Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR725368
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR725368/1
Algemeen mandaatbesluit stadsdeel Zuid Amsterdam 2024
Geldend van 11-10-2024 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2024
Intitulé
Algemeen mandaatbesluit stadsdeel Zuid Amsterdam 2024Het dagelijks bestuur en de voorzitter van stadsdeel Zuid van Amsterdam,
gelet op artikel 9, eerste en tweede lid, en bijlage 3 onder Algemene bepalingen en beperkingen onder 7 van de Verordening op de stadsdelen en het stadsgebied Amsterdam 2022 en artikelen 10:3, eerste lid, 10:9, eerste lid, 10:11, eerste lid, en 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht,
besluiten de volgende regeling vast te stellen:
Algemeen mandaatbesluit stadsdeel Zuid Amsterdam 2024
Artikel 1 Definitiebepaling
In dit besluit wordt verstaan onder:
- a.
afdelingsmanager: afdelingsmanager werkzaam binnen de ambtelijke organisatie van het stadsdeel;
- b.
ambtelijk opdrachtgevers: ambtelijk opdrachtgevers werkzaam binnen de ambtelijke organisatie van het stadsdeel;
- c.
APV: Algemene Plaatselijke Verordening 2008;
- d.
Awb: Algemene wet bestuursrecht;
- e.
bestuurscommissie: de bestuurscommissie van het stadsdeel die optreedt als verlengd lokaal bestuur van het college als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de verordening;
- f.
businesscontrollers: businesscontrollers werkzaam binnen de ambtelijke organisatie van het stadsdeel;
- g.
dagelijks bestuur of DB: dagelijks bestuur als bestuurscommissie als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de verordening;
- h.
directeuren: directeuren van directies binnen de ambtelijke organisatie van de gemeente Amsterdam, de directeur Waternet en de directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied;
- i.
gebiedsmanagers: alle gebiedsmanagers werkzaam binnen de ambtelijke organisatie van het stadsdeel;
- j.
klachtencoördinatoren: klachtencoördinatoren werkzaam binnen de ambtelijke organisatie van het stadsdeel;
- k.
medewerkers: medewerkers binnen de ambtelijke organisatie van het stadsdeel;
- l.
programmamanagers: programmamanagers werkzaam binnen de ambtelijke organisatie van het stadsdeel;
- m.
projectleiders: projectleiders werkzaam binnen de ambtelijke organisatie van het stadsdeel;
- n.
projectmanagers: projectmanagers werkzaam binnen de ambtelijke organisatie van de gemeente Amsterdam;
- o.
stadsdeel: stadsdeel Zuid als bedoeld in artikel 1, eerste lid, aanhef en onder d, van de verordening;
- p.
stadsdeeldirecteur: de bestuurssecretaris als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de verordening in de rol van directeur van de ambtelijke organisatie van het stadsdeel;
- q.
teammanagers: teammanagers werkzaam binnen de ambtelijke organisatie van het stadsdeel;
- r.
verordening: Verordening op de stadsdelen en het stadsgebied Amsterdam 2022;
- s.
voorzitter of VZ: voorzitter van het dagelijks bestuur;
- t.
Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
- u.
Besluit Bibob: Besluit bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;
- v.
Wet Bibob: Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;
- w.
Woo: Wet open overheid.
Artikel 2 Mandaatverlening
-
1. Het dagelijks bestuur en de voorzitter verlenen mandaat, volmacht en machtiging tot het uitoefenen van hun bevoegdheden, elk voor zover het hun eigen bevoegdheden betreft, aan functionarissen, zoals weergegeven in het mandatenregister in de bijlage bij dit besluit.
-
2. Gemandateerden oefenen de bevoegdheden uit onder voorwaarde van de in de bijlage genoemde bepalingen en beperkingen.
Artikel 3 Wijzigen bijlage
Het dagelijks bestuur en de voorzitter zijn bevoegd tot wijziging van de bijlage bij dit besluit, voor zover het de mandaatverlening van diens eigen bevoegdheden betreft.
Artikel 4 Intrekken eerder mandaatbesluit
Het Algemeen mandaatbesluit Amsterdam stadsdeel Zuid 2022 wordt ingetrokken.
Artikel 5 Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2024.
Artikel 6 Citeertitel
Dit besluit wordt aangehaald als Algemeen mandaatbesluit stadsdeel Zuid Amsterdam 2024.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de vergadering van het dagelijks bestuur van 2 juli 2024.
De voorzitter
Bart Vink
De bestuurssecretaris
Olga Leijten
Aldus vastgesteld door de voorzitter bij besluit van 2 juli 2024.
De voorzitter
Bart Vink
Bijlage: Mandatenregister stadsdeel Zuid
Inhoudsopgave
Algemene bepalingen en beperkingen
- 0.
Algemene bevoegdheden
- 1.
Gebiedsontwikkeling en ruimtelijk beheer
- 2.
Openbare ruimte, groen en parken
- 3.
Afval en grondstoffen
- 4.
Monumenten en archeologie
- 5.
Wonen
- 6.
Economie
- 7.
Milieu (VTH)
- 8.
Wegen
- 9.
Betaald parkeren en parkeergarages
- 10.
Gemeentelijk vastgoed
- 11.
Waterbeheer
- 12.
Sociale Basis
- 13.
Samenwerking zorg, werk & inkomen en onderwijs
- 14.
Diversiteit
- 15.
Kunst en cultuur
- 16.
Sport
- 17.
Beheer en exploitatie begraafplaatsen en crematoria
- 18.
Burgerparticipatie, inspraak en initiatief
- 19.
Subsidieverlening
- 20.
Veiligheid en leefbaarheid
- 21.
Verkiezingen
- 22.
Basis- en kernregistraties
- 23.
Overige gemandateerde bevoegdheden
- 24.
Omgevingswet
Toelichting
Algemene bepalingen en beperkingen
- 1.
Voor alle bevoegdheden in dit mandatenregister geldt de beperking dat de gemandateerde hiervan slechts gebruik kan maken voor zover dit plaatsvindt binnen de door de (oorspronkelijk) bevoegde bestuursorganen vastgestelde stedelijke kaders, vastgelegd in verordeningen, reglementen, beleidsregels, beleidsnota’s, beleidsvisies, budgetten etc.
- a.
Het dagelijks bestuur kan in aanvulling op een stedelijk kader zelf beleid vaststellen voor zover dat beleid betrekking heeft op de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan de aan hen opgedragen taken en bevoegdheden. Als in het stedelijk kader uitputtend is vastgelegd hoe het dagelijks bestuur het beleid dient uit te voeren, dan bestaat deze beleidsvrijheid niet.
- b.
Ingeval van het opstellen van subsidieregelingen geldt dat het dagelijks bestuur daartoe uitsluitend bevoegd is als die bevoegdheid daartoe expliciet in een stedelijk kader aan het dagelijks bestuur is gegeven (zie onderdeel W.3).
- a.
- 2.
In aanvulling op de beperking die onder 1. opgenomen is, geldt voor de gemandateerde bevoegdheden het volgende. Bij mandaat blijft het bestuursorgaan dat de bevoegdheid mandateert voor de bevoegdheid verantwoordelijk. Dit betekent dat het bestuursorgaan dat het mandaat verleent ook altijd de bevoegdheid houdt om deze zelf uit te oefenen. Verder kunnen bij mandaat instructies worden gegeven of voorwaarden worden gesteld. Dit kunnen instructies en voorwaarden zijn die in algemene zin bij het verlenen van het mandaat ten aanzien van de bevoegdheid worden meegegeven, maar ook instructies of voorwaarden in concrete situaties. Deze kunnen bovendien zowel schriftelijk als mondeling worden gegeven. Het bestuursorgaan dat de bevoegdheid in mandaat uitoefent dient zich ook aan de gestelde instructies en voorwaarden te houden.
- 3.
De gemandateerde betrekt het dagelijks bestuur of de voorzitter bij het gebruikmaken van de bevoegdheden indien sprake is van politiek gevoelige onderwerpen. Onder politiek gevoelige onderwerpen wordt in ieder geval verstaan, onderwerpen waarbij:
- •
hoge afbreukrisico’s aanwezig zijn;
- •
stadsdeeloverstijgende belangen spelen;
- •
uniforme besluitvorming gewenst is;
- •
strategische belangen van het stadsbestuur in het geding zijn;
- •
expertise nodig is die op stadsdeelniveau niet goed is ontwikkeld.
- •
- 4.
De behandeling van en de beslissing op bezwaarschriften gericht tegen besluiten die op grond van een gedelegeerde bevoegdheid zijn genomen of op basis van een bevoegdheid die door het college aan het dagelijks bestuur is gemandateerd, vindt door het dagelijks bestuur plaats overeenkomstig de Regeling bezwaar en beroep (college en burgemeester).
- 5.
De gemandateerde betrekt het dagelijks bestuur bij de besluitvorming indien tegen een door de gemandateerde genomen beslissing op een bezwaar beroep of hoger beroep wordt ingesteld bij de bestuursrechter en het bestuursorgaan betrokken was op grond van de overwegingen onder 3. Verder betrekt de gemandateerde het dagelijks bestuur bij de besluitvorming indien zij voornemens is tegen een uitspraak van de bestuursrechter hoger beroep dan wel incidenteel hoger beroep in te laten stellen. Het beroep en het hoger beroep worden in overeenstemming met de directie Juridische Zaken door het dagelijks bestuur behandeld.
- 6.
De bevoegdheid om te beslissen op bezwaarschriften ingediend tegen besluiten die zijn genomen op grond van een bevoegdheid die door de burgemeester aan de voorzitter van het dagelijks bestuur is gemandateerd, is in beginsel niet gemandateerd. In de Regeling bezwaar en beroep (college en burgemeester) wordt nader geregeld in welke situaties welk bestuursorgaan verantwoordelijk is voor de voorbereiding van de beslissing op bezwaar en de beslissing op bezwaar zelf.
- 7.
Gemandateerde directeuren buiten de ambtelijke organisatie van het stadsdeel zijn bevoegd om ten aanzien van de aan hen gemandateerde bevoegdheden ondermandaat te verlenen. Het voorgaande geldt ook als sprake is van volmacht en machtiging.
- 8.
Als de wet- en regelgeving waarop een verleende bevoegdheid berust wijzigt, wordt de bevoegdheid geacht te zijn verleend op grond van de bepalingen uit de gewijzigde wet- en regelgeving. De wijzigingen worden zo spoedig mogelijk in het mandatenregister verwerkt.
- 9.
Het mandaat voor het uitoefenen van een bevoegdheid omvat tevens alle direct met de gemandateerde bevoegdheid – al dan niet in de Awb opgenomen – samenhangende handelingen en besluiten zoals, maar niet beperkt tot:
- •
het verrichten van alle benodigde (feitelijke) voorbereidings- en uitvoeringshandelingen en voeren van correspondentie;
- •
het verstrekken van mondelinge of schriftelijke informatie en gegevens van feitelijke en objectieve aard;
- •
het ondertekenen van de betreffende stukken;
- •
het voldoen aan publicatieverplichtingen;
- •
het verdagen (verlengen) c.q. opschorten van beslistermijnen inzake te nemen besluiten overeenkomstig van toepassing zijnde regelgeving, voor zover niet opgenomen in het mandatenregister;
- •
het beslissen op ingebrekestellingen wegens het niet tijdig beslissen als bedoeld in paragraaf 4.1.3.2 Algemene wet bestuursrecht;
- •
het vragen van adviezen en het inwinnen van inlichtingen.
- •
-
De mandaatverlening omvat in ieder geval de bevoegdheid om, ter zake van de bevoegdheden opgenomen in dit mandatenregister, verzoeken te weigeren, besluiten in te trekken, te wijzigen, voorschriften of voorwaarden te stellen, verzoeken niet in behandeling te nemen, te verzoeken om aanvullende gegevens te verstrekken e.e.a. voor zover niet reeds opgenomen in het mandatenregister en mits niet uitdrukkelijk uitgesloten of beperkt is.
- 10.
Het voorgaande geldt eveneens voor machtiging en volmacht.
- 0.
Algemene bevoegdheden
Nr. |
Omschrijving bevoegdheid |
Grondslag genoemd in de ver-ordening |
Bevoegd bestuurs-orgaan |
Soort overdracht in de verordening |
In de veror-dening verleend aan |
Bijzonderheden en beperkingen op basis van de verordening |
Mandaat/ondermandaat/ volmacht/machtiging verleend aan |
A.1 |
besluiten tot het aangaan van privaat-rechtelijke rechts-handelingen van de gemeente |
art. 160, lid 1, aanhef en onder d, Gemeente-wet |
college |
mandaat |
DB |
|
Tot een maximum bedrag conform de Budgethoudersregeling Amsterdam 2023. Noot 1: De ondergemandateerde bevoegdheid is beperkt tot privaatrechtelijke rechtshandelingen:
Hierbij geldt de voorwaarde dat de voor de genoemde rechtshandeling gemoeide financiële dekking aanwezig is in de vorm van een daar voor bestemde begrotingspost of daarvoor beschikbaar gesteld krediet. Noot 2: Er is ook onder mandaat voor besluiten tot het aangaan van overeenkomsten waarin wordt overgegaan tot het verhuren van gemeentelijke eigendommen, indien er sprake is van een goed gekeurd vastgoed (gebieds-)plan, aan:
|
A.2 |
verrichten van privaat-rechtelijke rechts-handelingen (waaronder het ondertekenen van overeen-komsten) |
art. 171 Gemeente-wet |
burge-meester |
volmacht |
VZ |
zie de bijzonderheden bij A.1 betreft privaatrechtelijke rechtshandelingen voortvloeiend uit de bevoegdheid bij A.1 |
|
A.3 |
beslissen op aansprakelijk-stellingen van derden, voor zover deze betrekking hebben op de taken en bevoegdheden van de bestuurs-commissie |
art. 160, lid 1, aanhef en onder d, Gemeente-wet |
college (voordat de bevoegdheid in de verordening gedelegeerd is aan het DB) |
delegatie |
DB |
|
|
A.4 |
beslissen op verzoeken in het kader van de Algemene Verordening Nadeel-compensatie (AVN) |
art. 2 Algemene Verordening Nadeel-compensatie (AVN) |
college/ burge-meester |
mandaat |
DB/ VZ |
mandaat geldt uitsluitend indien het (vermeend) schadeveroorzakende besluit in mandaat door de het dagelijks bestuur is genomen en er niet wordt afgeweken van het advies van de schadecommissie |
|
A.5 |
beslissen op verzoeken om schade-vergoeding |
art. 8:90, tweede lid Awb |
college/ burge-meester |
mandaat |
DB/ VZ |
mandaat geldt uitsluitend indien het (vermeend) schadeveroorzakende besluit in mandaat door het dagelijks bestuur is genomen |
|
A.6 |
besluiten om een derde aansprakelijk te stellen, in gebreke te stellen in het kader van een door het dagelijks bestuur ingestelde (rechts-) vordering, voor zover deze vordering, aansprakelijk-stelling, ingebrekestelling betrekking heeft op de taken en bevoegdheden van het dagelijks bestuur |
art. 160, lid 1, aanhef en onder d, Gemeente-wet |
college (voordat de bevoegdheid in de verordening gedelegeerd is aan het DB) |
delegatie |
DB |
|
|
A.7 |
behandelen en afdoen van klachten als bedoeld in titel 9.1 Awb, voor zover die betrekking hebben op een aangelegenheid opgenomen in de takenlijst bij de Verordening op de stadsdelen en het stadsgebied Amsterdam 2022 en dit mandaten-register |
titel 9.1 Awb |
college en burge-meester |
machtiging |
DB |
de machtiging omvat niet de verantwoordelijkheid voor een zorgvuldige klachtbehandeling. De kaders voor zorgvuldige klachtbehandeling worden vastgesteld in een stedelijke regeling |
|
A.8 |
besluiten om tegen een uitspraak van de bestuursrechter hoger beroep dan wel incidenteel hoger beroep in te stellen, incl. het indienen van een verzoek om een voorlopige voorziening te treffen |
art. 8:104, lid 1, Awb; art. 8:110, lid 1, Awb |
college |
mandaat |
DB |
|
|
A.9 |
vertegen-woordigen van het college en burgemeester bij procedures bij de bestuursrechter waarbij besluiten aan de orde zijn die op grond van een gemandateerde bevoegdheid zijn genomen |
|
college/ burge-meester |
machtiging |
DB |
|
|
A.10 |
beslissen op verzoeken om verstrekking van informatie m.b.t. bestuurlijke aangelegen-heden als bedoeld in art. 4.1 Wet open overheid voor zover die betrekking hebben op de in dit mandaten-register opgenomen bevoegdheden |
art. 4.1 Woo |
college/ burge-meester |
mandaat |
DB |
|
|
A.11 |
beslissen inzake het uit eigen beweging verstrekken van informatie m.b.t. bestuurlijke aangelegen-heden zoals bedoeld in art. 3.1 Wet open overheid voor zover die betrekking hebben op de in dit mandaten-register opgenomen bevoegdheden |
art. 3.1 Woo |
college/ burge-meester |
mandaat |
DB |
|
|
A.12 |
beslissen op bezwaarschriften tegen in mandaat van het DB genomen besluiten |
art. 7:11 Awb |
college/ burge-meester |
mandaat/ ondermandaat |
DB |
|
|
A.12a |
ondertekenen van beslissingen op bezwaar van het DB (alleen ondertekenings-mandaat) |
art. 7:11 Awb |
|
machtiging |
DB |
|
|
A.12b |
nemen van verdagings-besluiten met betrekking tot de behandeling van bezwaarschriften |
art. 7:10, lid 3, Awb |
|
machtiging |
DB |
|
|
A.12c |
het bevestigen van verder uitstel |
art. 7:10, lid 4, Awb |
|
machtiging |
DB |
|
|
A.12d |
beslissen op een verzoek om in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de administratieve rechter |
art. 7:1a Awb |
|
machtiging |
DB |
|
|
A.12e |
doorzenden van bezwaar- en beroepschriften |
art. 6:15 Awb |
|
machtiging |
DB |
|
|
A.13 |
vervangen door reproducties, en vervreemden van archief-bescheiden en opmaken van een verklaring van vervanging door reproducties, en vervreemding van archief-bescheiden |
art. 7, 8, eerste en tweede lid, Archiefwet 1995 art. 6, eerste en tweede lid, 7, eerste en tweede lid, 8, Archief-besluit 1995 |
college |
mandaat |
DB |
mandaat is beperkt tot de archiefbescheiden die zien op de taken en bevoegdheden van het dagelijks bestuur |
|
A.14 |
overbrengen en vervroegd over-brengen van archief-bescheiden naar de gemeentelijke archief-bewaarplaats en het opmaken van een verklaring van overbrenging |
art. 12, eerste lid, art. 13, eerste lid, Archiefwet 1995 en art. 9, Archief-besluit 1995 |
college |
mandaat |
DB |
mandaat is beperkt tot de archiefbescheiden die zien op de taken en bevoegdheden van het dagelijks bestuur |
Stadsdeeldirecteur |
A.15 |
verzoeken om een machtiging van gedeputeerde staten van de provincie Noord-Holland om overbrenging naar de gemeentelijke archief-bewaarplaats op te schorten |
art. 13, derde en vierde lid, Archiefwet 1995 |
college |
mandaat |
DB |
mandaat is beperkt tot de archiefbescheiden die zien op de taken en bevoegdheden van het dagelijks bestuur |
Stadsdeeldirecteur |
A.16 |
opmaken van een verklaring van vernietiging van archief-bescheiden |
art. 8, Archiefbesluit 1995 |
college |
mandaat |
DB |
mandaat is beperkt tot de archiefbescheiden die zien op de taken en bevoegdheden van het dagelijks bestuur |
Stadsdeeldirecteur |
A.17 |
stellen van beperkingen aan de openbaarheid van archief-bescheiden |
art. 15, eerste en tweede lid en art. 16, tweede lid, Archiefwet 1995 en art. 10, Archief-besluit 1995 |
college |
mandaat |
DB |
mandaat is beperkt tot de archiefbescheiden die zien op de taken en bevoegdheden van het dagelijks bestuur |
Stadsdeeldirecteur |
A.18 |
overdragen van archief-bescheiden van een organisatie-onderdeel aan een ander organisatie-onderdeel |
art. 4, onder d, van het Besluit informatie-beheer 2010 |
college |
mandaat |
DB |
mandaat is beperkt tot de archiefbescheiden die zien op de taken en bevoegdheden van het dagelijks bestuur |
Stadsdeeldirecteur |
A.19 |
bevoegdheden die verband houden met de uitoefening van de rechten van betrokkene als bedoeld in hoofdstuk III |
artikelen 12 tot en met 23 Algemene Verordening Gegevens-bescherming |
college/ burge-meester |
mandaat/ machtiging |
DB/VZ |
|
|
A.20 |
het doen van een mededeling van een inbreuk in verband met persoons-gegevens aan de betrokkene |
artikel 34 Algemene Verordening Gegevens-bescherming |
college/ burge-meester |
mandaat/ machtiging |
DB/VZ |
|
Stadsdeeldirecteur |
A.21 |
het doen van een voorafgaande raadpleging bij de Autoriteit Persoons-gegevens |
artikel 36 Algemene Verordening Gegevens-bescherming |
college/ burge-meester |
mandaat/ machtiging |
DB/VZ |
|
Stadsdeeldirecteur |
- 1.
