de organisator wederom verzoeken om het muziekgeluid terug te draaien. Geeft de organisator hieraan geen gehoor dan kan de politie/Boa een proces-verbaal opmaken. Afhankelijk van de situatie en de aard van de overtreding zal een preventieve dwangsom worden opgelegd en/of kan de geluidsontheffing bij een volgende aanvraag van dit evenement worden afgewezen.

Artikel 9

Het op- en afbouwen van evenementen is toegestaan onder de volgende voorwaarden:

Opbouwen (07:00-19:00) en afbouwen mag uitsluitend in periode van 07:00-23:00 uur plaatsvinden en niet op zondag. Tijdens de op- en afbouwdagen mag er geen sprake zijn van versterkte muziek, met uitzondering van de muziek voor het instellen of inregelen van geluidsapparatuur (soundcheck) gedurende maximaal twee uur. De organisatie van het evenement dient de direct omwonenden in de omgeving (binnen een straal van 100 meter ten opzichte van de evenement locatie) over het te houden evenement, minimaal twee weken voor aanvang van het evenement te informeren.

Artikel 10 Collectieve festiviteiten

Op grond van artikel 5.68 van de Bkl kunnen burgemeester en wethouders jaarlijks collectieve festiviteiten aanwijzen die niet specifiek aan één of een aantal horecabedrijven zijn verbonden, zoals Koningsdag en Bevrijdingsdag. Door deze aanwijzing kunnen horecabedrijven, sportgelegenheden en evenement organisaties festiviteiten ontplooien die afgestemd zijn op de landelijke festiviteiten.

Hetgeen inhoudt dat bij de aangewezen collectieve festiviteiten het equivalent geluidniveau, met een middelingstijd van 1 min gemeten in de meterstand Fast veroorzaakt door een bedrijf of evenementorganisatie, op de gevel(s) van geluidgevoelige gebouwen, maximaal LAeq 80 dB(A) en LCeq 93 dB(C) mag zijn. De muziek geluiden mogen tijdens deze collectieve festiviteiten van 07:00 uur tot 00.00 ten gehore worden gebracht. Gezien het collectieve karakter, tellen deze festiviteiten niet mee in de limitering van 12 dagen per kalenderjaar van geluidcategorie 3 evenementen in de gemeente.

De gemeente Woudenberg heeft nog geen aangewezen collectieve festiviteiten, dat kunnen zijn Koningsdag en Bevrijdingsdag en eventueel andere dagen.

Schematisch Overzicht Grenswaarden Evenementen/Festiviteiten

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 4. Toetsen stemgeluid bij activiteiten

Wanneer nieuwe activiteiten (activiteiten zoals hieronder in tabel vermeld) gewenst zijn binnen een kortere afstand dan bij die activiteit is aangegeven (zie tabel, het gaat om de afstand tussen de betreffende activiteit en geluidgevoelige gebouwen) dient de geluidimmissie als gevolg van het stemgeluid op de gevels van omliggende geluidgevoelige gebouwen inzichtelijk te worden gemaakt met een akoestisch onderzoek. Beoordeeld dient te worden of, op basis van berekende geluidimmissie, sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat en of een beperking van de geluidbelasting wel of niet noodzakelijk wordt geacht.

Activiteit

Minimale afstand tussen de activiteit en geluidgevoelige gebouwen (meters)

Speelplaats bij een kinderdagverblijf

30

Schoolplein bij primair onderwijs

30

Horeca met terras

10

Buitenbad

200

Sportvelden

30

Recreatieterrein met buitenactiviteiten

50

Bijlage 5. Wetsartikelen Besluit kwaliteit leefomgeving

(Geconsolideerde versie Besluit kwaliteit leefomgeving oktober 2019)

Geluid door activiteiten

Artikel 5.65 (standaardwaarden en grenswaarden voor geluidgevoelige ruimten binnen in- en aanpandige geluidgevoelige gebouwen)

  • 1.

