Beleidsregels bijzondere bijstand alleenverdienersproblematiek gemeente Rucphen

Geldend van 27-08-2024 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 28-08-2024

Intitulé

Beleidsregels bijzondere bijstand alleenverdienersproblematiek gemeente Rucphen

Het college van burgemeester en wethouders, in zijn vergadering van 27-08-2024 ;

overwegende dat,

het gewenst is om een beleidsregel vast te stellen voor:

de verstrekking van de individuele bijzondere bijstand aan gezinnen die huur -en zorgtoeslag missen door de samenloop van fiscaliteit, sociale zekerheid en toeslagen.

gelet op de artikelen 4:81, eerste lid, 4:83 en 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

titel 4.3 van de Algemene wet Bestuursrecht;

artikel 35 van de Participatiewet;

b e s l u i t

vast te stellen de volgende beleidsregel:

Beleidsregels bijzondere bijstand alleenverdienersproblematiek van de gemeente Rucphen

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet (Pw), het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: Participatiewet;

    • b.

      Dagelijks Bestuur: het Dagelijks Bestuur van het openbaar lichaam Werkplein Hart van West-Brabant;

    • c.

      gezin: gehuwden en samenwonenden die volgens de Wet op de Inkomstenbelasting en de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) als fiscaal partner worden aangemerkt en waarvan:

      • I.

        één van de partners een inkomen heeft en de andere partner geen of slechts een heel laag inkomen heeft.

      • II.

        de minstverdienende partner (meestal) geboren is na 1962 die vanwege de afbouw van de algemene heffingskorting minstverdienende partner niet in aanmerking komt voor de algemene heffingskorting minstverdienende partner;

    • d.

      toeslagenjaar: het kalenderjaar waarin de aanvrager recht heeft op huur -en/of zorgtoeslag van de Belastingdienst-Toeslagen;

    • e.

      toetsingsinkomen:

      • I.

        bij een aangifte Inkomstenbelasting met definitieve vaststelling door de Belastingdienst, is het toetsingsinkomen gelijk aan het verzamelinkomen uit de definitieve aanslag Inkomsten-belasting,

      • II.

        als er nog geen definitieve vaststelling Inkomstenbelasting door de Belastingdienst is, of er is geen aangifte Inkomstenbelasting gedaan, is het toetsingsinkomen gelijk aan het belastbare loon blijkend uit de jaaropgaven en/of inkomensspecificaties.

    • f.

      belastbaar loon: hieronder wordt ook verstaan: ‘bedrag of loon voor de loonheffingen (LH of LB)’, of ‘fiscaal loon’.

Artikel 2. Doelgroep bijzondere bijstand alleenverdienersproblematiek

  • 1.

    De bijzondere bijstand alleenverdienersproblematiek kan worden verstrekt aan een gezin dat:

    • a.

      een inkomen heeft uit een uitkering, niet zijnde een uitkering op grond van de wet, eventueel aangevuld met algemene bijstand op grond van artikel 19 van de wet, en

    • b.

      vergeleken met een vergelijkbaar gezin voor wie algemene bijstand op grond van artikel 19 van de wet de enige bron van inkomsten is, minder toeslag ontvangt op grond van de Wet op de zorgtoeslag en de Wet op de huurtoeslag, vanwege de asynchroniteit van de afbouw van de dubbele algemene heffingskorting zoals bedoeld in artikel 37, tweede lid, van de wet ten opzichte van de afbouw van de dubbele algemene heffingskorting als bedoeld in artikel 8.9 van de Wet inkomstenbelasting 2001, en

    • c.

      hierdoor in een toeslagenjaar een besteedbaar inkomen geniet dat lager ligt dan het inkomen van een vergelijkbaar gezin met een volledige bijstandsuitkering.

  • 2.

    Tot het gezin wordt niet gerekend de persoon die op de datum van aanvraag:

    • a.

      niet woonachtig is in de gemeente Rucphen;

    • b.

      is ingeschreven in de basisregistratie personen als ingezetene met enkel een briefadres;

  • 3.

    Voor de toepassing van deze regeling wordt het vermogen niet in aanmerking genomen.

  • 4.

