Subsidieregeling gemeente Delft 2024

Geldend van 08-11-2024 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling gemeente Delft 2024

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft;

Gelet op de Algemene subsidieverordening gemeente Delft 2024;

Overwegende dat het noodzakelijk is nadere regels vast te stellen voor het verstrekken van subsidies die betrekking hebben op activiteiten die bijdragen aan de gemeentelijke doelstellingen;

Besluit de Subsidieregeling gemeente Delft 2024 vast te stellen.

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1:1 Definities

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • ASV: Algemene subsidieverordening gemeente Delft 2024;

  • college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft.

Artikel 1:2 Toepasselijkheid ASV

De ASV is van toepassing op deze subsidieregeling, tenzij daarvan in deze regeling nadrukkelijk wordt afgeweken.

Artikel 1:3 Toepassingsbereik

Het bepaalde in dit hoofdstuk is van toepassing op de verstrekking van subsidies voor de in deze regeling bedoelde activiteiten.

Artikel 1:4 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1. Voor subsidie kunnen uitsluitend in aanmerking komen:

    • a.

      de in redelijkheid gemaakte kosten die direct verbonden zijn met de uitvoering van de activiteiten bedoeld in deze regeling;

    • b.

      de kosten die resteren na aftrek van bijdragen van derden en die naar het oordeel van het college noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van de activiteiten.

  • 2. Niet voor subsidie in aanmerking komen in ieder geval de volgende kosten:

    • a.

      aankoop van grond;

    • b.

      financiële sancties en boetes;

    • c.

      kosten voor activiteiten die worden uitgevoerd met winstoogmerk;

    • d.

      kosten voor wettelijk verplichte controles.

  • 3. Het college kan bij verleningsbeschikking van het bepaalde in dit artikel afwijken.

Artikel 1:5 Verplichtingen Social Return

  • 1. Indien een subsidie tenminste € 100.000-, per kalenderjaar bedraagt, is de subsidieontvanger verplicht om minimaal 5% van het totale subsidiebedrag in te zetten ten behoeve van de Social Return doelgroep.

  • 2. Het college kan bij verleningsbeschikking besluiten dat de verplichting als bedoeld in het eerste lid niet geldt.

Artikel 1:6 Subsidievoorwaarden en verplichtingen

In aanvulling op artikel 14 van de ASV:

  • a. verleent de subsidieontvanger op verzoek van het college kosteloos medewerking aan een eventueel onderzoek door het college naar de effectiviteit van de gesubsidieerde activiteiten;

  • b. wordt de activiteit uitgevoerd met inachtneming van alle relevante wet- en regelgeving, waaronder het beschikken over de vereiste vergunningen.

Artikel 1:7 Algemene weigeringsgronden

  • 1. In aanvulling op de weigeringsgronden genoemd in artikel 12 van de ASV weigert het college de subsidie indien:

    • a.

      niet wordt voldaan aan hetgeen is voorgeschreven in deze regeling;

    • b.

      blijkt dat de aanvrager of de beoogde uitvoerder van de te subsidiëren activiteit niet beschikt over voldoende capaciteit of deskundigheid of de rechtsvorm van de organisatie niet geschikt is om de activiteit uit te voeren;

    • c.

      de activiteit op grond van een andere regeling kan worden gesubsidieerd;

    • d.

      de activiteit een winstoogmerk heeft;

    • e.

      geen of onvoldoende budget beschikbaar is gesteld om het subsidiebedrag te verlenen.

  • 2. Het college kan de subsidie al dan niet gedeeltelijk weigeren indien:

    • a.

      het kosten betreft die zijn gemaakt voordat de subsidie is aangevraagd;

    • b.

      het aangevraagde subsidiebedrag hoger is dan de maximale subsidie zoals bepaald in deze regeling;

    • c.

      de activiteit niet in verhouding staat tot de daaraan verbonden kosten;

    • d.

      de activiteit overwegend een privébelang heeft;

    • e.

      de activiteit al wordt uitgevoerd door de gemeente of anderen, waardoor in de gemeente Delft voldoende aanbod is voor de beoogde doelgroep van de activiteit.

Hoofdstuk 2. Jeugd

Artikel 2:1 Definities

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • jeugdigen: personen die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt;

  • ouders of opvoeders: gezaghebbende ouder, adoptieouder, stiefouder, pleegouder of een ander die een jeugdige als behorend tot zijn gezin verzorgt en opvoedt;

  • preventieve interventies: op preventie gerichte ondersteuning van:

    • a.

      jeugdigen met een risico op psychische problemen en stoornissen, psychosociale problemen, gedragsproblemen of een verstandelijke beperking; of

    • b.

      ouders of opvoeders met een risico op opvoedingsproblemen.

Artikel 2:2 Doel

Het doel dat met deze subsidie wordt beoogd is dat alle jeugdigen en jongeren in de gemeente Delft kunnen opgroeien tot zelfredzame volwassenen die naar vermogen kunnen meedoen aan de samenleving. Door het geven van trainingen, bieden van ondersteuning en ontwikkelingsgerichte activiteiten gericht op preventie wordt de positie van kwetsbare jeugdigen en hun ouders of opvoeders versterkt. Hierdoor kunnen alle jeugdigen in een stimulerende en kansrijke omgeving opgroeien.

Artikel 2:3 Doelgroep

Het college kan subsidies verstrekken aan rechtspersonen die preventieve interventies bieden aan:

  • a.

    jeugdigen en hun ouders of opvoeders woonachtig in de gemeente Delft;

  • b.

    jeugdigen die voortgezet onderwijs of middelbaar beroepsonderwijs volgen aan een school in de Delft, en hun ouders of opvoeders;

  • c.

    personen met een kinderwens en aanstaande ouders woonachtig in de Delft die behoefte hebben aan het verwerven van opvoedvaardigheden en kennis over gezonde leefstijl tijdens de zwangerschap en bij jonge kinderen;

  • d.

    jongeren tot 27 jaar woonachtig in de Delft die behoefte hebben aan informatie in de overgang naar het volwassen worden, over alle levensdomeinen (zoals wonen, seksualiteit of schulden).

Artikel 2:4 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Het college kan uitsluitend subsidie verstrekken voor de volgende activiteiten:

  • a.

    activiteiten die, middels het laagdrempelig aanbieden van informatie en advies in het kader van preventie aan jeugdigen, jongeren of hun gezin, bijdragen aan een sterk opvoed- en opgroeiklimaat, waarbij geldt dat informatie en advies in ieder geval het thema opgroeien en volwassen worden, het thema versterken van ouderschap of het thema gezonde leefstijl omvat;

  • b.

    activiteiten die, met inzet van vrijwilligers, jeugdigen in kwetsbare posities of hun gezin ondersteunen, ter voorkoming van de escalatie van opgroeiproblematiek dan wel ter versterking van het opvoedklimaat;

  • c.

    activiteiten gericht op het voorkomen en terugdringen van psychosociale problemen dan wel versterking van mentale weerbaarheid en mentaal welbevinden van jeugdigen of hun gezin, waarbij geldt dat de activiteit gericht is op het versterken van de positieve identiteit, sociale vaardigheden, zelfregie of zelfregulatie;

  • d.

    activiteiten gericht op het vroegtijdig inzetten van professionele ondersteuning voor jeugdigen in kwetsbare posities of hun gezin ter voorkoming van de escalatie van opgroeiproblematiek of ontwikkelachterstanden dan wel ter versterking van het opvoedklimaat, waarbij geldt dat:

    • i.

      de begeleiding van de activiteit aan de ouders of opvoeders wordt geboden door personen die hiervoor bevoegd zijn. Deze bevoegdheid blijkt uit studieachtergrond, professionele of persoonlijke ervaring met de activiteit of de doelgroep of het hebben van een relevant netwerk om deze doelgroep te bereiken; en

    • ii.

      ii. de activiteit in ieder geval het thema het voorbereiden op aanstaand ouderschap, het thema versterken van ouderschap of het thema vroegtijdig hulp bieden aan jonge kinderen met een (dreigende) ontwikkelingsachterstand betreft.

Artikel 2:5 Kosten die niet voor subsidie in aanmerking komen

Niet voor subsidie in aanmerking komen kosten die behoren tot de reguliere bedrijfsvoering van de aanvrager, waaronder in ieder geval:

  • a.

    huur van een (permanente) locatie die geen directe relatie heeft met de gesubsidieerde activiteiten;

  • b.

    loonkosten voor zover deze niet direct verbonden zijn aan de gesubsidieerde activiteiten;

  • c.

    materiaal- en activiteitkosten die geen directe relatie hebben met de gesubsidieerde activiteiten;

  • d.

    loonkosten voor zover deze kosten boven gemiddelde cao-conforme uurtarieven liggen.

Artikel 2:6 Subsidievoorwaarden en verplichtingen

  • 1. Subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 2:4 kan uitsluitend worden verstrekt indien en voor zover:

    • a.

      de activiteit op een locatie in de gemeente Delft of online aan de groepen als genoemd in artikel 2:3, onder a tot en met d, plaatsvindt;

    • b.

      de subsidieaanvrager gevestigd is in de gemeente Delft of samenwerkt met in de gemeente Delft gevestigde (maatschappelijke) organisatie(s).

  • 2. Subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 2:4, eerste lid, onder c en d, wordt uitsluitend verstrekt indien de activiteit wordt uitgevoerd door medewerkers, of in samenwerking met medewerkers, die beschikken over de benodigde kwalificaties om jeugdigen, ouders of opvoeders in kwetsbare posities te ondersteunen.

  • 3. Subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 2:4, eerste lid, onder d, wordt uitsluitend verstrekt indien de hulp wordt geboden door een netwerk van deskundigen uit verschillende disciplines, dat:

    • a.

      speciaal ingericht is op het vroegsignaleren, diagnosticeren en ondersteunen van meervoudige complexe vragen rond de ontwikkeling van jonge kinderen met ontwikkelingsachterstanden als gevolg van een beperking, waarbij de coördinatie van deze hulp wordt gedaan door een organisatie die een onafhankelijke positie heeft ten opzichte van de partijen uit het multidisciplinaire netwerk die de hulp uitvoert; of

    • b.

      speciaal ingericht is op het ondersteunen en begeleiden van (aanstaande) ouders of opvoeders in een kwetsbare positie in de eerste duizend dagen (gerekend vanaf conceptie) van kinderen.

  • 4. De subsidieontvanger zet bij de feitelijke uitvoering van de activiteiten uitsluitend professionals en vrijwilligers met een Verklaring Omtrent het Gedrag in die bij de aanvang van de werkzaamheden niet ouder is dan drie maanden.

  • 5. De subsidieontvanger informeert de organisatie die de jeugdige voor de interventie van de subsidieontvanger heeft aangemeld tijdig als de complexiteit van de problematiek te groot is voor haar interventie, als het traject tussentijds wordt beëindigd of als het traject wordt afgerond. Samen met deze organisatie zorgt subsidieontvanger voor een warme overdracht naar de juiste ondersteuning.

  • 6. De subsidieontvanger monitort de effectiviteit van de activiteiten en meet de ervaring van de jeugdigen, ouders of opvoeders na afloop van de activiteit en deelt de resultaten hiervan met het college. Dit doet de subsidieontvanger met inachtneming van de Algemene verordening gegevensbescherming.

  • 7. De subsidieontvanger identificeert de werkzame elementen van de activiteiten die (mogelijk) toepasbaar zijn voor meer jeugdigen, ouders of opvoeders en deelt de resultaten hiervan met het college. Dit doet de subsidieontvanger met inachtneming van de Algemene verordening gegevensbescherming.

  • 8. De subsidieontvanger overlegt periodiek met het college over de voortgang en evaluatie van de activiteit.

Artikel 2:7 Beoordelingscriteria

  • 1. Aanvragen om subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 2:4 die tijdig zijn ingediend, volledig zijn en die voldoen aan de voorwaarden en verplichtingen genoemd in dit hoofdstuk, worden beoordeeld aan de hand van de criteria in genoemd in het tweede lid.

  • 2. De subsidieaanvragen worden beoordeeld op de volgende criteria waar puntenscores aan verbonden worden:

    • a.

      Doel: aanvrager geeft een heldere beschrijving van het doel van de activiteit(en) waarvoor een aanvraag wordt ingediend. De aanvrager maakt inzichtelijk hoe deze activiteiten een bijdrage leveren aan het Delftse jeugdbeleid of actuele (beleids)ontwikkelingen in de gemeente Delft.

      Maximaal 20 punten.

    • b.