Gebiedsontwikkeling en ruimtelijk beheer
Algemene beperkingen:
- 1.
Mandaat geldt niet voor stedelijke gebieden, projecten en belangen, zoals nader aangegeven op bij het bevoegdhedenregister behorende kaart bijlage A van de Verordening. De kaart wordt jaarlijks geactualiseerd en ter vaststelling voorgelegd aan het college. Een uitzondering hierop vormen de taken en bevoegdheden op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht met betrekking tot woonboten en bedrijfsvaartuigen waar een ligplaatsvergunning voor is vereist. Als een ligplaatsvergunningen is vereist, is het dagelijks bestuur wel bevoegd.
- 2.
Mandaat is beperkt tot die projecten waarvan het dagelijks bestuur opdrachtgever is. Voor alle nieuwe projecten wordt in de initiatieffase bepaald welk bestuur verantwoordelijk is. Richtlijn daarbij is dat de minder complexe en/of minder risicovolle projecten tot de bevoegdheid van het dagelijks bestuur behoren.
- 3.
Als op grond van onderdeel 7 (Milieu en duurzaamheid) de bevoegdheden o.g.v. de Wabo en milieuregelgeving niet gemandateerd worden, dan zijn de bevoegdheden genoemd in de onderdelen B.12 tot en met B.17 ook niet gemandateerd.
- 4.
Mandaat geldt niet als de vergunningverlening betrekking heeft op tunnels.
Nr. |
Omschrijving bevoegdheid |
Grondslag genoemd in de verordening |
Bevoegd bestuurs-orgaan |
Soort overdracht in de verordening |
In de veror-dening verleend aan |
Bijzonderheden en beperkingen op basis van de verordening |
Mandaat/ondermandaat/ volmacht/machtiging verleend aan |
|
B.1 |
doen van een kennisgeving van het voornemen een bestemmings-plan voor te bereiden |
art. 1.3.1, lid 1 Besluit ruimtelijke ordening |
college |
mandaat |
DB |
|
|
|
B.2 |
plegen van vooroverleg |
art. 3.1.1, lid 1 Besluit ruimtelijke ordening |
college |
mandaat |
DB |
|
|
|
B.3 |
plegen van vooroverleg i.v.m. voorbereiden van het vaststellen van een wijzigingsplan |
art. 3.9a Wet ruimtelijke ordening, art. 3.1.1, lid 1 Besluit ruimtelijke ordening |
college |
mandaat |
DB |
|
|
|
B.4 |
plegen van vooroverleg i.v.m. voorbereiden van het vaststellen van een uitwerkingsplan |
art. 3.9a Wet ruimtelijke ordening, art. 3.1.1, lid 1 Besluit ruimtelijke ordening |
college |
mandaat |
DB |
|
|
|
B.5 |
besluiten tot het stellen van nadere eisen |
art. 3.6, lid 1, aanhef en onder d en lid 4 Wet ruimtelijke ordening |
college |
mandaat |
DB |
|
|
|
B.6 |
beslissen tot het toepassen van de coördinatie-regeling |
art. 3.30, lid 2 en lid 3 en art. 3.31 Wet ruimtelijke ordening |
college |
mandaat |
DB |
soort overdracht is afhankelijk van en volgt de bevoegdheid van de te coördineren bevoegdheden Voor zover een van de te coördineren besluiten een bestemmingsplan, wijzigingsplan of uitwerkingsplan betreft, heeft mandaat uitsluitend betrekking op: 1. de beslissing om de coördinatieregeling toe te passen 2. beslissingen en handelingen die samenvallen/samen-lopen met beslissingen in het kader van de voorbereiding van het bestemmingsplan, wijzigings- en uitwerkingsplan |
|
|
B.7 |
beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een vergoeding voor planschade (incl. sluiten van een overeenkomst) |
art. 6.1 (m.u.v. het bepaalde onder lid 2, aanhef en onder a) en 6.4a Wet ruimtelijke ordening, art. 6.1.3.1 en 6.1.3.2 Besluit ruimtelijke ordening |
college |
mandaat |
DB |
mandaat geldt alleen als het schadeveroorzakend besluit door het dagelijks bestuur in mandaat genomen is |
uitsluitend voor het sluiten van een overeenkomst (art. 6.4a Wet ruimtelijke ordening):
|
|
B.8 |
verbinden voorschriften exploitatie-bijdrage aan omgevings-vergunning en stellen termijn exploitatie-bijdrage |
art. 6.17 Wet ruimtelijke ordening |
college |
mandaat |
DB |
|
|
|
B.9 |
stilleggen bouw bij niet voldoen betalen exploitatie-bijdrage |
art. 6.21, lid 1, Wet ruimtelijke ordening |
college |
mandaat |
DB |
|
|
|
B.10 |
invorderen exploitatie-bijdrage bij dwangbevel |
art. 6.21, lid 2, Wet ruimtelijke ordening |
college |
mandaat |
DB |
|
|
|
B.11 |
geheel of gedeeltelijk intrekken van een omgevings-vergunning bij niet betalen van exploitatie-bijdrage |
art. 6.21, lid 3, Wet ruimtelijke ordening |
college |
mandaat |
DB |
|
|
|
B.12 |
het opnemen van de in artikel 6.24 Wro genoemde bepalingen in (anterieure en posterieure) overeenkomsten; het publiceren van de kennisgeving van de overeenkomst; het ter inzage leggen van een zakelijke beschrijving van de inhoud van de overeenkomst |
art. 6.24 Wet ruimtelijke ordening en art. 6.2.12 Besluit ruimtelijke ordening |
college en burge-meester |
mandaat en machtiging |
DB |
|
|
|
B.13 |
beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een omgevings-vergunning voor het bouwen van een bouwwerk (incl. weigeren, wijzigen, stellen van voorschriften, aanhouden beslissing, over-dracht, verlengen beslistermijn en alle voorbereidende en uitvoerende besluiten) |
art. 2.1, lid 1, aanhef en onder a, art. 2.5, art. 2.6, art. 2.20, lid 1, art. 2.22, art. 2.23, art. 2.24, 2.25, lid 3, art. 2.26, art. 2.29, art. 2.31, art. 3.1 t/m 3.6, art. 3.8, art. 3.9, art. 3.10, art. 3.11, art. 3.12, art. 3.15 Wabo |
college |
mandaat |
DB |
|
|
|
B.14 |
beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een omgevings-vergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, in gevallen waarin dat bij een bestemmingsplan, beheers-verordening, exploitatieplan of voorbereidings-besluit is bepaald (incl. weigeren, wijzigen, stellen van voorschriften, aanhouden beslissing, overdracht, verlengen beslistermijn en alle voorbereidende en uitvoerende besluiten) |
art. 2.1, lid 1, aanhef en onder b, art. 2.5, art. 2.6, art. 2.20, lid 1, art. 2.22, art. 2,23, art. 2.24, 2.25, lid 3, art. 2.26, art. 2.29, art. 2.31, art. 3.1 t/m 3.6, art. 3.8, art. 3.9, art. 3.10, art. 3.11, art. 3.12, art. 3.15 Wabo |
college |
mandaat |
DB |
|
|
|
B.15 |
beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een omgevings-vergunning voor het gebruiken van gronden en bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, een beheers-verordening, een exploitatieplan, de regels gesteld krachtens art. 4.1, lid 3 of art. 4.3, lid 3 van de Wet ruimtelijke ordening of een voorbereidings-besluit voor zover toepassing is gegeven aan art. 3.7, lid 4, tweede volzin, van die wet (incl. weigeren, wijzigen, stellen van voorschriften, aanhouden beslissing, overdracht, verlengen beslistermijn en alle voorbereidende en uitvoerende besluiten) |
art. 2.1, lid 1, aanhef en onder c, art. 2.5, art. 2.6, art. 2.12, art. 2.20, lid 1, art. 2.22, art. 2.23. art. 2.24, art. 2.26, art. 2.29, art. 2.31, art. 3.1 t/m 3.6, art. 3.8, art. 3.9, art. 3.10, art. 3.11, art. 3.12, art. 3.15 Wabo |
college |
mandaat |
DB |
|
(aan de directeur Wonen is de bevoegdheid tot het opleggen van een last onder bestuursdwang (X.4) of een last onder dwangsom (X.6) gemandateerd voor het handhaven op gebruik in strijd met het bestemmingsplan) |
|
B.16 |
beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een omgevings-vergunning voor het in gebruik nemen of gebruiken van een bouwwerk met het oog op de brand-veiligheid bij algemene maatregel van bestuur aan-gewezen categorieën gevallen (brandveilig gebruik) (incl. weigeren, wijzigen, stellen van voorschriften, aanhouden beslissing, overdracht, verlengen beslistermijn en alle voorbereidende en uitvoerende besluiten) |
art. 2.1, lid 1, aanhef en onder d, art. 2.5, art. 2.6, art. 2.20, lid 1, art. 2.22, art. 2.23, art. 2.24, 2.25, lid 3, art. 2.26, art. 2.29, art. 2.31, art. 3.1 t/m 3.6, art. 3.8, art. 3.9, art. 3.10, art. 3.11, art. 3.12, art. 3.15 Wabo |
college |
mandaat |
DB |
|
|
|
B.17 |
beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een omgevings-vergunning voor het slopen van een bouwwerk in gevallen waarin dat in een bestemmingsplan, beheers-verordening of voorbereidings-besluit is bepaald (incl. weigeren, wijzigen, stellen van voorschriften, aanhouden beslissing, overdracht, verlengen beslistermijn en alle voorbereidende en uitvoerende besluiten) |
art. 2.1, lid 1, aanhef en onder g, art. 2.5, art. 2.6, art. 2.20, lid 1, art. 2.22, art. 2.23, art. 2.24, art. 2.25, lid 3, art. 2.26, art. 2.29, art. 2.31, art. 3.1 t/m 3.6, art. 3.8, art. 3.9, art. 3.10, art. 3.11, art. 3.12, art. 3.15 Wabo |
college |
mandaat |
DB |
|
|
|
B.18 |
beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een omgevings-vergunning voor het slopen van een bouwwerk in een beschermd stads- of dorpsgezicht (incl. weigeren, wijzigen, stellen van voorschriften, aanhouden beslissing, overdracht, verlengen beslistermijn en alle voorbereidende en uitvoerende besluiten) |
art. 2.1, lid 1, aanhef en onder h, art. 2.5, art. 2.6, art. 2.20, lid 1, art. 2.22, art. 2.23, art. 2.24, art. 2.25, lid 3, art. 2.26, art. 2.29, art. 2.31, art. 3.1 t/m 3.6, art. 3.8, art. 3.9, art. 3.10, art. 3.11, art. 3.12, art. 3.15 Wabo |
college |
mandaat |
DB |
|
|
|
B.19 |
beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een omgevings-vergunning voor het slopen van een bouwwerk in een beschermd stads- of dorpsgezicht (incl. weigeren, wijzigen, stellen van voorschriften, aanhouden beslissing, overdracht, verlengen beslistermijn en alle voorbereidende en uitvoerende besluiten) |
art. 2.2, lid 1, aanhef en onder c, art. 2.5, art. 2.6, art. 2.20, lid 1, art. 2.22, art. 2.23, art. 2.24, art. 2.25, lid 3, art. 2.26, art. 2.29, art. 2.31, art. 3.1 t/m 3.6, art. 3.8, art. 3.9, art. 3.10, art. 3.11, art. 3.12, art. 3.15 Wabo juncto art. 21 Erfgoed-verordening Amsterdam |
college |
mandaat |
DB |
|
|
|
B.20 |
afhandelen van een sloopmelding en stellen en wijzigen van voorschriften |
art. 1.27 t/m 1.30 Bouwbesluit 2012 |
college |
mandaat |
DB |
|
|
|
B.21 |
intrekken van een omgevings-vergunning |
art. 2.33, art. 3.23, art. 5.19 Wabo |
college |
mandaat |
DB |
mandaat geldt alleen als de omgevingsvergunning door het dagelijks bestuur in mandaat is verleend |
|
|
B.22 |
beslissen tot het nemen van verhaal op de krachtens art. 4.1 Wabo gestelde financiële zekerheid bij niet-nakoming verplichting (incl. invorderen bij dwangbevel) |
art. 4.1, lid 3 Wabo |
college |
mandaat |
DB |
mandaat geldt alleen als de omgevingsvergunning door het dagelijks bestuur in mandaat is verleend |
|
|
B.23 |
beslissen op verzoeken tot toekennen van een naar billijkheid te bepalen vergoeding in de gevallen genoemd in art. 4.2, lid 1 Wabo |
art. 4.2 Wabo |
college |
mandaat |
DB |
mandaat geldt alleen als de omgevingsvergunning door het dagelijks bestuur in mandaat is verleend |
|
|
B.24 |
afhandelen gebruiksmelding alsmede stellen en wijzigen nadere voorwaarden |
art. 1.20 t/m 1.22 Bouwbesluit 2012 |
college |
mandaat |
DB |
mandaat geldt alleen als de omgevingsvergunning door het dagelijks bestuur in mandaat is verleend |
|
|
B.25 |
beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een ontheffing geluidhinder bij bouw- en sloopwerkzaam-heden |
Hoofdstuk 8 Bouwbesluit 2012 |
college |
mandaat |
DB |
mandaat geldt alleen als de omgevingsvergunning door het dagelijks bestuur in mandaat is verleend |
|
|
B.26 |
beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een ontheffing trillingshinder bij bouw- en sloopwerkzaam-heden |
Hoofdstuk 8 Bouwbesluit 2012 |
college |
mandaat |
DB |
mandaat geldt alleen als de omgevingsvergunning door het dagelijks bestuur in mandaat is verleend |
|
|
B.27 |
beslissen dat het uiterlijk van de bouwwerken genoemd in artikel 12, lid 1, aanhef en onder a en b in ernstige mate in strijd is in met redelijke eisen van welstand, beoordeeld naar de criteria opgenomen in de welstandsnota, bedoeld in artikel 12, eerste lid, 12a, eerste lid, onderdeel b Woningwet |
art. 12, lid 1, en 12a, eerste lid, onderdeel b Woningwet |
college |
mandaat |
DB |
|
|
|
B.28 |
beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een ontheffing van in het Bouwbesluit gegeven voorschriften omtrent het slopen of het uitvoeren van bouw- of sloop-werkzaamheden, voor zover dat bij of krachtens Bouwbesluit is toegestaan |
art. 6, lid 2, art. 2, lid 2 en 3 Woningwet |
college |
mandaat |
DB |
mandaat geldt alleen als de omgevingsvergunning door het dagelijks bestuur in mandaat is verleend |
|
|
B.29 |
verlenen van de verklaring (als bedoeld in art. 2.4 Wabo) waarin wordt verklaard dat de omgevings-vergunning voor bouwen wordt verleend als de ontheffing van het Bouwbesluit door de minister wordt verleend |
art. 7, lid 2 Woningwet |
college |
mandaat |
DB |
mandaat geldt alleen als de omgevingsvergunning door het dagelijks bestuur in mandaat is verleend |
|
|
B.30 |
het bij omgevings-vergunning expliciet toestaan een bouwwerk te bouwen, dan wel deel daarvan in stand te laten voor zover daarbij niet wordt voldaan aan de op dat bouwen van toepassing zijnde voorschriften in de Bouwverordening Amsterdam 2013 omtrent het tegengaan van het bouwen van een bouwwerk op verontreinigde bodem alsmede de bouw-verordening kan voorschriften bevatten van stedenbouw-kundige aard |
art. 7b, lid 1 en 2 art 8, lid 2 en lid 5 Woningwet |
college |
mandaat |
DB |
mandaat geldt alleen als de omgevingsvergunning door het dagelijks bestuur in mandaat is verleend |
|
|
B.31 |
vaststellen standplaatsen en ligplaatsen en afbakenen standplaatsen en ligplaatsen |
art. 6, lid 2 en lid 3, Wet basis-registratie adressen en gebouwen (BAG) en art. 7, lid 1, aanhef en onder c, Verordening basis-informatie 2018 |
college |
mandaat |
DB |
|
|
|
B.32 |
aanwijzingen geven voor het aanbrengen van naamborden |
art. 8 Verordening basis-informatie 2018 |
college |
mandaat |
DB |
|
|
|
B.33 |
aanwijzingen geven voor het aanbrengen van (huis)nummer-borden op objecten door rechthebbenden |
art. 9 Verordening basis-informatie 2018 |
college |
mandaat |
DB |
|
|
|
B.34 |
aanbrengen, onderhouden, wijzigen of verwijderen peilmerken aan een bouwwerk of gebouw en het daarmee uitvoeren van metingen voor de Registratie meetbouten |
art. 23 Reglement basis-informatie 2018 |
college |
mandaat |
DB |
|
|
- 2.
