Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR725452
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR725452/1
Gemeente Stichtse Vecht Uitvoerings- en Handhavingsstrategie Vergunningen, toezicht en handhaving 2022-2025
Geldend van 15-10-2024 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 12-07-2022
Intitulé
Gemeente Stichtse Vecht Uitvoerings- en Handhavingsstrategie Vergunningen, toezicht en handhaving 2022-2025Samen zorgen voor een leefbare, veilige, gezonde en duurzame fysieke leefomgeving in Stichtse Vecht!
Het college van Burgemeester en wethouders heeft op 21juni 2022 de Uitvoerings- en Handhavingsstrategie 2022 - 2025 gemeente Stichtse Vecht en het Bijlagenboek U&H strategie 2022 - 2025 gemeente Stichtse Vecht vastgestelt voor de overige taken (thuistaken) die de gemeente Stichtse Vecht zelf uitvoert.
Het Handhavingsuitvoeringsbeleid (2015 - 2018 1® herziening) intrekken en vervangen voor de Uitvoerings- en Handhavingsstrategie 2022 - 2025 op gebied van de overige taken (thuistaken).
1. INLEIDING
Leefbaarheid, veiligheid, gezondheid en duurzaamheid raken ons allemaal en zijn van ons allemaal! Een leefbare, veilige, gezonde en duurzame leefomgeving kan niet alleen van het gemeentebestuur of veiligheidsdiensten komen, daar moeten we allemaal ons steentje aan bijdragen. Door onderlinge afstemming in beleid en uitvoering kunnen verbindingen worden gelegd en stappen gezet om te komen tot een integrale aanpak. Deze beleidsnota beschrijft wat de uitvoerings- en handhavingsinstrumenten (verder: U&H-instrumenten) kunnen bijdragen aan de leefbaarheid, veiligheid, gezondheid en duurzaamheid binnen Stichtse Vecht. De visie in deze beleidsnota geeft aan hoe we met onze partners het gemeentelijk beleid op dit terrein vorm willen geven de komende jaren. In deze nota worden een aantal doelen en prioriteiten benoemd waar we de komende jaren extra op willen investeren en waar doelstellingen aan zijn gekoppeld. De beleidsnota is een strategisch kader en wordt door het college vastgesteld. Via afzonderlijke door het college jaarlijks vast te stellen jaarverslagen en uitvoeringsprogramma’s worden keuzes gemaakt met betrekking tot preventie, vergunningverlening, toezicht en handhaving. Hiermee geven we invulling aan de beleids- en uitvoeringscyclus, de zogenaamde ‘Big-8’. |
Waarom een U&H-strategie? Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH), in de nieuwe terminologie Uitvoerings- en Handhavings-taken (U&H-taken) genoemd, zijn voor de overheid in relatie tot inwoners en bedrijven belangrijke instrumenten. Initiatiefnemers willen graag hun initiatieven en ideeën kunnen realiseren, terwijl omwonenden en andere belanghebbenden willen dat hun belangen worden beschermd. Met dit beleidsplan willen wij transparant zijn over wat we doen, waarom we het doen, welke keuzes we maken bij het uitvoeren van onze U&H- taken en hoe we dit hebben georganiseerd. |
Over welke U&H-taken gaat dit beleidsplan? Deze U&H-strategie ziet op de wettelijke taken die een relatie hebben met de fysieke leefomgeving voor zover hieraan een Vergunningen-, Toezicht- en/of Handhavings- component vastzit. Voor de milieutaken is er een regionaal uniforme U&H-strategie opgesteld. Deze strategie sluit hierop uiteraard aan. Voor de volledige uiteenzetting van de reikwijdte, het wettelijk- en bestuurlijk kader verwijzen wij naar pagina 2 van het U&H- bijlagenboek. |
Leeswijzer De volledige U&H-strategie bestaat uit twee delen. Het deel dat nu voor u ligt geeft op hoofdlijn weer wat de visie, uitgangspunten, doelen, prioriteiten en strategieën zijn op het gebied van VTH. Het tweede deel is het U&H-bijlagenboek. Hier worden de onderwerpen uit dit eerste deel toegelicht en uitgewerkt. |
2. ONTWIKKELINGEN
De Omgevingswet De Omgevingswet is een fundamentele herziening van het Omgevingsrecht. Naar verwachting treedt de Omgevingswet per 1 januari 2023 in werking. In de Omgevingswet zullen alle wettelijke bepalingen, besluiten en regelingen opgaan die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving. De wet heeft als maatschappelijke doelen:
Gemeenten, provincies en waterschappen krijgen binnen de Omgevingswet meer ruimte om hun eigen beleid te bepalen. Onze gemeente stelt samen met haar partners een omgevingsvisie, omgevingsplan en programma’s vast. Dit alles vraagt om een zorgvuldig proces. In samenwerking met de Utrechtse partners neemt onze gemeente deel aan pilots voor het model van de Omgevingstafel zodat het begeleiden van een aanvraag ‘Omgevingswetproof’ wordt. |
Gezondheidsbeleid Gezondheidsbeleid is al een gemeentelijke taak maar wordt met de komst van de Omgevingswet belangrijker. Eén van de hoofddoelen van de Omgevingswet is om gezondheid een plek te geven binnen de fysieke leefomgeving. De vraag is nog hoe dat precies gedaan moet worden. Deze U&H-strategie ziet op de wettelijke taken die een relatie hebben met de fysieke leefomgeving voor zover hieraan een VTH- component is verbonden. De volledige uiteenzetting van de reikwijdte, het wettelijk- en bestuurlijk kader vindt u op pagina 2 van het U&H-bijlagenboek. |
Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) Naar verwachting treedt de Wkb, op dezelfde datum als de Omgevingswet in werking. De Wkb geeft een nieuw stelsel van kwaliteitsborging voor het bouwen. Bouwpartners zijn zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit van het bouwwerk en dienen daarbij maatregelen te nemen om aan het Bouwbesluit 2012, straks het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), te voldoen. De gemeente beoordeelt als bevoegd gezag dan niet meer direct op deze aspecten, maar wel op de ruimtelijke ordening (bestemmingsplan), omgevingsveiligheid en de welstand van het te realiseren bouwwerk. Vanaf inwerkingtreding geldt dit in beginsel alleen voor bouwwerken die vallen in ‘Gevolgklasse 1’. Het betreft o.a. woningen, eenvoudige bedrijfsgebouwen en vakantiehuisjes. Dit wordt later uitgebreid naar ‘Gevolgklasse 2’ (o.a. bibliotheken, onderwijsgebouwen en woongebouwen tot 70 meter hoogte) en ‘Gevolgklasse 3’ (o.a. metrostations, voetbalstadions, ziekenhuizen en gebouwen hoger dan 70 meter). |
Veiligheid De gemeenteraad stelt een Integraal Veiligheidsplan (IVP) op. In dit IVP dient de gemeente tenminste een keer in de vier jaar doelen vast te stellen op het terrein van veiligheid. Het IVP is daarmee een goede basis voor de operationele inzet op lokale veiligheidsprioriteiten door de gemeente, politie en andere organisaties. Verder heeft de burgemeester op het terrein van het veiligheidsbeleid bijzondere wettelijke bevoegdheden. Hierover legt de burgemeester verantwoording af aan de gemeenteraad. In relatie tot het veiligheidsbeleid is ook de afstemming met de Veiligheidsregio Utrecht (VRU) aan de orde. De VRU stelt een regionaal risicoprofiel (RRP) op. Het RRP wordt in afstemming met de partners actueel gehouden. In het RRP is een overzicht van de risicovolle situaties opgenomen die tot een brand, ramp of crisis kunnen leiden. Het RRP dient als basisinformatie voor het beleidsplan van de VRU. Relevante onderdelen uit het RRP en het VRU-beleidsplan en het IVP zijn integraal afgewogen in deze U&H- strategie. |
3. MISSIE & VISIE
MISSIE Onze missie is om door het uitvoeren van onze U&H-taken, samen met onze inwoners, ondernemers en samenwerkingspartners zorgen voor een leefbare, veilige, gezonde en duurzame (fysieke) leefomgeving. |
VISIE Uitvoering- en Handhaving zijn onze instrumenten waarmee we:
|
4. UITGANGSPUNTEN
ALGEMENE UITGANGSPUNTEN
|
VERGUNNINGVERLENING
|
TOEZICHT
|
HANDHAVING
|
5. HOOFDDOELEN: VAN VISIE NAAR UITVOERING
|
MEETBARE SUBDOELEN: VAN VISIE NAAR UITVOERING
Bovenstaande hoofddoelen worden hieronder uitgesplitst naar meetbare subdoelen voor vergunningen, toezicht en handhaving. Achter elk subdoel is aangegeven aan welk hoofddoel van de strategie wordt bijgedragen.