    De beleidsregels ‘bijzondere bijstand gemeente Rucphen’ zijn niet van toepassing op aanvragen voor bijzondere bijstand alleenverdienersproblematiek.

Artikel 3. Hoogte van de individuele bijzondere bijstand alleenverdienersproblematiek en wijze van uitbetaling

  • 1.

    De hoogte van de individuele bijzondere bijstand alleenverdienersproblematiek wordt bepaald op:

    • a.

      voor het toeslagenjaar 2022: het bedrag aan zorg- en/of huurtoeslag wat de Belastingdienst-Toeslagen van het gezin terugvordert of verrekent ten gevolge van deze problematiek.

    • b.

      voor de toeslagenjaren 2023 en 2024: het verschil tussen het bedrag aan huur -en zorgtoeslag waarop een gezin met uitsluitend algemene periodieke bijstand in een toeslagenjaar recht heeft uitgaande van de huurlasten op 1 juli 2023, respectievelijk 1 juli 2024, en het bedrag aan huur -en zorgtoeslag waarop het gezin volgens de beschikking van de Belastingdienst-Toeslagen recht heeft. Het recht op bijzondere bijstand wordt beoordeeld op basis van:

      • I.

        Toeslagenjaar 2023: definitieve beschikking Belastingdienst-Toeslagen over het jaar 2023,

      • II.

        Toeslagenjaar 2024: voorlopige beschikking Belastingdienst-Toeslagen over het jaar 2024.

  • 2.

    Voor de berekening van het recht op bijzondere bijstand als bedoeld in lid 1 onder b wordt gebruik gemaakt van de Proefberekening Belastingdienst – Toeslagen. Bij de te maken vergelijking tussen de aan aanvrager feitelijk toegekende huur -en zorgtoeslag met die van een gezin wat in een toeslagenjaar uitsluitend algemene periodieke bijstand (heeft) ontvang(t)en, wordt bij de uitvraag van het toetsingsinkomen in de Proefberekening uitgegaan van het toetsingsinkomen voor een vergelijkbaar bijstandsgezin. Als er in een toetsingsjaar sprake is van thuiswonende kinderen en/of medebewoners wordt uitgegaan van het belastbaar Pw-inkomen rekening houdend met de kostendelersnorm zoals bedoeld in artikel 22a Pw.

  • 3.

    de bijzondere bijstand waarop recht bestaat wordt per toeslagenjaar als één bedrag toegekend en uitgekeerd.

  • 4.

    De bijzondere bijstand wordt uitbetaald aan het gezin tenzij er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat het gezin zonder hulp niet in staat is tot een verantwoorde besteding van hun bestaansmiddelen.

  • 5.

    Bij toepassing van artikel 4 vierde lid, wordt de bijzondere bijstand waarop beide ex-fiscaal partners in dat betreffende toeslagenjaar gezamenlijk recht hebben voor 50% uitbetaald aan ieder van hen.

Artikel 4. Aanvraag

  • 1.

    De aanvraag voor bijzondere bijstand alleenverdienersproblematiek wordt ingediend bij het Werkplein Hart van West-Brabant via het daarvoor beschikbaar gestelde aanvraagformulier op de website van het Werkplein Hart van West-Brabant. In afwijking van deze digitale aanvraag is een schriftelijke aanvraag mogelijk indien naar het oordeel van het Dagelijks Bestuur bijzondere omstandigheden in het individuele geval hiertoe aanleiding geven.

  • 2.

    Voor de toepassing van het woonplaatsbeginsel als bedoeld in artikel 40 eerste lid van de Participatiewet is de aanvraagdatum bepalend en niet de datum waarop de kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt aangevraagd zich voordoen, of hebben voorgedaan.

  • 3.

    Een aanvraag voor de bijzondere bijstand alleenverdienersproblematiek betrekking hebbend op de Toeslagenjaren: 2022, 2023, en/of 2024 moet uiterlijk zijn ingediend vóór 1 april 2025.

  • 4.

    Bij de aanvraag moeten de volgende gegevens meegestuurd worden:

    • 1.

      Algemeen:

      • a.

        een kopie van een identiteitsbewijs van de aanvrager en eventuele partner;

      • b.

        een kopie van een bankpas of recent bankafschrift met daarop het rekeningnummer en de tenaamstelling.