Openbare ruimte, groen en parken
Algemene beperking op basis van de verordening: delegatie en mandaat zijn beperkt tot situaties die zich geheel binnen de grenzen van een stadsdeel voordoen.
Nr. |
Omschrijving bevoegdheid |
Grondslag genoemd in de ver-ordening |
Bevoegd bestuurs-orgaan |
Soort overdracht in de verordening |
In de ver- orde- ning ver-leend aan |
Bijzonderheden en beperkingen op basis van de verordening |
Mandaat/ondermandaat/ volmacht/machtiging verleend aan |
C.1 |
beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een omgevings-vergunning voor het vellen of doen vellen van een houtopstand (incl. weigeren, wijzigen, stellen van voorschriften, aanhouden beslissing, overdracht, verlengen beslistermijn en alle voorbereidende en uitvoerende besluiten) |
art. 2.2, lid 1, aanhef en onder g, art. 2.5, art. 2.6, art. 2.25, lid 3, art. 2.26, art. 2.29, art. 2.31, art. 3.1, art. 3.2, art. 3.4 , art. 3.8, art. 3.9, art. 3.10, art. 3.11, art. 3.12, art. 3.15 Wabo juncto art. 3, eerste lid, Bomen-verordenin 2014 |
college |
mandaat |
DB |
zie algemene beperkingen nummer 3, 4 en 5 genoemd bij onderdeel 1. Gebiedsontwikkeling en ruimtelijk beheer |
|
C.4a |
alle overige besluiten ter uitvoering van de Bomen-verordening, met uitzondering van de aanwijzing van toezichthouders |
Bomen-verordening 2014 |
college |
mandaat |
DB |
|
|
C.5 |
beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een ontheffing om voorwerpen aan te brengen boven of over de weg of vast te maken aan bomen of aan objecten die zijn bestemd voor of gebruikt worden ten behoeve van de openbare dienst |
art. 4.2, lid 2, APV |
college |
mandaat |
DB |
|
|
C.6 |
beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een vergunning om voorwerpen of stoffen op, aan, in of boven de weg te plaatsen, aan te brengen, te hebben of te storten |
art. 4.3, lid 1, APV |
college |
mandaat |
DB |
|
|
C.7 |
het stellen van nadere regels en het aanwijzen van wegen en weggedeelten als bedoeld in art. 4.5 APV |
art. 4.5, lid 2 en lid 3, APV |
college (voordat de bevoegdheid in de verordening gedelegeerd is aan het DB) |
delegatie |
DB |
|
|
C.8 |
|
art. 4.8, lid 1 en lid 4, APV |
college (voordat de bevoegdheid in de verordening gedelegeerd is aan het DB) |
delegatie |
DB |
|
|
C.9 |
|
art. 4.10 APV, art. 4.11 lid 2, sub a, APV |
college (voordat de bevoegdheid in de verordening gedelegeerd is aan het DB) |
delegatie |
DB |
|
Ad 1:
|
C.10 |
beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een ontheffing voor het maken van reclame op of aan de weg |
art. 4.11, lid 3, APV |
college |
mandaat |
DB |
|
|
C.11 |
beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een ontheffing voor het verspreiden van voorwerpen voor reclame doeleinden |
art. 4.12, lid 2, APV |
college |
mandaat |
DB |
|
|
C.12 |
beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een ontheffing voor werkzaamheden op of in de weg |
art. 4.13, lid 2, APV |
college |
mandaat |
DB |
|
|
C.13 |
aangeven van de afmetingen waarbinnen beplantingen op of in de weg moeten worden teruggebracht |
art. 4.14, lid 2, APV |
college |
mandaat |
DB |
|
|
C.14 |
beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een ontheffing voor het parkeren van voertuigen van autobedrijven e.d. |
art. 4.20, lid 2, APV |
college |
mandaat |
DB |
|
|
C.15 |
|
art. 4.21, lid 2 en 3, APV |
college (voordat de bevoegdheid in de verordening gedelegeerd is aan het DB) |
delegatie |
DB |
|
Ad 2:
|
C.16 |
beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een ontheffing voor het parkeren van reclame-voertuigen |
art. 4.23, lid 2, APV |
college |
mandaat |
DB |
|
|
C.17 |
beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een ontheffing voor het parkeren van grote voertuigen |
art. 4.24, lid 3, APV |
college |
mandaat |
DB |
|
|
C.18 |
beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een ontheffing voor het parkeren van caravans e.d. |
art. 4.25, lid 2, APV |
college |
mandaat |
DB |
|
|
C.19 |
uitoefenen bevoegdheden inzake het parkeren van fietsen, bromfietsen en gehandicapten-voertuigen |
art. 4.27, lid 1 t/m 4 APV |
college |
mandaat |
DB |
|
Ten aanzien van het handhaven van de verbodsbepalingen:
|
C.20 |
beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een vergunning voor het gebruik van explosieven |
art. 5.4, lid 1, APV |
college |
mandaat |
DB |
|
Stadsdeeldirecteur |
C.21 |
beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een ontheffing voor veroorzaken hinder door toestellen, geluids-apparatuur en machines in werking te hebben of andere handelingen te verrichten |
art. 5.5, lid 2, APV |
college |
mandaat |
DB |
|
|
C.22 |
aanwijzen van ten hoogste twaalf dagen of delen van dagen per kalenderjaar waarop de in het Activiteiten besluit opgenomen lichthinder-voorschriften ten behoeve van incidentele festiviteiten en activiteiten binnen een inrichting voor sportactiviteiten niet van toepassing zijn |
art. 5.6, lid 3 onder b, APV |
burge-meester |
mandaat |
VZ |
mandaat heeft uitsluitend betrekking op inrichtingen in de zin van art. 1.1, vierde lid Wet milieubeheer, die op 1 januari 2013 niet behoren tot een categorie van inrichtingen waarvoor een vergunning is benodigd op grond van artikel 2.1, lid 1, onder e, Wabo |
|
C.22a |
aanwijzen van ten hoogste twee dagen of delen van dagen per kalenderjaar waarop de in het Activiteiten-besluit opgenomen geluids-voorschriften ten behoeve van incidentele festiviteiten binnen een inrichting voor horeca-activiteiten niet van toepassing zijn |
art. 5.6, lid 2 onder c, APV |
burge- meester |
mandaat |
VZ |
|
|
C.22b |
aanwijzen van ten hoogste twaalf dagen of delen van dagen per kalenderjaar waarop de in het Activiteiten-besluit opgenomen geluids-voorschriften ten behoeve van incidentele festiviteiten binnen een inrichting voor sport- en recreatie-inrichtingen niet van toepassing zijn |
art. 5.6 lid 2 onder d, APV |
burge-meester |
mandaat |
VZ |
mandaat heeft uitsluitend betrekking op inrichtingen in de zin van art. 1.1, vierde lid Wet milieubeheer, die op 1 januari 2013 niet behoren tot een categorie van inrichtingen waarvoor een vergunning is benodigd op grond van artikel 2.1, lid 1, onder e, Wabo |
|
C.23 |
|
art. 5.8, lid 2, APV |
college (voordat de bevoegdheid in de verordening gedelegeerd is aan het DB) |
delegatie |
DB |
|
|
C.24 |
|
art. 5.9, lid lid 2 en lid 5, APV |
college (voordat de bevoegdheid in de verordening gedelegeerd is aan het DB) |
delegatie |
DB |
|
Ad 2: Stadsdeeldirecteur Noot: mandaat beperkt tot ontheffingen van het tijdelijk verbod zich te bevinden in openbare groenvoorzieningen vanwege het inzaaien van gras. |
C.25 |
aanwijzen van plaatsen waarop de opruimplicht voor uitwerpselen van honden niet van kracht is |
art. 5.12, lid 2, APV |
college (voordat de bevoegdheid in de verordening gedelegeerd is aan het DB) |
delegatie |
DB |
|
|
C.26 |
aanwijzen van plaatsen waar het aanlijngebod voor honden niet van kracht is |
art. 5.13, lid 2, APV |
college (voordat de bevoegdheid in de verordening gedelegeerd is aan het DB) |
delegatie |
DB |
|
|
C.27 |
aanwijzen van plaatsen waar het verboden is voor honden |
art. 5.14 APV |
college (voordat de bevoegdheid in de verordening gedelegeerd is aan het DB) |
delegatie |
DB |
|
|
C.28 |
beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een ontheffing voor de verkoop van duivenvoer |
art. 5.16, lid 3, APV |
college |
mandaat |
DB |
|
Stadsdeeldirecteur |
C.29 |
beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een vergunning voor het uitvoeren van werkzaamheden in de openbare ruimte (incl. aanhouden, intrekken en overschrijven) |
art. 9, lid 1, art. 12, art. 13, art. 16 en art. 18 Veror-dening werken in de openbare ruimte Amsterdam 2021 |
college |
mandaat |
DB |
mandaat geldt niet als de openbare ruimte betrekking heeft op de Plus- en hoofdnetten Infrastructuur |
|
C.30 |
beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een instemmings-besluit voor het uitvoeren van werkzaamheden in of op openbare gronden in verband met de aanleg, instandhouding of opruiming van kabels |
Telecom-municatie-wet artikel 1.1 onder kabels art. 5.4, lid 1 en lid 4 Veror-dening werken in de openbare ruimte Amsterdam2021: artikel 1 |
college |
mandaat |
DB |
mandaat geldt niet als de openbare ruimte betrekking heeft op de Plus- en hoofdnetten Infrastructuur |
|
C.31 |
|
art. 2.50, lid 3 en lid 4 APV |
college (voordat de bevoegdheid in de verordening gedelegeerd is aan het DB) |
delegatie |
DB |
|
Ad 2:
|
- 3.
Afval en grondstoffen
Nr. |
Omschrijving bevoegdheid |
Grondslag genoemd in de ver-ordening |
Bevoegd bestuurs-orgaan |
Soort overdracht in de verordening |
In de veror- dening verleend aan |
Bijzonderheden en beperkingen op basis van de verordening |
Mandaat/ondermandaat/ volmacht/machtiging verleend aan |
D.1 |
stellen van regels over de inzameling van categorieën huishoudelijke afvalstoffen |
art. 3, lid 2, Afvalstoffenverordening |
college |
mandaat |
DB |
|
|
D.2 |
aanwijzen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen die afzonderlijk worden ingezameld dan wel de aanwijzing daarvan achterwege laten en het vaststellen van een omschrijving van deze afvalstoffen |
art. 3 Afvalstoffenverordening |
college |
mandaat |
DB |
|
|
D.3 |
aanwijzen met behulp van welk al dan niet van gemeentewege verstrekt inzamelmiddel of met behulp van welke inzamel-voorziening de inzameling van een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen ten behoeve van de gebruiker van een perceel plaatsvindt |
art. 4, lid 2, Afvalstoffenverordening |
college |
mandaat |
DB |
|
|
D.4 |
aanwijzen van plaatsen voor inzamel-voorzieningen ten behoeve van groepen percelen en stellen van regels ten aanzien van de wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen via deze voorzieningen moeten worden aangeboden |
art. 4, lid 3, Afvalstoffenverordening |
college |
mandaat |
DB |
|
|
D.5 |
besluiten dat de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen nabij elk perceel plaatsvindt |
art. 4, lid 4, Afvalstoffenverordening |
college |
mandaat |
DB |
|
|
D.6 |
besluiten dat huishoudelijke afvalstoffen minder vaak dan 1 keer per week worden ingezameld |
art. 4, lid 5, Afvalstoffenverordening |
college |
mandaat |
DB |
|
|
D.7 |
vaststellen van de inzamel- frequentie |
art. 5 Afvalstoffenverordening |
college |
mandaat |
DB |
|
|
D.8 |
stellen van regels omtrent het gebruik van een van gemeentewege verstrekt inzamelmiddel en van regels omtrent de plaats en wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen moeten worden aangeboden |
art. 10, lid 3 en lid 4, Afvalstoffenverordening |
college |
mandaat |
DB |
|
|
D.9 |
aanwijzen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen die zonder inzamelmiddel kunnen worden aangeboden |
art. 10, lid 5, Afvalstoffenverordening |
college |
mandaat |
DB |
|
|
D.10 |
vaststellen van de dagen en tijden waarop categorieën huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling mogen worden aangeboden |
art. 11, lid 1, Afvalstoffenverordening |
college |
mandaat |
DB |
|
|
D.11 |
stellen van regels omtrent het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst of andere inzamelaars |
art. 12 Afvalstoffenverordening |
college |
mandaat |
DB |
|
|
D.12 |
aanwijzen van categorieën bedrijfs-afvalstoffen die door de inzameldienst worden ingezameld |
art. 13, lid 1, Afvalstoffenverordening |
college |
mandaat |
DB |
|
|
D.13 |
stellen van regels omtrent het inzamelen en ter inzameling aanbieden van bedrijfs-afvalstoffen |
art. 13, lid 5, en art. 13a, lid 2, Afvalstoffenverordening |
college |
mandaat |
DB |
|
|
- 4.
Monumenten en archeologie
Algemene beperking op grond van de verordening: als op grond van onderdeel 7 (Milieu en duurzaamheid) de bevoegdheden o.g.v. de Wabo en milieuregelgeving bij het college blijven, dan blijven de bevoegdheden genoemd in dit onderdeel ook bij het college.