      Uitvoering: aanvrager geeft een heldere beschrijving van:

      • i.

        de activiteiten;

      • ii.

        hoe de activiteit bijdraagt aan het beschreven doel;

      • iii.

        de mate waarin gebruik wordt gemaakt van een effectieve interventie;

      • iv.

        hoe de kwaliteit van werken, begeleiding van medewerkers en deskundigheidsbevordering is gewaarborgd; en

      • v.

        hoe wordt samengewerkt met partners in de stad, bijvoorbeeld initiatieven van inwoners, vrijwilligersorganisaties, ondernemers en-of professionele partners.

    • Maximaal 20 punten

    • c.

      Evenwichtig aanbod: de mate waarin de activiteit bijdraagt aan een evenwichtig aanbod aan jeugdpreventie in Delft, met daarbij een goede verdeling over de beleidsdoelstellingen, de typen preventie (universeel, selectief en geïndiceerd) en de verschillende wijken in de gemeente Delft.

      Maximaal 20 punten.

    • d.

      Evaluatie en doorontwikkeling: aanvrager geeft een heldere beschrijving van:

      • i.

        de manier waarop de resultaten van de activiteit kunnen worden gemeten;

      • ii.

        de mate waarin tevredenheid van deelnemers en de samenwerkende partners wordt gemeten; en

      • iii.

        de mate waarin resultaten gebruikt worden om de activiteit te verbeteren.

    • Maximaal 20 punten.

    • e.

      Kosten: aanvrager geeft een heldere beschrijving van:

      • i.

        de begroting van de activiteit; en

      • ii.

        de mate waarin gebruik wordt gemaakt van andere financieringsstromen, zoals fondsen;

      • i.

        in hoeverre de kosten waarvoor een aanvraag wordt ingediend in verhouding staan tot de inzet en het beoogde resultaat.

    • Maximaal 20 punten.

  • 2. Het college weigert de subsidie indien:

    • a.

      minder dan 65 punten van het maximumaantal van 100 punten zijn behaald; of

    • b.

      nul punten op één of meer onderdelen zijn behaald.

Artikel 2:8 Aanvullende weigeringsgronden

In aanvulling op de weigeringsgronden genoemd in artikel 12 van de ASV en artikel 1:7 van deze regeling kan het college de subsidie weigeren indien en voor zover de kosten betrekking hebben op activiteiten die al op grond van een andere regeling of hoofdstuk gesubsidieerd kunnen worden.

Hoofdstuk 3 Onderwijs

Artikel 3:1 Definities

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • jongeren: personen ingeschreven bij een school voor het primair of voortgezet onderwijs;

  • doorgaande leerlijn: verdeling van de leerstof over de schooljaren waarbij de leerstof en het onderwijsresultaat van voorschoolse educatie, primair onderwijs, voortgezet onderwijs en vervolgonderwijs goed op elkaar aansluiten;

  • LOB: loopbaanoriëntatie- en begeleiding.

Artikel 3:2 Doel

Het doel dat met deze subsidie wordt beoogd is het stimuleren van jongeren om ervaringen op te doen die helpen een realistisch toekomstbeeld te ontwikkelen leidend tot:

  • a.

    een bewuste(re) keuze voor een vervolgopleiding, waarbij in de keuze aandacht is voor de kans op een baan na afronding van de vervolgopleiding; en

  • b.

    gelijke kansen op een succesvolle toekomst.

Artikel 3:3 Doelgroep

Het college kan subsidies verstrekken aan stichtingen, actief binnen het primair en voortgezet onderwijs in Delft, die aantoonbaar actief zijn in het kader van het doel genoemd in artikel 3:2.

Artikel 3:4 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Het college kan, met inachtneming van het doel genoemd in artikel 3:2, uitsluitend subsidie verstrekken voor activiteiten:

  • a.

    die gericht zijn op competentieontwikkeling en persoonlijke begeleiding in het kader van LOB voor jongeren in het primair en voortgezet onderwijs;

  • b.

    die bijdragen aan de uitvoering van het LOB-beleid van Delftse scholen, waaronder het ondersteunen van scholen met het vormgeven van het netwerk van stages;

  • c.

    die een bijdrage leveren aan kennis- en leernetwerken in Delft over het LOB-beleid en de overgang naar vervolgonderwijs, dagbesteding of arbeid; en

  • d.

    die zich richten op het samen met de scholen en samenwerkingsverbanden informeren van ouders over LOB en kansrijke beroepsrichtingen.

Artikel 3:5 Kosten die niet voor subsidie in aanmerking komen

Niet voor subsidie in aanmerking komen kosten die behoren tot de reguliere bedrijfsvoering van de aanvrager, waaronder in ieder geval:

  • a.

    huur van een (permanente) locatie die geen directe relatie heeft met de gesubsidieerde activiteiten;

  • b.

    loonkosten voor zover deze niet direct verbonden zijn aan de gesubsidieerde activiteiten.

Artikel 3:6 Aanvraag

In aanvulling op artikel 9, tweede lid, van de ASV bevat de aanvraag:

  • a.

    een toelichting op de manier waarop de aanvrager verwacht de activiteiten te verdelen over de scholen en hoe deze verdeling aansluit bij het bereiken van de doelstellingen van de activiteiten;

  • b.

    een overzicht van de geplande activiteiten en het verwachte aantal te bereiken jongeren per school; en

  • c.

    in welke mate de activiteiten en werkwijzen aansluiten bij de doelstellingen van de activiteiten.

Artikel 3:7 Subsidievoorwaarden en verplichtingen

Subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 3:4 kan uitsluitend worden verstrekt indien en voor zover:

  • a.

    de activiteit is gericht op jongeren;

  • b.

    de aanvrager samenwerkt met Delftse scholen voor het primair en voortgezet onderwijs;

  • c.

    de aanvrager minimaal drie jaar aantoonbare ervaring heeft met het organiseren van onder meer snuffelstages, sollicitatietrainingen en loopbaanoriëntatie in het primair en voortgezet onderwijs en een aantoonbaar relevant netwerk heeft van scholen en werkgevers;

  • d.

    er sprake is van samenwerking met relevante partners; en

  • e.

    de aanvrager periodiek rapporteert en adviseert over de LOB-ontwikkelingen op de scholen ten behoeve van gemeentelijk beleid.

Artikel 3:8 Hoogte van de subsidie

Subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 3:4 bedraagt maximaal € 30.000,= per aanvrager per kalenderjaar.

Hoofdstuk 4 Onderhoud speeltuinen

Artikel 4:1 Definities

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • speeltuin: een afgebakende bewaakte speeltuin in Delft die volgens vaste openingstijden is geopend en daardoor niet de hele dag toegankelijk is. De gemeente Delft heeft een beheersovereenkomst met het bestuur van de speeltuin.

Artikel 4:2 Doel

Het doel dat met deze subsidie wordt beoogd is het onderhouden van speeltuinen in de gemeente Delft, zodat er een veilige speelplek wordt gecreëerd en geborgd.

Artikel 4:3 Doelgroep

Het college kan subsidies verstrekken aan de besturen van speeltuinen.

Artikel 4:4 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Het college kan uitsluitend subsidie verstrekken voor activiteiten die bijdragen aan een veilige, schone en verzorgde speelplek indien en voor zover deze bijdragen aan:

  • a.

    het openhouden van de speeltuin;

  • b.

    het vervangen en onderhouden van speeltoestellen;

  • c.

    het onderhouden van groen in de speeltuin;

  • d.

    het organiseren van kinderactiviteiten in de speeltuin;

  • e.

    het onderhouden en vervangen van de omheining van de speeltuin; en

  • f.

    het onderhouden en vervangen van overige inrichtingselementen in de speeltuin.

Artikel 4:5 Kosten die niet voor subsidie in aanmerking komen

Niet voor subsidie in aanmerking komen kosten die behoren tot de reguliere bedrijfsvoering van de aanvrager, waaronder in ieder geval:

  • a.

    huur van een permanente locatie;

  • b.

    loonkosten voor zover deze niet direct verbonden zijn aan de gesubsidieerde activiteiten.

Artikel 4:6 Aanvraag

In aanvulling op artikel 9, tweede lid, van de ASV wordt bij de aanvraag een actueel meerjarenonderhoudsplan dat is opgesteld door een daartoe gespecialiseerde organisatie aangeleverd.

Artikel 4:7 Subsidievoorwaarden en verplichtingen

Subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 4:4 kan uitsluitend worden verstrekt indien:

  • a.

    de subsidieaanvraag is gebaseerd op een meerjarenonderhoudsplan dat is opgesteld door een daartoe gespecialiseerde organisatie;

  • b.

    de speeltuin waar de activiteiten betrekking op hebben voor iedereen toegankelijk is;

  • c.

    de speeltuin bij uitvoering van de activiteiten waar mogelijk vrijwilligers inzet.

Artikel 4:8 Egalisatiereserve

De subsidieontvanger vormt een egalisatiereserve als bedoeld in artikel 4:72 van de wet.

Artikel 4:9 Hoogte van de subsidie

  • 1. Subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 4:4 bedraagt per speeltuin maximaal € 17.000,- per kalenderjaar.

  • 2. Het bepaalde in artikel 8, eerste lid, van de ASV is met ingang van het kalenderjaar 2026 van toepassing op de jaarlijkse indexering van dit maximale subsidiebedrag. Het college kan hier gemotiveerd van afwijken.

Artikel 4:10 Subsidieplafond en verdeelsleutel

  • 1. Het subsidieplafond voor activiteiten als bedoeld in artikel 4:4 bedraagt € 68.000,= per kalenderjaar waarin de activiteiten worden uitgevoerd.

  • 2. Het bepaalde in artikel 8, eerste lid, van de ASV is met ingang van het kalenderjaar 2026 van toepassing op de jaarlijkse indexering van het subsidieplafond. Het college kan hier gemotiveerd van afwijken.

  • 3. Het college kan de hoogte van een subsidieplafond wijzigen.

  • 4. Het college beslist op volgorde van binnenkomst van de aanvragen. Als datum van ontvangst, geldt de datum waarop de aanvraag volledig is.

  • 5. In het geval een subsidie niet volledig kan worden verleend als gevolg van het overschrijden van het subsidieplafond, vindt verlening, in overleg met de subsidieontvanger, alleen plaats wanneer de activiteit met het nog beschikbare bedrag kan worden uitgevoerd.

  • 6. Als het college het niet aannemelijk vindt dat de subsidieaanvrager de activiteiten na gedeeltelijke verlening kan uitvoeren, wordt de subsidie geweigerd.

Artikel 4:11 Aanvraag tot subsidievaststelling

In aanvulling op de artikelen 21, 22 en 23 van de ASV is de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling verplicht aandacht te besteden aan hoe hij zich heeft ingespannen om vrijwilligers aan zich te binden en hoe deze vrijwilligers zijn ingezet bij de activiteiten als bedoeld in artikel 4:4.

Artikel 4:12 Aanvullende weigeringsgronden

In aanvulling op de weigeringsgronden genoemd in artikel 12 van de ASV en artikel 1:7 van deze regeling kan het college de subsidie weigeren indien en voor zover de activiteiten kunnen worden uitgevoerd met gebruikmaking van de egalisatiereserve als genoemd in artikel 4:8.

Hoofdstuk 5 Cultuur

Artikel 5:1 Definities

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • beeldende kunstorganisaties: rechtspersonen zonder winstoogmerk die beeldende kunst presenteren en/of activiteiten organiseren in het kader van hedendaagse beeldende kunst;

  • podiumkunstorganisaties: rechtspersonen zonder winstoogmerk die podiumkunstactiviteiten organiseren;

  • cultuur/cultureel: al hetgeen dat valt onder de reikwijdte van beeldende kunsten en podiumkunsten, waaronder in ieder geval grafische kunsten, schilderkunst, tekenkunst, beeldhouwkunst, mediakunst, muziek, theater, dans en mengvormen hiervan;

  • Cultuurkader: het Cultuurkader Delft 2021 – 2030, ‘Cultuur, motor van Delft in ontwikkeling 1

  • mediaorganisatie: fonds dat het uitvoeren en publiceren van kwaliteitsjournalistiek gericht op de gemeente Delft bevordert.

Artikel 5:2 Doel

Het doel dat met deze subsidie wordt beoogd is het ondersteunen van culturele activiteiten die van belang zijn voor de gemeente Delft en die bijdragen aan een kwalitatief, veelzijdig, over de stad gespreid en jaarrond cultuuraanbod, met een gevarieerd publieks- en maatschappelijk bereik. De activiteiten dragen bij aan de volgende programmalijnen genoemd in het Cultuurkader:

  • Meedoen aan cultuur. Oog voor inclusie, verbinding en talentontwikkeling;

  • Stedelijke Aantrekkelijkheid. Cultuur als motor van een stad in ontwikkeling;

  • Cultuur en Innovatie. Waar cultuur, wetenschap en Delft elkaar ontmoeten.

Artikel 5:3 Doelgroep

Het college kan subsidies verstrekken aan rechtspersonen.

Artikel 5:4 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1. Het college kan uitsluitend subsidie verstrekken aan beeldende kunstorganisaties, podiumkunstorganisaties en mediaorganisatie voor de volgende activiteiten die bijdragen aan het doel genoemd in artikel 5:2:

    • a.

      beeldende kunsten: programma op het gebied van in ieder geval grafische kunsten, schilderkunst, tekenkunst, beeldhouwkunst, mediakunst en mengvormen hiervan;

    • b.

      podiumkunsten: het faciliteren van de beoefening van podiumkunsten en het programmeren van podiumkunsten, waaronder in ieder geval dans, theater, muziek en mengvormen hiervan;

    • c.

      ondersteuning van lokale onafhankelijke journalistiek. Deze organisatie ondersteunt onderzoeksprojecten over Delft financieel en doet dit op basis van advies van een onafhankelijke beoordelingscommissie.

  • 2. Subsidie voor activiteiten als bedoeld in het eerste lid kan uitsluitend worden verleend voor een periode van vier kalenderjaren.

  • 3. Voor activiteiten als bedoeld in het eerste lid, onder c, kan maximaal één subsidie per vier jaren worden verleend.

Artikel 5:5 Activiteiten en kosten die niet voor subsidie in aanmerking komen

Niet voor subsidie in aanmerking komen in ieder geval:

  • a.

    kosten voor de oprichting en vervaardiging van gedenktekens;

  • b.

    exploitatielasten van een organisatie die niet kunnen worden toegerekend aan de gesubsidieerde activiteiten;

  • c.

    activiteiten die onderdeel zijn van het reguliere onderwijsaanbod.

Artikel 5:6 Aanvraagperiode

  • 1. Volledige aanvragen om subsidie worden ingediend in de periode van 1 september 2024 tot en met 1 oktober 2024.

  • 2. Indien een aanvraag niet binnen de genoemde termijn is ingediend, beslist het college welke gevolgen zij hieraan verbindt.

Artikel 5:7 Subsidievoorwaarden en verplichtingen

Subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 5:4 kan uitsluitend worden verstrekt indien en voor zover:

  • a.

    de activiteiten plaatsvinden gedurende de periode van 1 januari 2025 tot en met 31 december 2028;

  • b.

    de activiteiten een duur hebben van vier jaar;

  • c.

    de activiteiten plaatsvinden in de gemeente Delft;

  • d.

    de activiteiten zijn gericht zijn op inwoners van Delft;

  • e.

    de activiteiten aantoonbaar van belang zijn voor het Delftse culturele klimaat;

  • f.

    de activiteiten geen religieuze doelstelling hebben;

  • g.

    de activiteiten geen onderdeel zijn van het reguliere onderwijsaanbod;

  • h.

    de activiteiten worden uitgevoerd door organisaties die aantoonbare ervaring hebben binnen de cultuursector in Delft en al onderdeel uitmaken van de Delftse culturele infrastructuur. Deze ervaring kan worden aangetoond aan de hand van de resultaten van recente eerdere programmering van minstens drie achtereenvolgende jaren en bereikte doelgroepen in Delft;

  • i.

    de aanvrager toepassing geeft aan de Governance Code Cultuur, volgens het principe pas toe of leg uit.

Artikel 5:8 Subsidieplafond en verdeelsleutel

  • 1. Het subsidieplafond voor activiteiten als bedoeld in artikel 5:4 die worden uitgevoerd in de periode van 1 januari 2025 tot en met 31 december 2028 bedraagt in totaal € 2.849.632,=. Dit bedrag is onderverdeeld in € 712.408.,= per kalenderjaar.

  • 2. Het bepaalde in artikel 8, eerste lid, van de ASV is met ingang van het kalenderjaar 2026 van toepassing op de jaarlijkse indexering van het subsidieplafond.

  • 3. Aanvragen die tijdig zijn ingediend, volledig zijn en voldoen aan de voorwaarden en verplichtingen genoemd in artikel 5:7 worden beoordeeld aan de hand van de criteria van artikel 5:9.

  • 4. Aanvragen om subsidie worden op basis van kwalitatieve criteria gerangschikt. Per aanvraag kunnen maximaal 100 punten worden behaald.

  • 5. In het geval een subsidie niet volledig kan worden verleend als gevolg van het overschrijden van het subsidieplafond, vindt verlening, in overleg met de subsidieontvanger, alleen plaats wanneer de activiteit met het nog beschikbare bedrag kan worden uitgevoerd.

  • 6. Als het college het niet aannemelijk vindt dat de subsidieaanvrager de activiteiten na gedeeltelijke subsidieverlening kan uitvoeren, wordt de subsidie geweigerd.

Artikel 5:9 Beoordelingscriteria

  • 1. Aanvragen om subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 5:4 die tijdig zijn ingediend, volledig zijn en die voldoen aan de voorwaarden en verplichtingen genoemd in dit hoofdstuk, worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:

    • a.

      Artistiek belang, waarbij wordt beoordeeld op (0 – 6 punten per criterium, vermenigvuldigd x factor 2 = maximaal 36 punten):

      • i.

        eigenheid van de activiteiten. Uit het activiteitenplan komt een specifieke artistieke signatuur naar voren. Er is een duidelijke artistieke identiteit of lijn waaraan de aanvrager herkenbaar is en waarmee de aanvrager zich onderscheidt van anderen. Deze artistieke signatuur wordt ook overtuigend vertaald naar de artistieke activiteiten;

      • ii.

        betekenis voor publiek en stad. Het is duidelijk en overtuigend wat de aanvrager artistiek of inhoudelijk teweeg wil brengen bij enerzijds het beoogde publiek of de beoogde deelnemers, en anderzijds de buurt of de stad;

      • iii.

        inhoudelijke kwaliteit, waarbij als kernbegrippen vakmanschap, zeggingskracht en oorspronkelijkheid worden gehanteerd. Vakmanschap betreft de vaardigheden van de cultuurmakers, zeggingskracht betreft de impact van de activiteiten op het publiek en oorspronkelijkheid betreft het herkenbare (artistieke) karakter van de organisatie die de subsidie aanvraagt.

    • b.

      Meerwaarde voor het culturele klimaat in Delft, waarbij wordt beoordeeld op (0 – 4 punten per criterium, vermenigvuldigd x factor 2 = maximaal 48 punten):

      • i.

        het programma draagt bij aan de programmalijnen van het Cultuurkader, zoals genoemd in artikel 5:2;

      • ii.

        het programma behoort tot de culturele basisinfrastructuur van de gemeente Delft. Verwacht wordt dat over de afgelopen drie jaar minimaal een programmering van drie opeenvolgende jaren in Delft heeft plaatsgevonden. Het gaat om organisaties die al deel uitmaken van het culturele aanbod in de stad;

      • iii.

        de aanvrager vormt vanwege de aard van de organisatie, haar samenwerkingspartners, de activiteiten die zij ontplooit, dan wel het publiek of de deelnemers die zij daarmee bereikt een meerwaarde voor een inclusieve cultuursector;

      • iv.

        voor de uitvoering van de activiteiten wordt samenwerking gezocht binnen het eigen werkveld en daarbuiten. Dit kan om zowel inhoudelijke als bedrijfsmatige samenwerking gaan;

      • v.

        het programma speelt in op nieuwe ontwikkelingen en actualiteiten binnen het cultureel domein, de stad en de samenleving in de breedte. De voorgestelde activiteiten dragen bij aan de ontwikkeling van de culturele sector in Delft en/of het cultureel netwerk in Delft;

      • vi.

        de mate waarin de activiteiten zich aantoonbaar verhouden tot de lokale omgeving en het lokale aanbod. Hierbij wordt ook meegenomen hoe de activiteiten publiekelijk toegankelijk zijn door het wegnemen van mogelijke drempels. Denk hierbij aan spreiding over de stad, prijsbeleid, diversiteitsbeleid en marketing.

    • c.

      Zakelijke kwaliteit, waarbij centraal staat of en hoe de organisatie in staat is om het programma op professionele wijze te realiseren. Hierbij wordt beoordeeld op (0 – 4 punten per criterium, vermenigvuldigd x factor 1 = maximaal 16 punten):

      • i.

        een realistische raming van kosten en inkomsten;

      • ii.

        een opgave van de overige benaderde fondsen en/of sponsoren waaruit een gespreid dekkingsplan blijkt;

      • iii.

        de marketing- en communicatiestrategie; en

      • iv.

        de toepassing van de Fair Practice Code (volgens het principe pas toe of leg uit).

  • 2. De aanvragen worden naar aanleiding van de beoordeling genoemd in het eerste lid gerangschikt op basis van het aantal toegekende punten. Aanvragen worden op volgorde van rangschikking gehonoreerd.

  • 3. Aanvragen die minder dan 60 punten van het maximumaantal van 100 punten behalen, worden geweigerd.

Hoofdstuk 6 Evenementen

Artikel 6:1 Definities

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • economische spin-off: de secundaire economische effecten van een activiteit;

  • Evenementenkader: het door de raad vastgestelde evenementenkader “Evenementenkader Delft 2024”.

Artikel 6:2 Doel

Het doel dat met deze subsidie wordt beoogd is het stimuleren van evenementen die bijdragen aan een welvarend, duurzaam, verbindend, bruisend en leefbaar Delft.

Artikel 6:3 Doelgroep

Het college kan subsidies verstrekken aan rechtspersonen.

Artikel 6:4 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1. Het college kan uitsluitend subsidie verstrekken voor activiteiten:

    • a.

      die een substantiële bezoekersstroom naar Delft brengen en daarmee zorgen voor een economische spin-off;

    • b.

      die bijdragen aan een levendig en bruisend Delft;

    • c.

      die bijdragen aan Delft Creating History. De activiteit verbindt door programmering en opzet tenminste twee van de kernwaarden Historie, Technologie, Creativiteit en Innovatie;

    • d.

      waarin lokale, culturele ondernemers met elkaar samenwerken en die resulteren in een substantiële economische spin-off.

  • 2. Subsidie voor activiteiten als bedoeld in het eerste lid kan uitsluitend worden verleend voor een periode van vier kalenderjaren.

Artikel 6:5 Aanvraag en aanvraagperiode

  • 3. In aanvulling op artikel 9 van de ASV wordt bij de aanvraag in ieder geval ingediend:

    • a.

      een communicatie- en marketingplan dat aansluit op het projectplan;

    • b.

      indien reeds beschikbaar een kopie van de verleende vergunningen voor het evenement;

    • c.

      een meerjarenprojectplan.

  • 4. In aanvulling op artikel 9 van de ASV toont de aanvrager bij de aanvraag aan dat de activiteiten binnen een tijdsbestek van vijf jaren direct voorafgaand aan de aanvraag, reeds drie keer hebben plaatsgevonden in Delft. Indien sprake is van een biënnale activiteit, moeten de activiteiten binnen bovengenoemd tijdsbestek reeds twee keer hebben plaatsgevonden in Delft.

  • 5. Volledige aanvragen om subsidie worden ingediend in de periode van 1 september 2024 tot en met 1 oktober 2024.

  • 6. Indien een aanvraag niet binnen de genoemde termijn is ingediend, beslist het college welke gevolgen zij hieraan verbindt.

Artikel 6:6 Subsidievoorwaarden en verplichtingen

Subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 6:4 wordt uitsluitend verstrekt indien en voor zover:

  • a.

    de activiteit plaatsvindt in Delft;

  • b.

    de activiteit plaatsvindt gedurende de periode van 1 januari 2025 tot en met 31 december 2028;

  • c.

    de aanvrager beschikt over een veiligheidsplan behorende bij de vergunningsaanvraag;

  • d.

    de activiteit openbaar toegankelijk is en zich richt op een breed publiek, bestaande uit bezoekers van zowel binnen als buiten de gemeente Delft;

  • e.

    de activiteit een bijdrage levert aan het verwezenlijken van het geldende evenementenkader.

Artikel 6:7 Hoogte van de subsidie

  • 1. Subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 6:4 bedraagt per activiteit maximaal € 52.000,- per kalenderjaar.

  • 2. Het bepaalde in artikel 8, eerste lid, van de ASV is met ingang van het kalenderjaar 2026 van toepassing op de jaarlijkse indexering van het subsidieplafond.

  • 3. Het subsidiebedrag bedraagt maximaal 25% van de totale begroting van de activiteit.

Artikel 6:8 Subsidieplafond en verdeelsleutel

  • 1. Het subsidieplafond voor activiteiten als bedoeld in artikel 5:4 die worden uitgevoerd in de periode van 1 januari 2025 tot en met 31 december 2028 bedraagt in totaal € 1.624.000,= . Dit bedrag is onderverdeeld in € 406.000,= per kalenderjaar.

  • 2. Het bepaalde in artikel 8, eerste lid, van de ASV is met ingang van het kalenderjaar 2026 van toepassing op de jaarlijkse indexering van het subsidieplafond.

  • 3. Aanvragen die tijdig zijn ingediend, volledig zijn en die voldoen aan de voorwaarden en verplichtingen genoemd in artikel 6:6 worden beoordeeld aan de hand van de criteria van artikel 6:9.

  • 4. Aanvragen voor subsidie worden op basis van kwalitatieve criteria gerangschikt. Per aanvraag kunnen maximaal 80 punten worden behaald.

  • 5. In het geval een subsidie niet volledig kan worden verleend als gevolg van het overschrijden van het subsidieplafond, vindt verlening, in overleg met de subsidieontvanger, alleen plaats wanneer de activiteit met het nog beschikbare bedrag kan worden uitgevoerd.

  • 6. Als het college het niet aannemelijk vindt dat de subsidieaanvrager de activiteiten na gedeeltelijke verlening kan uitvoeren, wordt de subsidie geweigerd.

Artikel 6:9 Beoordelingscriteria

  • 1. Aanvragen om subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 6:4 die tijdig zijn ingediend, volledig zijn en die voldoen aan de voorwaarden en verplichtingen genoemd in dit hoofdstuk worden beoordeeld aan de hand van hoofddoelen die zijn onderverdeeld in subdoelen. Voor elk subdoel zijn punten te behalen. De beoordeling vindt plaats aan de hand van de volgende criteria met de bijbehorende weging:

  • Hoofddoel 1: Economische waarde (0 – 6 punten per criterium, vermenigvuldigd x factor 2 = max. 36)

    • Subdoel 1: Bezoekersstroom;

    • Subdoel 2: Onderscheidend aanbod;

    • Subdoel 3: Aansluiting van het evenement bij het profiel van Delft.

  • Hoofddoel 2: Spreiding in tijd en locatie (0 – 5 punten per criterium, vermenigvuldigd x factor 2 = max. 20)

    • Subdoel 1: Spreiding in tijd;

    • Subdoel 2: Spreiding in locatie.

  • Hoofdoel 3: Innovatie (0 – 4 punten per criterium, vermenigvuldigd x factor 2 = max. 8)

    • Subdoel 1: De mate van vernieuwing ten opzichte van voorgaande edities van het betreffende evenement.

  • Hoofdoel 4: Inclusie en diversiteit (0 – 4 punten per criterium, vermenigvuldigd x factor 1 = max. 8)

    • Subdoel 1: Samenwerking tussen bewoners, ondernemers, instellingen;

    • Subdoel 2: Toegankelijkheid van het evenement.

  • Hoofdoel 5: Duurzaamheid (0 – 4 punten per criterium, vermenigvuldigd x factor 2 = max. 8)

    • Subdoel 1: De bijdrage aan de duurzaamheidsdoelen van Delft.

  • 2. De aanvragen worden naar aanleiding van de beoordeling genoemd in lid 1 gerangschikt op basis van het aantal toegekende punten. Aanvragen worden op volgorde van rangschikking gehonoreerd totdat het subsidieplafond is bereikt.

  • 3. Het college weigert de subsidie indien er minder dan 40 punten in totaal zijn behaald.

Artikel 6:10 Aanvullende weigeringsgronden

In aanvulling op de weigeringsgronden genoemd in artikel 12 van de ASV en artikel 1:7 van deze regeling kan het college de subsidie weigeren indien en voor zover:

  • a.

    de aanvraag niet past binnen het locatieprofiel van de gewenste locatie;

  • b.

    er negatieve ervaringen met eerdere edities zijn geweest;

  • c.

    de aanvrager naar het oordeel van het college niet aantoonbaar beschikt over een solide structuur, processen en gekwalificeerd personeel om de gestelde doelen te bereiken.

Hoofdstuk 7 Economie

Artikel 7:1 Doel

Het doel dat met deze subsidie wordt beoogd is het in de gemeente Delft stimuleren van banengroei in de gemeente Delft op alle niveaus, onderwijs dat goed aansluit op de arbeidsmarkt en zoveel mogelijk deelname aan de arbeidsmarkt.

Artikel 7:2 Doelgroep

Het college kan subsidies verstrekken aan natuurlijke personen en rechtspersonen.

Artikel 7:3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Het college kan, met inachtneming van het doel genoemd in artikel 7:1, uitsluitend subsidie verstrekken voor activiteiten:

  • a.

    die een substantiële en toekomstbestendige werkgelegenheidsgroei of behoud van werkgelegenheid met zich meebrengen;

  • b.

    die zijn gericht op het duurzaam bevorderen van arbeidskansen voor mensen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt;

  • c.

    die bijdragen aan het aanbod van betaalbare werkruimte;

  • d.

    die betrekking hebben op het oprichten van gedeelde faciliteiten ten behoeve van de stimulering van innovatie of de maakindustrie;

  • e.

    die bijdragen aan de valorisatie, het bruikbaar maken, van kennis en innovatie met duurzame economische potentie voor Delft;

  • f.

    die bijdragen aan een betere aansluiting van het (technisch) onderwijs op de arbeidsmarkt.

Artikel 7:4 Subsidievoorwaarden en verplichtingen

Subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 7:3 kan uitsluitend worden verstrekt indien en voor zover de activiteiten een bijdrage leveren aan de economische doelstellingen van de gemeente Delft.

Hoofdstuk 8 Schuldhulpverlening

Artikel 8:1 Definities

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • problematische schulden: een situatie waarin te voorzien is dat een natuurlijke persoon zijn schulden niet kan blijven afbetalen of daar al mee is gestopt. Hieronder valt in ieder geval de situatie waarin niet binnen 36 maanden alle openstaande vorderingen kunnen worden betaald. De schuldenlast van deze persoon is hoger dan zijn afloscapaciteit;

  • thuisadministratie: het op orde brengen, voeren en houden van de financiële administratie, waaronder ook het ondersteunen bij het invullen van formulieren.

Artikel 8:2 Doel

Het doel dat met deze subsidie wordt beoogd is het ondersteunen van organisaties die activiteiten ontwikkelen die bijdragen aan het opheffen en voorkomen van problematische schulden bij inwoners van de gemeente Delft. Hierdoor wordt bijgedragen aan financiële zelfredzaamheid en een schuldenvrije toekomst.

Artikel 8:3 Doelgroep

Het college kan uitsluitend subsidie verstrekken rechtspersonen.

Artikel 8:4 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Het college kan uitsluitend subsidie verstrekken voor het bereiken van inwoners van Delft en het bieden van hulp door de volgende activiteiten die bijdragen aan het bereiken van het doel genoemd in artikel 8:2:

  • a.

    het bieden van ondersteuning bij thuisadministratie;

  • b.

    het aantoonbaar bijdragen aan het voorkomen van schulden;

  • c.

    het aantoonbaar bijdragen aan het hanteerbaar maken van (beginnende) schuldensituaties;

  • d.

    het aantoonbaar bijdragen aan het vergroten van (duurzame) financiële zelfredzaamheid.

Artikel 8:5 Subsidievoorwaarden en verplichtingen

Subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 8:4 kan uitsluitend worden verstrekt indien en voor zover:

  • a.

    de activiteiten plaatsvinden in de gemeente Delft;

  • b.

    de activiteiten zijn gericht op inwoners van Delft;

  • c.

    de subsidieontvanger samenwerkt met in de gemeente Delft gevestigde (maatschappelijke) organisaties en waar van toepassing zorgt voor een warme overdracht;

  • d.

    de activiteiten aansluiten bij de behoeften en belangen van inwoners van Delft die te maken hebben (gehad) met (beginnende) schulden situaties;

  • e.

    bij een subsidiebedrag van € 50.000,- of meer sprake is van cofinanciering van ten minste 25%.

Hoofdstuk 9 Armoedebestrijding

Artikel 9:1 Definities

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • laag inkomen: een inkomen tot ten hoogste 130% van de toepasselijke bijstandsnorm als bedoeld in de artikelen 20 tot en met 23 van de Participatiewet.

Artikel 9:2 Doel

Het doel dat met deze subsidie wordt beoogd is het ondersteunen van organisaties die kansen bieden aan alle inwoners van de gemeente Delft, zodat ook inwoners die in armoede leven kunnen meedoen in de samenleving. Door de activiteiten wordt bijgedragen aan de drie beleidsambities uit de Nota Armoede2

  • 1.

    We geven perspectief aan kinderen die opgroeien in armoede;

  • 2.

    Wij zetten in op bestaanszekerheid voor kinderen en volwassenen;

  • 3.

    We willen dat Inwoners van Delft (jong en oud) goed kunnen omgaan met geld.

Artikel 9:3 Doelgroep

Het college kan subsidie verstrekken rechtspersonen.

Artikel 9:4 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Het college kan uitsluitend subsidie verstrekken voor activiteiten die bijdragen aan het bereiken van het doel genoemd in artikel 9:2 en die zijn gericht op:

  • a.

    de bestrijding van armoede en de ondersteuning van inwoners van Delft met een laag inkomen;

  • b.

    het doorbreken van overdracht van armoede tussen verschillende generaties;

  • c.

    het doorbreken van het stigma rondom armoede en schulden door het onderwerp actief bespreekbaar te maken;

  • d.

    het verstrekken van noodhulp als gift aan inwoners van Delft indien geen andere voorziening hierin voorziet;

  • e.

    het ervoor zorgen dat inwoners van Delft die in armoede leven kunnen meedoen in de samenleving.

Artikel 9:5 Subsidievoorwaarden en verplichtingen

Subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 9:4 kan uitsluitend worden verstrekt indien en voor zover:

  • a.

    de activiteiten die zijn gericht op de behoeften van inwoners van Delft met een laag inkomen;

  • b.

    de activiteiten plaatsvinden in de gemeente Delft;

  • c.

    de subsidieontvanger samenwerkt met in de gemeente Delft gevestigde (maatschappelijke) organisaties;

  • d.

    bij een subsidiebedrag van € 50.000,- of meer sprake is van cofinanciering van ten minste 25%.

Artikel 9:6 Aanvullende weigeringsgronden

In aanvulling op de weigeringsgronden genoemd in artikel 12 van de ASV en artikel 1:7 van deze subsidieregeling kan het college de subsidie weigeren indien en voor zover:

  • a.

    de activiteiten onvoldoende gericht zijn op de belangen van de doelgroep van de activiteiten;

  • b.

    de activiteiten stigmatiserend zijn voor inwoners van Delft met een laag inkomen.

Hoofdstuk 10 Oud Papier

Artikel 10:1 Doel

Het doel dat met deze subsidie wordt beoogd is het bieden van een inzameladres voor oud papier uit particuliere huishoudens.

Artikel 10:2 Doelgroep

Het college kan subsidie verstrekken aan in de gemeente Delft gevestigde scholen en verenigingen, instellingen en organisaties die in het algemeen of plaatselijk belang werkzaam zijn en geen winstoogmerk hebben.

Artikel 10:3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Het college kan uitsluitend subsidie verstrekken voor activiteiten die bijdragen aan het bereiken van het doel genoemd in artikel 10:1 en die zijn gericht op het inzamelen van oud papier uit particuliere huishoudens in de gemeente Delft.

Artikel 10:4 Subsidievoorwaarden en verplichtingen

Subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 10:3 kan uitsluitend worden verstrekt indien en voor zover:

  • a.

    het ingezamelde oud papier waarvoor subsidie is aangevraagd wordt aangeboden bij de afvalinzamelaar die door het college is aangewezen;

  • b.

    er niet aan huizen wordt ingezameld. De subsidieaanvrager kan in het kader van de toepassing van deze regeling slechts als inzameladres fungeren.

Artikel 10:5 Hoogte van de subsidie

Het subsidiebedrag per kilogram oud papier wordt jaarlijks door het college vastgesteld.

Artikel 10:6 Aanvraag tot subsidievaststelling

In afwijking van artikel 20 van de ASV dient een subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling binnen acht weken na afloop van het kalenderjaar waarvoor de subsidie is verstrekt in.

Hoofdstuk 11 Straatfeesten

Artikel 11:1 Definities

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • buurt: een of meerdere aaneengesloten straten in de gemeente Delft.

Artikel 11:2 Doel

Het doel dat met deze subsidie wordt beoogd is het stimuleren van het organiseren van een feest in een straat of buurt voor bewoners van die straat of buurt in de gemeente Delft.