SUBDOELEN VERGUNNINGEN
|
SUBDOELEN TOEZICHT
|
SUBDOELEN HANDHAVING
|
SUBDOELEN KWALITEIT
|
6. OMGEVINGSANALYSE
De Omgevingsanalyse is een instrument dat we hebben toegepast om onze (toekomstige) ‘Omgeving’ zo goed en volledig mogelijk in beeld te brengen. Met de (toekomstige) ‘Omgeving’ bedoelen we de omgeving binnen onze gemeente in de meest brede zin, het gehele grondgebied (fysieke leefomgeving/openbare ruimte) met al haar kenmerken (gebouwen, bewoners/bedrijven/instellingen, natuur etc.) waarvan we (niet) weten of en in hoeverre hier sprake is van risico’s en/of risicovolle activiteiten en/of ontwikkelingen.
Wijken
|
Ontwikkelingen
|
Wateren en Recreatiegebieden
|
Industrie- en bedrijfsterreinen
|
(Dorps-)kernen
|
Centrum/Centra
|
Buitengebied
|
7. PRIORITEITEN
De gemeente kan niet alles toetsen, controleren en vervolgens handhavend optreden. Dit betekent dat er keuzes moeten worden gemaakt en prioriteiten worden gesteld. Hiervoor is een omgevingsanalyse uitgevoerd gevolgd door een risicoanalyse. De uitwerking van deze analyses vindt u in hoofdstuk 5 en 6 van het bijlagenboek. Hieronder treft u de uitkomsten van de risicoanalyse vertaald naar prioriteiten die wij stellen naast de landelijke prioriteiten. De prioriteitsstelling geldt als beleidsuitgangspunt. Zij is niet in beton gegoten. Indien de situatie daarom vraag kan maatwerk worden geleverd en gemotiveerd van de prioritering worden afgeweken.
PRIORITEITEN GEMIDDELD, LAAG & ZEER LAAG
8. STRATEGIËEN
Welke strategieën passen we toe om naleving te borgen en bevorderen?
Preventiestrategie (gericht op het voorkomen van overtredingen) Voorlichting: informeren van inwoners en ondernemers om overtredingen te voorkomen. Buurtbemiddeling & Mediation: inzetten tussen inwoners en ondernemers onderling, tussen inwoners/ondernemers en ons of onze partners. Communicatieplan: beschrijft welke activiteiten wij op welke wijze en wanneer actief communiceren naar inwoners, ondernemers en partners. Het betreft onderdeel van het jaarlijkse uitvoeringsprogramma. |
Handhavingsstrategie (gericht op het optreden tegen overtredingen) Landelijke Handhavingsstrategie (LHS): Wij hanteren de (interventiematrix van de) LHS als richtlijn voor ons handhavend optreden. Verzoeken om handhaving o.b.v. prioritering: wij handelen verzoeken om handhaving af rekening houdende met de prioriteit van de overtreden norm(en). Handhaving tegen bestuursorganen: conform beleid en gelijk aan handhaving tegen inwoners en ondernemers. |
Vergunningenstrategie (gericht op het reguleren van activiteiten) Risicogericht toetsen: de diepgang van de toetsing van aanvragen is afhankelijk van de risico’s van de gevraagde activiteit. Hierin onderscheiden we 5 toetsniveaus. Vaste toetsingskaders: voor het behandelen en beoordelen van aanvragen hanteren wij vaste toetsingskaders. Deze kaders komen voort uit de wet en/of ons vastgestelde beleid. Intrekken van vergunningen: oude ongebruikte vergunningen kunnen worden ingetrokken. |
