Beleidsregels standplaatsen gemeente Rijssen-Holten 2024

Geldend van 16-10-2024 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels standplaatsen gemeente Rijssen-Holten 2024

Burgemeester en wethouders van de gemeente Rijssen-Holten, overwegende dat het gewenst is om in beleidsregels criteria vast te leggen, die een nadere invulling geven aan de artikelen 5:17 tot en met 5:20 van de Algemene Plaatselijke Verordening Rijssen-Holten 2010.

Gelet op afdeling 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht en op de artikelen 5:17, 5:18, 5:19 en 5:20 van de Algemene Plaatselijke Verordening Rijssen-Holten 2010. (hierna APV)

[De grondslag in de aanhef bevat een kennelijke verschrijving, hier wordt bedoeld: Burgemeester en wethouders van de gemeente Rijssen-Holten, overwegende dat het gewenst is om in beleidsregels criteria vast te leggen, die een nadere invulling geven aan de artikelen 5:17 tot en met 5:20 van de Algemene Plaatselijke Verordening Rijssen-Holten 2024.Gelet op afdeling 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht en op de artikelen 5:17, 5:18, 5:19 en 5:20 van de Algemene Plaatselijke Verordening Rijssen-Holten 2024. (hierna APV).]

Besluiten vast te stellen:

‘Beleidsregels standplaatsen gemeente Rijssen-Holten 2024’

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1:1 Toepassingsbereik

  • 1. standplaatsvergunningen worden uitsluitend verleend ten behoeve van ambulante handel en dienstverlening;

  • 2. deze beleidsregels zijn niet van toepassing op het toewijzen en/of innemen van standplaatsen op de weekmarkt;

  • 3. deze beleidsregels zijn niet van toepassing op standplaatsen bij evenementen;

  • 4. deze beleidsregels zijn niet van toepassing op het innemen van een standplaats met een kiosk of ander permanent gebouw.

Artikel 1:2 Indieningsvereisten

Voor het verkrijgen van een standplaatsvergunning komt uitsluitend in aanmerking een natuurlijk persoon die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt en een aanvraag via het daarvoor beschikbaar aanvraagformulier heeft ingediend bij het college.

  • a.

    Bij de aanvraag moeten de volgende bescheiden zijn gevoegd: Kopie van het uittreksel van de onderneming uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel;

  • b.

    Kopie geldig legitimatiebewijs;

Artikel 1:3 Inschrijving, procedure en vergunningsduur

  • 1. Een standplaats die vrijkomt wordt openbaar kenbaar gemaakt via de gemeentelijke website.

  • 2. Er geldt een inschrijvingstermijn van twee weken voor belangstellenden.

  • 3. aanvragen voor standplaatsen waarvoor reeds een vergunning is verleend worden niet in behandeling genomen.

  • 4. aanvrager is voor de gevraagde dag niet reeds in het bezit van een standplaatsvergunning voor een andere vaste standplaats in de gemeente.

  • 5. Aanvragen worden geweigerd als ze:

    • a.

      voor aanvang van de inschrijvingstermijn worden ingediend;

    • b.

      na aanvang van de inschrijvingstermijn worden ingediend;

    • c.

      incompleet zijn.

  • 6. Bij meerdere complete aanvragen wordt er middels loting een keus gemaakt uit de inschrijvingen.

  • 7. De aanvragers die voldoen aan de gestelde indieningsvereisten worden uitgenodigd om bij de loting aanwezig te zijn.

  • 8. Als tot vergunningverlening wordt overgegaan, worden de overige aanvragen afgewezen.

  • 9. De vergunning heeft een looptijd van acht jaar.

Artikel 1:4 Huurovereenkomst openbare ruimte

Naast een vergunning ontvangt de standplaatsnemer ook een huurovereenkomst van de gemeente. In de huurovereenkomst wordt de huurprijs voor het gebruik van de grond middels een private afspraak vastgelegd. Kosten voor nutsvoorzieningen (elektriciteit en water) zijn hierin niet meegenomen, omdat niet elke standplaats beschikt over een nutsvoorziening of deze anderszins wordt gefaciliteerd.

In de vergunningsvoorwaarden komt te staan dat de standplaats niet mag worden ingenomen zonder huurovereenkomst en in de huurovereenkomst komt te staan dat een vergunning nodig is.

