Verordening bestuurscommissie Kleinschalig Collectief Vervoer

Geldend van 03-01-2011 t/m heden

Intitulé

Verordening bestuurscommissie Kleinschalig Collectief Vervoer

Het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Regio West-Brabant,

gelet op artikel 17, vierde lid van de gemeenschappelijke regeling Regio West-Brabant alsmede op artikel 25 van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

Gelet op de betrokkenheid van de Provincie Noord-Brabant bij het Kleinschalig Collectief Vervoer in West-Brabant;

Gezien de instemming van de raden van de deelnemende gemeenten;

Gezien de instemming van de het college van gedeputeerde staten van de provincie Noord-Brabant;

besluit:

  • 1.

    in te stellen een commissie als bedoeld in artikel 25 van Wet gemeenschappelijke regelingen ter uitoefening van de taken en bevoegdheden op het gebied van Kleinschalig Collectief Vervoer;

  • 2.

    vast te stellen de volgende

Verordening op de bestuurscommissie Kleinschalig Collectief Vervoer West-Brabant, regelende de taak, bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van de bestuurscommissie Kleinschalig Collectief Vervoer West-Brabant, hierna te noemen "de commissie", alsmede de verhouding van de commissie ten opzichte van het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling;

Artikel 1 Begripsbepalingen

Indeze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    de regeling: de gemeenschappelijke regeling Regio West-Brabant;

  • 2.

    het algemeen bestuur: het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Regio West- Brabant;

  • 3.

    het dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Regio West- Brabant;

  • 4.

    deelnemende gemeenten: gemeenten die deelnemen aan de gemeenschappelijke regeling Regio West-Brabant, met uitzondering van de gemeente Tholen;

  • 5.

    deelnemers: de deelnemende gemeenten en de provincie Noord-Brabant;

  • 6.

    de commissie: de bestuurscommissie Kleinschalig Collectief Vervoer West-Brabant;

  • 7.

    de provincie: de provincie Noord-Brabant;

  • 8.

    Wmo: Wet maatschappelijke ondersteuning;

  • 9.

     collectief vervoer: ingevolge wetgeving door overheden, instellingen, zorgverzekeraars georganiseerde vervoersvoorziening in natura waarbij personen gecombineerd verplaatst (kunnen) worden;

  • 10.

     KCV (Kleinschalig Collectief Vervoer): een vorm van collectief vervoer waarbij personen in voertuigen geschikt voor maximaal 8 passagiers, verplaatst worden;

  • 11

     CV (collectief vraagafhankelijk vervoer): voor een iederopenstaand personenvervoer dat met voertuigen, geschikt voor maximaal 8 passagiers, op afroep wordt uitgevoerd;

    • 1.

      regiotaxi of deeltaxi: regionaal opgezet CVV-systeem;

  • 12

     lijngebonden openbaar vervoer: voor een ieder openstaandpersonenvervoer dat volgens een dienstregeling wordt uitgevoerd;

  • 13

    openbaar vervoer: voor een ieder openstaand personenvervoer;

  • 14

    De samenwerkingsovereenkomst: de samenwerkingovereenkomst Regiotaxi Noord-Brabant 2011-2015 tussen de deelnemende gemeenten en de Provincie Noord-Brabant om samen te werken bij de organisatie en exploitatie van Regiotaxi en toegankelijk lijngebonden openbaar vervoer zoals afgesloten op 5 juli 2010 en in werking treedt met ingang van 1 januari 2011.

Artikel 2 Doel en reikwijdte

  • 1.

    De deelnemers hebben met de instelling van de commissie een meervoudig doel;

    • 1.

       om de zorg, die elke gemeente zelf heeft voor het socialeenrecreatieve vervoervanmensen die beperkingenondervinden bij het verplaatsen buitenshuis,in gezamenlijkheid doelmatig, effectief en efficient te organiseren en te realiseren. Hiertoe wordt een kleinschalig collectief vervoerssysteem in stand gehouden met de gezamenlijke intentie dit systeem te optimaliseren.

    • 2.

      om de zorg in het algemeen voor de bereikbaarheid en leefbaarheid binnen het verzorgingsgebied in afstemming en intensieve samenwerking verder vorm te geven door een systeem van collectief vraagafhankelijk vervoer.

    • 3.

      om de verdere ontwikkelingen van hetkleinschalig collectief vervoer af testemmen met de ontwikkelingen binnen het gehele collectief vervoer, in overleg met andere zich daarmee bezighoudende bestuurlijke overlegtafels.

  • 2.

     De deelnemers geven aan de commissie de kaders aan van hun beleid, welkevoorde uitvoering van de taken door de commissie van belang zijn. Zij geven binnen deze commissie gezamenlijk vorm aan een regionaal KCV-beleid.

  • 3.

     De reikwijdtevan de commissie ligtin de samenwerking van dedeelnemers bij de invulling van dediverse bevoegdheden en verantwoordelijkheden, die aan a, b en c van lid 1 ten grondslag liggen. Daarbij ligt het accent op het uitvoeren van de besluiten die de deelnemersgezamenlijk hebben genomen, de door hen aan decommissie op te dragen taken, evenals op de beleidsafstemming diedeze uitvoering vraagt.

  • 4.

    De deelnemers handelen bij hetuitvoeren van taak van dezecommissie ten opzichtevan elkaar met zorgvuldigheid en met respect voor elkaars belangen.

Artikel 3 Taken en bevoegdheden

  • 1.

    De wederzijdse bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de deelnemende gemeenten en de provincie binnen de samenwerking zijn de volgende:

    • a.

      De deelnemende gemeenten zijn bevoegd over het vervoer in het kader van de Wmo.

    • b.

       De provincie is bevoegd en verantwoordelijk voor het CV voor zover dit niet het vervoer van Wmo-vervoersgerechtigden betreft en tevens voor het interlokale en lokale lijngebonden openbaar vervoer.

    • c.

       De provincie isbevoegd degelden met betrekkingtot de Brede Dael Uitkering Verkeer en Vervoer te verdelen. De deelnemende gemeenten zijn, op basis van de samenwerkingsovereenkomst, gezamenlijk bevoegd besluiten te nemen overde inzet van deze door de provincie toegekende gelden.

  • 2.

    De commissie heeft onder meer de volgende taken en bevoegdheden:

    • a.

      Taken met betrekking tot beleidsontwikkeling:

  • Het voeren van overleg en hetdoenvan voorstellen met betrekking tot de beleidsafstemming tussen de deelnemers onderling en met externe betrokkenen bij het taakgebied van de regeling.

  • De productontwikkeling ten aanzien van de verbetering van het bestaandevervoerssysteem, de uitbreiding metandere doelgroepen en deafstemming met andere vervoerssystemen.

  • Het aanbesteden en contracteren van vervoer indien de deelnemers dit opdragen aan de commissie.

    • b.

      Te besluiten over de inzetvande gelden met betrekking tot Verkeeren Vervoer uit de Brede Dael Uitkering, als bedoeld in het eerste lid, onder c.

    • c.

      Taken met betrekking tot het beheer van de vervoersovereenkomsten:

  • Het beheer van de vervoersovereenkomst(en) en de organisatie van dat beheer.

  • Het doen van voorstellen aan de bevoegde organen van de deelnemers betreffende onderwerpen die binnen de reikwijdte, doel- en taakstelling van deze regeling vallen, waaronder voorstellen ten aanzien van de aanbesteding, gunning, implementatie en handhaving van het kleinschalig collectief vervoer.

  • Informatieverstrekking aan gebruikers van het vervoersysteem, algemene promotie en voorlichting aan het publiek en aan de deelnemers aan deze regeling.

  • Het toezicht op een correcte uitvoering van de vervoersovereenkomsten, de kwaliteitsbewaking van het vervoer, het toezicht op de klachtenbehandeling en het namens de deelnemers verzorgen van het betalingsverkeer en de financi~le afhandeling van de vervoersovereenkomst.

  • Het prognosticeren en monitoren van de kostenontwikkeling en de opstelling van managementrapportages ten behoeve van de begrotingen en jaarrekeningen van de deelnemers.

  • Het beheer over de middelen welke door de deelnemers warden betaald voor de bekostiging van het vervoer en de controle, verwerking en analyse van gegevens(-bestanden) over het vervoer, aangeleverd door de vervoerder.

  • Het initiëren en voeren van juridische procedures of geschillen welke betrekking hebben op het terrein van de samenwerking, voor zover de deelnemers dit wensen of niet reeds uit eigen verantwoordelijkheid een procedure starten.

  • Het opzetten, bijhouden en beheren van een op haar taken betrekking hebbend archief.

  • d.

    De intekentaken die door een of enkele deelnemers aan de commissie zijn opgedragen. Deze opdracht behoeft de instemming van de commissie. Voor die instemming gelden de volgende criteria:

  • zijmoeten passen binnen de strekking en de samenhang van deze verordening;

  • zijmo gen niet het f unctioneren van de commissie of de uitvoering van de taken negatief beinvloeden;

  • de kostentoerekening ten aanzien van de opdragende gemeente(n) of provincie moet zodanig zijn dater geen kostenverhoging optreedt voor de overige deelnemers aan deze commissie.

3. Het algemeen bestuur draagt alle bevoegdheden die noodzakelijk zijn voor een goede uitoefening van deze taken over op de commissie, voor zover deze overdracht niet in strijd is met de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 4 Begroting en jaarrekening

  • 1.

    De commissie stelt een ontwerpbegroting op voor haar eigen onderdeel en draagt er zorg voor dat deze ontwerpbegroting uiterlijk 15 april ter beschikking is van het dagelijks bestuur. Dit om het dagelijks bestuur in staat te stellen een ontwerpbegroting voor de regeling op te stellen op uiterlijk 1 mei van het jaar voorafgaand aan het betreffende begrotingsjaar.

  • 1.

    Decommissie stelt de ontwerp-jaarrekening op uiterlijk op 1 mei na afloop van het betreffende jaar en doet deze aan het dagelijks bestuur toekomen.

  • 2.

    Definanciële resultaten van de commissie blijven ter beschikking van de commissie.

  • 3.

    De commissie houdt zich aan de voorschriften van de financiële verordening zoals vastgesteld door het algemeen bestuur.

Artikel 5 Eigen initiatieven

Naast de in artikel 2 van deze verordening genoemde taken en bevoegdheden kan de commissie aan het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de deelnemers gevraagd en ongevraagd voorstellen doen c.q. adviezen geven op het beleidsterrein van de commissie.

Artikel 6 Samenstelling

  • 1.

    De leden van de commissie warden door de Colleges van Burgemeester en Wethouders van de deelnemende gemeenten uit hun midden aangewezen. Elke deelnemende gemeente wijst één lid aan, tot wiens portefeuille de belangen met betrekking tot de zorg en welzijn, dan wel met betrekking tot verkeer en vervoer, behoren, en hun plaatsvervangers.

  • 2.

    Eén lid wordt aangewezen door het College van Gedeputeerde Staten van de provincie. Dit college wijst tevens een plaatsvervanger aan.

  • 3.

    De commissie kiest uit haar midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.

  • 4.

    De commissie kan besluiten dat personen warden toegelaten om als waarnemer zonder stemrecht aan de vergadering deel te nemen.

Artikel 7 Het presidium

  • 1.

    De commissie kan een presidiuminstellen.

  • 2.

     Het presidium wordt in dat geval gevormd door de voorzitter van de commissie en tenminste 2 leden. De commissie wijst de leden en de eventuele vervangende leden van het presidium uit zijn midden aan. Het presidium verdeelt de werkzaamheden onder elkaar.

  • 3.

     Het presidium heeft tot taakde vergaderingen en debesluitvorming van de commissie in de ruimste zin des woords voor te bereiden.

  • 4.

    De commissie kan taken aan het presidium overdragen en de bevoegdheden die voor de uitoefening vandie taken noodzakelijk zijn mandateren.

Artikel 8 De voorzitter

  • 1.

    De voorzitter voert de besluiten van de commissie uit.

  • 2.

     De voorzitter roept minimaal twee keer per jaar het presidium en de commissie bijeen en leidt deze vergaderingen. Bij verhinderingof ontstentenis van de voorzitter wordt deze vervangen door de plaatsvervangend voorzitter.

  • 3.

     De voorzittervertegenwoordigt de commissie in enbuiten rechte. Hij kan deze vertegenwoordiging aan een door hem aan te wijzen gemachtigde opdragen.

  • 4.

    Ale stukken die van de commissie uitgaan worden door de voorzitter mede ondertekend.

Artikel 9 De secretaris

  • 1.

    Het dagelijks bestuur benoemt een secretaris van de commissie.

  • 2.

    De secretaris van de commissie staat de commissie bij de uitoefening van haar taak terzijde.

  • 3.

    Alle stukken die van de commissie uitgaan worden door de secretaris van de commissie mede ondertekend.

    4. De secretaris van de commissie geeft sturing aan de ambtelijke ondersteuning van de commissie.

Artikel 10 Verstrekken van inlichtingen

  • 1.

    De commissie verstrekt desgevraagd alle verlangde informatie aan bestuursorganen van de deelnemers en van de regeling. Hoofdstuk 4 van de regeling Is van overeenkomstigetoepassing.

  • 2.

    De leden van de commissie zijn voor de uitoefening van hun taken en bevoegdheden verantwoording verschuldigd aanhet bestuur dat hen heeft aangewezen. Artikel 16, lid 6 van de Wet gemeenschappelijke regelingen is daarbij van overeenkomstige toepassing.

Artikel 11 Beëindiging lidmaatschap

  • 1.

    Het lldmaatschap van de commissie eindigt op eigen verzoek, door ontslag door het bestuursorgaan dat het lid heeft aangewezen of op het moment van het verlies van het lidmaatschap van het bestuursorgaan dat het lid heeft aangewezen.

  • 2.

    Een lid van de commissie dat zijn lidmaatschap op eigen verzoek beëindigt, doet daarvan schriftelljk mededelingaanhet bestuursorgaan dat hem heeft aangewezen, alsmede aan de voorzitter van de regeling.

Artikel 12 Vergaderingen

  • 1.

    De commissie vergadert zo dikwijls als haar voorzitter dit nodig oordeelt,of tenminste eenderde deel van het aantal leden zulks schriftelijk en met opgaaf van redenen aan de voorzitter verzoekt.

  • 2.

    Ontvangt de voorzitter een verzoek als bedoeld in het vorige lid, dan heeft die vergadering binnen veertien dagen plaats nadat het verzoek de voorzitter heeft bereikt.

  • 3.

    De voorzitter draagt er zorg voor dat de oproepingen, spoedeisendegevallen uitgezonderd, tenminste vijf dagen voor de dag der vergadering aan de eden worden toegezonden.

  • 4.

    De agenda wordt ter kennisneming toegezonden aan de colleges van burgemeester en wethoudersvan de aan de regeling deelnemendegemeenten en aan het het college van Gedeputeerde Staten van de provincie.

  • 5.

    Artikel 56 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 13 Werkwijze

  • 1.

    De commissie kan voor zijn vergaderingen een reglement van orde vaststellen.

  • 2.

    De commissie kan besluiten zich in haar vergadering door derden te laten inlichten of adviseren.

  • 3.

    De vergaderingenvande commissiezijnopenbaar. Erkanmet gesloten deuren worden vergaderd wanneer dit door tenminste een vijfde deel van het aantal aanwezige leden wordt verlangd of de voorzitter het nodig acht. Artikel 23 van de Gemeentewet is hierbij van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    De commissie richt haar werkzaamheden zodanig in, dat maatschappelijke organisaties en belanghebbenden waar nuttigen mogelijk betrokken worden bijde voorbereiding van adviezen aande gemeenten.

Artikel 14 Geheimhouding

De commissie of haar voorzitter kan bepalen dat, op grond van eenbelang genoemd in artikel 10van de Wet openbaarheid van bestuur, ten aanzien van anderen geheimhouding wordt betracht met betrekking tot de inhoud van hetgeen aan de commissie wordt voorgelegd. Artikel 23 van de Wet gemeenschappelijke regelingen is hierbij van overeenkomstige toepassing.

Artikel 15 Stemmingen

  • 1.

     De commissie beraadslaagt en besluit over de voorstellen die door het presidium worden voorgesteld. De deelnemers hebben elk een stem van gelijk gewicht en de commissie besluit bij gewone meerderheid van stem men. Besluiten met betrekking tot de ontwerp-begroting en de ontwerp-jaarrekening worden genomen met tenminste 10 stemmen voor, welke stemmen tenminste de helft van het aantal inwoners van het gebied plus 1, vertegenwoordigen. Hierbij wordt de provincie geacht evenveel inwoners als de grootste gemeente te hebben.

  • 2.

    In de volgende gevallen gelden afwijkende stemprocedures.

    • a.

      De gemeentelijke deelnemers beslissen gezamenlijk bij gewone meerderheid over voorstellen betreffende het vervoer van /mo-vervoersgerechtigden. De provincie heeft een adviserende stem.

    • b.

      De provincie besluit bij voorstellen betreffende het vervoer van reizigers die niet vervoerd warden met gebruikmaking van een verstrekking door de gemeente op basis van de Wmo. De gemeenten hebben een adviserende stem.

      c. De gemeentelijke deelnemers beslissen gezamenlijkmettenminste 10 stem men voor, welke stemmen tenminste de helft van het aantal inwoners van het gebied plus 1, vertegenwoordigen, over voorstellen betreffende de aanwending van de gelden uit de Brede Doel Uitkering Verkeer en Vervoer die door de provincie ten behoeve van de gezamenlijke gemeenten aan de bestuurscommissie KCV beschikbaar zijn gesteld. De provincie heeft een adviserende stem.

d. Bij besluiten over voorstellen betreffende de gelden die in het kader van de KCV- samenwerking van voor 2011 zijn opgebouwd en welke beheerd worden door de provincie, wordt besloten door de provincie en de deelnemende gemeenten gezamenlijk, met uitzondering van de gemeente Breda, met tenminste 10 stem men voor, Welke stem men tenminste de helft van het aantal inwoner s van het gebied plus 1, Vertegenwoordigen. Hierbij wordt de provincie geacht evenveelinwoners als degemeente Breda te hebben. De gemeente Breda heeft een adviserende stem.

  • 3.

    Voor de overige bepalingen omtrent stemmingenhet tot stand komen van besluiten is het bepaalde in de Gemeentewet van toepassing.

Artikel 16 Adviescommissies

  • 1.

    De commissie kan voor bepaalde taakvelden commissies van advies instellen.

  • 2.

    De commissie benoemt de leden van de commissies van advies.

  • 3.

    De commissie benoemt de voorzitters van deze commissies van advies.

  • 4.

    De werkwijze van de adviescommissies wordt door de commissie vastgesteld.

Artikel 17 Verslaglegging

  • 1.

    Van elk van de vergaderingen van de commissie wordt door de secretaris een verslag opgemaakt dat de namen van de aanwezigen bevat, alsmede een beknopte zakelijke weergave van hetgeen is besloten, met een opgave van eventueel gehouden stemmingen.

  • 2.

    Het verslag wordt in de eerstvolgende vergadering van de commissie vastgesteld.

  • 3.

    Het vastgestelde verslag wordt in elk geval toegezonden aan het dagelijks bestuur.

Artikel 18 Ambtelijke ondersteuning

  • 1.

    Voor de uitoefening van haar taak beschikt de commissie over ambtelijke ondersteuning vanuit het ambtelijk apparaat van het openbaar lichaam Regio West-Brabant.

  • 2.

     De kostendie aan deze ambtelijke ondersteuning zijnverbonden worden gedragen doorde deelnemende gemeenten en de provincie.

Artikel 19 Uittreding

  • 1.

     Een deelnemer kan uittreden uit de commissie door toezending aan het algemeen bestuur van daartoe strekkende besluiten van haar college van Burgemeester en Wethouders dan wel haar college van Gedeputeerde Staten.

  • 2.

     Het algemeen bestuur regelt na overleg met de betrokken deelnemer de financieële verplichtingen, alsmede de overige gevolgen van de uittreding.

Artikel 20 Geschillenbeslechting

Geschillen omtrent de toepassing van de regeling en deze verordening, in de ruimste zin, tussen besturen vande deelnemende gemeenten of tussen verschillende bestuurscommissies worden beslist door het algemeen bestuur.

Artikel 21 Slotbepaling

  • 1.

    I gevallen waarin deze verordening niet voorziet, neemt het bevoegd bestuursorgaanvan de regeling een beslissing.

  • 2.

    De commissie doet het algemeen bestuur voorstellen omtrent wijziging of intrekking van de verordening.

Artikel 22 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op een nader door het dagelijks bestuur te bepalen tijdstip, waarop is voldaan aan het bepaalde in artikel 25, lid 2 vande Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 23 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening op de Bestuurscommissie Kleinschalig Collectief Vervoer West-Brabant.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van 3 januari 2011

Ondertekening

Namens deze, ir. M.L.T. Dirckx, secretaris

P.A.C.M.van der Velden, voorzitter