      • 2.

        aanvraag over het Toeslagenjaar 2022:

        • a.

          de definitieve beschikking van Belastingdienst - Toeslagen met berekeningsspecificatie waaruit het terug te vorderen, of te verrekenen, bedrag aan huur -en zorgtoeslag over het “Toeslagenjaar 2022” blijkt;

        • b.

          als uit de definitieve beschikking van Belastingdienst – Toeslagen bedoeld onder a niet de hoogte blijkt van het z.g. toetsingsinkomen van de:

          • I.

            aanvrager en partner, en

          • II.

            eventuele thuiswonende kinderen en medebewoners voor wat betreft het onderdeel huurtoeslag,

dan aanvullend bewijsstukken van het toetsingsinkomen van: aanvrager, partner en de eventuele kinderen en medebewoners.

  • 3.

    aanvraag over het Toeslagenjaar 2023:

    • a.

      de definitieve beschikking van de Belastingdienst – Toeslagen met berekeningsspecificatie over het “Toeslagenjaar 2023”;

    • b.

      voor de bepaling van het recht op huurtoeslag: informatie of er buiten de aanvragers nog andere mensen inwonen zoals kinderen en medebewoners met hun naam en geboortedata;

    • c.

      als uit de definitieve beschikking van Belastingdienst – Toeslagen bedoeld onder a niet de hoogte blijkt van het z.g. toetsingsinkomen van de:

      • I.

        aanvrager en partner, en

      • II.

        eventuele thuiswonende kinderen en medebewoners voor wat betreft het onderdeel huurtoeslag,

dan aanvullend bewijsstukken van het toetsingsinkomen van: aanvrager, partner en de eventuele kinderen en medebewoners;

  • d.

    de huurspecificatie per 1 juli 2023 waarop de kale huur en de servicekosten vermeld staan.

  • 4.

    aanvraag over het Toeslagenjaar 2024:

    • a.

      de voorlopige beschikking van de Belastingdienst – Toeslagen met berekeningsspecificatie over het “Toeslagenjaar 2024”;

    • b.

      voor de bepaling van het recht op huurtoeslag: informatie of er buiten de aanvragers nog andere mensen inwonen zoals kinderen en medebewoners met hun naam en geboortedata;

    • c.

      als uit de voorlopige beschikking van Belastingdienst – Toeslagen bedoeld onder a niet de hoogte blijkt van het z.g. toetsingsinkomen van de:

      • I.

        aanvrager en partner, en

      • II.

        eventuele thuiswonende kinderen en medebewoners voor wat betreft het onderdeel huurtoeslag,

dan aanvullend de meest recente inkomensspecificatie(s) over 2024 van: aanvrager, partner en de eventuele kinderen en medebewoners;

  • d.

    de huurspecificatie per 1 juli 2024 waarop de kale huur en de servicekosten vermeld staan.

  • 5..

    Als in het toeslagenjaar waarop de aanvraag bijzondere bijstand betrekking heeft sprake was van fiscaal partnerschap maar door verbreking van die relatie bestaat dat fiscaal partnerschap thans niet meer, dan moeten beide partners ieder voor zich de aanvraag bijzondere bijstand voor dat betreffende toeslagenjaar indienen.

Artikel 5. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als 'Beleidsregels bijzondere bijstand alleenverdienersproblematiek gemeente Rucphen’

  • 2.

    Deze beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking en werken terug tot en met het toeslagenjaar 2022.

  • 3.

    Deze beleidsregels vervallen met ingang van de datum waarop het “Voorstel van wet tot wijziging van de Participatiewet in verband met categoriale bijzondere bijstand voor alleenverdieners” in werking treedt, met dien verstande dat deze beleidsregels van toepassing blijven op voor 1 april 2025 ingediende aanvragen bijzondere bijstand over de toeslagenjaren: 2022, 2023 en/of 2024 en eventueel daartegen ingediende bezwaar -en beroepschriften.

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rucphen in de vergadering van 27-08-2024.

de secretaris,

de burgemeester,

 
 
 

drs. E.A.C.M. Kolen

mr. M. van der Meer Mohr

Ondertekening