Hoofdstuk 2 Locaties

Artikel 2:1 Vaste standplaatsen

Onder een vaste standplaats wordt een vaste locatie verstaan die door vergunninghouder wordt ingenomen:

  • a.

    op een door het college aangewezen locatie;

  • b.

    voor minimaal vier uren per dag;

  • c.

    dat het gehele jaar door is toegestaan.

Artikel 2:2 Locaties vaste standplaats Rijssen

  • 1. Als vaste locaties zijn aangewezen in Rijssen:

    • a.

      parkeerplaats Hoge Pad;

    • b.

      parkeerplaats Hendrik Jan van Opstallstraat;

    • c.

      parkeerplaats hoek Wijnand Zeeuwstraat /Jacob Ruysdaelstraat;

    • d.

      locatie Euromaster;

    • e.

      parkeerplaats “de Stroekeld’;

    • f.

      hoek Vennekesgaarden/Holterstraatweg;

    • g.

      Winkelcentrum Braakmanslanden, Roelf Bosmastraat;

    • h.

      Hoek Boomkamp/Watermolen;

    • i.

      Zorgcentra Maranatha, Keizersdijk;

    • j.

      Zorgcentra de Schutse, Wierdensestraat;

    • k.

      Zorgcentra Eltheto, Karel Doormanstraat.

    • l.

      Het volkspark

  • 2. De locatie genoemd in het eerste lid onder a mag niet worden ingenomen op dagen dat de weekmarkt wordt gehouden.

  • 3. Het eerste lid onder d is een uitsterflocatie en enkel nog beschikbaar voor de huidige standplaatshouder.

  • 4. Voor het eerste lid, onder h geldt dat enkel de verkoop van oliebollen is toegestaan.

  • 5. Voor het eerste lid, onder i, j, en k geldt dat enkel de verkoop van vis is toegestaan.

  • 6. Voor het eerste lid, onder l geldt dat enkel de verkoop van ijs is toegestaan.

Artikel 2:3 Locaties vaste standplaats Holten

  • 1. Als vaste locaties zijn aangewezen in Holten:

    • a.

      Kalfstermansweide;

    • b.

      Parkeerplaats Tuinstraat;

    • c.

      Sprokkelweg, bij de aansluiting van deze weg op de parallelweg Holten-Rijssen.

  • 2. De locatie genoemd in het eerste lid onder a mag niet worden ingenomen op dagen dat de weekmarkt wordt gehouden.

  • 3. Voor het eerste lid, onder c geldt dat enkel de verkoop van ijs is toegestaan.

Artikel 2:4 Seizoensgebonden standplaatsen

  • 1. Onder een seizoensgebonden standplaats wordt een locatie verstaan die door vergunninghouder wordt ingenomen:

    • a.

      van waaruit seizoensgebonden producten worden verkocht;

    • b.

      die niet wordt ingenomen op een vaste standplaatslocatie;

    • c.

      die niet is bezet door een (vergunningsvrij) evenement;

Artikel 2:6 Tijdelijke standplaatsen

Onder tijdelijke standplaatsen worden verstaan:

  • a.

    incidentele standplaatsen;

  • b.

    ideële standplaatsen.

Artikel 2:7 Incidentele standplaatsen

Voor incidentele standplaatsen geldt het volgende:

  • a.

    er zijn geen vaste standplaatslocaties aangewezen;

  • b.

    het gaat om de verkoop of promotie van commerciële producten/diensten;

  • c.

    de standplaats mag één dagdeel worden ingenomen;

  • d.

    de standplaats kan worden afgegeven voor maximaal vier aaneengesloten dagen;

  • e.

    de standplaats moet door vergunninghouder persoonlijk worden ingenomen.

Artikel 2:8 Ideële standplaatsen

Voor ideële standplaatsen geldt het volgende:

  • a.

    er zijn geen vaste locaties aangewezen;

  • b.

    het moet gaan om een standplaats met een maatschappelijk belang;

  • c.

    de standplaats mag worden ingenomen voor een periode van maximaal twee maanden.

Artikel 2:9 Locaties op particulier eigendom

Het college verleent geen vergunning voor standplaatsen op gronden in particulier eigendom, behoudens de in deze beleidsregels aangewezen locaties.

Artikel 2:10 Tijdelijke wijziging situering vaste standplaats

Als tijdelijke omstandigheden het noodzakelijk maken, kan het college wijziging aanbrengen in de situering van de vaste standplaatsen.