Toezichtstrategie (gericht op het controleren van activiteiten) Risicogericht toezicht: toezicht gericht op (onderdelen van) risicovolle activiteiten. Hierin onderscheiden we 5 toezichtniveaus. Integraal toezicht: toezicht waarbij onze toezichthouders zoveel mogelijk signaleren met elkaar, voor elkaar of na elkaar. Repressief toezicht: toezicht uit naar aanleiding van klachten/meldingen, verzoeken om handhaving etc. Gebied- en objectgebonden toezicht: ons toezicht voeren we afhankelijk van de activiteit buurt-, wijk- , gebieds- en/of objectgebonden uit. |
Gedoogstrategie (gemotiveerd tijdelijk afzien van handhaving) Tijdelijk afzien van handhavend optreden: als sprake is van ernstig tijdgebrek, onredelijkheid of zwaarwegende (persoonlijke) belangen kan tijdelijk van handhavend optreden worden afgezien. Persoonlijk contact: wij hechten er belang aan om in goed overleg tot een (tijdelijk) gewenste situatie te komen. |
9. U&H-ORGANISATIE
9.1 Algemeen
Besluitvorming op (vergunnings-)aanvragen, toezicht en handhaving zijn een kerntaak van de gemeente, die hierin duidelijk haar verantwoordelijkheden heeft en neemt. Bestuur, directie, leidinggevenden en de medewerkers van het team (de teams) hebben ieder hun eigen rol en verantwoordelijkheid. Op pagina 28/29 van het U&H- bijlagenboek wordt dit nader uitgewerkt. Hieronder een korte beschrijving van de organisatie en de kwaliteitscriteria die van toepassing zijn.
9.2 Organisatie en financiën
De uitvoering van de U&H-taken op het gebied van de Wabo, APV en Bijzondere Wetten, is ondergebracht bij de teams Omgeving en vergunningen, Leefomgeving en toezicht buiten en Bedrijfsvoering leefomgeving. De volgende taken (functies) worden onderscheiden:
Vergunningverlening Vergunningverleners Wabo Vergunningverleners APV en bijzondere wetten |
Toezicht Toezichthouders Bouw en woningtoezicht (BWT) Toezichthouders openbare ruimte (boa’s) |
Juristen Omgevingsrecht |
Management en Ondersteuning |
De in dit beleidsplan beschreven doelen en prioriteiten worden in beginsel uitgevoerd worden binnen het beschikbare budget. Indien blijkt dat de formatie bijstelling behoeft dan zal dit via de reguliere begrotingscyclus worden aangekaart.
9.3 Kwaliteit(-scriteria)
Dit beleidsplan maakt onderdeel uit van de beleids- en uitvoeringscyclus (Big-8) zoals wettelijk vastgelegd in de Wabo, het Besluit omgevingsrecht (Bor) en de Ministeriële Regeling Omgevingsrecht (Mor) (straks de Omgevingswet en het Omgevingsbesluit). Door het volgen van deze beleidscyclus wordt een adequaat niveau van uitvoering van de U&H-taken in de organisatie geborgd. De kwaliteit van de uitvoering van deze taken wordt bovendien geborgd door de op 30 januari 2018 door de raad vastgestelde ‘’Verordening Kwaliteitsverordening Omgevingskwaliteit gemeente Stichtse Vecht’’. In deze verordening is aangegeven dat de gemeente bij de uitvoering van de U&H-taken als uitgangspunt de kwaliteitscriteria 2.2 hanteert. Zowel de toezichthouders, als de Boa’s zijn aangewezen en aangesteld door het college van B&W voor de uitvoering van hun taken waarbij er op persoons- en functieniveau een scheiding is tussen vergunningverlening, toezicht en handhaving. Bij de activiteiten met betrekking tot milieu is bij de Omgevingsdienst Regio Utrecht (ODRU) sprake van een roulatiesysteem waardoor niet steeds dezelfde ambtenaren bij dezelfde inrichtingen betrokken zijn.