Nr. |
Omschrijving bevoegdheid |
Grondslag genoemd in de verordening |
Bevoegd bestuurs-orgaan |
Soort overdracht in de verordening |
In de verordening verleend aan |
Bijzonderheden en beperkingen op basis van de verordening |
Mandaat/ondermandaat/ volmacht/machtiging verleend aan |
E.1 |
beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning voor het verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een beschermd monument of het herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een beschermd monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar wordt gebracht (Rijksmonumenten) |
art. 2.1, lid 1, aanhef en onder f, art. 2.5, art. 2.6, art. 2.25, lid 3, art. 2.26, art. 2.29, art. 2.31, art. 3.1 t/m 3.6, art. 3.8, art. 3.9, art. 3.10, art. 3.11, art. 3.12, art. 3.15 Wabo |
college |
mandaat |
DB |
|
|
E.2 |
beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een omgevings-vergunning voor het verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een gemeentelijk monument of het herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een gemeentelijk monument op een dusdanige wijze waardoor het wordt ontsierd of de monumentale waarden in gevaar worden gebracht |
art. 2.2, lid 1, aanhef en onder b, art. 2.5, art. 2.6, art. 2.25, lid 3, art. 2.26, art. 2.29, art. 2.31, art. 3.1 t/m 3.6, art. 3.8, art. 3.9, art. 3.10, art. 3.11, art. 3.12, art. 3.15 Wabo juncto art. 10 Erfgoedverordening Amsterdam |
college |
mandaat |
DB |
|
|
E.3 |
intrekken van een omgevingsvergunning voor het verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een beschermd monument (rijksmonument) of gemeentelijke monument of het herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een beschermd monument (rijksmonument) of gemeentelijk monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar wordt gebracht |
art. 2.33, art. 5,19 Wabo en art.14 Erfgoedverordening Amsterdam |
college |
mandaat |
DB |
|
|
E.4 |
toepassen van de artikelen 3:11 tot en met 3:17 van de Awb ten behoeve van een door de minister te nemen besluit op een aanvraag voor een vergunning voor het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een archeologisch monument dan wel een vergunning voor het herstellen, gebruiken of te laten gebruiken op een wijze, waardoor het archeologisch monument wordt ontsierd of in gevaar gebracht van een archeologisch monument |
Erfgoedwet art. 14a en Monumentenwet 1988 |
college |
mandaat |
DB |
|
|
E.5 |
aanwijzen, intrekken en wijzigen van een aanwijzing van een gemeentelijk monument |
art. 3, lid 1, art. 8, lid 1 en art. 9, lid 1, Erfgoedverordening Amsterdam |
college |
mandaat |
DB |
|
|
E.6 |
bepalen dat een beschrijving wordt opgesteld van het beoogde aan te wijzen gemeentelijk monument |
art. 3, lid 4, Erfgoedverordening Amsterdam |
college |
mandaat |
DB |
|
|
E.7 |
bepalen dat een gemeentelijk monument gedocumenteerd moet worden |
art. 9, lid 5, Erfgoedverordening Amsterdam |
college |
mandaat |
DB |
|
|
E.8 |
beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van nadeelcompensatie |
art. 25 Erfgoed- verordening Amsterdam |
college |
mandaat |
DB |
|
|
E.9 |
registreren van gemeentelijke stads- en dorpsgezichten op de lijst van gemeentelijke stads- en dorpsgezichten |
art. 17 Erfgoed- verordening Amsterdam |
college |
mandaat |
DB |
|
|
E.10 |
reageren op een voornemen tot aanwijzing van stads- en dorpsgezichten als gemeentelijk stads- en dorpsgezicht of wijziging van een aanwijzing als gemeentelijk stads- en dorpsgezicht |
art. 16 en 18 Erfgoedverordening Amsterdam |
Raad |
|
|
het college vraagt het DB daarbij om advies |
|
E.11 |
het nemen van een selectiebesluit conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie |
art. 24, lid 1, Erfgoedverordening Amsterdam |
college |
mandaat |
DB |
deze taak wordt door het bevoegd gezag door-gemandateerd aan het afdelingshoofd Monumenten en Archeologie. De afdeling Monumenten en Archeologie van de directie R&D stelt vast of een archeologisch rapport (artikel 39, lid 2 van de Monumentenwet) voldoet aan de kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie en het Kwaliteitshandboek van het team Archeologie van de afdeling Monumenten en Archeologie. De afdeling Monumenten en Archeologie stelt aan de hand van een archeologisch rapport ook het selectiebesluit op |
|
E.12 |
het vaststellen van een programma van eisen conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie |
art. 24, lid 3, Erfgoedverordening Amsterdam |
college |
mandaat |
DB |
deze taak wordt door het bevoegd gezag door- gemandateerd aan het afdelingshoofd Monumenten en Archeologie. De afdeling Monumenten en Archeologie van de directie R&D stelt vast of een archeologisch rapport (artikel 39, lid 2 van de Monumentenwet) voldoet aan de kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie en het Kwaliteitshandboek van het team Archeologie van de afdeling Monumenten en Archeologie. De afdeling Monumenten en Archeologie stelt aan de hand van een archeologisch rapport ook het selectiebesluit op |
|
E.13 |
het vaststellen of een bouwhistorisch onderzoek of rapport voldoet aan de Richtlijnen Bouwhistorisch Onderzoek |
art. 1, lid 1, en artikel 3, lid 4, Erfgoedverordening Amsterdam |
college |
mandaat |
DB |
|
|
E.14 |
het handhaven op het niet voldoen aan de in E.1 en E.2 genoemde aanvragen. Waarbij zonder of in afwijking van een vergunning een monument verstoord wordt |
artikelen genoemd bij E.1 en E.2 art. 2.1, lid 1, aanhef en onder f, art 2.2, lid 1, en onder b, art. 10 Erfgoedverordening Amsterdam, artikel 125 Gemeentewet en 5:21 en 5:31 Awb |
college |
mandaat |
DB |
|
|
- 5.
Wonen
Nr. |
Omschrijving bevoegdheid |
Grondslag genoemd in de ver- ordening |
Bevoegd bestuurs-orgaan |
Soort overdracht in de verordening |
In de veror-dening verleend aan |
Bijzonderheden en beperkingen op basis van de verordening |
Mandaat/ondermandaat/ volmacht/machtiging verleend aan |
F.1 |
het beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een onttrekkings-vergunning voor sloop of voor ander gebruik, (incl. voorbereidings-handelingen, het stellen van aanvullende voorwaarden en/of voorschriften, overschrijven op een nieuwe eigenaar en intrekken) |
art. 21, eerste lid, onderdeel a, artikel 24 tot en met artikel 26 van de Huis-vestingswet 2014 en hoofdstuk 3, afdeling I, paragraaf 1 tot en met 3 van de Huis-vestings- verordening Amsterdam 2020 |
college |
mandaat |
DB |
de bevoegdheid om te handhaven met bestuurlijke sancties op grond van de Huisvestingswet 2014 en de Awb wordt niet gemandateerd |
Voor het intrekken van een vergunning tevens: Directeur Wonen |
F.2 |
het beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een vergunning voor een Bed & Breakfast (incl. voorbereidings-handelingen en intrekken) |
artikel 21, artikel 23c, artikel 24 tot en met artikel 26 van de Huis-vestingswet 2014 en hoofdstuk 3, afdeling III, paragraaf 7 tot en met 9 van de Huis-vestings-verordening Amsterdam 2020 |
college |
mandaat |
DB |
a. de bevoegdheid om te handhaven met bestuurlijke sancties op grond van de Huisvestingswet 2014 en de Awb wordt niet gemandateerd b. ingevolge de Huisvestings-verordening Amsterdam 2020 is er geen bevoegdheid om deze vergunning over te schrijven of om aanvullende voorwaarden en/of voorschriften te stellen |
Voor het intrekken van een vergunning tevens: Directeur Wonen (en voor het opleggen van een last onder bestuursdwang (X.4) of een last onder dwangsom (X.6) op gebruik in strijd met het bestemmingsplan (B.15) in verband met toeristische verhuur) |
F.3 |
het beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een vergunning voor vakantieverhuur (incl. voorbereidings-handelingen en intrekken) |
artikel 21, artikel 23c, artikel 24 tot en met artikel 26 van de Huis-vestingswet 2014 en hoofdstuk 3, afdeling III, paragraaf 7 tot en met 9 van de Huis-vestings-verordening Amsterdam 2020 |
college |
mandaat |
DB |
a. de bevoegdheid om te handhaven met bestuurlijke sancties op grond van de Huisvestingswet 2014 en de Awb wordt niet gemandateerd b. ingevolge de Huisvestings-verordening Amsterdam 2020 is er geen bevoegdheid om deze vergunning over te schrijven of om aanvullende voorwaarden en/of voorschriften te stellen |
Voor het intrekken van een vergunning tevens: Directeur Wonen (en voor het opleggen van een last onder bestuursdwang (X.4) of een last onder dwangsom (X.6) op gebruik in strijd met het bestemmingsplan (B.15) in verband met toeristische verhuur) |
F.4 |
het beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een samenvoegings-vergunning (incl. voorbereidings-handelingen, het stellen van aanvullende voorwaarden en/of voorschriften, overschrijven op een nieuwe eigenaar en intrekken) |
art. 21, eerste lid, onderdeel b, artikel 24 tot en met artikel 26 van de Huis-vestingswet 2014 en hoofdstuk 3, afdeling I, paragraaf 1 tot en met 3 van de Huis-vestings-verordening Amsterdam 2020 |
college |
mandaat |
DB |
de bevoegdheid om te handhaven met bestuurlijke sancties op grond van de Huisvestingswet 2014 en de Awb wordt niet gemandateerd |
|
F.5 |
het beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een omzettings-vergunning (incl. voorbereidings-handelingen, overschrijven op een nieuwe eigenaar en intrekken) |
art. 21, eerste lid, onderdeel c, artikel 25 en artikel 26 van de Huis-vestingswet 2014 en hoofdstuk 3, afdeling I, paragraaf 1 tot en met 3 van de Huis-vestings-verordening Amsterdam 2020 |
college |
mandaat |
DB |
a. de bevoegdheid om te handhaven met bestuurlijke sancties op grond van de Huisvestingswet 2014 en de Awb wordt niet gemandateerd b. ingevolge de Huisvestings-verordening Amsterdam 2020 is er geen bevoegdheid om ten aanzien van een omzettingsvergunning aanvullende voorwaarden en/of voorschriften te stellen |
Voor het intrekken van een vergunning tevens: Directeur Wonen |
F.6 |
het beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een vergunning voor woningvorming (incl. voorbereidings-handelingen, het stellen van aanvullende voorwaarden en/of voorschriften, overschrijven op een nieuwe eigenaar en intrekken) |
art. 21, eerste lid, onderdeel d, artikel 24 tot en met artikel 26 van de Huis-vestingswet 2014 en hoofdstuk 3, afdeling I, paragraaf 1 tot en met 3 van de Huis-vestings-verordening Amsterdam 2020 |
college |
mandaat |
DB |
de bevoegdheid om te handhaven met bestuurlijke sancties op grond van de Huisvestingswet 2014 en Awb wordt niet gemandateerd |
Voor het intrekken van een vergunning tevens: Directeur Wonen |
F.7 |
het beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een splitsings-vergunning (incl. voorbereidings-handelingen, het stellen van aanvullende voorwaarden en/of voorschriften, overschrijven op een nieuwe eigenaar en intrekken) |
art. 22, artikel 24 tot en met artikel 26 Huisves-tingswet 2014 en Hoofdstuk 3, afdeling II, paragraaf 4 tot en met 6 van de Huis-vestings-verordening Amsterdam 2020 |
college |
mandaat |
DB |
|
|
- 6.
Economie
Nr. |
Omschrijving bevoegdheid |
Grondslag genoemd in de verordening |
Bevoegd bestuurs-orgaan |
Soort overdracht in de verordening |
In de verordening verleend aan |
Bijzonderheden en beperkingen op basis van de verordening |
Mandaat/ondermandaat/ volmacht/machtiging verleend aan |
G.1 |
beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een ontheffing die betrekking heeft op de openingstijden van een winkel c.a. |
alle ontheffings-mogelijkheden genoemd in art. 6 Winkel-tijdenwet, het Vrijstellingen besluit Winkeltijdenwet en de Verordening winkeltijden Amsterdam 2017 |
college |
mandaat |
DB |
mandaat heeft geen betrekking op het stellen van regels ten aanzien van de verdeling van avondwinkels (art. 5, lid 4 Verordening winkeltijden Amsterdam 2017) wellicht nadere regels in kader scherper alcoholbeleid en 24-uurseconomie |
|
G.2 |
uitvoering geven aan de Marktverordening |
art. 3.1, art. 3.3, lid 1 art. 3.6, onder d, e, g, h, i en j art. 3.7 art. 3.8 art. 3.9 art. 3.10 art. 3.11 art. 3.12 art. 3.13 art. 3.14 art. 3.15, art. 3.16, art. 3.19, art. 3.20, art. 3.21, onder e, art. 3.22, art. 3.24, art. 3.25, art. 3.26, art. 3.27, art. 3.29, art. 4.1, art. 4.5, art. 6.1, art. 6.2, lid 1, art. 6.2, lid 2, onder f, h, i en j, art. 7.4 (m.b.t. 3.15) Marktverordening |
college |
delegatie (ten aanzien van de artikelen 3.1, derde en vijfde lid, 3.11 en 3.19, derde lid) en mandaat (ten aanzien van overige artikelen en artikelleden) |
DB |
de bevoegdheid op grond van artikel 4.5 beperkt zich tot verboden die worden ingesteld om het karakter van een markt op afstand te bepalen en te garanderen |
Noot: het mandaat is beperkt tot de aan het dagelijks bestuur gemandateerde bevoegdheden |
G.3 |
uitvoering geven aan de Verordening staan- en ligplaatsen buiten de markt en venten |
art. 3.1, art. 3.4, art. 3.7, art. 3.8, art. 3.9, art. 3.11, art. 4.5, art. 6.1, lid 1, art. 6.1, lid 2, art. 6.1, lid 5, onder h, onder 1 t/m 3 en 5, art. 7.4 (m.b.t. art. 3.7) Verordening staan- en ligplaatsen buiten de markt en venten |
college |
mandaat |
DB |
|
|
G.4 |
uitvoering geven aan de Marktverordening |
art. 3.3, lid 2, art. 5.1, art. 5.2, art. 5.3 Marktverordening |
college (voordat de bevoegdheid in de verordening gedelegeerd is aan het DB) |
delegatie |
DB |
|
|
G.5 |
uitvoering geven aan de Verordening staan- en ligplaatsen buiten de markt en venten |
art. 5.1 Verordening staan- en ligplaatsen buiten de markt en venten |
college (voordat de bevoegdheid in de verordening gedelegeerd is aan het DB) |
delegatie |
DB |
|
|
G.6 |
instellen, afschaffen of veranderen van jaarmarkten of gewone marktdagen |
art. 160, lid 1, aanhef en onder g, Gemeentewet |
college |
mandaat |
DB |
|
|
- 7.
Milieu (VTH)
Algemene beperking op grond van de verordening: als sprake is van een inrichting waarvoor op 1 januari 2013 een vergunning benodigd is op grond van artikel 2.1, lid 1, onder e, van de Wabo , worden de bevoegdheden tot het beslissen op aanvragen om een omgevingsvergunning niet gemandateerd.
Nr. |
Omschrijving bevoegdheid |
Grondslag in de verordening |
Bevoegd bestuurs-orgaan |
Soort overdracht in de verordening |
In de veror-dening verleend aan |
Bijzonderheden en beperkingen op basis van de verordening |
Mandaat/ondermandaat/ volmacht/machtiging verleend aan |
H.1 |
beslissen op aanvragen voor een omgevings-vergunning ex artikel 2.1, lid 1 onder i Wabo, voor andere activiteiten die behoren tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving |
art. 2.1, lid 1, onder i, Wabo, art. 2.2a Besluit omgevingsrecht |
college |
mandaat |
DB |
|
|
H.2 |
alle voorbereidings-besluiten en –handelingen ten behoeve van het vaststellen van hogere geluidwaarden |
art. 45 e.v, art. 55, lid 4, art. 110a t/m art. 110c Wet geluidhinder |
college |
mandaat |
DB |
mandaat voor het voorbereiden van besluit hogere waarden volgt de bevoegdheidsverdeling van de besluiten waarop voor het besluit hogere waarde ziet |
|
H.4 |
voorbereiden en opstellen van milieueffecten-beoordelingen en besluit betreffende (aanmeld)notitie vormvrije mer-beoordeling |
art. 7.2, lid 1 onder b en 7.16 en 7.17 Wet milieubeheer en Besluit milieu-effecten-rapportage |
college |
mandaat |
DB |
bevoegd gezag hangt af van besluit waarvoor de al dan niet vormvrije beoordeling van de milieu-effectenrapportage wordt verricht mandaat tot het voorbereiden van de al dan niet vormvrije beoordeling van de milieu-effectenrapportage volgt de bevoegdheidsverdeling van het besluit waarvoor de beoordeling van de milieu-effectenrapportage wordt opgesteld |
a. Stadsdeeldirecteur b. Directeur Ruimte en Duurzaamheid |
H.5 |
voorbereiden en opstellen van het milieu-effecten-rapportage |
art. 7.2, 7.2a, 7.7, 7.16 t/m 7.19, 7.22, 7.24, 7.25, 7.27 Wet milieubeheer en Besluit milieu- effecten rapportage |
college |
mandaat |
DB |
bevoegd gezag: hangt af van besluit waarvoor milieueffecten-rapportage wordt opgesteld mandaat van de voorbereiding van het milieueffecten-rapportage: volgt de bevoegdheidsverdeling van het besluit waarvoor het milieu-effectenrapportage wordt opgesteld mandaat ziet niet op het advies omtrent reikwijdte en detailniveau van de informatie ten behoeve van een milieu-effecten-rapportage als bedoeld in art. 7.24, lid 2 en 3, art .7.27, lid 2, Wet milieubeheer |
|
H.6 |
uitoefenen van bevoegdheden en uitvoeren van taken op grond van het Activiteiten-besluit milieubeheer en de Activiteiten-regeling milieubeheer |
Activiteiten-besluit milieu-beheer en Activiteiten-regeling milieu-beheer |
college |
mandaat |
DB |
mandaat heeft uitsluitend betrekking op inrichtingen:
|
|
H.7 |
uitoefenen van bevoegdheden en uitvoeren van taken op grond van bij of krachtens hoofdstuk 8, 10, 17, 19 van de Wet milieubeheer (Wm) gestelde regels |
Wet milieu-beheer |
college |
mandaat |
DB |
voor zover de taken en bevoegdheden betrekking hebben op inrichtingen, heeft het mandaat uitsluitend betrekking op inrichtingen:
|
|
H.8 |
uitoefenen van bevoegdheden en uitvoeren van taken op grond van het Besluit lozen buiten inrichtingen |
Besluit lozen buiten inrichtingen |
college |
mandaat |
DB |
met uitzondering van bevoegdheden en taken die betrekking hebben op:
|
|
- 8.