Artikel 2:11 Dagen en tijden

Een standplaats mag worden ingenomen op de dagen en tijden zoals genoemd in de Verordening Winkeltijden gemeente Rijssen-Holten 2022.

Hoofdstuk 3 Vergunning

Artikel 3:1 Weigeringsgronden

  • 1. Een vergunning voor het innemen van een standplaats kan worden geweigerd als niet wordt voldaan aan de volgende artikelen uit de Algemene Plaatselijke Verordening Rijssen-Holten 2010:

    • a.

      artikel 1:8;

    • b.

      artikel 5:18.

  • 2. Een vergunning kan tevens worden geweigerd in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

Artikel 3:2 Inhoud vergunning

  • 1. Een vergunninghouder dient de standplaats persoonlijk in te nemen en mag de standplaats niet aan een ander afstaan of in gebruik geven.

  • 2. Aan de standplaatsvergunning kunnen nadere voorschriften en beperkingen worden verbonden.

  • 3. In de vergunning wordt ten minste vermeld:

    • a.

      De naam en adresgegevens van de rechtspersoon die vergunninghouder is;

    • b.

      een duidelijke omschrijving van de toegewezen standplaats;

    • c.

      een situatieplattegrond;

    • d.

      de artikelen die mogen worden verkocht;

    • e.

      de dag(en) en tijd(en) waarop van de standplaats gebruik mag worden gemaakt.

Artikel 3:3 Ontheffing persoonlijk innemen standplaats

Het college kan ontheffing verlenen van de verplichting dat de standplaats persoonlijk moet worden ingenomen. Hiervoor geldt dat het:

  • a.

    verzoek moet schriftelijk worden ingediend;

  • b.

    moet gaan om bijzondere gevallen.

Artikel 3:4 Uitsterfconstructie

Voor verleende vergunningen voor onbepaalde tijd geldt dat de vergunning komt te vervallen zodra de huidige standplaatshouder:

  • a.

    geen gebruik meer maakt van de vergunning;

  • b.

    de standplaats niet meer kan innemen.

Artikel 3:5 Evenementen

  • 1. Tijdens evenementen mag een standplaats waarvoor vergunning is verleend niet worden ingenomen, als de evenementen en/of activiteiten plaatsvinden op de betreffende locatie.

  • 2. Het college kan bij situaties als bedoeld in lid 1 van dit artikel besluiten een alternatieve dag of locatie aan te wijzen waarop de standplaatslocatie kan worden ingenomen.

Artikel 3:6 Wijzigingen of intrekken van de vergunning

De vergunning wordt ingetrokken of gewijzigd op grond van het bepaalde in artikel 1:6 van de APV en als:

  • a.

    Is gebleken dat een ander dan de vergunninghouder de standplaats in gebruik heeft genomen zonder dat daarvoor ontheffing is verleend;

  • b.

    als de vergunninghouder zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • c.

    niet of niet tijdig de verschuldigde kosten worden betaald die worden geheven voor gebruik van de grond;

  • d.

    de vergunninghouder gedurende een aaneengesloten periode van vier weken geen standplaats heeft ingenomen;

  • e.

    zich niet houdt aan de verbonden voorschriften en beperkingen.

Artikel 3:7 Opzeggen standplaats

Mocht de standplaatsnemer de standplaatsvergunning en huurovereenkomst tussentijds willen opzeggen, dan kan dit schriftelijk gedaan worden. De standplaatsnemers heeft een opzegtermijn van ten minste twee kalendermaanden. In uitzonderlijke gevallen kunnen hierover aparte afspraken met de standplaatsnemer gemaakt worden.

Artikel 3:8 Overlijden vergunninghouder

  • 1. Bij overlijden van de vergunninghouder wordt de vergunning overgeschreven op de:

    • a.

      overblijvende echtgenoot;

    • b.

      geregistreerde partner; of

    • c.

      één van de meewerkende kinderen.

  • 2. Hiervoor geldt dat binnen acht weken na het overlijden een aanvraag bij het college van burgemeester en wethouders wordt ingediend.

  • 3. Deze bepaling geldt niet voor vergunningen die onder de uitsterfconstructie vallen, zoals bedoeld in artikel 3.4.

Hoofdstuk 4 Overig

Artikel 4:1 Kosten standplaats

De vergunninghouder betaalt voor de standplaats de volgende kosten:

  • a.

    Leges voor het in behandeling nemen van een aanvraag;

  • b.

    Precario voor het gebruik van gemeentegrond.

Artikel 4:2 Verkoop e.d. van verkoopwagen

Wanneer de standplaatshouder zijn voertuig, kraam, wagen of tafel verkoopt, verhuurt of in gebruik geeft, verschaft dat de koper, huurder of gebruiker geen recht op toekenning van de standplaats.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 5:1 Overgangsrecht

  • 1. Rechten verkregen op basis van het ‘Standplaatsenbeleid gemeente Rijssen-Holten 2010 en 2019’ behouden hun werking ook onder deze beleidsregels.

  • 2. Dit geldt niet voor de uitsterfconstructie zoals bedoeld in artikel 3:4.

Artikel 5:2 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden op in werking op 1 oktober 2024.

Artikel 5:3 Intrekken oude beleidsregels

De ‘Beleidsregels standplaatsen gemeente Rijssen-Holten 2019’ worden ingetrokken op de dag van het in werking treden van deze beleidsregels.

Artikel 5:4 Citeertitel

Dit beleid wordt aangehaald als ‘Beleidsregels standplaatsen gemeente Rijssen-Holten 2024’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Rijssen-Holten op 24 september 2024.

Toelichting Beleidsregels standplaatsen gemeente Rijssen-Holten 2024

Algemene Toelichting

Artikel 5:18 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) bepaalt dat het verboden is om zonder vergunning van het college vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden,verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden, gebruikmakend van een voertuig, kraam wagen of een tafel. Ook een rechthebbende op een perceel is het verboden om zonder vergunning van het college toe te staan dat een standplaats op zijn perceel wordt ingenomen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 definieert wanneer de beleidsregels van toepassing zijn. In ieder geval zijn de beleidsregels niet van toepassing op standplaatsen op de weekmarkt. Ook zijn de beleidsregels niet van toepassing op standplaatsen bij evenementen. Standplaatsen bij evenementen worden gereguleerd via de verleende evenementenvergunning. Standplaatsen worden uitsluitend verleend ten behoeve van ambulante handel (het te koop aanbieden van goederen) en dienstverlening. Onder dienstverlening valt ook het uitvoeren van een bevolkingsonderzoek in een speciaal daartoe uitgeruste bus of de op ouderen gerichte voorlichtingsactiviteiten van zorgverzekeraars en dergelijke.

Artikel 1:2 Door een aanvraagformulier te hanteren krijgt de gemeente in de regel direct de noodzakelijke informatie om de aanvraag in behandeling te kunnen nemen en te kunnen toetsen aan de criteria. Dit voorkomt dat steeds aanvullende gegevens moeten worden gevraagd.

Artikel 1:3 lid 9 bepaalt dat de maximale looptijd van nieuwe vergunningen 8 jaar is.

Artikel 2:2 en 2:3 wijzen de locaties aan waarvoor (vaste) standplaatsvergunningen aangevraagd kunnen worden.

Er is onderzocht welke locaties geschikt zijn voor het innemen van een standplaats. Bij het in kaart brengen van deze locaties zijn aspecten als openbare orde en veiligheid, overlast, uiterlijk aanzien van de gemeente meegewogen. . Er zijn alleen locaties aangewezen op gemeentegrond.

Artikel 2:10 bepaalt dat het college in geval van onvoorziene omstandigheden van tijdelijk aard (zoals wegwerkzaamheden, calamiteiten, onderhoud- en nieuwbouwactiviteiten) in geval van de vaste standplaatsen andere locatie kan aanwijzen.

Artikel 2:1,2,4 en 2,7

Een kenmerk van een standplaats, waarmee het zich onderscheidt van een bouwwerk is de mobiliteit. Dit betekent dat een verkoopmiddel ’s nachts niet mag blijven staan, uitgezonderd incidentele standplaatsen zoals een oliebollenkraam. De uitzondering geldt voor de periode waarvoor de vergunning is verleend en als zodanig in de vergunning is vermeld.

Vaste standplaats: Als vaste standplaats wordt in ieder geval aangemerkt de situatie waarbij de aanvrager op vaste momenten, bijvoorbeeld (twee)wekelijks dan wel maandelijks gedurende het hele jaar, een standplaats wenst in te nemen. Voorbeelden hiervan zijn een viskraam, bloemenkraam of het repareren van autoruiten.

Incidentele standplaats: Bij een incidentele standplaats kan worden gedacht aan het innemen van een standplaats voor ideële, niet-commerciële doeleinden. Ook het eenmalig innemen van een standplaats voor promotieactiviteiten is een incidentele standplaats. Tot slot valt meer seizoensgebonden verkoop voor een bepaalde periode, zoals oliebollen of kerstbomen hieronder. (verkiezingscampagne uitsluiten) = reclamenota.

Seizoensgebonden standplaats: Bij seizoensgebonden standplaatsen kan worden gedachten aan het innemen van een standplaats voor het verkopen van seizoensgebonden producten, zoals kersbomen, oliebollen, ijs, etc...

Artikel 2:11 bepaalt dat de standplaatsen ingenomen kunnen worden conform de dagen en tijden zoals genoemd in de Verordening Winkeltijden gemeente Rijssen-Holten 2022. Er is gekozen voor een verwijzing naar de Verordening Winkeltijden omdat hier voor de zondag een aantal regels zijn opgenomen.

Artikel 3.1 bepaalt wanneer een vergunning geweigerd kan worden .

Dit kan o.a. op basis van artikel 1:8 en 5:18 van de APV. Hierin staat het volgende aangegeven:

Artikel 1:8 van de APV bepaalt dat een vergunning geweigerd kan worden in het belang van:

  • a.

    de openbare orde;

    Als het soort goederen of diensten of de wijze waarop deze worden aangeboden ertoe kan leiden dat de openbare orde wordt verstoord, is het mogelijk om de vergunning te weigeren.

  • b.

    de openbare (verkeers)veiligheid;

    Bij het innemen van een standplaats mag de verkeersveiligheid niet in gevaar worden gebracht. Het is dan ook niet mogelijk om een standplaats in te nemen waardoor het verkeer wordt geblokkeerd, de verkeerstekens niet meer zichtbaar zijn of bijvoorbeeld op een hoek van een straat, een kruispunt of een ander onoverzichtelijke locatie. Een veel voorkomende locatie voor het innemen van een standplaats is een parkeerterrein. Hierbij moet gekeken worden naar de parkeermogelijkheden ter plaatse en de verkeersaantrekkende werking die het innemen van een standplaats oplevert. Aanvragen worden dan ook ter advisering voorgelegd aan de politie. Met betrekking tot onevenredige parkeerdruk is de politie de beoordelende instantie.

  • c.

    de volksgezondheid;

    De weigeringgrond volksgezondheid kan samenvallen met openbare veiligheid wanneer het belang het voorkomen van verkeersslachtoffers betreft. Daarnaast valt er bij deze weigeringgrond te denken aan besmettelijke ziekten waardoor verkoop middels standplaatsen niet wenselijk is.

  • d.

    de bescherming van het milieu

    Wanneer men verwacht dat het milieu wordt aangetast door het innemen van een standplaats, is het mogelijk om de aanvraag te weigeren. Hierbij kan gedacht worden aan de situatie waarbij een standplaats het broedseizoen zal verstoren dan wel indien de milieunormen (geluid of stank) worden overtreden.

Artikel 3:2 lid 1 bepaalt dat de standplaatsvergunning persoonsgebonden is, hetgeen inhoudt dat de vergunning in principe niet overdraagbaar is. De vergunninghouder is verplicht om zelf de standplaats in te nemen. De vergunninghouder mag wel derden inschakelen die hem bij de verkoop van producten etc. behulpzaam zijn.

Artikel 3:3 Bepaalt dat de vergunninghouder in bijzondere omstandigheden ontheffing kan vragen van het persoonlijk innemen van de standplaats. De ontheffing geldt maximaal voor de resterende duur van de vergunning. Er kan om aanvullende gegevens worden gevraagd om de aanvraag voor ontheffing nader te onderbouwen, bijvoorbeeld om een geneeskundige verklaring in het geval van ziekte.

Artikel 3:5 lid 1 Rondom evenementen heeft de organisator/vergunninghouder van het betreffende evenement het eerste recht tot gebruik van de openbare ruimte. Dit betekent dat standplaatshouders tijdens deze evenementen hun standplaats niet mogen innemen tenzij het evenement hierdoor niet wordt verstoord of de organisator hiermee instemt.

Artikel 4 Geeft aan dat er leges betaalt moet worden voor het in behandeling nemen van een aanvraag standplaatsvergunning.