Ook bepalen de kwaliteitscriteria 2.2 op welke wijze de gemeentelijke organisatie borgt dat de uitvoering van de U&H-taken structureel op een adequaat niveau plaatsvindt. Instrumenten om deze kwaliteit te borgen, zijn bijvoorbeeld de (voorliggende) U&H-strategie, jaarlijkse uitvoeringsprogramma’s, werkprocessen, protocollen en monitoring en verslaglegging. Vanuit haar taak tot Interbestuurlijk toezicht (IBT) ziet de Provincie Utrecht hierop toe en de rapportages worden ter informatie aan de gemeenteraad gezonden.
10. MONITORING EN EVALUATIE
Sluitstuk van de toepassing en uitvoering van het beleid en de diverse processen is de verantwoording over de inspanningen en -resultaten. Daarin staat de vraag centraal of de geleverde inspanningen hebben bijgedragen aan het realiseren van de gestelde doelen. Daarmee wordt de beleids- en uitvoeringscyclus gesloten. Het is dus belangrijk te weten of de ingezette maatregelen succesvol zijn geweest. Daarom moet beleid periodiek geëvalueerd en gemonitord worden.
De evaluatie bestaat uit het beoordelen van jaarresultaten en het effect van de jaarresultaten op de uitgangspunten en doelstellingen uit het beleid. Ten aanzien van het beleid wordt periodiek monitoring toegepast om de tussenresultaten te beoordelen, wordt jaarlijks verslag gelegd over het jaarprogramma en tussentijds het beleid geëvalueerd. Hieronder worden monitoring, verantwoording en evaluatie van het beleid verder toegelicht.
Monitoring
Een goede registratie van handhavingszaken vergemakkelijkt het vervolgtraject (repressief toezicht en sancties) en verschaft inzicht in de hele keten vanaf een geconstateerde overtreding tot en met de naleving. Het voordeel hiervan is dat alle handhavingspartners profiteren van de informatie. Het registreren van kwantitatieve en kwalitatieve handhavingsgegevens is met name van belang voor het te voeren beleid, de in te zetten capaciteit en de verantwoording naar het bestuur en management.
De voortgang van toezicht en handhaving wordt periodiek gemonitord. De monitoring geschiedt op basis van de activiteitenkaarten in het U&H-uitvoeringsprogramma. Deze monitoring wordt gebruikt om te beoordelen of er voldoende voortgang wordt behaald in het programma. De ODRU en de VRU rapporteren periodiek aan de gemeente over de behaalde resultaten.
Verantwoording
Na afloop van het kalenderjaar wordt een jaarverslag opgesteld voor het college, waarin wordt gerapporteerd over de toepassing van het U&H-beleid en het U&H- uitvoeringsprogramma. Het jaarverslag wordt bekend gemaakt aan de gemeenteraad en de provincie in het kader van het interbestuurlijk toezicht.
Evaluatie
Het college heeft op 12 mei 2015 het integraal handhavingsbeleid gemeente Stichtse Vecht 2015- 2018 vastgesteld. Op 16 april 2019 is dit beleid voor de duur van een jaar verlengd. Gedurende de verleningsperiode is dit beleid geëvalueerd. Bij het opstellen van voorliggende U&H-strategie zijn de leerpunten van de beleidsperiode 2015-2020 meegenomen. De in deze periode doorgevoerde wetswijzigingen en de naar verwachting komende wijzigingen in wet- en regelgeving en beleid hebben ook hun plek gekregen in de voorliggende U&H-strategie. De evaluatie van de beleidsperiode 2015-2020 is opgenomen in het U&H-Bijlagenboek op pagina 30.
11. SAMENWERKINGSPARTNERS
Voor de realisatie van haar doelstellingen is de gemeente mede afhankelijk van andere partijen. Dit schetst een beeld van welke samenwerkingspartners er zijn. Een nadere toelichting op de verschillende samenwerkingspartners en de overlegvormen is weer gegeven op pagina X van het bijlagenboek.
Ondertekening
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl