Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning Kaag en Braassem 2025

Geldend van 01-01-2025 t/m heden

Intitulé

Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning Kaag en Braassem 2025

De raad van de gemeente Kaag en Braassem;

gelezen het voorstel het presidium d.d. ;

b e s l u i t:

vast te stellen de navolgende verordening;

Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning Kaag en Braassem 2025 met een algemene en artikelsgewijze toelichting.

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • ambtelijke bijstand: bijstand, verleend door onder het gezag van het college werkzame ambtenaren;

  • bijstand: ondersteuning bij het opstellen van voorstellen, amendementen en moties of andere ondersteuning niet zijnde een verzoek om informatie;

  • fractiemedewerker: persoon die werkzaamheden verricht voor één van de fracties uit de raad en door de betreffende fractie bij de griffier formeel is aangemeld als medewerker.

Paragraaf 2. Verzoeken om informatie of bijstand

Artikel 2. Verzoek om informatie

  • 1. Een raadslid kan de griffier verzoeken om feitelijke informatie van geringe omvang of om inzage in of afschrift van bij de raad, burgemeester en wethouders of de burgemeester berustende schriftelijke stukken en ander materiaal dat gegevens bevat. Een verzoek kan namens een raadslid gedaan worden door een fractiemedewerker.

  • 2. De griffier verstrekt zo spoedig mogelijk de verzochte informatie, voor zover deze daarover kan beschikken. Voor zover daarmee niet aan het verzoek voldaan is, verzoekt de griffier de secretaris één of meer ambtenaren aan te wijzen die voor zover mogelijk de resterende informatie zo spoedig mogelijk verstrekken.

Artikel 3. Verzoek om bijstand

  • 1. Een raadslid kan de griffier verzoeken om bijstand. Een verzoek kan namens een raadslid gedaan worden door een fractiemedewerker.

  • 2. De verzochte bijstand wordt zo spoedig mogelijk verleend, voor zover dit naar het oordeel van de griffier in redelijkheid kan worden gevergd. Als de griffier de verzochte bijstand niet kan verlenen, verzoekt hij de secretaris om een of meer ambtenaren aan te wijzen die ambtelijke bijstand verlenen.

  • 3. De secretaris weigert het verzoek om ambtelijke bijstand als:

    • a.

      naar zijn oordeel niet aannemelijk is gemaakt dat de ambtelijke bijstand betrekking heeft op raadswerkzaamheden, of

    • b.

      dit naar zijn oordeel het belang van de gemeente kan schaden, of

    • c.

      het verlenen van de verzochte ambtelijke bijstand naar zijn oordeel in redelijkheid niet kan worden gevergd.

  • 4. Als de secretaris het verzoek om ambtelijke bijstand weigert, deelt hij dit met redenen omkleed mee aan de griffier en aan het raadslid door of namens wie het verzoek is ingediend. De griffier of het raadslid kan de burgemeester verzoeken met de griffier en de secretaris en zo nodig het raadslid in overleg te treden over het alsnog laten verlenen

  • van de ambtelijke bijstand. De burgemeester geeft zo spoedig mogelijk gehoor aan dit verzoek.

Artikel 4. Geschil over verleende ambtelijke bijstand

  • 1. Een raadslid dat niet tevreden is over de aan hem verleende ambtelijke bijstand, kan de griffier verzoeken hierover in overleg te treden met de secretaris.

  • 2. Als overleg met de secretaris niet leidt tot een ook voor het raadslid bevredigende oplossing, kan deze de burgemeester verzoeken met de griffier en de secretaris en zo nodig het raadslid in overleg te treden over de aan hem verleende ambtelijke bijstand. De burgemeester geeft zo spoedig mogelijk gehoor aan dit verzoek.

Artikel 5. Verstrekking informatie over verzoeken om ambtelijke bijstand

Als het college of een of meer leden van het college informatie wensen over een verzoek om ambtelijke bijstand of over de inhoud van verleende ambtelijke bijstand, wenden zij zich daartoe rechtstreeks tot het betrokken raadslid.

Paragraaf 3. Fractieondersteuning

Artikel 6. Recht op financiële bijdrage

  • 1. Vanaf 1 januari 2025 is elke raadszetel €800,- waard;

  • 2. De hoogte van het bedrag per raadszetel wordt jaarlijks aangepast overeenkomstig het door het CBS vastgestelde indexcijfer CAO-lonen overheid.

  • 3. De helft van de waarde per raadszetel wordt evenredig verdeeld over alle fracties. De andere helft van de waarde wordt toegekend aan de fractie op basis van het aantal raadszetels;

  • 4. De fractie kan een egalisatiereserve opbouwen en aanhouden. De omvang van de egalisatiereserve is gemaximeerd op 50% van de jaarlijkse tegemoetkoming

  • 5. Door de gemeente wordt aan ieder raadslid en aan maximaal 2 burgerleden per fractie een device in bruikleen ter beschikking gesteld.

Artikel 7. Aanspreekpunt

Iedere fractie wijst een gemeenteraadslid of burgerraadslid aan wie het aanspreekpunt is voor de bewaring en verantwoording van de financiële bijdrage en geeft dit door aan de griffie. Bij beëindiging van het (burger)raadslidmaatschap van het aangewezen aanspreekpunt moet er een nieuwe aangewezen worden.

Artikel 8. Besteding financiële bijdrage

Fracties besteden de bijdrage om hun volksvertegenwoordigende, kaderstellende en controlerende rol te versterken.

  • 1.

    De bijdrage mag niet gebruikt worden ter bekostiging van:

    • a.

      Uitgaven die in strijd zijn met wettelijke bepalingen en overige regelingen;

    • b.

      Betalingen aan politieke partijen, met politieke partijen verbonden instellingen of natuurlijke personen anders dan ter vergoeding van prestaties (diensten of goederen) geleverd ten behoeve van de fractie op basis van een gespecificeerde, reële declaratie;

    • c.

      Giften en sponsoring;

    • d.

      Uitgaven ten behoeve van buitenlandse reizen;

    • e.

      Uitgaven ten behoeve van consumptie in de horeca;

    • f.

      (Her-)verkiezing van raadsleden;

    • g.

      Uitgaven welke ter beschikking zijn gesteld door de gemeente Kaag en Braassem zoals een device of reiskosten van raadsleden.

  • 2.

    In geval van twijfel over de toelaatbaarheid van (gemengde) kosten is het raadzaam om de griffier te consulteren, voordat verplichtingen worden aangegaan.

Artikel 9. Betaling voorschot financiële bijdrage

De bijdrage voor fractieondersteuning als bedoeld in artikel 6, wordt verstrekt vóór 31 januari van een kalenderjaar. In het jaar waarin er gemeenteraadsverkiezingen zijn zal vóór 31 januari 25 % van de bijdrage fractieondersteuning worden verstrekt en binnen één maand na de installatievergadering van de nieuwe raad zal de overige 75% van de bijdrage fractieondersteuning worden verstrekt.

Artikel 10. Gemengde kosten

Gemengde kosten zijn kosten die zowel het fractiebelang als het partijbelang dienen.

  • 1.

    Bij gemengde kosten moet het aannemelijk gemaakt worden dat minimaal 50% van de kosten ten behoeve van de fractie is om hun volksvertegenwoordigende, kaderstellende en controlerende rol versterken;

  • 2.

    Wanneer er sprake is van gemengde kosten wordt er maximaal 50% vergoed;

  • 3.

    Kosten waarin het partijbelang sterk overheerst of duidelijke partijboodschappen kan bevatten worden niet als gemengde kosten aangemerkt.

Artikel 11. Gevolgen splitsen en einde bestaan fractie

Als één of meer raadsleden van één of meer fracties als zelfstandige fractie gaan optreden of zich aansluiten bij een andere fractie geldt:

  • 1.

    bij splitsing van een fractie tijdens een zittingsperiode kan voor de ondersteuning van de bij de splitsing betrokken fractie en nieuwe groepering samen geen hogere bijdrage worden verleend dan het voor de oorspronkelijke fractie geldende maximumbedrag. De gesplitste leden hebben alleen recht op het variabele aandeel van de raadszetel voor het aantal resterende volledige maanden. Dit gaat ten kosten van de oorspronkelijke fractie. De nieuwe groepering kan geen aanspraak maken op de door de fractie in de oude samenstelling opgebouwde egalisatiereserve;

  • 2.

    de nieuwe fractie zal met ingang van de maand volgend op de maand waarin hiervan kennisgeving is gedaan aan de raad naar rato van het aantal maanden dat nog rest in dat jaar een financiële bijdrage ter ondersteuning van die fractie ontvangen;

  • 3.

    De nieuwe groepering heeft in het opvolgende jaren recht op 50% van de vergoeding per fractie (dit gaat ten koste van alle fracties) en op het variabele aandeel van de raadszetel;

  • 4.

    als een fractie tijdens een zittingsperiode ophoudt te bestaan, vervalt de aanspraak op de financiële bijdrage ter ondersteuning van die fractie met ingang van de maand

  • 5.

    volgend op de maand waarin hiervan kennisgeving is gedaan aan de raad, het reeds verstrekte voorschot zal worden teruggevorderd.

Artikel 12. Administratieve verplichtingen

  • 1. De fractie is primair verantwoordelijk voor een rechtmatige besteding van de ontvangen financiële bijdrage en het voldoen aan de verplichtingen zoals gesteld in deze verordening;

  • 2. De fractie voert een financiële administratie welke volledig en juist inzicht geeft in de inkomende en uitgaande betalingen, zoals bankmutaties. Dit inzicht ziet tevens op eventuele schulden, verplichtingen, egalisatiereserves, alsmede overige gegevens die voor financiële verantwoording van belang zijn;

  • 3. De administratie wordt zodanig ingericht dat op eerste aanvraag van de griffier nadere informatie kan worden gegeven en bescheiden of bewijsstukken met betrekking tot de uitgaven kunnen worden overlegd.

Artikel 13. Verantwoording, controle en vaststelling financiële bijdrage

  • 1. De financiële verantwoording wordt elk jaar vóór 1 april naar de griffier gestuurd en bevat op zijn minst een overzicht van alle inkomende en uitgaande betalingen tezamen met de onderbouwingen die vanuit deze verordening verplicht zijn;

  • 2. De financiële verantwoording van de fracties zijn openbaar;

  • 3. De griffier is belast met de controle van de fractieverantwoordingen. De griffier geeft een oordeel over de mate waarin aan bovengenoemde criteria is voldaan. Bij beslechting van een geschil kan de raadsaccountant om een bindend advies gevraagd worden;

  • 4. Onrechtmatigheden dienen gecorrigeerd en terugbetaald te worden c.q. te worden verrekend met het eerstvolgende voorschot;

  • 5. De raad stelt na controle door de griffier van het overzicht de hoogte vast van de definitieve financiële bijdrage aan de fractie;

  • 6. Na het definitief vaststellen van de financiële bijdrage door de raad hoeven de bescheiden niet meer bewaard te worden door de fractie zelf. Alles wat reeds openbaar is gemaakt in het kader van deze verordening blijft openbaar.

Paragraaf 4. Slotbepalingen

Artikel 14. Overige bepalingen

  • 1. In alle gevallen waarin deze verordening niet voldoende eenduidig is, respectievelijk niet voorziet, beslist het presidium;

  • 2. De verordening is bedoeld ter verantwoording van de financiële bijdrage vanaf het jaar 2024;

  • 3. Uitgaven in strijd met deze verordening vóór de datum van ondertekening van deze verordening zijn toelaatbaar, zolang als het niet in strijd is met de verordening van 2023;

  • 4. Alle fracties per 1 januari 2025 worden gezien als bestaande fracties.

Artikel 15. Intrekking oude verordening en overgangsrecht

  • 1. De Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning 2023 vastgesteld op 19 december 2022, inclusief sindsdien vastgestelde wijzigingen vervalt.

  • 2. Alle financiële bijdragen die vóór 1 januari 2024 aan de fractie zijn verstrekt vallen niet onder de bepalingen van deze verordening.

Artikel 16. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2025;

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning Kaag en Braassem 2025.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Kaag en Braassem gehouden op 14 oktober 2024.

De griffier,

T.P. Scherpenzeel

De voorzitter,

A. Heijstee-Bolt

DE ALGEMENE EN ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Algemeen

Artikel 33 van de Gemeentewet (hierna: wet) bepaalt dat de raad en elk van zijn leden recht hebben op ambtelijke bijstand (eerste lid) en dat de in de raad vertegenwoordigde groeperingen (de fracties) recht hebben op ondersteuning (tweede lid). Met betrekking tot de ambtelijke bijstand en de ondersteuning van fracties moet de raad een verordening vaststellen die ten aanzien van de ondersteuning regels over de besteding en de verantwoording bevat (derde lid). Met deze verordening wordt hieraan uitvoering gegeven.

De formulering van artikel 33 van de wet laat buiten twijfel dat individuele raadsleden, dus ook die behorend tot een minderheid in de raad, recht hebben op ambtelijke bijstand. Op deze verordening kan dus door alle raadsleden een beroep worden gedaan.

De financiële bijdrage voor de fractieondersteuning is een subsidie als bedoeld in artikel 4:21, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Dit betekent dat titel 4.2 van de Awb van toepassing is op het verstrekken van de financiële bijdrage en dat het besluit van de raad waarmee – na verantwoording en controle – de hoogte van de financiële bijdrage wordt vastgesteld (zie artikel 13) vatbaar is voor bezwaar en beroep.

In deze verordening vervult de griffier een centrale rol. De hoofdverantwoordelijkheid van de griffier is de ondersteuning van de raad; de griffier is onder andere het eerste aanspreekpunt als het gaat om verzoeken om informatie en bijstand. Een nadere omschrijving van en toelichting op de taken van de griffier is vastgelegd in de ambtsinstructie van de griffier. De griffiemedewerkers (ongeacht functiebenaming als procescoördinator, raadsassistent of commissiegriffier) vallen onder het gezag van de griffier. De commissiegriffiers die niet formeel ondergebracht zijn bij de griffie handelen in ieder geval bij de uitvoering van de werkzaamheden als commissiegriffier overeenkomstig de aanwijzingen van de griffier.

De griffier vervult, via de secretaris, ook de rol van schakel tussen de raadsleden en de reguliere ambtelijke organisatie. Dat de raad over een griffier met griffie beschikt die bijstand kan verlenen, betekent niet dat er geen behoefte is aan ambtelijke bijstand door de reguliere ambtelijke organisatie. De griffie is, in vergelijking met de reguliere organisatie, beperkt in omvang. Voor specialistische hulp op het gebied van het maken van amendementen, moties en regelingen zal in bepaalde gevallen een beroep op deze organisatie dan ook nodig zijn. Dit geldt ook voor specifieke informatie die alleen bij de reguliere ambtelijke organisatie beschikbaar is. Omdat de griffier geen zeggenschap heeft over de reguliere ambtelijke organisatie zal daarom de secretaris in dergelijke gevallen de ambtenaar die de ambtelijke bijstand verleent moeten aanwijzen. Daarom zijn bepaalde aspecten van de rol van de gemeentesecretaris in deze verordening nader uitgewerkt. Dat is van belang om de rol van de secretaris op een juiste wijze vorm te geven nu er een splitsing heeft plaatsgevonden tussen griffie en reguliere ambtelijke organisatie.

Wijziging 2024

Deze aanvulling op de verordening heeft als doel de integriteit te waarborgen, de transparantie te vergroten en te voorkomen dat financiële bijdragen onrechtmatig worden uit gegeven of worden vermengd met middelen van politieke verenigingen/partijen.

Artikelsgewijs

In deze artikelsgewijze toelichting worden enkel die bepalingen die nadere toelichting behoeven behandeld.

Artikel 1. Definities

Bijstand in de vorm van ondersteuning bij het opstellen van voorstellen, amendementen en moties kan verleend worden door ambtenaren die onder het gezag van de raad vallen (artikel 107e van de wet) of door de reguliere ambtelijke organisatie die onder het gezag van het college valt (artikel 160 van de wet). Hoewel medewerkers van de griffie wel degelijk ambtenaren zijn in de zin van de Ambtenarenwet, is de term ‘ambtelijke bijstand’ in deze verordening voorbehouden aan het verlenen van bijstand door medewerkers van de reguliere ambtelijke organisatie.

Artikel 2. Verzoek om informatie

Raadsleden die feitelijke informatie van geringe omvang nodig hebben of inzage of afschrift van bij de raad, burgemeester en wethouders of de burgemeester berustende schriftelijke stukken, hoeven zich niet via de formele weg van artikel 169, tweede en volgende lid, van de wet tot het college te richten. In dit artikel is bepaald dat zij hun verzoek aan de griffier kunnen richten. Verzoeken die betrekking hebben op documenten waarop al dan niet geheimhouding rust, worden eveneens aan de griffier gericht. Daarbij zij er volledigheidshalve op gewezen dat de griffier een opgelegde geheimhouding in acht moet nemen. Als een raadslid geheime stukken opvraagt die alleen mogen worden ingezien, moet de griffier het verzoek van het raadslid doorgeleiden naar het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd.

[Een verzoek kan ook namens een raadslid door een fractiemedewerker worden gedaan.] De griffier (of één van de griffiemedewerkers) verstrekt de informatie zo spoedig mogelijk (tweede lid). Als de griffier niet in staat is om volledig tegemoet te komen aan het verzoek, kan hij de secretaris vragen of de reguliere ambtelijke organisatie de informatie kan leveren. Het is in lijn met de onderlinge taakverdeling dat de griffier het aanspreekpunt en de aangewezen persoon is om de voortgang in het proces te bewaken.

Artikel 3. Verzoek om bijstand

Ook verzoeken om bijstand moeten aan de griffier gericht worden. Als de griffier of de griffiemedewerkers de verzochte ondersteuning niet kunnen leveren, verzoekt de griffier de secretaris om inzet van ambtenaren van de reguliere ambtelijke organisatie. Het is aan de secretaris om te beoordelen of een van de in het derde lid genoemde ‘weigeringsgronden’ voor het door ambtenaren van de reguliere ambtelijke organisatie verlenen van ambtelijke bijstand zich voordoet. Overigens ligt het bij een conflict over het al dan niet verlenen van ambtelijke bijstand in de rede dat de burgemeester, als voorzitter van de raad en het college, hierover overleg voert met de secretaris, de griffier en indien nodig ook het betrokken raadslid (vierde lid).

Artikel 4. Geschil over verleende ambtelijke bijstand

Net als bij de weigering om ambtelijke bijstand door ambtenaren vanuit de reguliere ambtelijke organisatie te verlenen, kan de burgemeester ook een rol vervullen als een raadslid niet tevreden is over de door een ambtenaar van de reguliere ambtelijke organisatie verleende ambtelijke bijstand. Als er een conflictsituatie ontstaat of dreigt te ontstaan zal de burgemeester ook hier een bemiddelende rol kunnen spelen (tweede lid). De positie van de burgemeester maakt hem bij uitstek geschikt voor deze taak als bruggenbouwer.

Artikel 5. Verstrekking informatie over verzoeken om ambtelijke bijstand

Dit artikel voorkomt dat de betreffende ambtenaar in een spagaat tussen raad en college terecht komt. Als een raadslid om ambtelijke bijstand verzoekt, moet hij ervan uit kunnen gaan dat de ambtenaar bij het verrichten van die werkzaamheden onafhankelijk opereert van het college. Om te verzekeren dat een ambtenaar niet door collegeleden onder druk wordt gezet om toch inlichtingen te verschaffen over het verzoek van een raadslid, is bepaald dat collegeleden zich voor informatie direct tot het betrokken raadslid wenden en niet tot de behandelend ambtenaar. Dit biedt bovendien een extra waarborg voor de onafhankelijke behandeling van een verzoek om ambtelijke bijstand.

De ambtenaar die ambtelijke bijstand verleent blijft echter wel onderdeel van de reguliere ambtelijke organisatie. Het verlenen van ambtelijke bijstand hoort tot de normale uitoefening van zijn taak. Als hij dit gedeelte van zijn taak niet goed uitoefent, behoudt het college dus de mogelijkheid om de ambtenaar hierop aan te spreken.

Artikel 6. Recht op financiële bijdrage

Fractieondersteuning vindt zijn vorm in een financiële ondersteuning. De hoogte van het totale budget voor fractieondersteuning wordt door de raad in de gemeentebegroting opgenomen.

De fractieondersteuning bestaat uit een bedrag per in de raad vertegenwoordigde fractie.

De financiële bijdrage voor fractieondersteuning voldoet aan de definitie van subsidie van artikel

4:21 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Omdat het verlenen van subsidies in de Algemene subsidieverordening ((hierna: ASV) indien van kracht) in de gemeente doorgaans aan het college gedelegeerd is, zal voornoemde verordening uitdrukkelijk niet van toepassing verklaard moeten worden op de bijdrage voor fractieondersteuning. Niet alleen vanwege het dualisme tussen de raad en het college, maar ook omdat het regime in de ASV wezenlijk anders is dan het regime voor het verlenen, vaststellen en verantwoorden van de bijdrage voor fractieondersteuning.

Vanaf 1 januari 2025 is elke raadszetel €800,- euro waard daarna stijgt het budget weer cf. verordening op basis van de CAO-lonen overheid, afgerond op een veelvoud van 2.

Voorbeeldberekening voor de financiële bijdrage is: 800 x ½ = 400; 400 x 21 zetels / 6 fracties is €1.400,- per fractie + bijv. 4 raadsleden x €400 = €1.600 = totaal €3.000,-.

Artikel 8. Besteding financiële bijdrage

Voor wat betreft de besteding van de fractieondersteuning worden de fracties geheel vrijgelaten. Omdat de burgerleden in de Kaag en Braassem geen vaste vergoeding per vergadering meer krijgen wordt het aan de fracties overgelaten om uit deze bijdrage een vergoeding te betalen aan de aan de fractie gelieerde burgerleden. Daarnaast zijn er een aantal doelen genoemd waarvoor de financiële bijdrage voor fractieondersteuning in ieder geval niet gebruikt mag worden. Deze opsomming is niet limitatief.

Uitgaven ten behoeve van natuurlijke personen zijn alleen ter vervulling van de gemeentewet

ten aanzien van de vergoedingen aan commissieleden of ter terugbetaling van voorgeschoten uitgaven.

Onder devices worden elektronische apparatuur verstaan.

Het is uiteraard niet de bedoeling dat raadsleden hun eigen vergoeding voor het raadswerk aanvullen met de financiële bijdrage voor fractieondersteuning en dat ook contributies aan politieke partijen of met politieke partijen gelieerde organisaties via de fractieondersteuning kunnen worden gefinancierd Een lidmaatschap van een dergelijk orgaan is immers een individuele aangelegenheid van een raadslid en niet van de betreffende gemeenteraadsfractie. In het bijzonder wordt benadrukt dat het dus ook niet is toegestaan om met de financiële bijdrage voor fractieondersteuning verkiezingscampagnes te financieren.

Artikel 9. Voorschot financiële bijdrage

Dit artikel regelt de jaarlijkse, ambtshalve verlening van voorschotten ter hoogte van de overeenkomstig artikel 6 berekende voorwaardelijke aanspraak op de financiële bijdrage.

Artikel 10. Gemengde kosten

In geval van twijfel over de toelaatbaarheid van (gemengde) kosten is het raadzaam om de griffier te consulteren, voordat verplichtingen worden aangegaan.

Artikel 11. Gevolgen splitsen en einde bestaan fractie

Als er mutaties plaatsvinden in zittende fracties is het wenselijk dat de financiële bijdrage aangepast wordt aan veranderde verhoudingen in de raad. Er is voor gekozen dat dit gebeurt op basis van het aantal maanden na het bekend worden dat er een fractie bijkomt of wordt opgeheven. Bij afscheiding veranderd er niet voor de partij waarvan één of meer raadsleden zich afscheiden

Artikel 12. Administratieve verplichtingen

Er is afgesproken met de vorige verordening dat er geen verantwoording hoeft te worden afgelegd en een controle moet plaatsvinden. Omdat ingevolge o.m. art 4:45 AWB (Algemene wet bestuursrecht) verklaart moet worden dat de subsidie op een rechtmatige wijze is besteed is dit in deze verordening vastgelegd in artikel 11 en 12. Er wordt slechts een overzicht gevraagd aan de fracties waarin staat waaraan de fractie het geld heeft besteed. De raad of een commissie uit de raad controleert of deze overzichten niet in strijd zijn met de bepalingen in deze verordening, uiteindelijk stelt de raad de definitieve fractiebijdragen vast.

Artikel 13. Verantwoording, controle en vaststelling financiële bijdrage

Als het verleende voorschot lager is dan de vastgestelde financiële bijdrage dan wordt het resterende bedrag alsnog uitbetaald. Als het verleende voorschot hoger is dan de vastgestelde financiële bijdrage, bijvoorbeeld omdat een fractie is opgehouden te bestaan, dan kan het onverschuldigde bedrag overeenkomstig artikel 4:57, eerste lid, van de Awb teruggevorderd worden. De beslissing tot terugvordering is – evenals het besluit waarmee de financiële bijdrage wordt vastgesteld – een voor bezwaar en beroep vatbaar besluit.

Voorts wordt vastgesteld de hoogte van de wijziging van de reserve en van de resterende reserve; deze kan voor een of beide uiteraard ook nul bedragen.

De openbaarheid van de financiële verantwoordingen zijn beperkt tot niet persoonlijke informatie.

Artikel 15. Intrekking oude verordening en overgangsrecht

In lid 2. is bepaald dat alle vergoedingen die onder de oude verordening(en) aan de fracties zijn verstrekt niet vallen onder de verantwoordingsplicht die in artikel 13 is beschreven. Hiermee wordt onderstreept dat de fractie niet de administratieve verplichtingen heeft ten aanzien van alle bijdragen die tot en met 2022 zijn ontvangen die in deze verordening wel gelden voor de op basis van deze verordening verstrekte vergoedingen.