Wegen
Nr. |
Omschrijving bevoegdheid |
Grondslag genoemd in de verordening |
Bevoegd bestuurs-orgaan |
Soort overdracht in de verordening |
In de verordening verleend aan |
Bijzonderheden en beperkingen op basis van de verordening |
Mandaat/ondermandaat/ volmacht/machtiging verleend aan |
I.1 |
nemen van verkeersbesluiten en het plaatsen van verkeersborden op het onderliggende wegennet en Plusnet ov bus, Plusnet fiets en overige wegen |
art. 15 en art. 18 Wegen-verkeerswet 1994 |
college |
mandaat |
DB |
mandaat geldt niet indien sprake is van een door het college aan te wijzen grootstedelijk opgave dan wel een stadsdeeloverschrijdend belang betreft |
|
I.2 |
besluiten over ontheffingverlening |
art. 87 Reglement Verkeers-regels en Verkeers-tekens 1990 |
college |
mandaat |
DB |
mandaat is beperkt tot situaties die zich geheel binnen de grenzen van een stadsdeel voordoen |
|
I.3 |
dagelijks beheer en onderhoud |
art. 15 Wegenwet |
college |
mandaat |
DB |
mandaat is beperkt tot de wegen en werkzaamheden die tot de taken van het dagelijks bestuur behoren (zie de overzichtskaarten opgenomen als bijlage B bij de Verordening op de stadsdelen en het stadsgebied Amsterdam 2022) |
|
I.4 |
ter inzage leggen en mededeling daarvan doen van een afschrift van een uitspraak in beroep waarbij een weg aan het openbaar verkeer wordt onttrokken |
art. 12 Wegenwet |
college |
mandaat |
DB |
mandaat geldt niet als de weg onderdeel uitmaakt van hoofdnet auto, plusnet /corridor auto, hoofdnet tram en plusnet tram |
|
I.5 |
het onderhoud van een binnen de gemeente liggende weg ten laste van de gemeente brengen; het opleggen van de verplichting tot afkoopbare jaarlijkse uitkeringen aan degene, die van het onderhoud of het geven van bijdragen tot het onderhoud bevrijd worden |
art. 20 Wegenwet |
college |
mandaat |
DB |
mandaat geldt niet als de weg onderdeel uitmaakt van het hoofdnet auto, plusnet /corridor auto, hoofdnet tram en plusnet tram |
|
- 9.
Betaald parkeren en parkeergarages
Nr. |
Omschrijving bevoegdheid |
Grondslag genoemd in de ver-ordening |
Bevoegd bestuurs-orgaan |
Soort over-dracht in de veror-dening |
In de veror-dening verleend aan |
Bijzonderheden en beperkingen op basis van de verordening |
Mandaat/ondermandaat/ volmacht/machtiging verleend aan |
J.1 |
beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een gehandicaptenparkeerkaart alsmede het beperken van de geldigheidsduur, het verstrekken van een duplicaat en het ongeldig verklaren van een dergelijke kaart |
art. 49, 51, 52 en 53 Besluit administra-tieve bepalingen inzake het wegverkeer en de Regeling gehandi-capten- parkeer- kaart |
college |
mandaat |
DB |
|
|
- 10.
Gemeentelijk vastgoed
Nr. |
Omschrijving bevoegdheid |
Grondslag genoemd in de ver-ordening |
Bevoegd bestuurs-orgaan |
Soort overdracht in de verordening |
In de veror-dening verleend aan |
Bijzonderheden en beperkingen op basis van de verordening |
Mandaat/ondermandaat/ volmacht/machtiging verleend aan |
K.1 |
verhuren, ontruimen, kopen en verkopen en het vaststellen van huurprijzen van gemeentelijk vastgoed dat is opgenomen in een door het college goedgekeurd gebiedsplan |
art. 160, lid 1, aanhef en onder d, Gemeente-wet |
college (voordat de bevoegdheid in de verordening gedelegeerd is aan het DB) |
delegatie |
DB |
|
|
- 11.
Waterbeheer
Nr. |
Omschrijving bevoegdheid |
Grondslag genoemd in de verordening |
Bevoegd bestuursorgaan |
Soort overdracht in de verordening |
In de verordening verleend aan |
Bijzonderheden en beperkingen op basis van de verordening |
Mandaat/ondermandaat/ volmacht/machtiging verleend aan |
|
L.1 |
beschikkingen op grond van de Verordening op het binnenwater 2010, met uitzondering van beschikkingen op grond van:
|
Verordening op het binnenwater 2010 |
college |
mandaat |
DB |
de bevoegdheid besluiten van algemene strekking te nemen (o.a. nadere regels) is niet gemandateerd. |
|
|
L.2 |
intrekken of wijzigen van verleende ontheffingen of vergunningen op grond van de Verordening op het binnenwater 2010 (binnen de beperkingen van onderdeel L.1) |
art. 1.2.8 Verordening op het binnenwater 2010 |
college |
mandaat |
DB |
|
|
- 12.
Sociale Basis
Nr. |
Omschrijving bevoegdheid |
Grondslag genoemd in de ver-ordening |
Bevoegd bestuurs-orgaan |
Soort overdracht in de verordening |
In de veror-dening verleend aan |
Bijzonderheden en beperkingen op basis van de verordening |
Mandaat/ondermandaat/ volmacht/machtiging verleend aan |
M.1 |
zorgdragen voor de kwaliteit en de continuïteit van de maatschappe-lijke ondersteuning op het gebied van wijkgericht welzijnswerk (opbouwwerk), activering en participatie, ondersteuning bewoners-initiatieven, bestrijden armoede en sociale en signalering rond de aandachtsgebieden gezondheid, sociale isolement /eenzaamheid en armoede |
Wet maatschap-pelijke onder-steuning, Jeugdwet en Algemene Subsidie-verordening Amsterdam 2023 |
college |
mandaat |
DB |
Zie W.2 voor Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2023 |
|
M.2 |
waarborgen van de kwaliteit en de continuïteit van de maatschappe-lijke zorg op de onder M.1 genoemde gebieden, als het verlenen van desbetreffende maatschappe-lijke ondersteuning door derden wordt verricht |
Wet maatschap-pelijke onder-steuning, Jeugdwet en Algemene Subsidie-verordening Amsterdam 2023 |
college |
mandaat |
DB |
Zie W.2 voor Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2023 |
|
- 13.
Samenwerking zorg, werk & inkomen en onderwijs
Geen bevoegdheden.
- 14.
Diversiteit
Geen bevoegdheden.
- 15.
Kunst en cultuur
Nr. |
Omschrijving bevoegdheid |
Grondslag genoemd in de ver-ordening |
Bevoegd bestuurs-orgaan |
Soort overdracht in de verordening |
In de veror-dening verleend aan |
Bijzonderheden en beperkingen op basis van de verordening |
Mandaat/ondermandaat/ volmacht/machtiging verleend aan |
S.1 |
uitvoeren van het beleid in het kader van het Kunstenplan 2021 – 2024 |
Algemene Subsidie-verordening Amsterdam 2023 |
college |
mandaat |
DB |
mandaat geldt tot 1 januari 2025 en voor de periode hierna die nodig is voor de afhandeling van subsidiebeschikkingen |
|
- 16.
Sport
Nr. |
Omschrijving bevoegdheid |
Grondslag genoemd in de ver-ordening |
Bevoegd bestuurs-orgaan |
Soort overdracht in de verordening |
In de veror-dening verleend aan |
Bijzonderheden en beperkingen op basis van de verordening |
Mandaat/ondermandaat/ volmacht/machtiging verleend aan |
T.1 |
besluiten tot het aangaan van privaat-rechtelijke rechts-handelingen |
|
college |
mandaat |
DB |
zie onderdeel 0. Algemeen. Vanaf 1 januari 2015 geldt het mandaat niet voor de inkoop die aan sport-accommodaties verbonden is alsmede het bepalen van de tarieven voor de verhuur. Vanaf 1 juli 2015 geldt het mandaat niet voor de verhuur van sport-accommodaties |
|
- 17.
Beheer en exploitatie begraafplaatsen en crematoria
Nr. |
Omschrijving bevoegdheid |
Grondslag genoemd in de verordening |
Bevoegd bestuurs-orgaan |
Soort overdracht in de verordening |
In de verordening verleend aan |
Bijzonderheden en beperkingen op basis van de verordening |
Mandaat/ondermandaat/ volmacht/machtiging verleend aan |
U.1 |
nemen maatregelen ten behoeve van de identificatie en opsporing, voordat een graf van een onbekende wordt geruimd |
art. 31, lid 5, Wet op de lijkbezorging |
burgemeester |
mandaat |
VZ |
|
Directeur gemeentelijke begraafplaatsen en crematoria Amsterdam (officieel ‘afdelingsmanager’ binnen stadsdelen Noord en Oost) |
U.2 |
in ontvangst nemen van en beslissen op aanvragen om ontleding van een stoffelijk overschot |
art. 68 Wet op de lijkbezorging |
burgemeester |
mandaat |
VZ |
|
|
U.3 |
beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een vergunning voor het in gebruik nemen van een bewaarplaats voor urnen buiten een crematorium of begraafplaats |
art. 64 Wet op de lijkbezorging |
college |
mandaat |
DB |
|
Directeur gemeentelijke begraafplaatsen en crematoria Amsterdam (officieel ‘afdelingsmanager’ binnen stadsdelen Noord en Oost) |
U.4 |
beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een vergunning voor het bestemmen van een terrein om permanent as te verstrooien |
art. 66b Wet op de lijkbezorging |
college |
mandaat |
DB |
|
Directeur gemeentelijke begraafplaatsen en crematoria Amsterdam (officieel ‘afdelingsmanager’ binnen stadsdelen Noord en Oost) |
U.5 |
in ontvangst nemen van en beslissen op aanvragen om verkorting of verlenging van de termijn voor lijkbezorging |
art. 17 Wet op de lijkbezorging |
burgemeester |
mandaat |
VZ |
|
|
U.6 |
in ontvangst nemen van en beslissen op aanvragen om opgraving van een lijk |
art. 29 Wet op de lijkbezorging |
burgemeester |
mandaat |
VZ |
|
|
U.7 |
in ontvangst nemen van en beslissen op aanvragen om een laissez-passer |
art. 11 Besluit op de lijkbezorging |
burgemeester |
mandaat |
VZ |
|
|
U.8 |
uitvoeren van de beheers-verordening gemeentelijke begraafplaatsen en crematoria Amsterdam |
Beheers-verordening gemeentelijke begraaf-plaatsen en crematoria Amsterdam |
college |
mandaat |
DB |
|
|
U.9 |
uitvoering van artikel 21 van de Wet op de lijkbezorging (eenzame uitvaarten) |
art.21, lid 1 Wet op de lijkbezorging |
burgemeester |
mandaat |
VZ |
Begraafplaatsen en crematoria vallen onder de Nieuwe Ooster |
|
- 18.
Burgerparticipatie, inspraak en initiatief
Nr. |
Omschrijving bevoegdheid |
Grondslag genoemd in de verordening |
Bevoegd bestuurs-orgaan |
Soort overdracht in de verordening |
In de veror-dening verleend aan |
Bijzonderheden en beperkingen op basis van de verordening |
Mandaat/ondermandaat/ volmacht/machtiging verleend aan |
V.1 |
uitvoeren van de Algemene inspraakverordening bij het verlenen van inspraak van beleidsvoornemens van het DB |
Algemene inspraak-verordening |
college en burge-meester |
mandaat |
DB |
|
|
- 19.
Subsidieverlening
Nr. |
Omschrijving bevoegdheid |
Grondslag genoemd in de ver-ordening |
Bevoegd bestuurs-orgaan |
Soort overdracht in de verordening |
In de veror-dening verleend aan |
Bijzonderheden en beperkingen op basis van de verordening |
Mandaat/ondermandaat/ volmacht/machtiging verleend aan |
W.1 |
uitvoeren Algemene Subsidie-verordening Amsterdam 2023 en titel 4.2 Awb binnen taken, bevoegdheden en budgetten bestuurs-commissies |
Algemene Subsidie-verordening Amsterdam 2023 en titel 4.2 Awb |
college |
mandaat |
DB |
|
|
W.2 |
uitvoeren van subsidie-regelingen |
diverse subsidie-regelingen |
college |
mandaat |
DB |
mandaat geldt alleen als uit beleidskaders blijkt dat het dagelijks bestuur een uitvoerende rol heeft bij de betreffende subsidieregeling |
|
W.3 |
vaststellen subsidie-regelingen |
art. 3, lid 1, Algemene Subsidie-verordening Amsterdam 2023 |
college (voordat de bevoegdheid in de verordening gedelegeerd is aan het DB) |
delegatie |
DB |
delegatie geldt alleen als uit beleidskaders blijkt dat het dagelijks bestuur de bevoegdheid heeft nadere regels vast te stellen en uit te voeren |
|
- 20.
Veiligheid en leefbaarheid
Voor alle bevoegdheden die op grond van dit mandatenregister zijn gemandateerd geldt dat de bevoegdheid om toezicht te houden of te handhaven onderdeel van het mandaat is tenzij anders is bepaald.
Mandaat en delegatie geldt volgens de verordening niet voor stedelijke gebieden, projecten en belangen, zoals nader aangegeven op bij het bevoegdhedenregister behorende kaart bijlage A bij de Verordening op de stadsdelen en het stadsgebied Amsterdam 2022. De kaart wordt jaarlijks geactualiseerd en ter vaststelling voorgelegd aan het college.
Verder geldt in het algemeen de beperking voor de bevoegdheden in dit hoofdstuk dat vergunningverlening, toezicht en handhaving alleen geldt in relatie tot de overige gemandateerde bevoegdheden met de daarbij vastgelegde beperkingen en met dien verstande dat de handhavingscapaciteit van het dagelijks bestuur en de organisatieonderdelen flexibel ten behoeve van stedelijke handhavingsprioriteiten zal worden ingezet conform de bestuurlijk afspraken.