Artikel 11:3 Doelgroep

Het college kan subsidie verstrekken aan een organisator die bewoner is van de betrokken straat.

Artikel 11:4 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Het college kan uitsluitend subsidie verstrekken voor het organiseren van een straatfeest of buurtfeest.

Artikel 11:5 Kosten die niet voor subsidie in aanmerking komen

Niet voor subsidie in aanmerking komen in ieder geval de kosten voor eten of drinken.

Artikel 11:6 Aanvraagtermijn

Aanvragen om subsidie worden in afwijking van artikel 10 van de ASV ingediend uiterlijk tien dagen voorafgaand aan het straat- of buurtfeest.

Artikel 11:7 Subsidievoorwaarden en verplichtingen

Subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 11:4 kan uitsluitend worden verstrekt indien en voor zover:

  • a.

    er een uitnodiging voor het betreffende straatfeest of buurtfeest onder alle bewoners van de betrokken straat of buurt wordt verspreid en in de uitnodiging wordt aangegeven dat voor het straatfeest of buurtfeest een subsidie bij de gemeente is verkregen;

  • b.

    er geen risico is op agressie of ernstige geluidshinder;

  • c.

    openbaar vervoer en hulpdiensten doorgang blijven houden;

  • d.

    het feest plaatsvindt tussen 09.00 en 23.00 uur;

  • e.

    de locatie netjes wordt achtergelaten en afval wordt opgeruimd.

Artikel 11:8 Hoogte van de subsidie

  • 1. Subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 11:4 bedraagt per straatfeest maximaal € 250,= per kalenderjaar.

  • 2. Per straat wordt jaarlijks maximaal één subsidie verleend. Voor straten langer dan 750 meter kunnen jaarlijks maximaal twee aanvragen om subsidie worden gehonoreerd.

  • 3. Bij een buurtfeest kunnen jaarlijks maximaal vier aanvragen om subsidie worden gehonoreerd.

Artikel 11:9 Subsidieplafond en verdeelsleutel

  • 1. Het subsidieplafond voor activiteiten als bedoeld in artikel 11:4 bedraagt € 25.000,= per kalenderjaar waarin de activiteiten worden uitgevoerd.

  • 2. Het bepaalde in artikel 8, eerste lid, van de ASV is met ingang van het kalenderjaar 2026 van toepassing op de jaarlijkse indexering van het subsidieplafond.

  • 3. Het college kan de hoogte van het subsidieplafond wijzigen.

  • 4. Het college beslist op volgorde van binnenkomst van de aanvragen . Als datum van ontvangst, geldt de datum waarop de aanvraag volledig is.

Hoofdstuk 12 Eenzaamheid

Artikel 12:1 Definities

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • eenzaamheid: zowel emotionele als sociale eenzaamheid. Er is sprake van emotionele eenzaamheid als de kwaliteit van het contact met anderen is minder dan gewenst. Er is sprake van sociale eenzaamheid wanneer men minder contact heeft met anderen dan men wenst, het sociaal netwerk is (te) klein.

Artikel 12:2 Doel

Het doel dat met deze subsidie wordt beoogd is het verminderen van gevoelens van eenzaamheid onder inwoners van de gemeente Delft en daarmee verbinding, zingeving en/of ontmoeting stimuleren en faciliteren.

Artikel 12:3 Doelgroep

Het college kan subsidies verstrekken aan rechtspersonen.

Artikel 12:4 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Het college kan uitsluitend subsidie verstrekken voor activiteiten die bijdragen aan het bereiken van het doel genoemd in artikel 12:2 en zijn gericht op:

  • a.

    het verminderen van eenzaamheid onder inwoners van Delft;

  • b.

    het stimuleren van laagdrempelige ontmoeting tussen inwoners van Delft.

Artikel 12:5 Subsidievoorwaarden en verplichtingen

  • 1. Subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 12:4 kan uitsluitend worden verstrekt indien en voor zover:

    • a.

      de activiteiten plaatsvinden in de gemeente Delft, tenzij sprake is van digitaal aanbod, in welk geval dit aanbod gericht moet zijn op inwoners van Delft;

    • b.

      de activiteiten laagdrempelig zijn voor inwoners van Delft die eenzaamheid ervaren;

    • c.

      de subsidieontvanger samenwerkt met in de gemeente Delft gevestigde (maatschappelijke) organisaties; en

    • d.

      de subsidieontvanger bij de aanvraag aantoont dat er een behoefte bestaat aan de activiteit;

    • e.

      de aanvrager aantoonbare kennis heeft van de achtergronden van de aanpak van eenzaamheid.

  • 2. In aanvulling op artikel 14 van de ASV kan het college in de verleningsbeschikking aanvullende verplichtingen stellen met betrekking tot de rapportageverplichtingen van de subsidieontvanger.

Hoofdstuk 13 Ondersteuning inwoners bij verduurzaming en energiebesparing woningen

Artikel 13:1 Definities

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • Verduurzaming: maatregelen die in of aan de woning worden getroffen waardoor de uitstoot van CO2 verminderd wordt;

  • Energiebesparing: maatregelen die in of aan de woning worden getroffen waardoor het verbruik van energie verminderd wordt.

Artikel 13:2 Doel

Het doel dat met deze subsidie beoogd wordt, is het ondersteunen van organisaties die inwoners van Delft adviseren en ondersteunen om de woning te verduurzamen en energie te besparen zodat Delft een bijdrage levert aan de vermindering van het gebruik van energie en vermindering van uitstoot van CO2.

Artikel 13.3 Doelgroep

Het college kan subsidie verstrekken aan rechtspersonen met een vestiging in de gemeente Delft.

Artikel 13:4 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Het college kan uitsluitend subsidie verstrekken voor:

  • a.

    activiteiten gericht op het individueel of collectief bereiken en informeren van inwoners over de mogelijkheden voor energiebesparing, eventueel in combinatie met andere maatregelen voor de verduurzaming van de woning;

  • b.

    activiteiten gericht op advisering over energiebesparing of verduurzaming, die worden uitgevoerd bij zowel particuliere woningeigenaren als huurders van woningen of kamers;

  • c.

    de professionele ondersteuning zoals coördinatie, scholing, training, administratie en automatisering en communicatie van de activiteiten als benoemd onder sub a en b.

Artikel 13:5 Subsidievoorwaarden en verplichtingen

Subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 4 kan uitsluitend worden verstrekt indien en voor zover:

  • a.

    de uitvoerende activiteiten plaatsvinden in Delft;

  • b.

    de activiteit een bijdrage levert aan het realiseren van de doelen voor verduurzaming en energiebesparing van de gemeente Delft en in het bijzonder aan de warmtetransitie in buurten en wijken;

  • c.

    de activiteiten in hoofdzaak worden uitgevoerd middels inzet van vrijwilligers;

  • d.

    de medewerkers, die advies en ondersteuning bieden, beschikken over relevante kennis en vaardigheden om inwoners van advies te kunnen voorzien op het gebied van energiebesparing en duurzaamheid;

  • e.

    de activiteiten vergezeld gaan van een aanspreekpunt die vragen van inwoners kan beantwoorden m.b.t. verduurzaming en energiebesparing;

  • f.

    medewerkers die het privédomein van inwoners van Delft betreden beschikken over een VOG-verklaring;

  • g.

    er sprake is van verwerking van persoonsgegevens, in de aanvraag duidelijk wordt gemaakt op welke wijze wordt voldaan aan de AVG;

  • h.

    de aanvragen voor subsidie minimaal 1 jaar en maximaal 4 jaar betreffen.

  • i.

    er halfjaarlijks na aanvang van de activiteiten een inhoudelijk en financieel verslag gemaakt wordt van de activiteiten waarbij tevens de gegevens binnen 3 maanden na afloop van het kalenderjaar opgenomen worden in een jaaroverzicht;

  • j.

    er voorafgaand aan de aanvraag afstemming plaats heeft gevonden met het beleid voor verduurzaming en energiebesparing van de gemeente Delft en andere relevante organisaties in Delft.

Artikel 13:6 Hoogte van de subsidie

Subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 13:4 bedraagt maximaal € 90.000,= per kalenderjaar per subsidieontvanger.

Artikel 13:7 Kosten die niet voor subsidie in aanmerking komen

Niet voor subsidie komen in aanmerking onkostenvergoedingen en vrijwilligersvergoedingen voor zover ze hoger zijn dan het maximum uurtarief en maximale jaarbedragen die vrijgesteld zijn voor de inkomstenbelasting.

Artikel 13:8 Subsidieplafond en verdeelsleutel

  • 1. Het subsidieplafond voor activiteiten als bedoeld in artikel 13:4 bedraagt per kalenderjaar waarin de activiteiten worden uitgevoerd:

    • a.

      € 25.000,= voor het kalenderjaar 2024;

    • b.

      € 100.000,= voor de volgende kalenderjaren.

  • 2. Het college beslist op volgorde van binnenkomst van de aanvragen. Als datum van ontvangst, geldt de datum waarop de aanvraag volledig is.

  • 3. Aanvragen voor subsidie worden beoordeeld op basis van de kwalitatieve criteria van artikel 13.9.

  • 4. In het geval een subsidie niet volledig kan worden verleend als gevolg van het overschrijden van het subsidieplafond, vindt verlening, in overleg met de subsidieontvanger, alleen plaats wanneer de activiteit naar het oordeel van het college met het nog beschikbare bedrag kan worden uitgevoerd.

  • 5. Als het college het niet aannemelijk vindt dat de subsidieaanvrager de activiteiten na gedeeltelijke verlening kan uitvoeren, wordt de subsidie geweigerd.

Artikel 13:9 Beoordelingscriteria

  • 1. Aanvragen om subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 4 die tijdig zijn ingediend, die volledig zijn en die voldoen aan de voorwaarden en verplichtingen genoemd in dit hoofdstuk, worden beoordeeld op de gestelde doelen in de aanpak aan de hand van de volgende criteria met de bijbehorende weging:

    • a.

      Bereik van de activiteiten: 20 punten

      • Aantal te bereiken huishoudens

      • Onderscheidend aanbod

      • Passend bij de warmtetransitie van buurten en wijken.

    • b.

      Inclusie en diversiteit: 10 punten

      • De mate van het bereiken van moeilijk bereikbare doelgroepen

      • De samenwerking met andere Delftse (vrijwilligers)organisaties met het oog op het bereik van de doelgroep

    • c.

      Innovatie: 10 punten

      • De mate van vernieuwing ten opzichte van bestaande activiteiten gericht op stimuleren van maatregelen voor duurzaamheid en energiebesparing door inzet van nieuwe technologieën, communicatievormen en aanpak.

  • 2. Het college weigert de subsidie indien er minder dan 25 punten in totaal zijn behaald.

Artikel 13:10 Aanvraagtermijn

In afwijking van artikel 10 van de ASV is de uiterlijke aanvraagtermijn van de subsidieaanvraag vóór de start van de activiteiten vier weken.

Artikel 13:11 Beslistermijn

In afwijking van artikel 11 van de ASV is de termijn waarbinnen het college beslist op de aanvraag vier weken nadat de volledige aanvraag is ingediend. Deze termijn kan eenmalig verlengd worden met vier weken.

Artikel 13:12 Aanvullende weigeringsgronden

  • 1. In aanvulling op de weigeringsgronden genoemd in artikel 12 van de ASV en artikel 1:7 van deze regeling kan het college de subsidie weigeren indien en voor zover:

    • a.

      de aanvraag niet past binnen beleid voor verduurzaming en energiebesparing van de gemeente Delft zoals vastgelegd in de Routekaart Klimaatneutraal 2050 met name Deel 2: De transitiepaden. I. Transitiepad wonen;

    • b.

      de aanvrager een zodanige werkwijze toepast of over een zodanige organisatorische en administratieve opzet of over zodanig gekwalificeerde medewerkers beschikt, dat redelijkerwijs mag worden verwacht dat de activiteiten niet bijdragen aan verwezenlijking van de activiteiten en het beoogde doel.

Hoofdstuk 14 Investeringen opstallen sportverenigingen Delft 

Artikel 14:1 Definities

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • -

    kleedruimte: ruimte met sanitaire voorzieningen, bestemd voor gebruik als kleedkamer ten behoeve van het beoefenen van een sport;

  • -

    multifunctioneel gebruik: gezamenlijk gebruik van een sportaccommodatie door een sportvereniging en minimaal één andere organisatie, voor verschillende activiteiten;

  • -

    project: samenstel van activiteiten gericht op het bouwkundig tot stand brengen of het bouwkundig verbeteren van een sportaccommodatie;

  • -

    renovatie: herstellen en indien nodig gedeeltelijk vernieuwen van een bestaande verenigingsopstal, waardoor deze weer aan de huidige maatstaven en normen voldoet;

  • -

    sportaccommodatie: voorziening, bestemd of in gebruik voor activiteiten van een sportvereniging;

  • -

    sportvereniging: een vereniging zonder winstoogmerk met volledige rechtsbevoegdheid, statutair gevestigd in Delft, die zich statutair ten doel stelt het in clubverband beoefenen van een amateursport, die lid is van een sportbond en waarvan iedereen lid kan worden;

  • -

    sportbond: overkoepelende organisatie van breedtesportverenigingen of -organisaties, die rechtstreeks lid is van het Nederlands Olympisch Comité Nederlandse Sport Federatie;

  • -

    technische levensduur: de duur waarbinnen de verenigingsopstal of kleedruimte kan worden gebruikt voor de activiteiten waarvoor deze is gerealiseerd;

  • -

    verenigingsopstal: een op Delfts grondgebied gelegen voorziening, bestemd en in gebruik voor activiteiten op het gebied van amateursport. Het betreft een ruimte bestemd voor het gebruik door een sportvereniging, inclusief kantine, kleedruimtes, (bestuurs-)kamers en opslagruimtes ten behoeve van het beoefenen van de sport en het versterken van het verenigingsleven.

Artikel 14:2 Doel

Het college kan subsidie verstrekken voor het stimuleren, verbeteren en realiseren van voldoende, kwalitatief goede en toegankelijke verenigingsopstallen in Delft.

Artikel 14:3 Doelgroep

Het college kan uitsluitend subsidie verstrekken aan een rechtspersoon, zijnde een beheerstichting of een sportvereniging, die de in artikel 14:4 bedoelde activiteiten verricht in, aan of ten behoeve van een verenigingsopstal die zij in eigendom heeft. Een beheerstichting is een stichting, statutair gevestigd in Delft, die is belast met het beheer van een op Delfts grondgebied gelegen sportaccommodatie die bij één of meer sportverenigingen in gebruik is.

Artikel 14:4 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Het college kan uitsluitend subsidie verstrekken voor:

  • a.

    werkzaamheden of aankopen ten behoeve van het vervangen en herbouwen van een verenigingsopstal waarvan de technische levensduur is verstreken;

  • b.

    werkzaamheden of aankopen ten behoeve van het bouwkundig verbeteren van een verenigingsopstal of kleedruimte. Onder het bouwkundig verbeteren vallen ook energiebesparende maatregelen;

  • c.

    werkzaamheden of aankopen ten behoeve van het bouwkundig geschikt maken van een verenigingsopstal voor niet-commercieel multifunctioneel gebruik. Onder niet-commercieel gebruik wordt verstaan activiteiten die niet zijn bedoeld voor of zijn gericht op zakelijk of persoonlijk financieel gewin;

  • d.

    werkzaamheden of aankopen ten behoeve van het vervangen van een kleedruimte, in of nabij de verenigingsopstal, waarvan de technische levensduur is verstreken;

  • e.

    het treffen van maatregelen ten behoeve van het verbeteren van de toegankelijkheid van een verenigingsopstal in combinatie met werkzaamheden of aankopen benoemd onder a, b, c of d van dit artikel, bedoeld in bijlage 1.B van de subsidieregeling BOSA van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Artikel 14:5 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1. De subsidie heeft uitsluitend betrekking op de redelijkerwijs te maken kosten die resteren na aftrek van de mogelijke eigen bijdrage van de aanvrager, mogelijke bijdragen van derden en van het college die naar het oordeel van het college direct verbonden zijn met en noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een activiteit als bedoeld in artikel 14:4. Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt nadat andere financieringsmogelijkheden aantoonbaar zijn uitgeput.

  • 2. In aanvulling op artikel 9, derde lid, van de ASV is het subsidiebedrag inclusief btw, indien en zover die niet op andere wijze kan worden vergoed.

Artikel 14:6 Activiteiten en kosten die niet voor subsidie in aanmerking komen

  • 1. Niet voor subsidie in aanmerking komen:

    • a.

      werkzaamheden of aankopen ten behoeve van de inventaris van een verenigingsopstal;

    • b.

      werkzaamheden of aankopen die direct toewijsbaar zijn aan commercieel gebruik van de verenigingsopstal. Onder commercieel gebruik wordt verstaan activiteiten die in de eerste plaats zijn bedoeld voor of zijn gericht op zakelijk of persoonlijk financieel gewin;

    • c.

      werkzaamheden of aankopen ten behoeve van vervangen, herbouwen, bouwkundig verbeteren, multifunctioneel maken van een verenigingsopstal of een kleedruimte die niet binnen het "basis op orde" niveau passen. Onder "basis op orde" wordt verstaan dat werkzaamheden, het afwerkingsniveau of inrichtingskeuzes sober en doelmatig zijn;

    • d.

      werkzaamheden of aankopen die roerende zaken betreffen, waaronder de aanschaf van zonnepanelen, een warmtepomp en vergelijkbare energiebesparende maatregelen;

    • e.

      werkzaamheden of aankopen die zijn verricht of aangeschaft voorafgaand aan de subsidieaanvraag;

    • f.

      projectkosten indien en voor zover de uitgaven die worden gedaan ook door vrijwillige inzet kunnen worden gerealiseerd. Onder projectkosten worden verstaan de noodzakelijke uitgaven voor het realiseren van een project;

    • g.

      kosten die betrekking hebben op de totstandkoming van het projectplan;

    • h.

      kosten die betrekking hebben op aankopen of werkzaamheden voor de verenigingsopstal die onder regulier onderhoud vallen. Onder regulier onderhoud wordt verstaan de sobere en doelmatige, periodieke werkzaamheden aan de opstal, gericht op het in een aanvaardbare conditie houden van de opstal;

    • i.

      onvoorziene kosten van het project voor zover deze meer bedragen dan 5% van de begroting voor het project;

    • j.

      kosten die al op een andere wijze worden of kunnen worden gefinancierd.

  • 2. In afwijking van het in het eerste lid, onder d, bepaalde, komen werkzaamheden of aankopen voor energiebesparende maatregelen wel in aanmerking voor subsidie, indien:

    • a.

      het een verenigingssporthal betreft die is gevestigd in de gemeente Delft en die in eigendom is van en wordt beheerd en geëxploiteerd door een Delftse beheerstichting of sportvereniging; en

    • b.

      de werkzaamheden of aankopen worden uitgevoerd om multifunctioneel gebruik door één of meerdere Delftse onderwijsinstellingen mogelijk te maken; en

    • c.

      voor de werkzaamheden of aankopen voorafgaand aan de aanschaf of realisatie toestemming door of namens het college is gegeven.

Artikel 14:7 Aanvraag en aanvraagperiode

  • 1. Een aanvraag om subsidie wordt met gebruikmaking van het aanvraagformulier digitaal ingediend bij het college.

  • 2. In aanvulling op artikel 9 van de ASV wordt bij de aanvraag in ieder geval ingediend:

    • a.

      een sluitende businesscase, bestaande uit:

      • i.

        een meerjarenbegroting van minimaal vijf jaar;

      • ii.

        per projectdeel minimaal één, bij voorkeur drie, gespecificeerde offerte(s) die is/zijn opgesteld met de eisen zoals gesteld in de VCA-checklist aannemers (Veiligheid, Gezondheid, Milieu Checklist Aannemers, opgesteld door de Stichting Samenwerken voor Veiligheid) met onderbouwing van de keuzes voor deze offertes. Ook wordt aangegeven welke offerte de voorkeur geniet met een onderbouwing daarvoor;

      • iii.

        een beschrijving waaruit blijkt dat de activiteiten bijdragen aan een betere aansluiting tussen de vraag naar en het aanbod van verenigingsopstallen voor de betreffende georganiseerde sport in Delft, waaruit tevens blijkt dat de investering een minimale levensduur kent van tien jaar;

      • iv.

        een eigendomsbewijs waaruit blijkt dat de sportvereniging of beheerstichting eigenaar is van de verenigingsopstal, met daarbij een akkoordverklaring voor nieuwbouw of verbouw van de eigenaar;

      • v.

        een door het bestuur ondertekend verslag van de (Buitengewone) Algemene Leden Vergadering met akkoordverklaring voor de uit te voeren activiteiten.

    • b.

      door de Algemene Leden Vergadering van de sportvereniging of het bestuur van de beheerstichting goedgekeurde jaarrekeningen van minimaal de afgelopen drie boekjaren;

    • c.

      een volledig ingevulde vragenlijst ten behoeve van het Vitaliteitsonderzoek sportverenigingen Delft;

    • d.

      indien en voor zover de activiteiten vergunningplichtig zijn een kopie van de verleende vergunningen.

  • 3. Indien meerdere partijen gebruik maken van dezelfde verenigingsopstal kan de aanvrager zijn aanvraag indienen namens deze partijen gezamenlijk mits:

    • a.

      de aanvraag een door alle bij de aanvraag betrokken besturen ondertekende verklaring bevat, waarin zij verklaren dat de aanvrager als penvoerder gemachtigd is om hen in het kader van de subsidieverstrekking in en buiten rechte te vertegenwoordigen, en dat alle gegevens die noodzakelijk zijn voor de verantwoording door de penvoerder van de besteding van de subsidie, op verzoek aan de penvoerder worden verstrekt;

    • b.

      de aanvraag een door alle betrokken besturen ondertekende samenwerkingsovereenkomst voor een periode van ten minste tien jaar bevat, waarin ten minste de volgende onderwerpen zijn geregeld:

      • i.

        een overzicht van alle betrokken partijen;

      • ii.

        afspraken met betrekking tot (gelijkwaardige) aansprakelijkheid;

      • iii.

        afspraken met betrekking tot gezamenlijk gebruik van de verenigingsopstal;

      • iv.

        afspraken met betrekking tot eigendom van de verenigingsopstal;

      • v.

        toelichting op de te nemen maatschappelijke rol van de partijen; en

      • vi.

        een overzicht van de uit te voeren activiteiten in de verenigingsopstal.

  • 4. Volledige aanvragen om subsidie kunnen in het kalenderjaar 2024 in de periode van 1 november tot en met 15 december 2024 worden ingediend.

  • 5. Volledige aanvragen om subsidie kunnen in de kalenderjaren 2025 en 2026 in de periode van 1 september tot en met 1 november worden ingediend. De aanvraag wordt ingediend in het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de aanvrager voornemens is met de activiteiten te starten.

  • 6. Indien een aanvraag om subsidie na de daarvoor gestelde termijn wordt ingediend, wordt door de aanvrager de reden van de late indiening vermeld. Het college besluit vervolgens of zij de subsidie zal verlenen.

Artikel 14:8 Subsidievoorwaarden en verplichtingen

Subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 14:4 kan uitsluitend worden verstrekt indien en voor zover:

  • a.

    de activiteit niet eerder start dan dertien weken na ontvangst van de volledige aanvraag; en

  • b.

    aan de aanvrager niet eerder een subsidie is verleend op grond van dit hoofdstuk; en

  • c.

    de totale werkzaamheden of aankopen die direct bijdragen aan de renovatie of nieuwbouw van een verenigingsopstal meer bedragen dan EUR 250.000 en voor een verenigingshal meer bedragen dan EUR 100.000; en

  • d.

    de aanvrager het stappenplan als bedoeld in punt 6 van het Handelingsperspectief gemeentelijke financiële ondersteuning opstallen sportverenigingen volledig heeft doorlopen voorafgaand aan het indienen van de subsidieaanvraag.

Artikel 14:9 Verplichtingen subsidieontvanger

  • 1. Onverminderd de artikelen 14, 15 en 16 van de ASV, gelden voor de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:

    • a.

      de subsidieontvanger draagt er zorg voor dat de verenigingsopstal waar de aanvraag betrekking op heeft gedurende tien jaren na het afronden van de werkzaamheden of activiteiten ter beschikking blijft voor de fysieke beoefening van sport in Delft;

    • b.

      indien de activiteiten van de subsidieontvanger plaatsvinden in of op gemeentelijk vastgoed moet de subsidieontvanger multifunctioneel gebruik toe staan;

    • c.

      indien het een aanvraag betreft als bedoeld in artikel 14:7, derde lid, rusten alle aan de subsidie verbonden verplichtingen op de penvoerder, ongeacht welke bestuur feitelijk is belast met de uitvoering van de daarop betrekking hebbende werkzaamheden.

  • 2. Het college kan aan de verleningsbeschikking de verplichting verbinden, indien de uitoefening van de activiteiten van de subsidieontvanger niet plaatsvinden in of op gemeentelijk vastgoed, dat de subsidieontvanger de verenigingsopstal waarin de activiteiten plaatsvinden, in medegebruik geeft of verhuurt aan andere subsidieontvangers van de gemeente, teneinde multifunctioneel gebruik van het betreffende vastgoed te realiseren.

  • 3. Om multifunctioneel gebruik van het betreffende vastgoed te realiseren, kan het college in de verleningsbeschikking bepalen dat de subsidieontvanger de verenigingsopstal in medegebruik geeft of verhuurt aan andere maatschappelijke partners van de gemeente Delft.

Artikel 14:10 Voorschotten

Op basis van de bij de aanvraag ingediende bouwplanning en de daarbij behorende financiële planning stelt het college bij verleningsbeschikking een bevoorschottingsschema vast.

Artikel 14:11 Beslissing

  • 1. Het college beslist op een aanvraag om subsidie uiterlijk binnen dertien weken na ontvangst van de volledige aanvraag.

  • 2. Het college kan de termijn genoemd in het eerste lid éénmaal met maximaal acht weken verlengen.

Artikel 14:12 Aanvullende weigeringsgronden

In aanvulling op het bepaalde in artikel 12 van de ASV en artikel 1:7 van deze regeling wordt de subsidie geweigerd indien:

  • a.

    niet wordt voldaan aan de voorwaarden en bepalingen genoemd in deze regeling;

  • b.

    de aanvrager voor de activiteiten al subsidie ontvangt van het college of derden;

  • c.

    de aanvrager andere financieringsbronnen, waaronder leningen, niet aantoonbaar heeft uitgeput;

  • d.

    een door het college uitgevoerd onderzoek uitwijst, dat de aanvrager financieel of organisatorisch niet voldoende draagkrachtig is;

  • e.

    de subsidieverlening niet leidt tot een betere aansluiting tussen de vraag naar en het aanbod van verenigingsopstallen voor georganiseerde sport in Delft.

Hoofdstuk 15 Duurzaamheid Delft

Artikel 15:1 Definities

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • -

    Arbeidskosten: kosten van het verrichten van arbeid voor het aanbrengen van het isolatiemateriaal en de benodigde constructie door een installatiebedrijf;

  • -

    Collectieve inkoopactie: inkoopactie waarbij het Regionaal Energieloket afspraken maakt met erkende isolatiebedrijven en bewoners een aanbod van isolatiemaatregelen met een goede prijs-kwaliteitverhouding aanbiedt;

  • -

    Energielabel: een energielabel als benoemd in artikel 1.1, eerste lid, van het Besluit energieprestatie gebouwen;

  • -

    Materiaalkosten: kosten van nieuw isolatiemateriaal, bijvoorbeeld minerale wol, gespoten isolatieschuim, dubbel glas, en de benodigde constructie, bijvoorbeeld een nieuw raamwerk om het isolatiemateriaal tussen te klemmen;

  • -

    Rd-waarde: warmteweerstand van het isolatiemateriaal, uitgedrukt in m2K/W;

  • -

    Slecht geïsoleerde woning: slecht geisoleerde woning als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Regeling houdende regels verstrekking specifieke uitkering aan gemeenten verduurzaming [...] van eigenaars, woonverenigingen en wooncoöperaties;

  • -

    SMP: soortenmanagementplan waarin maatregelen, gedragsregels en afspraken zijn opgesteld voor een gebied om onder andere isolatiemaatregelen en soortenbescherming mogelijk te maken;

  • -

    U-waarde: warmtegeleiding van glas, uitgedrukt in W/m2K.

Artikel 15:2 Doel

Het doel dat met deze subsidie wordt beoogd is het laten uitvoeren van energiebesparende isolatiemaatregelen bij bestaande slecht geïsoleerde woningen in Delft.

Artikel 15:3 Doelgroep

Het college kan subsidie verstrekken aan:

  • a.

    woningeigenaren. Onder woningeigenaar wordt verstaan: de natuurlijk persoon die de woning, welke niet valt onder een Vereniging van Eigenaren, ten behoeve waarvan de subsidie wordt aangevraagd in eigendom heeft of krijgt en die daarin zelf hoofdverblijf heeft;

  • b.

    het bestuur van de Vereniging van Eigenaren als bedoeld in artikel 112, eerste lid, onderdeel e, van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek; Het gaat hier om het bestuur van de Vereniging van Eigenaren welke optreedt namens de eigenaren van woningen in een appartementencomplex ten behoeve waarvan de subsidie wordt aangevraagd.

Artikel 15:4 Activiteiten en kosten die (niet) voor subsidie in aanmerking komen

  • 1. Het college kan uitsluitend subsidie verstrekken voor de volgende isolatiemaatregelen:

    • a.

      het aanbrengen van minimaal 20 m2 vloer- of bodemisolatie met een Rd-waarde van minimaal 3,5;

    • b.

      het aanbrengen van minimaal 20 m2 dakisolatie, met een isolatiewaarde met een Rd-waarde van minimaal 3,5, waarbij isolatie van de vloer van een niet-verwarmde vliering wordt beschouwd als dakisolatie;

    • c.

      het aanbrengen van minimaal 10 m2 gevelisolatie aan de binnenzijde of buitenzijde van de woning met een Rd-waarde van minimaal 3,5;

    • d.

      het aanbrengen van spouwmuurisolatie van minimaal 10 m2 met een Rd-waarde van minimaal 1,1;

    • e.

      het vervangen van minimaal 8 m2 bestaand glas (enkel of dubbel) door HR++ glas of beter met een U-waarde van 1,2 of lager;

    • f.

      het aanbrengen van minimaal 8 m2 energiezuinig glas voor monumenten/beschermd dorpsgezicht of vergelijkbare woningen met een U-waarde van 3,5 of lager;

    • g.

      het aanbrengen van een isolerende deur met een maximale U-waarde van;

    • h.

      het aanbrengen van CO2-gestuurde ventilatie of balansventilatie met warmteterugwinning (eventueel in combinatie met CO2-sturing).

  • 2. Materiaal- en arbeidskosten voor het aanbrengen van de isolatiemaatregelen komen voor subsidie in aanmerking.

  • 3. Niet voor subsidie in aanmerking komen:

    • a.

      isolatiemaatregelen die voor 1 januari 2024 zijn uitgevoerd;

    • b.

      isolatiemaatregelen bij een nieuwe op- of aanbouw van de bestaande woning;

    • c.

      maatregelen die verplicht zijn vanuit wet- of regelgeving, doordat ze bijvoorbeeld geëist worden in de bouwvoorschriften van het Bouwbesluit of regelgeving van de gemeente;

    • d.

      materiaalkosten of arbeidskosten enkel voor de afwerking, zoals onder meer gipsplaten en behang;

    • e.

      isolatie van de spouwmuur, tenzij er een vergunning is op grond van de Wet Natuurbescherming, bijvoorbeeld door een gebiedsvergunning met een SMP;

    • f.

      isolatie van het dak vanaf de buitenzijde, tenzij er vergunning is op grond van de de Wet Natuurbescherming, bijvoorbeeld door een gebiedsvergunning met een SMP.

Artikel 15:5 Aanvraag en aanvraagperiode

  • 1. Een aanvraag om subsidie via de Collectieve inkoopactie wordt ingediend bij het Regionaal Energieloket met gebruikmaking van het digitale aanvraagformulier ‘Subsidie voor isolatie via de collectieve actie’.

  • 2. Een aanvraag om subsidie buiten de Collectieve inkoopactie om wordt met behulp van een door het college vastgesteld aanvraagformulier digitaal ingediend bij het college.

  • 3. In afwijking van artikel 9 van de ASV wordt bij de aanvraag uitsluitend ingediend:

    • a.

      een beschrijving van de isolatiemaatregelen waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      een factuur inclusief bijbehorend betaalbewijs, waaruit blijkt dat het isolatiebedrijf is erkend conform artikel 15:7, tweede lid, onder c, indien de aanvraag buiten de collectieve inkoopactie om is gedaan; en

    • c.

      een bewijs van het energielabel van de woning of woningen waar de aanvraag betrekking op heeft of een overzicht van de slecht geïsoleerde schildelen.

  • 4. De aanvraag dient uiterlijk op 1 april 2026 ontvangen te zijn.

Artikel 15:6 Wijze van verlenen en vaststelling

  • 1. In afwijking van artikel 21, eerste en tweede lid, van de ASV, wordt de subsidie die op basis van deze regeling wordt verleend, bij de verlening ambtshalve vastgesteld.

  • 2. Het vastgestelde subsidiebedrag wordt betaalbaar gesteld aan het isolatiebedrijf indien sprake is van een aanvraag via de Collectieve inkoopactie als bedoeld in artikel 15:5, eerste lid.

  • 3. Het vastgestelde subsidiebedrag wordt betaalbaar gesteld aan de aanvrager, indien sprake is van een aanvraag als bedoeld in artikel 15:5, tweede lid. Het college kan controleren of de gesubsidieerde activiteiten volgens de ingediende aanvraag zijn uitgevoerd, onder meer door het uitvoeren van een huisbezoek of het opvragen van bewijsstukken bij de aanvrager.

Artikel 15:7 Subsidievoorwaarden en verplichtingen

  • 1. Subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 15:4 kan uitsluitend worden verstrekken indien:

    • a.

      de woning in Delft is gelegen;

    • b.

      de woning een woonbestemming heeft op grond van het geldende bestemmingsplan;

    • c.

      de woning gebouwd is vóór 1992;

    • d.

      de woning een WOZ-waarde heeft van maximaal € 429.300 in het jaar 2022;

    • e.

      sprake is van een slecht geïsoleerde woning.

  • 2. De subsidieontvanger is verplicht:

    • a.

      de activiteiten uiterlijk negen maanden na dagtekening van de verleningsbeschikking in zijn geheel te hebben laten uitgevoerd;

    • b.

      de activiteiten uit te laten voeren door een erkend isolatiebedrijf. Een erkend isolatiebedrijf is een installatiebedrijf dat werkt volgens de voorschriften van en is aangesloten bij Natuurvriendelijk isoleren, alsmede dat tenminste één van de onderstaande keurmerken bevat:

      • -

        KOMO-keurmerk;

      • -

        SKG-IKOB certificering;

      • -

        Insula certificering;

      • -

        VENIN.

Artikel 15:8 Hoogte van de subsidie

  • 1. De hoogte van het subsidiebedrag voor de doelgroep als bedoeld in artikel 15:3 onder a is als volgt gerelateerd aan de WOZ-waarde in het jaar 2022:

    WOZ-waarde woning

    1 isolatiemaatregel

    2 of meer isolatiemaatregelen

    Bedrag

    Bedrag

    Bedrag

    t/m € 300.000,-

    € 1.250,-

    € 2.500,-

    t/m € 350.000,-

    € 800,-

    € 1.600,-

    t/m € 429.300,-

    € 600,-

    € 1.200,-

  • 2. De hoogte van het subsidiebedrag aan het bestuur van de Vereniging van Eigenaren als bedoeld in artikel 15:3 onder b is:

    • Voor 1 isolatiemaatregel € 750,- per woning met een maximum van € 10.000,- per Vereniging van Eigenaren;

    • Voor 2 of meer isolatiemaatregelen € 2.000,- per woning met een maximum van € 50.000,- per Vereniging van Eigenaren.

Artikel 15:9 Subsidieplafond en verdeelsleutel

  • 1. Het subsidieplafond voor activiteiten als bedoeld in artikel 15:4 bedraagt € 150.000,- voor de aanvragen die zijn ontvangen in het kalenderjaar 2024 en € 500.000,- voor de aanvragen die zijn ontvangen in de kalenderjaren 2025 en 2026 tezamen.

  • 2. Het college beslist op volgorde van ontvangst van de aanvragen. Als datum van ontvangst, geldt de datum waarop de aanvraag volledig is.

  • 3. Subsidie kan slechts worden verstrekt voor zover een budget beschikbaar is gesteld en voor zover dit budget toereikend is.

  • 4. In het geval een subsidie niet volledig kan worden verleend als gevolg van het overschrijden van het subsidieplafond, vindt verlening, in overleg met de subsidieontvanger, alleen plaats wanneer de activiteit met het nog beschikbare bedrag kan worden uitgevoerd.

Artikel 15:10 Aanvullende weigeringsgronden

In aanvulling op de weigeringsgronden genoemd in artikel 12 van de ASV weigert het college de aanvraagindien de aanvrager direct of indirect middelen ontvangt uit het Volkshuisvestingsfonds.

Hoofdstuk 16 Overige subsidies

Artikel 16:1 Doel

Het doel dat met deze subsidie wordt beoogd is het verstrekken van subsidies die bijdragen aan de doelstellingen van de gemeente Delft op het gebied van:

  • het behoud en verbetering van Delft;

  • bevorderen van de verbinding in Delft.

Artikel 16:2 Doelgroep

Het college kan subsidies verstrekken aan natuurlijke personen en rechtspersonen.

Artikel 16:3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Het college kan uitsluitend subsidie verstrekken voor activiteiten die rechtstreeks bijdragen aan het bereiken van het doel genoemd in artikel 14:1.

Artikel 16:4 Subsidievoorwaarden en verplichtingen

Subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 14:3 kan uitsluitend worden verstrekt indien en voor zover:

  • a.

    de activiteiten gericht zijn op de inwoners van Delft.

  • b.

    de activiteiten gericht zijn op de behoefte van de doelgroep van de te subsidiëren activiteiten.

Artikel 16:5 Aanvullende weigeringsgronden

In aanvulling op de weigeringsgronden genoemd in artikel 12 van de ASV en artikel 1:7 van deze subsidieregeling kan het college de subsidie weigeren indien en voor zover:

  • a.

    de activiteiten niet in samenwerking met in Delft gevestigde en met betrekking tot de relevante doelstelling ervaren partij(en) worden uitgevoerd;

  • b.

    geen sprake is van cofinanciering of inbreng uit eigen middelen van de aanvrager voor ten minste 25% van de totale kosten voor de subsidiabele activiteiten;

  • c.

    de activiteiten onvoldoende aanwijsbaar ten goede komen aan de doelgroep zoals beoogd met het in artikel 14:1 genoemde doel;

  • d.

    de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken;

  • e.

    op grond van deze regeling eerder subsidie is verleend voor dezelfde activiteiten in dezelfde periode;

  • f.

    de aanvraag betrekking heeft op een niet openbaar toegankelijke activiteit; of

  • g.

    de activiteiten kunnen worden gesubsidieerd op grond van een van de andere hoofdstukken in deze subsidieregeling.

Hoofdstuk 17 Slotbepalingen

Artikel 17:1 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen van een of meer artikelen van deze subsidieregeling afwijken voor zover toepassing ervan gelet op het belang of de belangen die met deze artikelen worden gediend, leidt tot een onevenredigheid van overwegende aard.

Artikel 17:2 Overgangsrecht en inwerkingtreding

  • 1. De Subsidieregeling subsidie gemeente Delft 2020 wordt ingetrokken met ingang van 1 september 2024, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op subsidies die op grond van de Subsidieregeling subsidie gemeente Delft 2020 zijn verstrekt.

  • 2. Deze subsidieregeling treedt, na publicatie in het gemeenteblad, in werking op 1 september 2024.

Artikel 17:3 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als “Subsidieregeling gemeente Delft 2024”.

Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk 6 Evenementen

Artikel 6:9 Beoordelingscriteria

Hoofddoelen

De hoofddoelen van beoordeling zijn:

  • 1.

    Economische waarde

  • 2.

    Spreiding in tijd en locatie

  • 3.

    Innovatie

  • 4.

    Inclusie en diversiteit

  • 5.

    Duurzaamheid

De hoofddoelen zijn onderverdeeld in specifieke subdoelen, waarvoor punten kunnen worden toegekend op basis van gestelde criteria. Uitstekende prestaties bij een subdoel resulteren in punten, terwijl bij niet voldoen minder of geen punten worden toegekend. Elk subdoel heeft een andere waardering, waarbij bepaalde essentiële subdoelen zwaarder wegen dan andere.

Economische waarde

1. Bezoekersstroom

Het evenementenbeleid is gericht op het realiseren van een substantiële bezoekersstroom, die gemeten wordt aan hand van de aantallen te verwachten bezoekers (gerekend in bezoekdagen), daarbij wordt rekening gehouden met maximaal aantal toegestane bezoekers van de evenementenlocatie. Het doel van het trekken van een substantiële bezoekersstroom is het realiseren van economische spin-off.

2. Onderscheidend aanbod

Een evenementenaanbod met gevarieerde en mogelijk vernieuwende activiteiten spreekt mensen aan, niet alleen om het evenement bij te wonen, maar ook om zich mogelijk in Delft te vestigen of te investeren in de stad. Daarin gaat het om onderscheidend aanbod: in hoeverre zijn er reeds vergelijkbare evenementen in Delft. Maar ook om het zijn van een waardevolle aanvulling op het bestaande aanbod: wordt het evenement op brede schaal positief ontvangen door een aanzienlijk aantal bezoekers.

3. Aansluiting van het evenement bij het profiel van Delft

Historie, creativiteit, technologie en innovatie vormen het hart van Delft en worden krachtig belichaamd in de stadsslogan 'Delft Creating History'. Evenementen spelen een rol bij het versterken en uitdragen van dit profiel. Dit criterium zorgt ervoor dat evenementen in lijn zijn met het profiel, een positieve indruk achterlaten bij bezoekers en zo bijdragen aan het beeld van Delft.

Spreiding in tijd en locatie

1. Spreiding in tijd

Het doel van het evenementenbeleid is om jaarrond evenementen te stimuleren, maar het zwaartepunt ligt nu vooral in de periode april - september. Daarom wordt ingezet op spreiding in tijd en wordt gestimuleerd om ook evenementen te organiseren in het laagseizoen (oktober - maart). Evenementen die op een ander moment dan het hoogseizoen plaatsvinden krijgen meer punten voor dit criterium.

2. Spreiding in locatie

De druk van evenementen is nu vooral hoog in de binnenstad. We streven ernaar evenementen door de hele stad te laten plaatsvinden en stimuleren ook de organisatie van evenementen op locaties buiten de binnenstad.

Innovatie

1. De mate van vernieuwing ten opzichte van voorgaande edities van het betreffende evenement

We dagen evenementen uit om zichzelf te blijven door ontwikkelen en zo relevant te blijven. Dit omvat het gebruik van nieuwe technologieën, kunstvormen en ideeën om unieke en boeiende ervaringen te creëren voor deelnemers.

Inclusie en diversiteit

1. Samenwerking tussen bewoners, ondernemers, instellingen

We stimuleren samenwerking tussen partijen in de stad. Hoe groter de betrokkenheid en inzet van meerdere Delftse organisaties, ondernemers, bewoners en vrijwilligers, hoe groter de waardering.

2. Toegankelijkheid van het evenement

Evenementen bieden kansen voor mensen van verschillende leeftijden, achtergronden en capaciteiten om deel te nemen aan activiteiten en zich betrokken te voelen bij de samenleving. Inclusieve programmering zorgt ervoor dat een breed scala aan mensen zich vertegenwoordigd voelt en actief deelneemt. Evenementen brengen mensen samen en creëren kansen voor sociale interactie. Ze versterken de sociale banden en bevorderen een gevoel van gemeenschap en verbondenheid tussen deelnemers. Dit draagt bij aan een sterker sociaal weefsel binnen de samenleving.

Het succes van inclusie valt of staat bij het bereiken van iedereen, ongeacht leeftijd, gender, etniciteit, beperking, sociale klasse of achtergrond. Daarom wordt met dit toetsingscriterium getoetst in hoeverre het evenement er actief op inzet om het evenement toegankelijk te maken voor iedereen.

Duurzaamheid

1. De bijdrage aan de duurzaamheidsdoelen van Delft

Delft heeft duidelijke ambities op het gebied van duurzaamheid. Evenementen dienen hier ook hun bijdrage aan te leveren door actief te werken aan het verminderen van afval, het bevorderen van recycling, het gebruik van groene energie en het minimaliseren van de ecologische voetafdruk. Hoe evenementenorganisatoren dit doen dient te worden uitgewerkt en is onderdeel van de beoordeling.

Beoordelingssystematiek

Aanvragen die worden ingediend zullen, mits ze voldoen aan de voorwaarden en compleet zijn, worden beoordeeld. Voorop staat dat:

  • Het maximaal aan te vragen bedrag bedraagt niet meer dan:

    • o

      25% van de totale begroting;

    • o

      € 52.000,- (bedrag d.d. 2024, wordt met ingang van 2026 jaarlijks geïndexeerd).

Aanvullend geldt dat:

  • Aanvragen worden op volgorde van rangschikking gehonoreerd;

  • Aanvragen moeten minimaal 40 aantal punten behalen om te worden gehonoreerd;

  • In het geval waarin meerdere aanvragen een gelijk aantal punten behalen en het subsidieplafond niet meer toereikend is, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen bepaald op volgorde van binnenkomst.

Wanneer aan de voorwaarden is voldaan, wordt de aanvraag verder in behandeling genomen aan de hand van de wegingscriteria die in de vorige paragraaf nader zijn toegelicht. Niet alle criteria wegen even zwaar bij de beoordeling van een aanvraag. Om deze nuance aan te brengen, krijgen de criteria een wegingsfactor mee. De beoordeling bestaat ten eerste uit het toekennen van een aantal punten, dat vervolgens vermenigvuldigd wordt met de factor die voor dat criterium staat. In totaal zijn er 80 punten te behalen.

Aanvragen voor een subsidie worden beoordeeld aan de hand van hoofddoelen die zijn onderverdeeld in subdoelen. Voor elk subdoel zijn punten te behalen. De beoordeling vindt plaats aan de hand van de volgende criteria met de bijbehorende weging:

Hoofddoel 1: Economische waarde (0 – 6 punten per criterium, vermenigvuldigd x factor 2 = max. 36)

  • Subdoel 1: Bezoekersstroom;

  • Subdoel 2: Onderscheidend aanbod;

  • Subdoel 3: Aansluiting van het evenement bij het profiel van Delft.

Hoofddoel 2: Spreiding in tijd en locatie (0 – 5 punten per criterium, vermenigvuldigd x factor 2 = max. 20)

  • Subdoel 1: Spreiding in tijd;

  • Subdoel 2: Spreiding in locatie

Hoofdoel 3: Innovatie (0 – 4 punten per criterium, vermenigvuldigd x factor 2 = max. 8)

  • Subdoel 1: De mate van vernieuwing ten opzichte van voorgaande edities van het betreffende evenement.

Hoofdoel 4: Inclusie en diversiteit (0 – 4 punten per criterium, vermenigvuldigd x factor 1 = max. 8)

  • Subdoel 1: Samenwerking tussen bewoners, ondernemers, instellingen

  • Subdoel 2: Toegankelijkheid van het evenement

Hoofdoel 5: Duurzaamheid (0 – 4 punten per criterium, vermenigvuldigd x factor 2 = max. 8)

  • Subdoel 1: De bijdrage aan de duurzaamheidsdoelen van Delft

Artikel 6:10 Aanvullende weigeringsgronden

Locatieprofiel: per evenementenlocatie in Delft is een locatieprofiel vastgesteld. Een aanvraag voor een evenement dient te voldoen aan de richtlijnen die beschreven staan in deze locatieprofielen. De locatieprofielen staan op Evenementenlocaties | Gemeente Delft.

Hoofdstuk 15 Duurzaamheid Delft

Artikel 15:1 Definities

Een schildeel is slecht geïsoleerd als de waardes gelijk of lager zijn dan de waardes in de rechterkolom van de tabel.

Schildeel

Wanneer aanpakken

Indicatie dikte of Rc of U-waarde

Dak, hellend/plat

Geen, slechte of matige isolatie

Minder dan 9 cm aanwezig / Rc ≤ 2,0

Dak, zolder-/vlieringisolatie

Als er geen zolder-/vlieringisolatie aanwezig is

Rc ≤ 0,5

Gevel

Geen spouwmuurisolatie, voorzetwand of buitengevelisolatie aanwezig

Rc ≤ 1,1

Vloer-/bodemisolatie

Geen of slechte vloer- en bodemisolatie aanwezig

Minder dan 5 cm aanwezig / Rc ≤ 1,3

Glas

Enkel, oud dubbelglas en HR-glas

Ug waarde ≥ 1,6

Artikel 15:5 Aanvraag en aanvraagperiode

Op grond van artikel 12 van de ASV heeft het college de bevoegdheid om een subsidie aanvraag te weigeren in de situatie dat de activiteiten al zijn gestart, voorafgaand aan de subsidie aanvraag. Omdat met de specifieke uitkering Lokale Aanpak Isolatie expliciet de mogelijkheid wordt geboden om de subsidie te verstrekken voor subsidiabele activiteiten die reeds zijn uitgevoerd, wenst het college hier gedeeltelijk bij aan te sluiten. Dit betekent dat activiteiten die na 1 januari 2024 zijn uitgevoerd alsnog voor subsidie in aanmerking kunnen komen, als aan alle voorwaarden wordt voldaan.

Het college maakt in dit kader dan ook geen gebruik van de bevoegdheid op grond van artikel 12 van de ASV om subsidie te weigeren indien de activiteiten al voor de aanvraag zijn gestart.