    Een omgevingsplan bevat:

    • a.

      als waarden de standaardwaarden, bedoeld in tabel 5.65.1, voor het toelaatbare geluid door een activiteit op een geluidgevoelig gebouw; en

    • b.

      als waarden de grenswaarden, bedoeld in tabel 5.65.2, voor het toelaatbare geluid in geluidgevoelige ruimten binnen in- en aanpandige geluidgevoelige gebouwen.

Tabel 5.65.1 Standaardwaarde toelaatbaar geluid op een geluidgevoelig gebouw

 

07.00 – 19.00

uur

19.00 – 23.00

uur

23.00 – 07.00

uur

Langtijdgemiddelde beoordelingsniveau LAr,LT als gevolg van activiteiten

50 dB(A)

45 dB(A

40 dB(A)

Maximaal geluidniveau LAmax veroorzaakt door

aandrijfgeluid van transportmiddelen

 

70 dB(A

70 dB(A)

Maximaal geluidniveau LAmax veroorzaakt door andere

piekgeluiden

 

65 dB(A

65 dB(A)

Tabel 5.65.2 Grenswaarde toelaatbaar geluid in geluidgevoelige ruimten binnen in- en aanpandige geluidgevoelige gebouwen

 

07.00 – 19.00

uur

19.00 – 23.00

uur

23.00 – 07.00

uur

Langtijdgemiddelde beoordelingsniveau LAr,LT als

35 dB(A)

30 dB(A

25 dB(A)

Maximaal geluidniveau LAmax veroorzaakt door

aandrijfgeluid van transportmiddelen

 

55 dB(A

55 dB(A)

Maximaal geluidniveau LAmax veroorzaakt door andere

piekgeluiden

 

45 dB(A

45 dB(A)

Artikel 5.66 (flexibiliteit – afwijken van standaardwaarden tot grenswaarden)

  • 1.

    Een omgevingsplan kan, gelet op de aard of locatie van de activiteit of cumulatie, andere waarden bevatten dan de standaardwaarden, bedoeld in artikel 5.65, eerste lid, aanhef en onder a, tweede, derde, of vierde lid.

Geluid afkomstig van wegen, spoorwegen en industrieterreinen

Artikel 5.78t (toelaten van een geluidgevoelig gebouw)

  • 1.

    Een omgevingsplan dat een nieuw geluidgevoelig gebouw toelaat, voorziet erin dat het geluid op dat gebouw niet hoger is dan de standaardwaarde, bedoeld in tabel 5.78t.

Tabel 5.78t: Standaardwaarde geluidgevoelige gebouwen

Geluidbronsoorten

Standaardwaarde

Rijkswegen en provinciale wegen

50 Lden

Gemeentewegen en waterschapswegen

53 Lden

Hoofdspoorwegen en lokale spoorwegen

55 Lden

Industrieterreinen

50 Lden, 40 Lnight

  • 2.

    Voor een geluidgevoelig gebouw als bedoeld in artikel 3.20, eerste lid, onder b of d, waarvan het gebruik in de nachtperiode in het omgevingsplan is uitgesloten:

    • a.

      gelden de waarden in Lnight niet; en

    • b.

      wordt in tabel 5.78t gelezen voor ‘Lden’: ‘Lde’.

  • 3.

    Voor een geluidgevoelig gebouw als bedoeld in artikel 3.20, eerste lid, onder b of d, waarvan het gebruik in de avondperiode en de nachtperiode in het omgevingsplan is uitgesloten:

    • a.

      gelden de waarden in Lnight niet; en

    • b.

      wordt in tabel 5.78t gelezen voor ‘Lden’: ‘Ld’.

Artikel 5.78u (overschrijding standaardwaarde)

  • 1.

    Een omgevingsplan dat een nieuw geluidgevoelig gebouw toelaat, kan erin voorzien dat het geluid op dat gebouw hoger is dan de standaardwaarde, bedoeld in tabel 5.78t, als:

    • a.

      geen geluidbeperkende maatregelen kunnen worden getroffen om aan de standaardwaarde te voldoen;

    • b.

      de overschrijding van de standaardwaarde door het treffen van geluidbeperkende maatregelen zoveel mogelijk wordt beperkt; en

    • c.

      het geluid op geluidgevoelige gebouwen niet hoger is dan de grenswaarde, bedoeld in tabel 5.78u.

Tabel 5.78u: Grenswaarde geluidgevoelige gebouwen

Geluidbronsoorten

Grenswaarde

Rijkswegen en provinciale wegen

60 Lden

Gemeentewegen en waterschapswegen

70 Lden

Hoofdspoorwegen en lokale spoorwegen

65 Lden

Industrieterreinen

55 Lden, 40 Lnight

  • 2.

    Geluidbeperkende maatregelen als bedoeld in het eerste lid worden alleen in aanmerking genomen als die financieel doelmatig zijn en daartegen geen overwegende bezwaren van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of technische aard bestaan.

  • 3.

    Artikel 5.78t, tweede lid en derde lid, zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor ‘tabel 5.78t’ wordt gelezen: tabel 5.78u.

Bijlage 6. Begrippenlijst

Bal: Besluit activiteiten leefomgeving

Bbl: Besluit bouwwerken leefomgeving

Bkl: Besluit kwaliteit leefomgeving

gecumuleerd geluid: geluid als bedoeld in artikel 3.36 Besluit kwaliteit leefomgeving

geluidaandachtsgebied: geluidaandachtsgebied als bedoeld in artikel 3.19 Besluit kwaliteit leefomgeving

Artikel 3.19 (geluidaandachtsgebied) Bkl

  • 1.

    Een geluidaandachtsgebied is een locatie langs een weg of spoorweg of rond een industrieterrein waarbinnen het geluid hoger kan zijn dan de standaardwaarde in Lden, bedoeld in tabel 3.32.

  • 2.

    Het geluidaandachtsgebied wordt bepaald volgens bij ministeriële regeling gestelde regels

geluidbelasting Lden: geluidbelasting of andere geluidwaarde op een plaats en door een bron over alle perioden van 07.00 tot 19.00 uur, van 19.00 tot 23.00 uur en van 23.00 tot 07.00 uur van een jaar als omschreven in bijlage I, onder 1, bij de richtlijn omgevingslawaai

geluidbelasting Lnight: geluidbelasting of andere geluidwaarde op een plaats en door een bron over alle perioden van 23.00 tot 07.00 uur van een jaar als omschreven in bijlage I, onder 2, bij de richtlijn omgevingslawaai

geluidgevoelig gebouw: geluidgevoelig gebouw als bedoeld in artikel 3.20 Besluit kwaliteit leefomgeving

geluidgevoelige ruimte: geluidgevoelige ruimte als bedoeld in artikel 3.21 Besluit kwaliteit leefomgeving

geluidluwe gevel: gevel die ten opzichte van de andere gevels van een geluidgevoelig gebouw relatief weinig wordt belast door geluid

geluidproductie: het geluid, op een geluidreferentiepunt, afkomstig van een rijksweg, een hoofdspoorweg, een provinciale weg, een lokale spoorweg die door provinciale staten is aangewezen op grond van artikel 2.13a, eerste lid, onder b, van de Omgevingswet, of een industrieterrein

geluidwerende maatregel: fysieke maatregel aan een gebouw die de geluidwering van de uitwendige scheidingsconstructie verhoogt

gemeenteweg: weg in beheer bij een gemeente

gezamenlijk geluid: geluid als bedoeld in artikel 3.37, tweede lid Besluit kwaliteit leefomgeving

gpp’s :geluidproductieplafonds

langtijdgemiddelde beoordelingsniveau: (LAr,LT): het gemiddelde van de afwisselende niveaus van het ter plaatse optredende geluid, gemeten in een bepaalde periode en vastgesteld en beoordeeld volgens de bij ministeriele regeling gestelde regels

LCeq: Langtijdgemiddelde boordelingsniveau met C-filter gewogen voor lage frequenties (bastonen).

maximaal geluidsniveau LAmax: maximaal geluidsniveau gemeten in de meterstand «F» of «fast» als vastgesteld en beoordeeld volgens de bij ministeriële regeling gestelde regels