Nr. |
Omschrijving bevoegdheid |
Grondslag genoemd in de ver- ordening |
Bevoegd bestuurs-orgaan |
Soort overdracht in de ver- ordening |
In de veror-dening verleend aan |
Bijzonderheden en beperkingen op basis van de verordening |
Mandaat/ondermandaat/ volmacht/machtiging verleend aan |
X.1 |
geven van een machtiging tot binnentreden in een woning voor de uitvoering van de toezichttaken die aan de bestuurs-commissies zijn gemandateerd (andere doeleinden dan strafvordering) |
art. 2 en 3, lid 2 Algemene wet op het binnentreden |
burge-meester |
mandaat |
VZ |
ondermandaat is niet toegestaan |
|
X.2 |
geven van een machtiging tot binnentreden in een woning voor de toepassing van bestuursdwang ten aanzien van de taken en bevoegdheden die aan de bestuurs-commissies zijn gemandateerd of gedelegeerd (andere doeleinden dan strafvordering) |
art. 5:27, lid 2 Awb en art 2 en 3, lid 2 Algemene wet op het binnentreden |
college (voordat de bevoegdheid in de verordening gedelegeerd is aan het DB) en de burge-meester |
delegatie en mandaat |
DB en VZ |
de bevoegdheid wordt gedelegeerd voor zover die betrekking heeft op taken en bevoegdheden die aan de bestuurscommissies zijn gedelegeerd. De bevoegdheid wordt gemandateerd voor zover die betrekking heeft op taken en bevoegdheden die aan de bestuurscommissies zijn gemandateerd. Voor de bevoegdheid kan, zowel bij de gedelegeerde als de ge mandateerde bevoegdheden alleen ondermandaat worden verleend aan de voorzitter |
|
X.3 |
opleggen en ten uitvoer leggen van een last onder bestuursdwang, die dient tot handhaving van regels waarvan de uitvoering aan het dagelijks bestuur is gedelegeerd |
art. 125, lid 1 en lid 2, Gemeente-wet en afd. 5.3.1 en titel 4.4 Awb |
college (ten aanzien van gedelegeerde bevoegd-heden is dat enkel het geval voordat de bevoegdheid in de verordening gedelegeerd is aan het DB) |
delegatie en machtiging |
DB |
nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie |
Voor handhaving en invordering:
Voor invordering tevens: Directeur Belastingen |
X.4 |
opleggen en ten uitvoer leggen van een last onder bestuursdwang, die dient tot handhaving van regels waarvan de uitvoering aan het dagelijks bestuur is gemandateerd |
art. 125, lid 1 en lid 2 Gemeente-wet, afd. 5.3.1 Awb, titel 4.4 Awb |
college |
mandaat en machtiging |
DB |
nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie |
Voor handhaving en invordering:
Ten aanzien van toezicht en handhaving en invordering op het gebied van brandveiligheid tevens:
Voor invordering tevens: Directeur Belastingen |
X.5 |
opleggen van een last onder dwangsom, die dient tot handhaving van regels waarvan de uitvoering aan het dagelijks bestuur is gedelegeerd |
art. 125, lid 2 Gemeente-wet, afd. 5.3.2 Awb, titel 4.4 Awb |
college (voordat de bevoegdheid in de verordening gedelegeerd is aan het DB) |
delegatie |
DB |
nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie |
Voor handhaving en invordering:
Voor invordering tevens: Directeur Belastingen |
X.6 |
opleggen van een last onder dwangsom, die dient tot handhaving van regels waarvan de uitvoering aan het dagelijks bestuur is gemandateerd |
art. 125, lid 2 Gemeente-wet, afd. 5.3.2 Awb, titel 4.4 Awb |
college |
mandaat en machtiging |
DB |
nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie |
Voor handhaving en invordering:
Ten aanzien van toezicht en handhaving en invordering op het gebied van brandveiligheid tevens:
Voor invordering tevens: Directeur Belastingen |
X.7 |
opleggen en ten uitvoer leggen van een last onder bestuursdwang, die dient tot handhaving van regels waarvan de uitvoering aan de voorzitter is gemandateerd |
art. 125, lid 3 Gemeente-wet, afd. 5.3.1 Awb, titel 4.4 Awb |
burge-meester |
mandaat en machtiging |
VZ |
nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie |
Voor invordering tevens: Directeur Belastingen |
X.8 |
opleggen van een last onder dwangsom, die dient tot handhaving van regels waarvan de uitvoering aan de voorzitter is gemandateerd |
art. 125, lid 3 Gemeente-wet, afd. 5.3.2 en titel 4.4 Awb |
burge-meester |
mandaat en machtiging |
VZ |
nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie |
Voor handhaving en invordering:
Voor invordering tevens: Directeur Belastingen |
X.9 |
handhaven van redelijke eisen van welstand in het kader van de excessen-regeling als bedoeld in 3.4 van de welstandsnota bedoeld in artikel 12, eerste lid, 12a, eerste lid, onderdeel b, Woningwet |
art. 12, lid 1, Woningwet |
college |
mandaat |
DB |
|
|
X.10 |
opleggen van de verplichting tot het laten opstellen van een onderhoudsplan door een deskundig persoon of een deskundige instantie aan een vereniging van eigenaars ten behoeve van een bij haar in beheer zijnd gebouw |
art. 12d Woningwet |
college |
mandaat |
DB |
|
|
X.11 |
opleggen van de verplichting tot het binnen een te bepalen termijn treffen van voorzieningen waardoor de staat van dat gebouw of dat bouwwerk komt te liggen op een niveau dat hoger is dan het niveau dat overeenkomt met de voorschriften, bedoeld in artikel 1b, tweede lid |
art. 13, art. 1b, lid 2, art. 12d, lid 1, Woningwet |
college |
mandaat |
DB |
|
Ten aanzien van toezicht en handhaving op het gebied van brandveiligheid tevens:
|
X.12 |
opleggen van de verplichting tot het binnen een te bepalen termijn treffen tot het treffen van voorzieningen vanwege redelijke eisen van welstand |
art. 13a, Woningwet |
college |
mandaat |
DB |
|
|
X.13 |
beslissen tot het in gebruik geven c.q. beheer geven van een gebouw, open erf of terrein dat op grond van artikel 17 Woningwet , artikel 174a van de Gemeentewet, een verordening als bedoeld in artikel 174 van die wet of artikel 13b van de Opiumwet is gesloten |
art. 13b en art. 14 Woningwet 174,174a Gemeente-wet, art. 13b van de Opiumwet |
college/ burge-meester |
mandaat |
DB |
|
|
X.14 |
besluit tot sluiten van gebouw, open erf of terrein, indien overtreding van de bij of krachtens hoofdstuk I, II, of III Woningwet gegeven voorschriften met betrekking tot de staat of het gebruik van een gebouw, open erf of terrein gepaard gaat met een bedreiging van de leefbaarheid of een gevaar voor de veiligheid of de gezondheid, en er een klaarblijkelijk gevaar is op herhaling van de overtreding |
art. 17 Woningwet |
college |
mandaat |
DB |
|
Ten aanzien van toezicht en handhaving op het gebied van brandveiligheid tevens:
|
X.15 |
bestuurs-rechtelijk toezicht en handhaving van het bepaalde bij of krachtens de hoofdstukken I tot en met III Woningwet, het Bouwbesluit en Bouw-verordening |
art. 92 Woningwet, Bouwbesluit 2012 en Bouw-verordening |
college |
mandaat |
DB |
|
Ten aanzien van toezicht en handhaving op het gebied van brandveiligheid tevens:
|
X.16 |
beslissen tot verkoop in het openbaar van de overblijvende materialen indien toepassing van bestuursdwang ter handhaving van de bij of krachtens deze wet gegeven voorschriften leidt tot het slopen van een bouwwerk, tenzij, naar redelijkerwijs is te verwachten, bij onderhandse verkoop een hogere opbrengst kan worden verkregen |
art. 104 Woningwet |
college |
mandaat |
DB |
|
|
X.17 |
toezicht en handhaving schade en hinder door voorwerpen |
art. 4.6 APV |
college |
mandaat |
DB |
|
|
X.18 |
toezicht en handhaving illegaal aangebrachte aanplakbiljetten, afbeeldingen of teksten |
art. 4.7, lid 1, APV |
college |
mandaat |
DB |
|
|
X.19 |
toezicht en handhaving veroorzaken hinder door motorvoertuigen en bromfietsen |
art. 5.7 APV |
college |
mandaat |
DB |
|
|
X.20 |
toezicht en handhaving hinderlijk gebruik alcohol op de openbare weg |
art. 2.17 APV |
burge-meester |
mandaat |
VZ |
|
|
X.21 |
hinderlijk gedrag in of bij gebouwen |
art. 2.18 APV |
burge-meester |
mandaat |
VZ |
|
|
X.22 |
toezicht en handhaving verbod doen van natuurlijke behoefte buiten een urinoir c.a. |
art. 5.11 APV |
college |
mandaat |
DB |
|
|
X.23 |
toezicht en handhaving bespiedings-verbod |
art. 2.25, lid 2, APV |
burge-meester |
mandaat |
VZ |
|
|
X.24 |
toezicht en handhaving meldingsplicht sensoren |
art.2.25a, lid 2, APV |
college |
mandaat |
DB |
|
|
X.25 |
toezicht en handhaving Colportagewet |
Colportage-wet |
college |
mandaat |
DB |
|
|
X.26 |
toezicht en handhaving gevaarlijke honden |
art. 5.15 APV |
college |
mandaat |
DB |
|
|
X.27 |
toezicht en handhaving gebruik gedenktekens |
art. 4.16 APV |
college |
mandaat |
DB |
|
|
X.28 |
toezicht en handhaving verontreiniging van de weg en het water |
art. 4.17 APV |
college |
mandaat |
DB |
|
|
X.31 |
toezicht en handhaving speelcasino-vergunning |
art. 27h Wet op de kansspelen |
college |
mandaat |
DB |
|
|
X.32 |
toezicht en handhaving plaatsing bewakings-apparatuur |
art. 2.25, lid 1, APV |
burge-meester |
mandaat |
VZ |
|
|
X.33 |
toezicht en handhaving over het bezigen van vuurwerk |
art. 5.3 APV |
college |
mandaat |
DB |
uitvoering decentraal, aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie |
|
X.34 |
toezicht en handhaving parkeeroverlast |
Wegen-verkeerswet, Wet administra-tiefrechte-lijke handhaving verkeers-voorschriften (Wet Mulder) |
college |
mandaat |
DB |
wegsleep: beleid en uitvoering toenemend centraal, vraag decentraal |
|
X.35 |
toezicht en handhaving bestemmings-plannen, grond-exploitatie-plannen en omgevings-vergunningen |
Wet ruimtelijke ordening en Wabo |
college |
mandaat |
DB |
dit mandaat geldt alleen als de primaire bevoegdheid door het college aan het dagelijks bestuur is gemandateerd. |
Voor handhaving van bestem-mingsplannen uitsluitend op het gebied van prostitutie:
|
X.37 |
toezicht en handhaving inrichtingen die geen bouwwerk zijn |
Brand-beveilig-ingsveror-dening 2011 |
college |
mandaat |
DB |
|
|
X.39 |
toezicht en handhaving blokkeren parkeerruimte voor reservering |
art. 4.26 APV |
college |
mandaat |
DB |
|
|
X.40 |
het aanwijzen van gebieden waar het verboden is om te barbecueën |
art. 5.8A APV |
college |
mandaat |
DB |
|
|
X.41 |
het aanwijzen van gebieden waar het verboden is dieren te voeren |
art. 5.18 APV |
college |
mandaat |
DB |
|
|
- 21.
Verkiezingen
Nr. |
Omschrijving bevoegdheid |
Grondslag genoemd in de verordening |
Bevoegd bestuurs-orgaan |
Soort overdracht in de verordening |
In de veror-dening verleend aan |
Bijzonderheden en beperkingen op basis van de verordening |
Mandaat/ondermandaat/ volmacht/machtiging verleend aan |
Y.1 |
aanwijzen van ambtenaren voor het in ontvangst nemen van het proces-verbaal met de verzegelde pakken, bedoeld in artikel N 2 en artikel N 9 Kieswet |
art. N 11 Kieswet |
burge-meester |
mandaat |
VZ |
betreft overige verkiezingen en referenda; wellicht nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie |
|
Y.2 |
aanwijzen van ambtenaren voor het in ontvangst nemen en aftekenen van ondersteunings-verklaringen |
art. H 4 Kieswet |
burge-meester |
mandaat |
VZ |
betreft overige verkiezingen en referenda; wellicht nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie |
|
Y.3 |
behandelen van aanvragen voor het verkrijgen van een vervangende stempas |
art. J 8 Kieswet |
burge-meester |
mandaat |
VZ |
betreft overige verkiezingen en referenda; wellicht nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie |
|
Y.4 |
het organiseren van de verkiezing van de stadsdeelcommissie |
artikel 24 Verordening op de stadsdelen en het stadsgebied Amsterdam 2022, Onderdeel 21.1 van de Takenlijst behorende bij de Verordening op de stadsdelen en het stadsgebied Amsterdam 2022 jo. Alle daarbij betrokken bevoegdheden bij of krachtens de Kieswet |
|
|
DB en VZ |
|
|
- 22.
Basis-en kernregistraties
De bevoegdheden bij deze taak zijn opgenomen onder “B” Gebiedsontwikkeling en ruimtelijk beheer.
- 23.
Overige gemandateerde bevoegdheden
Nr. |
Omschrijving bevoegdheid |
Grondslag genoemd in de ver- ordening |
Bevoegd bestuurs-orgaan |
Soort overdracht in de verordening |
In de ver- ordening verleend aan |
Bijzonderheden en beperkingen op basis van de verordening |
Mandaat/ondermandaat/ volmacht/machtiging verleend aan |
Z.1 |
aanwijzen van wegen of weggedeelten waar het verboden is alcohol-houdende drank te nuttigen of bij zich te hebben in aangebroken flesjes, blikjes e.d. alsmede het aanwijzen van plaatsen en tijden waarop het verbod niet geldt |
art. 2.17, lid 2 en lid 4, APV |
burge-meester |
mandaat |
VZ |
|
|
Z.2 |
beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een ontheffing voor slapen op of aan de weg |
art. 2.20, lid 2, APV |
college |
mandaat |
DB |
|
Stadsdeeldirecteur |
Z.3 |
aanwijzen van wegen en tijden waarop het verbod om fietsen te verkopen op of aan de weg niet geldt |
art. 2.22, lid 3, APV |
burge-meester |
mandaat |
DB |
|
|
Z.4 |
1. in ontvangst nemen van meldingen van exploitanten van het oprichten, overnemen, verplaatsen of staken van de exploitatie. van een inrichting voor het aanbieden van nachtverblijf; 2.het vaststellen van een model-nachtregister |
art. 2.26, lid 2 en lid 3, APV |
burge-meester |
mandaat |
DB |
|
Ad. 1: Stadsdeeldirecteur |
Z.5 |
1. vaststellen model-verkoopregister; waarmerken opkoopregister; ontvangen mededeling van een handelaar dat hij van het opkopen zijn beroep of gewoonte maakt; 2. verlengen van de termijn waarbij het verboden is een door opkoop verworven zaak over te dragen of daaraan wijzigingen aan te brengen |
art. 2.28 t/m 2.30 APV en art. 2 uitvoeringsbesluit ex artikel 437, lid 1, Wetboek van Strafrecht |
burge-meester |
mandaat |
DB |
|
Stadsdeeldirecteur |
Z.6 |
beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een vergunning of vrijstelling voor het houden van een openbare inzameling (collecte-vergunning) |
art. 2.52, lid 1 en lid 4, APV |
college |
mandaat |
DB |
|
|
Z.7 |
aanwijzen van wegen of gedeelten daarvan, waarop het verboden is geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen te verspreiden, aan te bieden of bekend te maken alsmede het beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een ontheffing van dit verbod voor bepaalde dagen of uren |
art. 2.53, lid 1 en lid 2, APV |
college |
mandaat |
DB |
|
Stadsdeeldirecteur |
Z.8 |
beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een loterijvergunning |
art. 3, lid 1, Wet op de kansspelen |
college |
mandaat |
DB |
|
|
Z.9 |
beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een vergunning voor een evenement en het stellen van een andere termijn voor het indienen van een aanvraag |
art. 2.40, lid 1 en lid 3, APV |
burge-meester |
mandaat |
VZ |
dezelfde verhouding centraal-decentraal: aanscherping criteria evenementenbeleid, dit in verband met spanning lokale rust versus stedelijke uitstraling. Soms ook in verband met gevaarzetting. Na aanscherping criteria discussie over mate en wijze van handhaven |
|
Z.10 |
verbieden van een evenement als hiertegen bezwaren bestaan |
art. 2.41, lid 5, APV |
burge-meester |
mandaat |
VZ |
dezelfde verhouding centraal-decentraal: aanscherping criteria evenementenbeleid, dit in verband met spanning lokale rust versus stedelijke uitstraling. Soms ook in verband met gevaarzetting. Na aanscherping criteria discussie over mate en wijze van handhaven |
|
Z.11 |
aanwijzen van gebieden en periodes waarvoor beperkingen worden gesteld aan het aantal te houden evenementen |
art. 2.41, lid 6, APV |
burge-meester |
mandaat |
VZ |
dezelfde verhouding centraal-decentraal: aanscherping criteria evenementenbeleid, dit in verband met spanning lokale rust versus stedelijke uitstraling. Soms ook in verband met gevaarzetting. Na aanscherping criteria discussie over mate en wijze van handhaven |
|
Z.12 |
aanwijzen van plaatsen waarvoor de vergunningplicht voor het houden van evenementen niet geldt |
art. 2.42, lid 1 APV |
burge-meester |
mandaat |
VZ |
nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie |
|
Z.13 |
verbinden van voorschriften en beperkingen aan een evenementen-vergunning alsmede het bepalen dat een borgsom wordt betaald in het belang van deze voor-schriften een en ander voor zover het evenement binnen één stadsdeel plaats vindt |
art. 2.44, lid 1 en lid 2, APV |
burge-meester |
mandaat |
VZ |
nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie |
|
Z.14 |
beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een vergunning voor een voor publiek toegankelijk evenement in een gebouw of vaartuig |
art. 2.47, lid 1, APV |
burge-meester |
mandaat |
VZ |
nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie |
|
Z.15 |
aanwijzen van wegen en tijden waar niet als straatartiest mag worden opgetreden of waar geen muziek ten gehore mag worden gebracht en het beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een vergunning als straatartiest of voor het ten gehore brengen van muziek |
art. 2.49, lid 1 en lid 2, APV |
burge-meester |
mandaat |
VZ |
|
Ten aanzien van het beslissen op aanvragen:
|
Z.16 |
beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een exploitatie-vergunning voor een horecabedrijf |
art. 3.8, lid 1, APV |
burge-meester |
mandaat |
VZ |
nadere regels en aanvullende criteria stedelijke regie (horecahandhaving en alcoholbeleid) |
|
Z.17 |
beperken van de openingstijden van horecabedrijven en het ingeval van bijzondere omstandigheden of van bijzondere horecabedrijven verruimen van de openingstijden |
art. 3.15, lid 1 en lid 3, APV |
burge-meester |
mandaat |
VZ |
|
|
Z.18 |
wijzigen of intrekken van een exploitatie-vergunning voor een horecabedrijf |
art. 3.24 APV |
burge-meester |
mandaat |
VZ |
nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie |
|
Z.19 |
beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een vergunning voor de ingebruikneming van de weg ten behoeve van een terras alsmede het aanwijzen van wegen waar geen terras mag worden geëxploiteerd alsmede het vaststellen van beleidsregels ten aanzien van de ingebruikneming van de weg ten behoeve van een terras |
art. 3.17 en art. 3.18 APV |
burge-meester |
mandaat |
VZ |
nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie |
|
Z.30 |
verlenen van een gedoog-verklaring inzake de verkoop van softdrugs aan horecabedrijven bedoeld in het besluit van de burgemeester van 4 april 1995, nr. 953306 |
|
burge- meester |
mandaat |
VZ |
nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie (in ieder geval maatwerk bij te verplaatsen en te sluiten coffeeshops; nauwe samenwerking transformatie en transitie en uitvoering nieuwe screening Bibob) |
|
Z.31 |
vaststellen van een formulier voor de aanvraag voor een gedoog-verklaring als bedoeld in onderdeel Z.30 |
art. 4:4 Awb |
burge-meester |
mandaat |
VZ |
nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie |
|
Z.32 |
beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een ontheffing voor het houden van openbare vermakelijk-heden op zondag voor 13.00 uur |
art. 4, lid 3, Zondags-wet |
burge-meester |
mandaat |
VZ |
nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie |
|
Z.33 |
beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een vergunning voor het uitoefenen van een horecabedrijf of slijtersbedrijf (incl. het verbinden van voorschriften en het beperken tot het verstrekken van zwak-alcoholische drank) |
art. 3, lid 1, Alcoholwet |
burge-meester |
mandaat |
VZ |
nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie (in kader van scherper alcoholbeleid) |
|
Z.34 |
beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een ontheffing van de bij of krachtens artikel 4 Alcoholwet gestelde regels met het oog op bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard voor een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf dagen |
art. 4, lid 4, Alcoholwet |
burge-meester |
mandaat |
VZ |
nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie |
|
Z.35 |
raadplegen van het register als bedoeld in artikel 8, lid 5, van de Alcoholwet bij het verlenen van een vergunning op grond van artikel 3, bij het verlenen van een ontheffing op grond van artikel 35 en bij een melding als bedoeld in artikel 30a van de Alcoholwet |
art. 8, lid 5, aanhef en onder a, Alcoholwet |
burge-meester |
mandaat |
VZ |
nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie |
|
Z.36 |
de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die een bedrijf exploiteert als bedoeld in artikel 18, tweede lid en die in een periode van 12 maanden drie maal artikel 20, eerste lid, heeft overtreden, de bevoegdheid ontzeggen zwak-alcoholhoudende drank te verkopen vanaf de locatie waar bedoeld gedrag heeft plaatsgevonden |
art. 44, lid 1, Alcoholwet |
burge-meester |
mandaat |
VZ |
nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie |
|
Z.37 |
opleggen van een last onder bestuursdwang ter handhaving van een krachtens artikel 44 Alcoholwet opgelegde ontzegging |
art. 44, lid 1, Alcoholwet |
burge-meester |
mandaat |
VZ |
nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie |
|
Z.38 |
in ontvangst nemen van de melding van een wens van de vergunning-houder als bedoeld in artikel 30a, lid 1, Alcoholwet, bevestigen van de melding en het weigeren van de wijziging van het aanhangsel |
art. 30a Alcoholwet |
burge-meester |
mandaat |
VZ |
nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie |
|
Z.39 |
intrekken van een vergunning als bedoeld in artikel 3 Alcoholwet |
art. 31 Alcoholwet |
burge-meester |
mandaat |
VZ |
nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie |
|
Z.40 |
schorsen van een vergunning voor een periode van ten hoogste 12 weken in de gevallen bedoeld in artikel 31, lid 2 en lid 3 Alcoholwet |
art. 32 Alcoholwet |
burge-meester |
mandaat |
VZ |
|
|
Z.41 |
beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een ontheffing ten aanzien van het verstrekken van zwak-alcohol-houdende drank bij een in de beschikking aangewezen bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard voor een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf dagen en de mogelijkheid om voor jaarlijks terugkerende identieke bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard, besluiten één ontheffing te verlenen, mits de verstrekking van zwak-alcohol-houdende drank telkenmale geschiedt onder onmiddellijke leiding van dezelfde persoon |
art. 35 Alcoholwet |
burge-meester |
mandaat |
VZ |
nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie |
|
Z.42 |
toegang ontzeggen aan andere personen dan hen, die wonen in de ruimte, waarin in strijd met de Alcoholwet alcoholhoudende drank wordt verstrekt |
art. 36 Alcoholwet |
burge-meester |
mandaat |
VZ |
nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie |
|
Z.43 |
opleggen van een last onder dwangsom, last onder bestuursdwang of bestuurlijke boete ter zake van overtreding binnen het stadsdeel van het bij of krachtens de artikelen 3, 4, 9, lid 3, lid 4 en lid 5, 12 tot en met 19, 20, lid 1 t/m 3, 22 lid 1, lid 2, 24 en 25, behoudens het gestelde in lid 3, 25a t/m 25d, 25f, 25g, 29, lid 3, 35, lid 2 en lid 4 of 38 van de Alcoholwet |
art. 44a Alcoholwet |
burge-meester |
mandaat |
VZ |
nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie |
|
Z.44 |
afwijken van artikel 10, lid 2, eerste zin, Alcoholwet, indien er sprake is van een lokaliteit die gevestigd is in een beschermd monument als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet |
art. 10, lid 2 Alcoholwet |
burge-meester |
mandaat |
VZ |
nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie |
|
Z.45 |
toepassen van bestuursdwang ter handhaving van een krachtens artikel 44 Alcoholwet opgelegde ontzegging |
art. 44, lid 4, Alcoholwet |
burge-meester |
mandaat |
VZ |
nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie |
|
Z.46 |
beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een vergunning voor het aanwezig hebben van een speelautomaat met inachtneming van hetgeen in de artikelen 2 en 3, lid 1 en lid 2, van de Verordening kansspeelautomaten en speelautomaten-hallen, incl. het verbinden van voorschriften en beperkingen aan een vergunning, het weigeren en intrekken van een vergunning |
art. 30b, art. 30c, art. 30d, art. 30e en art. 30f Wet op de kansspelen |
burge-meester |
mandaat |
VZ |
nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie |
e. Directeur Dienstverlening |
Z.47 |
afhandelen melding klein kansspel en verbieden klein kansspel |
art. 7c Wet op de kansspelen |
college |
mandaat |
DB |
|
|
Z.48 |
opleggen van een bestuurlijke boete |
art. 35c Wet op de kansspelen |
burge-meester |
mandaat |
VZ |
nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie |
|
Z.49 |
beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een vergunning voor de exploitatie van een speelautomatenhal (incl. wijzigen en intrekken) |
art. 4 en art. 9 Veror-dening speelautomaten(hallen) |
burge-meester |
mandaat |
VZ |
nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie |
|
Z.50 |
opvragen van strafregistergegevens en het vragen van inlichtingen uit de algemene documentatie-registers op grond van de artikelen 9 tot en met 13 van de wet en van artikel 13 van het Besluit justitiële gegevens ten behoeve van:
|
art. 9 t/m 13 Wet justitiële en strafvorder-lijke gegevens, art. 13 Besluit justitiële en strafvorder-lijke gegevens |
burge-meester |
mandaat |
VZ |
nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie als het mandaat betrekking heeft op prostitutiebedrijven of seksinrichtingen geldt het mandaat alleen voor de voorzitter van het dagelijks bestuur in stadsdeel Centrum |
|
Z.51 |
opvragen van strafregister-gegevens en het vragen van inlichtingen uit de algemene documentatie-registers op grond van artikelen 9 tot en met 13 van de wet en artikel 15 van het Besluit justitiële gegevens ten behoeve van:
|
art. 9 t/m 13 Wet justitiële en strafvorder-lijke gegevens, art. 13 en 15 Besluit justitiële en strafvorder-lijke gegevens |
burge-meester |
mandaat |
VZ |
nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie |
|
Z.52 |
opvragen van strafregister-gegevens en het vragen van inlichtingen uit de algemene documentatie-registers op grond van artikelen 9 tot en met 13 van de wet en artikel 15 van het Besluit justitiële gegevens ten behoeve van:
|
art. 9 t/m 13 Wet justitiële en strafvorder-lijke gegevens, art. 13 en 15 Besluit justitiële en strafvorder-lijke gegevens |
college |
mandaat |
VZ |
nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie |
|
Z.53 |
vragen van politiegegevens in verband met de beoordeling van het levensgedrag als bedoeld in de artikelen:
|
Wet politie-gegevens, Besluit politie-gegevens |
burge-meester |
mandaat |
VZ |
nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie |
|
Z.54 |
vragen van politiegegevens op grond van artikel 4:3, eerste lid, onder l Besluit politiegegevens in verband met de beoordeling op grond van de Wet Bibob als bedoeld in:
|
art. 4:3, lid 1, aanhef en onder l, Besluit politie-gegevens |
burge-meester |
mandaat |
VZ |
nadere regels en aanvullende criteria ten behoeve van stedelijke regie |
|
Z.55 |
vragen van politiegegevens op grond van artikel 4:3, eerste lid, onder l Besluit politiegegevens in verband met de beoordeling op grond van de Wet Bibob als bedoeld in:
|
art. 4:3, lid 1, aanhef en onder l van het Besluit politie-gegevens |
college |
mandaat |
VZ |
|
|
Z.59 |
verkorten van de aanmeldingstermijn voor een optocht, het geven van voorschriften en het verbieden van een optocht |
art. 2.34, lid 3, art. 2.35 en art. 2.36, lid 1, APV |
burge-meester |
mandaat |
VZ |
|
|
Z.60 |
beslissen op aanvragen voor het verkrijgen van een geschiktheids-verklaring voor een pand als prostitutiebedrijf |
Bijlage 6 behorend bij de Bouwveror-dening Amsterdam 2013 |
college |
mandaat |
DB |
|
|
- 24.
Omgevingswet
De Algemene bepalingen en beperkingen, zoals genoemd bovenaan dit mandatenregister zijn onverminderd van toepassing. In aanvulling daarop gelden voor onderdeel 24 de navolgende algemene bepalingen en beperkingen.
Algemene beperkingen:
Het mandaat geldt niet voor:
- 1.
bevoegdheden bedoeld in artikel 13.12, in de gevallen zoals genoemd in bijlage VI bij artikel 13.12, lid 1 van het Omgevingsbesluit (Basistakenpakket omgevingsdienst), welke taken en bevoegdheden aan de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (ODNZKG) zijn gemandateerd;
- 2.
taken en bevoegdheden die betrekking hebben op de realisatie van ondergrondse infrastructuur voor wegverkeer, trein, tram en metro met een langste omsloten lengte van meer dan 250 meter waaronder in ieder geval begrepen de taken en bevoegdheden krachtens de Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels;
- 3.
taken en bevoegdheden die op grond van het document “Afspraken taak- en bevoegdheidsverdeling plustaken OD/VTH Stadsdelen " bij de OD zijn belegd;
- 4.
bevoegdheden betreffende de wijziging van het omgevingsplan en daarmee samenhangende besluiten in gebieden die op kaart in bijlage A behorende bij de Verordening op de stadsdelen en het stadsgebied Amsterdam 2022 zijn aangewezen als stedelijke gebieden, projecten en belangen;
- 5.
VTH-taken en bevoegdheden (waaronder ook meldingen, maatwerk ed. behoren) in de gearceerde gebieden op kaart C behorende bij de Verordening op de stadsdelen en het stadsgebied Amsterdam 2022. Binnen deze gearceerde gebieden blijven de VTH-taken en bevoegdheden t.a.v. de navolgende activiteiten altijd bij het stadsdeel/stadsgebied:
- i.
een horeca-activiteit, niet zijnde de bouw of gebruiksactiviteit, of milieubelastende activiteit als bedoeld in afdeling 22.3 Omgevingsplan (bruidsschat milieu);
- ii.
een reclame activiteit, niet zijnde de bouw of gebruiksactiviteit;
- iii.
activiteiten die zien op woonboten en bedrijfsvaartuigen;
- iv.
overige activiteiten die beschreven zijn in de "Afspraken taken en bevoegdheidsverdeling plustaken OD/VTH stadsdelen”.
- i.
Nr. |
Omschrijving bevoegdheid |
Grondslag genoemd in de verordening |
Bevoegd bestuurs-orgaan |
Soort overdracht in de verordening |
In de veror-dening verleend aan |
Bijzonderheden en beperkingen op basis van de verordening |
Mandaat/ondermandaat/ volmacht/machtiging verleend aan |
AA0. Hoofdstuk 22 Omgevingsplan Amsterdam (Bruidsschat) |
|||||||
Hoofdstuk 22 van het Omgevingsplan bevat de zogenaamde Bruidsschat, die door Hoofdstuk 7 Voormalige rijksregels Bruidsschat van het Invoeringsbesluit in het Omgevingsplan is opgenomen |
|||||||
a. |
het besluiten over maatwerkvoorschriften |
art. 22.4 Omgevingsplan |
college |
mandaat |
DB |
|
|
b. |
het doen van een mededeling gevaarlijk bouwwerk |
art. 22.21 Omgevingsplan |
college |
mandaat |
DB |
|
|
c. |
het verlenen, wijzigen of weigeren van een omgevingsvergunning voor de omgevingsplan-activiteit, bouwen, gebruiken en in stand houden bouwwerken |
art. 22.26 Omgevingsplan |
college |
mandaat |
DB |
|
|
d. |
het stellen van voorschriften over archeologische monumentenzorg, bij binnenplanse omgevingsvergunning voor een omgevingsplan-activiteit bouwen |
art. 22.34 Omgevingsplan |
college |
mandaat |
DB |
inhoud van het voorschrift afstemmen met Monumenten en Archeologie |
|
e. |
het besluiten over maatwerk-voorschriften voor milieubelastende activiteiten |
art. 22.45 Omgevingsplan |
college |
mandaat |
DB |
|
|
f. |
het verlenen, wijzigen of weigeren van een vangnetvergunning lozen in de bodem |
art. 22.268 Omgevingsplan |
college |
mandaat |
DB |
|
|
g. |
het verlenen, wijzigen of weigeren van een vangnetvergunning lozen in schoonwaterriool |
art. 22.269 Omgevingsplan |
college |
mandaat |
DB |
|
|
h. |
het verlenen, wijzigen of weigeren van een omgevingsvergunning voor de omgevingsplan-activiteit: uitvoeren van werk/werkzaamheid bij beschermd stadsgezicht |
art. 22.278 Omgevingsplan |
college |
mandaat |
DB |
|
|
i. |
het verlenen, wijzigen, intrekken of weigeren van een omgevings-vergunning voor de Omgevingsplan-activiteit: omgevings-vergunning slopen van een bouwwerk |
art. 22.279 Omgevingsplan |
college |
mandaat |
DB |
|
|
j. |
het verlenen, wijzigen of weigeren van een omgevingsvergunning voor de Omgevingsplan-activiteit: binnenplanse omgevingsvergunning om af te wijken |
art. 22.280 en 22.281 Omgevingsplan |
college |
mandaat |
DB |
|
|
k. |
het verlenen, wijzigen of weigeren van een omgevingsvergunning voor de Omgevingsplan-activiteit: Wijzigings-bevoegdheid of uitwerkingsplicht |
art. 22.282 Omgevingsplan |
college |
mandaat |
DB |
onder-mandatering is niet toegestaan |
|
l. |
het verbinden van voorschriften in het belang van archeologische monumentenzorg |
art. 22.303 Omgevingsplan |
college |
mandaat |
DB |
inhoud van het voorschrift afstemmen met Monumenten en Archeologie |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
AA1. Algemene bevoegdheden omgevingsvergunning, melding en maatwerkvoorschrift |
|||||||
a. |
het zenden van een ontvangstsbevestiging aanvraag omgevings-vergunning en doen van een mededeling over bevoegd gezag, procedure, beslistermijnen en rechtsmiddelen |
art. 16.54, lid 3, 4 en 5 Omgevingswet |
college |
mandaat |
DB |
|
|
b. |
het kennisgeven van een aanvraag bij toepassing titel 4.1 of afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht |
art. 16.57 Omgevingswet |
college |
mandaat |
DB |
|
|
c. |
het aanhouden van een omgevingsvergunning |
art. 16.61 Omgevingswet |
college |
mandaat |
DB |
|
|
d. |
het beslissen op een aanvraag, het verlengen van de beslistermijn en het kennisgeven van het besluit |
art. 16.64, lid 1 Omgevingswet |
college |
mandaat |
DB |
|
|
e. |
het kennisgeven dat geen omgevingsvergunning nodig is |
art. 16.64a Omgevingswet |
college |
mandaat |
DB |
|
|
f. |
het van toepassing verklaren afd. 3.4 Algemene wet bestuursrecht |
art. 16.65 Omgevingswet |
college |
mandaat |
DB |
|
|
g. |
het gelegenheid bieden tot het inzien van milieustukken |
art. 16.67 Omgevingswet |
college |
mandaat |
DB |
|
|
h. |
het besluiten betreffende het treffen van geluidwerende maatregelen aan gebouwen |
art. 2.43 Omgevingswet |
college |
mandaat |
DB |
|
|
i. |
het verbinden van voorschriften aan een omgevingsvergunning |
art. 5.34 Omgevingswet |
college |
mandaat |
DB |
koppeling met artt. 5.18 en 5.19 Omgevingswet |
|
j. |
het stellen van een termijn in een omgevingsvergunning |
art. 5.36 Omgevingswet |
college |
mandaat |
DB |
|
|
k. |
het bepalen van de normadressaat voor een omgevingsvergunning |
art. 5.37, lid 3 Omgevingswet |
college |
mandaat |
DB |
|
|
l. |
het (kunnen) intrekken/wijzigen van voorschriften in een omgevingsvergunning |
art. 5.39 en 5.40 Omgevingswet |
college |
mandaat |
DB |
|
|
m. |
het op verzoek van instemmingsorgaan wijzigen of intrekken voorschriften omgevingsvergunning |
art. 5.41 Omgevingswet |
college |
mandaat |
DB |
|
|
n. |
het besluiten tot coördinatie van besluitvorming en rechtsbescherming |
art. 16.8 Omgevingswet jo. art. 3:21, lid 1, onder b, Awb |
college |
mandaat |
DB |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
AA2. Omgevingsplanactiviteit |
|||||||
a. |
het verlenen van een omgevingsvergunning voor een omgevingsplan-activiteit |
art. 5.1, lid 1, onder a, Omgevingswet |
college |
mandaat |
DB |
hier valt volgens de definitiebepaling van de bijlage van de Omgevingswet ook de buitenplanse omgevingsplan-activiteit onder bij het uitoefenen van het mandaat voor het beslissen op een aanvraag voor een omgevings-vergunning voor een buitenplanse omgevingsplan-activiteit waarbij de raad een bindend adviesrecht heeft, betrekt het dagelijks bestuur het college alvorens het besluit op die aanvraag |
|
b. |
het weigeren van een omgevingsvergunning voor een omgevingsplan-activiteit o.g.v. Bibob |
art. 5.31 Omgevingswet |
college |
mandaat |
DB |
|
|
c. |
het stellen van een termijn in een omgevingsvergunning voor omgevingsplan-activiteit seizoensgebonden bouwwerk en drijvende bouwwerken |
art. 5.36a Omgevingswet |
college |
mandaat |
DB |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
AA3. Rijksmonumentenactiviteit |
|||||||
a. |
het verlenen van een omgevingsvergunning rijksmonument-activiteit |
art. 5.1, lid 1, onder b, Omgevingswet jo. 8.80 Besluit kwaliteit leefomgeving |
college |
mandaat |
DB |
|
|
b. |
het verbinden van een voorschrift aan een vergunning voor een rijksmonumenten-activiteit die betrekking heeft op een archeologisch monument |
art. 8.81 Besluit kwaliteit leefomgeving |
college |
mandaat |
DB |
|
|
c. |
het verbinden van een voorschrift aan een vergunning voor een rijksmonumenten-activiteit die het verplaatsen van een monument |
art. 8.82 Besluit kwaliteit leefomgeving |
college |
mandaat |
DB |
|
|
d. |
het stellen van maatwerkvoorschriften |
art. 13.3 en 13.10 Besluit activiteiten leefomgeving |
college |
mandaat |
DB |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
AA4. Bouwactiviteit (technisch bouwen) |
|||||||
a. |
het verlenen van een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit |
art. 5.1, lid 2, onder a, Omgevingswet |
college |
mandaat |
DB |
|
|
b. |
het weigeren van een omgevingsvergunning voor bouwactiviteit o.g.v. Bibob |
art. 5.31 Omgevingswet |
college |
mandaat |
DB |
|
|
c. |
het stellen van een termijn in een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit voor een seizoensgebonden bouwwerk en drijvende bouwwerken |
art. 5.36a Omgevingswet |
college |
mandaat |
DB |
|
|
d. |
het stellen van een maatwerkvoorschrift en beslissen omtrent gelijkwaardigheid |
art. 2.2 en 2.4 Besluit bouwwerken leefomgeving |
college |
mandaat |
DB |
grondslag voor het stellen van rijksregels (Besluit bouwwerken leefomgeving) artikel 4.3, lid 1, onder a, Omgevingswet |
|
e. |
het ontvangen van een bouwmelding |
art. 2.18 Besluit bouwwerken leefomgeving |
college |
mandaat |
DB |
|
|
f. |
het ontvangen van een gereedmelding |
art. 2.21 Besluit bouwwerken leefomgeving |
college |
mandaat |
DB |
|
|
g. |
het stellen van maatwerkvoorschriften bij een bestaand bouwwerk |
art. 3.7 Besluit bouwwerken leefomgeving |
college |
mandaat |
DB |
|
|
h. |
het stellen van maatwerkvoorschriften voor energiebesparende maatregelen |
art. 3.86 Besluit bouwwerken leefomgeving |
college |
mandaat |
DB |
|
|
i. |
het stellen van maatwerkvoorschriften voor nieuwbouw |
art. 4.5 Besluit bouwwerken leefomgeving |
college |
mandaat |
DB |
|
|
j. |
het stellen van maatwerkvoorschriften bij herbouw |
art. 4.6 Besluit bouwwerken leefomgeving |
college |
mandaat |
DB |
|
|
k. |
het stellen van maatwerkvoorschriften bij verbouw |
art 5.3.a Besluit bouwwerken leefomgeving |
college |
mandaat |
DB |
|
|
l. |
het stellen van maatwerkvoorschriften bij gebruik van bouwwerken |
art. 6.5 Besluit bouwwerken leefomgeving |
college |
mandaat |
DB |
|
|
m. |
het ontvangen van een gebruiksmelding |
art. 6.7 Besluit bouwwerken leefomgeving |
college |
mandaat |
DB |
|
|
n. |
het ontvangen van een risicomatrix en een bouw- en sloopveiligheidsplan |
art. 7.4 Besluit bouwwerken leefomgeving |
college |
mandaat |
DB |
|
|
o. |
het stellen van maatwerkvoorschriften bij bouw- en sloopwerkzaamheden |
art. 7.5 Besluit bouwwerken leefomgeving |
college |
mandaat |
DB |
|
|
p. |
ontvangen van het informeren begin en beëindigen bouwwerkzaamheden |
art. 7.7 Besluit bouwwerken leefomgeving |
college |
mandaat |
DB |
|
|
q. |
het ontvangen van een sloopmelding |
art. 7.10 Besluit bouwwerken leefomgeving |
college |
mandaat |
DB |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
AA5. Milieubelastende activiteit als bedoeld in het Besluit activiteiten leefomgeving die niet tot het basistakenpakket behoort |
|||||||
Het basistakenpakket (artikel 13.12 Omgevingsbesluit) is niet gemandateerd door het college aan het dagelijks bestuur. De onderstaande tabel heeft (dus) alleen betrekking op de milieubelastende activiteiten aangewezen in paragraaf 3.2.1, 3.2.7 of 3.2.9 van het Besluit activiteiten leefomgeving, voor zover die niet vergunningplichtig zijn op grond van hoofdstuk 3 van dat besluit, en geen onderdeel uitmaken van een milieubelastende activiteit die is aangewezen in de afdelingen 3.3 tot en met 3.11 van dat besluit. |
|||||||
a. |
het stellen van maatwerkvoorschriften |
art. 2.13 Besluit activiteiten leefomgeving |
college |
mandaat |
DB |
|
|
b. |
het kennisgeven van meldingen en maatwerkvoorschriften als bedoeld in het Besluit activiteiten leefomgeving |
art. 10.20 Omgevingsbesluit |
college |
mandaat |
DB |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
AA6. Omgevingsplan |
|||||||
a. |
het kennisgeven van het voornemen om een omgevingsplan te wijzigen incl. aangeven hoe burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de voorbereiding worden betrokken |
art. 16.29 Omgevingswet jo. art. 10.2 Omgevingsbesluit |
college |
mandaat |
DB |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
AA7. Gedoogplichten |
|||||||
a. |
het opleggen van een gedoogplicht in het belang van archeologisch onderzoek |
art. 10.11, art. 10.19, lid 2, Omgevingswet |
college |
mandaat |
DB |
|
|
b. |
het opleggen van een gedoogplicht voor het verrichten van onderzoek bij een stortplaats |
art. 10.13a Omgevingswet |
college |
mandaat |
DB |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
AA8. Financiële bepalingen (kostenverhaal en financiële zekerheid) |
|||||||
a. |
het verhalen van kosten voor kostenverhaalplichtige activiteiten |
art. 13.11, 13.14, lid 3, Omgevingswet |
college |
mandaat |
DB |
de kostenverhaal-plichtige activiteiten zijn genoemd in artikel 8.13 van het Omgevings-besluit |
|
b. |
het aangaan van een overeenkomst voor kostenverhaal |
art. 13.13 Omgevingswet |
college |
mandaat |
DB |
|
|
c. |
het verlenen, wijzigen of weigeren van een beschikking waarin een geldsom wordt vastgesteld (kostenverhaals-beschikking) |
art. 13.18 Omgevingswet |
college |
mandaat |
DB |
|
|
d. |
het verbinden van voorschriften aan de kostenverhaals-beschikking |
art. 13.19 Omgevingswet |
college |
mandaat |
DB |
|
|
e. |
het opstellen van een eindafrekening voor een kostenverhaalsgebied |
art. 13.20 Omgevingswet |
college |
mandaat |
DB |
|
|
f. |
het aanhouden van een kostenverhaals-beschikking, het doorbreken daarvan en gelegenheid bieden voor zienswijzen |
art. 16.75 en 16.76 Omgevingswet |
college |
mandaat |
DB |
|
|
g. |
het kennisgeven van een overeenkomst kostenverhaal |
art. 16.138 Omgevingswet |
college |
mandaat |
DB |
|
|
h. |
het afzien van het verhalen van kosten |
art. 13.11, tweede lid, Omgevingswet ko. 8.14 Omgevingsbesluit |
college |
mandaat |
DB |
|
|
i. |
het invorderen van de verschuldigde dwangsom bij dwangbevel (bij uitblijven betaling) |
art. 13.19, tweede lid, Omgevingswet |
college |
mandaat |
DB |
|
|
j. |
het verbinden of wijzigen van een voorschrift aan de omgevingsvergunning over het stellen van financiële zekerheid |
art. 8.8 Omgevingsbesluit |
college |
mandaat |
DB |
|
|
k. |
het vaststellen van de vorm van de financiële zekerheid |
art. 8.9 Omgevingsbesluit |
college |
mandaat |
DB |
|
|
l. |
het vaststellen van de hoogte van de financiële zekerheid |
art. 8.10 Omgevingsbesluit |
college |
mandaat |
DB |
|
|
m. |
het vaststellen van de termijn van instandhouding van de financiële zekerheid |
art. 8.11 Omgevingsbesluit |
college |
mandaat |
DB |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
AA9. Schade |
|||||||
a. |
het toekennen van nadeelcompensatie |
art. 15.1, lid 1, onder d, i, j, k, m, n en o en lid 2, Omgevingswet |
college |
mandaat |
DB |
|
|
b. |
het toekennen van nadeelcompensatie m.b.t raadsbesluit |
art. 15.8 Omgevingswet |
college |
mandaat |
DB |
|
|
c. |
het besluiten tot overdracht van de bevoegdheid van een ander bestuursorgaan om te beslissen op verzoek om nadeelcompensatie, dan wel het instemmen met een verzoek daartoe |
art. 15.8, lid 3, Omgevingswet |
college |
mandaat |
DB |
|
e. Directeur Ruimte en Duurzaamheid |
d. |
het sluiten van een schadeverhaals-overeenkomst |
art. 13.3c Omgevingswet |
college |
mandaat |
DB |
|
|
e. |
het verhalen van schadevergoeding bij beschikking |
art. 13.3d Omgevingswet |
college |
mandaat |
DB |
|
|
f. |
het beslissen over een verzoek om nadeelcompensatie |
art. 4:126 Awb |
college |
mandaat |
DB |
|
|
g. |
het aanwijzen van adviseurs met betrekking tot de aanvraag nadeelcompensatie |
art. 4 Verordening nadeel-compensatie Amsterdam 2022 |
college |
mandaat |
DB |
|
|
h. |
het heffen v/e recht |
art. 4:128 Awb jo. art 2 Verordening nadeel-compensatie Amsterdam 2022 |
college |
mandaat |
DB |
|
|
i. |
de bevoegdheid tot het verlenen v/e voorschot op de nadeelcompensatie |
art. 7 Verordening nadeel-compensatie Amsterdam 2022 |
college |
mandaat |
DB |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
AA10. Milieueffectrapportage (m.e.r.) |
|||||||
a. |
het beoordelen of er sprake is van aanzienlijke milieueffecten |
art. 16.43, lid 2, Omgevingswet |
college |
mandaat |
DB |
|
|
b. |
het op verzoek uitbrengen van advies over reikwijdte en detailniveau |
art. 16.46 Omgevingswet |
college |
mandaat |
DB |
|
|
c. |
het vragen van advies aan de Commissie mer |
art.16.47 Omgevingswet |
college |
mandaat |
DB |
|
|
d. |
het aanhouden of afwijzen van een aanvraag omgevingsvergunning in verband met de m.e.r. |
art.16.49, lid 4 en 5, Omgevingswet |
college |
mandaat |
DB |
|
|
e. |
het opnemen van het resultaat van de plan-mer-beoordeling in een (ontwerp) plan of programma |
art.11.1 Omgevingsbesluit |
college |
mandaat |
DB |
|
|
f. |
het monitoren van milieueffecten van plan of programma |
art.11.5 Omgevingsbesluit |
college |
mandaat |
DB |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
AA11. Toezicht, handhaving en uitvoering |
|||||||
Voor alle taken en bevoegdheden die op grond van onderdeel 24 zijn gemandateerd geldt dat de bevoegdheid om toezicht te houden of te handhaven onderdeel is van het mandaat tenzij anders is bepaald. |
|||||||
a. |
het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet |
art.18.1 jo. 18.2 Omgevingswet |
college |
mandaat |
DB |
dit geldt alleen voor zover de taken en bevoegdheden, waar het toezicht en handhaving op ziet is gemandateerd aan het dagelijks bestuur |
Ten aanzien van toezicht en handhaving op het gebied van brandveiligheid tevens:
|
b. |
het handhaven op basis van een melding, maatwerkvoorschrift, het treffen van een gelijkwaardige maatregel of omgevingsvergunning |
art.18.2 Omgevingswet |
college |
mandaat |
DB |
|
|
c. |
het intrekken van een begunstigende beschikking, voor zover de bevoegdheid om die beschikking te nemen is gemandateerd |
art.18.10 Omgevingswet |
college |
mandaat |
DB |
|
|
d. |
het opleggen van een bestuurlijke boete bij de overtreding van regels over bouwen, slopen, gebruik en in stand houden van bouwwerken |
art.18.12 Omgevingswet |
college |
mandaat |
DB |
|
|
e. |
het opleggen van een bestuurlijke boete bij het overtreden van erfgoedregels |
art.18.13 Omgevingswet |
college |
mandaat |
DB |
|
|
f. |
het verrichten van werkzaamheden voor de uitoefening van bevoegdheden in het kader van de uitvoeringstaak en de handhavingstaak |
art.18.18 jo. 18.1 en 18.2 Omgevingswet |
college |
mandaat |
DB |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
AA12. Bevoegdheden in bijzondere omstandigheden |
|||||||
a. |
het voorkomen van de nadelige gevolgen van een ongewoon voorval en het verstrekken van gegevens en treffen van maatregelen bij een ongewoon voorval |
afdeling 19.1 Omgevingswet |
college |
mandaat |
DB |
|
|
b. |
het verstrekken van gegevens en treffen van maatregelen bij een archeologische toevalsvondst |
art.19.2 Omgevingswet |
college |
mandaat |
DB |
|
|
Toelichting
Het mandaatbesluit heeft tot doel om de ambtelijke organisatie goed te laten functioneren en om te voorkomen dat het dagelijks bestuur en de voorzitter van het dagelijks bestuur alle gemandateerde en gedelegeerde bevoegdheden, en de bevoegdheden waarvoor zij zijn gevolmachtigd of gemachtigd, uit de Verordening op de stadsdelen en het stadsgebied Amsterdam 2022 in eigen persoon dienen uit te oefenen.
De bevoegdheden van het dagelijks bestuur tot het vaststellen van nadere regels en tot het vaststellen van besluiten van algemene strekking worden niet gemandateerd, omdat bij deze bevoegdheden politieke afwegingen betrokken zijn en daarom door het dagelijks bestuur zelf worden uitgeoefend. Besluiten van algemene strekking zijn namelijk besluiten die voor iedereen gelden en niet voor één persoon of een beperkte groep burgers. Dat geldt eveneens voor de bevoegdheden van de voorzitter tot het vaststellen van besluiten van algemene strekking, bijvoorbeeld het aanwijzen van plekken waar het verboden is om alcoholhoudende drank te nuttigen (Z.1).
Een uitzondering hierop is bevoegdheid I.1: het nemen van verkeersbesluiten. Dit zijn besluiten als gevolg waarvan verkeersborden kunnen worden geplaatst of bepaalde fysieke maatregelen aan de weg worden getroffen. Deze bevoegdheid is met het oog op efficiëntie aan de directeur Verkeer en Openbare Ruimte, de directeur Stadswerken en de directeur Dienstverlening gemandateerd (en aan de stadsdeeldirecteur).
De bevoegdheden van de voorzitter tot het afgeven van een machtiging tot binnentreden (X.1 en X.2) worden eveneens niet gemandateerd, omdat het uitoefenen van de bevoegdheid in vergaande mate ingrijpt in het privéleven van de burger.
Bij het toebedelen van de mandaten is onderzocht welke werkafspraken en werkprocessen er al bestonden in de ambtelijke organisatie, omdat deze voor vrijwel alle stadsdeelbevoegdheden reeds waren gemaakt ten tijde van de vorige verordening op het bestuurlijk stelsel. Bevoegdheden die op het werkterrein van de ambtelijke organisatie van het stadsdeel liggen worden aan de betreffende functionarissen gemandateerd. Zekerheidshalve is dat voorop (vrijwel) altijd de stadsdeelsecretaris, en (meestal) daarnaast andere functionarissen, zoals afdelingsmanagers, teammanagers en medewerkers binnen de VTH-afdeling. Bevoegdheden die (tevens) op het werkterrein van directies van de stedelijke ambtelijke organisatie liggen worden aan de directeuren van de betreffende directies gemandateerd, welke de bevoegdheden op hun beurt kunnen ondermandateren aan functionarissen binnen hun directie. Dit betreffen bijvoorbeeld de bevoegdheden van de directeur Dienstverlening voor het afhandelen van bepaalde aanvragen welke aan de balie van het stadsdeelkantoor kunnen worden gedaan en bepaalde bevoegdheden van de directeur Stadswerken die enkel bij het Marktbureau van die directie worden uitgeoefend.
De bevoegdheid om te beslissen op bezwaren (bevoegdheid A.12 in het mandatenregister) is, conform de gemaakte afspraken door het vorige dagelijks bestuur van het stadsdeel, ten aanzien van sommige soorten zaken gemandateerd aan de directeur Juridisch Bureau, namelijk indien er sprake is van grote bulk-hoeveelheden met zeer beperkte beslissingsruimte. Het gaat om het beslissen op bezwaren tegen het verwijderen van fietsen, tegen besluiten waarin wordt beslist op een aanvraag om een gehandicaptenparkeerkaart, het doorhalen op de marktlijst, of in de gevallen dat de bezwaarschriftencommissie adviseert om het bezwaar ‘kennelijk niet-ontvankelijk’ of ‘kennelijk ongegrond’ te verklaren.
Het beslissen op bezwaren over alle andere soorten zaken (zoals omgevingsvergunningen) is niet gemandateerd. Het dagelijks bestuur beslist zelf op de bezwaren. Verder zijn voor de perioden van reces alle leden van het dagelijks bestuur (individueel) gemandateerd om te beslissen op bezwaren, zodat ook in vakantieperioden beslist zou kunnen worden op de bezwaren van burgers (afhankelijk van de afspraken daarover tussen de leden van het dagelijks bestuur per periode van reces).
Op het mandaatbesluit zijn de algemene regels ten aanzien van mandaat zoals opgenomen in de Algemene wet bestuursrecht van toepassing: het dagelijks bestuur en de voorzitter zijn bevoegd om per geval of in het algemeen instructies te geven over de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden, de gemandateerde functionarissen geven op verzoek inlichtingen over de uitoefening van de bevoegdheden, het dagelijks bestuur en de voorzitter blijven bevoegd de gemandateerde bevoegdheden zelf uit te oefenen en zij kunnen een mandaat te allen tijde intrekken.
In het mandaatbesluit is opgenomen dat het dagelijks bestuur en de voorzitter toestaan dat gemandateerde directeuren buiten de ambtelijke organisatie van het stadsdeel de bevoegdheden verder kunnen ondermandateren, zodat zij in een eigen mandaatbesluit voor de ambtelijke organisatie van hun directie kunnen bepalen welke functionarissen daarbinnen worden gemandateerd. De gemandateerde functionarissen binnen de ambtelijke organisatie van een stadsdeel hebben de bevoegdheid tot het verlenen van ondermandaat niet nodig, omdat het de bedoeling is dat het dagelijks bestuur en de voorzitter zelf (in dit mandaatbesluit) bepalen welke functionarissen binnen de ambtelijke organisatie van het stadsdeel gemandateerd worden.
In het mandaatbesluit is opgenomen dat er terugwerkende kracht wordt toegekend aan het besluit tot en met 1 januari 2024. Dat is de datum waarop de Omgevingswet in werking trad. Op deze wijze wordt het mandaat voor de bevoegdheden opgenomen in onderdeel 24 van het mandatenregister die functionarissen sinds 1 januari 2024 hebben uitgeoefend voor het stadsdeel juridisch gerepareerd.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl