Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR725362
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR725362/1
Beheerverordening Gedenkpark Rosenburgh 2024
Geldend van 11-10-2024 t/m heden
Intitulé
Beheerverordening Gedenkpark Rosenburgh 2024De raad van de gemeente Voorschoten;
Gelet op art. 147 jo 149 van de Gemeentewet en artikel 1 jo. art. 23 lid 1 jo. art 24, artikel 35 en art. 90 van de Wet op de Lijkbezorging, als ook art. 229 van de Gemeentewet,
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders, kenmerk Z/24/084471/387851 van dinsdag 19 maart 2024, besluit vast te stellen;
BEHEERVERORDENING GEDENKPARK ROSENBURGH 2024
HOOFDSTUK 1. INLEIDENDE BEPALINGEN
Artikel 1. Begripsbepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
gedenkpark: de gemeentelijke begraafplaats Rosenburgh aan de Rosenburgherlaan 5 te Voorschoten, inclusief natuurbegraafplaats, dierenbegraafplaats, aula en facilitaire voorzieningen;
- b.
een particulier graf: een graf, keldergraf daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen begraven en begraven houden van overledenen of het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;
- c.
algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven en begraven houden van overledenen;
- d.
keldergraf: een graf met een betonnen of kunststof constructie die in de grond is geplaatst en afgedekt is met een sluitplaat;
- e.
kindergraf: een graf waarin gelegenheid wordt geboden tot het begraven en begraven houden van een natuurlijk persoon tot 12 jaar en van levenloos geborenen;
- f.
enkelgraf: een particulier graf waarin gelegenheid wordt geboden tot het begraven en begraven houden van slechts één overledene.
- g.
dubbelgraf: twee naast elkaar gelegen particuliere graven voorzien van een gezamenlijke grafbedekking;
- h.
natuur(urnen)graf: een onderhoudsvrij particulier (urnen)graf op de natuurbegraafplaats, daaronder begrepen een natuurgraf, bloemgraf en boomgraf;
- i.
diergraf: een graf op een afgesloten deel van het gedenkpark, waarvoor aan een rechthebbende recht is verleend tot het doen begraven en begraven houden van de stoffelijke resten van een huisdier en het doen bijzetten en bijgezet houden van een asbus in een urn met hierin de asresten van een huisdier of een overledene;
- j.
urnengraf: een particulier urnengraf, kelderurnengraf daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;
- k.
urnenplaats: een particuliere bovengrondse plaats waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend voor het plaatsen van en geplaatst houden van asbussen in een object, urn en kunstwerk daaronder begrepen;
- l.
gedenkplaats: een particuliere plaats waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend voor het zonder begrafenis of zonder asbestemming plaatsen van een gedenkteken om overledenen te gedenken;
- m.
urnennis: een nis in een urnenmuur, een columbarium daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend voor het plaatsen van en geplaatst houden van asbussen;
- n.
asbus: een bus, een asbox daaronder begrepen, ter berging van as van een overledene;
- o.
urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen of asboxen;
- p.
verstrooiplaats: een plaats of kelder bij de gemeente in beheer waar as van een overledene kan worden verstrooid;
- q.
grafbedekking: grafbeplanting of gedenkteken die op het graf, de gedenkplaats of de urnenplaats zijn geplaatst;
- r.
gedenkteken: een grafmonument, liggende of staande steen, sierurn, gedenkplaat voor een urnennis of ander object ter nagedachtenis van een overledene, grafomlijstingen inbegrepen;
- s.
herdenkingsplaatje: een gedenkplaatje ter plaatsing op een monument, zuil of muur ter herinnering van een overledene;
- t.
college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Voorschoten;
- u.
beheerder: de medewerker die belast is met de exploitatie en de dagelijkse leiding van het gemeentelijke gedenkpark of degene die hem vervangt;
- v.
rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier (urnen-)graf of kelder, een particuliere urnennis, een particuliere urnenplaats of een particuliere gedenkplaats, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;
- w.
gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf of algemeen natuururnengraf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;
- x.
eigenaar: de natuurlijke persoon of een rechtspersoon die met toestemming van de rechthebbende de grafbedekking op een particulier graf in eigendom heeft of de belanghebbende van een algemeen graf die de grafbedekking geplaatst heeft;
- y.
belanghebbende: een verzamelnaam voor alle contactpersonen met een belang bij een graf of asbestemmingsplaats, een natuurlijk persoon of rechtspersoon, niet zijnde een rechthebbende;
- z.
aanvrager: de persoon of rechtspersoon die – al dan niet door tussenkomst van een uitvaartondernemer – opdracht geeft voor een begrafenis, bijzetting, herdenkingsplechtigheid of asverstrooiing en hiervoor de betalingsplichtige is. Tevens de persoon of rechtspersoon die de uitgifte van een particulier graf, urnengraf, urnennis, gedenkplaats of gedenkteken verzoekt en hiervoor de betalingsplichtige is;
- aa.
wet: Wet op de lijkbezorging en de daaruit voortvloeiende regelgeving;
- bb.
grafrecht: het gebruiksrecht op het gebruik van een ruimte in een algemeen graf of algemeen natuururnengraf of het uitsluitend recht op een particulier (kelder-)graf, urnengraf, urnennis, urnenplaats of gedenkplaats;
- cc.
grafakte: de beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door of namens het college een grafrecht wordt verleend;
- dd.
lijkbezorging: het lichaam van een overledene of doodgeborene laten begraven of cremeren of op een andere bij of krachtens de wet voorziene wijze;
- ee.
samenvoegen: het op verzoek van de rechthebbende samenvoegen van één of meerdere lagen in een graf tot op de onderste laag;
- ff.
ruimen: het verwijderen van de grafbedekking na afloop of na afstand van het grafrecht en in een latere fase van het volledige graf, waarbij de stoffelijke resten worden overgebracht naar een verzamelgraf;
- gg.
verzamelgraf: een algemeen graf, bij de gemeente in beheer, waar stoffelijke resten van geruimde graven worden bewaard;
- hh.
opgraven: het op verzoek van een rechthebbende, belanghebbende of naar aanleiding van een gerechtelijk bevel opgraven van de stoffelijke resten van een individuele overledene en/of asbussen.
Artikel 2. Uitbreiding begrippen particulier graf
-
1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang, onder 'particulier graf’ mede verstaan: particulier kindergraf, particulier keldergraf, natuurgraf, urnengraf, urnennis, urnenplaats en particuliere gedenkplaats.
-
2. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang, onder 'algemeen graf’ mede verstaan: algemeen natuururengraf
Artikel 3. Beheer
-
1. Het beheer van het gedenkpark berust bij het college.
-
2. Het beheer omvat:
- a.
dagelijkse leiding van het gedenkpark;
- b.
het faciliteren van uitvaarten;
- c.
de bijbehorende gravenadministratie;
- d.
het onderhouden van het gedenkpark.
- a.
-
3. Het college wijst een beheerder aan voor de exploitatie van het gedenkpark en de dagelijkse leiding en een administratief medewerker voor de gravenadministratie. Medewerkers kunnen gemandateerd worden voor specifieke taken en verantwoordelijkheden.
HOOFDSTUK 2. OPENSTELLING, ORDE EN RUST
Artikel 4. Openstelling Gedenkpark Rosenburgh
-
1. Het gemeentelijke gedenkpark Rosenburgh is dagelijks toegankelijk gedurende door het college vast te stellen tijden. Het college maakt deze tijden via nadere regels bekend.
-
2. Ter handhaving van de orde en rust op het gedenkpark kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten. Ten behoeve van werkzaamheden op het gedenkpark kan de beheerder tijdelijk delen voor publiek afsluiten.
-
3. Het is verboden gedurende de tijd dat het gedenkpark niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een uitvaart, de bezorging van as of een herdenkingsbijeenkomst.
Artikel 5. Ordemaatregelen
-
1. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op het gedenkpark hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.
-
2. Tijdens plechtigheden mogen op het gedenkpark zonder toestemming van de beheerder geen werkzaamheden plaatsvinden.
-
3. De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzingen houden van het gedenkpark verwijderen of laten verwijderen.
-
4. Het college kan nadere regels vaststellen voor ordemaatregelen.
Artikel 6. Plechtigheden
-
1. Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en overige plechtigheden op het gedenkpark kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste zes werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder van het gedenkpark. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.
-
2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.
Artikel 7. Opgraven, samenvoegen en ruimen
-
1. Bij het opgraven van overledenen en het samenvoegen van stoffelijke resten, alsmede de ruiming van graven, zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.
-
2. Het college kan nadere regels vaststellen omtrent het opgraven van overledenen, het samenvoegen van stoffelijke resten en het ruimen van graven.
HOOFDSTUK 3. VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING
Artikel 8. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf
-
1. Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, meldt dit schriftelijk aan de beheerder, uiterlijk twee werkdagen voorafgaande aan de begraving, bijzetting of verstrooiing. De zaterdag en zondag gelden voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om de overledene binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.
-
2. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van het gedenkpark of door derden die daarvoor opdracht hebben verkregen op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder.
-
3. Nabestaanden kunnen onder toezicht van een gedenkparkmedewerker betrokken worden bij het dalen van de kist en het geheel of gedeeltelijk sluiten van het graf indien de aanvrager hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag schriftelijk aan de beheerder heeft kenbaar gemaakt en de omstandigheden het toelaten. De zaterdag en zondag gelden voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Aanwijzingen van de gedenkparkmedewerkers dienen ten alle tijden te worden opgevolgd.
Artikel 9. Lijkomhulsel en grafgiften
-
1. Rechthebbenden of gebruikers leveren, gebruiken en accepteren uitsluitend lijkomhulsels, die voldoen aan de in of krachtens de wet dan wel op basis van publiekrechtelijke verordeningen, privaatrechtelijke reglementen of algemene voorwaarden gestelde regels ten aanzien van de doorlaatbaarheid van vloeistoffen en gassen, mechanische eigenschappen, vorm en biologische afbreekbaarheid.
-
2. Aanvragers zijn verplicht op het aanvraagformulier voor een begrafenis het gebruik van lijkhoezen aan de beheerder door te geven.
-
3. Het is verboden om te begraven in een zinken of andere metalen of kunststof (binnen)kist.
-
4. Het is niet toegestaan voorwerpen aan de grafruimte toe te voegen die de vertering van de overledene belemmeren of voorkomen en/of vervuilend zijn.
-
5. De beheerder kan door middel van steekproeven controleren of aan de bepalingen in dit artikel is voldaan.
Artikel 10. Te overleggen stukken
-
1. Tot begraven wordt niet eerder overgegaan dan nadat het verlof tot begraven en het registratiedocument behorende bij het omhulsel van de overledene zijn overgelegd aan de beheerder. Het registratiedocument bevat een registratienummer dat overeenkomt met het nummer op het omhulsel van de overledene, de naam van de overledene, overlijdens- en geboortedatum van de overledene dan wel het geslacht van de doodgeborene.
-
2. Indien de begraving of de bezorging van as in een bestaand particulier graf zal plaatsvinden, dient vooraf een machtiging tot het openen van het graf en het plaatsen van de asbus aan de beheerder te worden overlegd, ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door de nieuwe rechthebbende.
-
3. Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de dan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende.
-
4. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren, gerekend vanaf de eerste begraving.
-
5. Indien de burgemeester verlof heeft verleend om een overledene binnen 36 uur na het overlijden te begraven of uitstel heeft verleend voor begraving binnen 6 werkdagen, dient het bedoelde verlof van de burgemeester worden overlegd.
-
6. De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn en geeft pas toestemming tot begraven indien deze in orde zijn.
Artikel 11. Tijden van begraven en asbezorging
Het college bepaalt bij nadere regels de tijden van begraven, bijzetten en van asbezorging.
Artikel 12. Gemeentelijke voorzieningen
-
1. Het gebruik van gemeentelijke voorzieningen, voor zover aanwezig of beschikbaar, dient schriftelijk te worden aangevraagd bij de beheerder, uiterlijk twee werkdagen voorafgaande het gebruik.
-
2. Voor het gebruik van gemeentelijke voorzieningen kan het college nadere regels vaststellen.
HOOFDSTUK 4. INDELING EN UITGIFTE VAN DE GRAVEN
Artikel 13. Indeling graven en asbezorging
-
1. Op het gemeentelijke gedenkpark Rosenburgh kunnen worden uitgegeven:
- a.
particuliere twee-laagse (zand)graven;
- b.
particuliere enkelgraven;
- c.
particuliere dubbelgraven
- d.
particuliere kindergraven;
- e.
particuliere natuurgraven;
- f.
particuliere (kelder-)urnengraven;
- g.
particuliere (bovengrondse) urnenplaatsen;
- h.
particuliere urnennissen;
- i.
particuliere gedenkplaatsen;
- j.
particuliere diergraven.
- a.
-
2. Op gedenkpark Rosenburgh kan het gebruik worden verleend voor:
- k.
algemene graven;
- l.
algemene natuururnengraven
- k.
-
3. Op gedenkpark Rosenburgh kan as worden verstrooid op een verstrooiplaats. De beheerder bepaalt welke plaatsen daarvoor in aanmerking komen.
Artikel 14. Aantal overledenen in graven en asbussen in asvoorzieningen
-
1. Het college bepaalt bij nadere regels hoeveel overledenen en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de particuliere graven en hoeveel bijzettingen van asbussen er in en op de particuliere urnengraven en urnenplaatsen kunnen plaatshebben. Het college bepaalt tevens de afmetingen van de particuliere graven.
-
2. Het college bepaalt bij nadere regels hoeveel overledenen kunnen worden bijgezet in algemene graven. Asbus bijzettingen in algemene graven zijn niet toegestaan. Het college kan tevens de afmetingen van de algemene graven bepalen.
-
3. Het college bepaalt bij nadere regels hoeveel asbussen met of zonder urn in urnennissen worden bijgezet.
Artikel 15. Volgorde van uitgifte
-
1. Het college kan nadere regels vaststellen onder welke voorwaarden graven worden uitgegeven.
-
2. Het college kan nadere regels vaststellen onder welke voorwaarden het reserveren van graven mogelijk is.
-
3. De beheerder kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op het gedenkpark niet bezwaarlijk is. Dit is ter beoordeling aan de beheerder.
Artikel 16. Categorieën
Het college kan nadere regels vaststellen voor het onderverdelen van de algemene en particuliere graven in categorieën. Het college bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en gebruiksvoorwaarden.
Artikel 17. Termijnen particuliere en algemene graven, urnennissen, urnenplaatsen en gedenkplaatsen
-
1. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van het gedenkpark dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, grafrechten. Het college bepaalt bij nadere regels de termijnen. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf wordt uitgegeven. Ter bevestiging van het verleende grafrecht wordt een grafakte opgesteld.
-
2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met via nadere regels vast te stellen termijnen, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.
-
3. Als het grafrecht niet voor het einde van de termijn van de afloop van het recht is verlengd vervalt het grafrecht na het einde van die termijn terug aan het gedenkpark van de gemeente.
-
4. Het gebruik van algemene graven wordt verleend voor een bij nadere regels vast te stellen termijn. Deze termijn kan niet worden verlengd.
-
5. De bijzetting van een asbus impliceert dat de rechthebbende of gebruiker opdracht geeft tot wijziging van de bestemming van de as in die zin dat de as dient te worden verstrooid, indien het grafrecht niet wordt verlengd en niet tijdig voor afloop een andere bestemming kenbaar is gemaakt. De verstrooiing vindt ambtshalve plaats, op een door de beheerder te bepalen tijdstip en plaats, zonder kennisgeving aan en buiten aanwezigheid van nabestaanden.
-
6. Bij de verwijdering van een asbus vervalt het grafrecht, tenzij anders overeengekomen.
Artikel 18. Keldergraven
-
1. De plaatsing van nieuwe keldergraven is niet toegestaan.
-
2. Voor het aanpassen en hergebruiken van een bestaand keldergraf is een vergunning vereist.
-
3. Het college kan nadere regels vaststellen aan het gebruik van bestaande keldergraven.
Artikel 19. Overschrijving van verleende rechten
-
1. Het recht op een particulier (urnen-)graf, urnenplaats, urnennis of gedenkplaats kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon. Het college kan nadere regels vaststellen en voorwaarden verbinden aan wie het recht kan worden overgeschreven.
-
2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf, urnengraf, urnenplaats, urnennis of gedenkplaats worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan. Het college kan nadere regels vaststellen voor voorwaarden aan wie het recht kan worden overgeschreven.
-
3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel genoemde termijn van zes maanden, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf, urnengraf, urnenplaats, urnennis of gedenkplaats te doen vervallen verklaren.
-
4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn kan het college het particuliere graf, urnengraf, urnenplaats, urnennis of gedenkplaats alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf, urnengraf, urnenplaats, urnennis of gedenkplaats dat inmiddels is geruimd.
-
5. De rechthebbende en/of belanghebbende is verplicht om zijn/haar adresgegevens aan de beheerder door te geven, alsmede de wijziging van hun adres.
-
6. Aan het overschrijven van grafrechten zijn kosten verbonden.
Artikel 20. Vervallen (graf-)rechten
-
1. Het (graf-)recht vervalt:
- a.
door het verlopen van de termijn waarvoor het recht is verleend;
- b.
indien de rechthebbende afstand doet van het recht;
- c.
indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving van het recht niet wordt gedaan binnen de in artikel 19, lid 2 genoemde termijn van zes maanden na het overlijden van de rechthebbende;
- d.
indien (een deel van) het gedenkpark wordt opgeheven.
- a.
-
2. Het college kan de (graf-)rechten vervallen verklaren:
- a.
indien de betaling van het (graf-)recht ̶ ondanks een aanmaning ̶ niet binnen zes maanden na aanvang van die termijn is geschied;
- b.
indien de rechthebbende ̶̶ ̶ ondanks een aanmaning ̶ in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;
- c.
indien de rechthebbende – ondanks een aanmaning ̶ niet binnen een jaar overgaat tot herstel van een graf of gedenkplaats dat in verval is.
- a.
-
3. Onder in verval zijnde graven en gedenkplaatsen wordt verstaan:
- a.
breuk van het monument of de afdekplaat;
- b.
een verzakking van het monument van meer dan 10 cm ten opzichte van het maaiveld;
- c.
het onleesbaar afgesleten zijn van teksten;
- d.
beplanting buiten de toegestane afmetingen (groeiend boven de toegestane hoogte en buiten de grafafmeting);
- e.
omgevallen monumenten, dan wel monumenten die (deels) beschadigd zijn geraakt;
- f.
graven die een risico vormen voor de veiligheid van medewerkers en bezoekers van het gedenkpark, zoals ondeugdelijke constructies volgens huidige richtlijnen.
- a.
-
4. In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b, c en d en in het tweede lid vindt geen terugbetaling plaats van (een deel van) de betaalde rechten.
21. Afstand doen van (graf-)rechten
-
1. Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van het gedenkpark van de gemeente van het recht op het particuliere (urnen-)graf, urnenplaats, urnennis of gedenkplaats, ongebruikte voorzieningen inbegrepen. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.
-
2. In de gevallen als bedoeld in het eerste lid vindt geen terugbetaling plaats van (een deel van) de betaalde rechten.
HOOFDSTUK 5. GRAFBEDEKKINGEN
Artikel 22. Melding en vergunning gedenkteken en grafbedekking
-
1. Voor het plaatsen van een grafbedekking dient een schriftelijke melding te worden gedaan bij het college.
-
2. De rechthebbende van een particulier graf dient de melding voor het hebben van een grafbedekking in.
-
3. Het college kan nadere regels vaststellen omtrent de wijze van indienen van de melding, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen.
-
4. Het college gaat akkoord met de melding indien aan onderstaande voorwaarden voldaan wordt:
- a.
voldaan wordt aan de vastgestelde nadere regels, genoemd in het derde lid;
- b.
de grafbedekking geen afbreuk doet aan het aanzien van het gedenkpark;
- c.
de duurzaamheid van de materialen voldoende is;
- d.
de constructie, inclusief het fundament van de grafbedekking, deugdelijk is en voldoet aan de in de nadere regels genoemde voorwaarden;
- e.
de grafbedekking of het opschrift niet aanstootgevend is;
- f.
aan de financiële verplichtingen behorend bij de uitgifte van een graf is voldaan.
- a.
-
5. Voor plaatsing van een grafbedekking en gedenkmonument is altijd een schriftelijke melding vooraf aan de beheerder vereist en vervolgens toestemming van de beheerder voor het tijdstip van en handelwijze bij plaatsing.
-
6. Het college kan in speciale situaties de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen voor een grafbedenking en gedenkteken dat afwijkt van de voorwaarden van de gestelde nadere regels.
-
7. Het college regelt bij nadere regels het plaatsingsrecht voor herinneringsplaatjes op gedenkzuilen en herdenkingsmonumenten.
Artikel 23. Aansprakelijkheid grafbedekking
-
1. Het plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking gebeurt door, voor rekening van en voor risico van de eigenaar van de grafbedekking of gedenkplaats.
-
2. Al hetgeen wat op het graf, urnenplaats en gedenkplaats geplaatst is, wordt geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of belanghebbende van de grafbedekking of gedenkplaats te zijn aangebracht.
-
3. Indien naar het oordeel van de beheerder een gevaarlijke situatie is ontstaan, kan de beheerder direct maatregelen treffen. De kosten van de maatregelen kunnen worden verhaald op de rechthebbende of belanghebbende van het graf.
-
4. Het college kan niet aansprakelijk worden gesteld voor diefstal van of schade aan voorwerpen welke op de graven zijn geplaatst.
-
5. Schade als gevolg van brand, vandalisme, diefstal, vorst, storm, bliksem, wateroverlast en andere van buiten komende oorzaken, is voor rekening van de eigenaar van de grafbedekking.
Artikel 24. Onderhoud door de houder van het gedenkpark
-
1. Het college voorziet slechts in het algemeen onderhoud van het gedenkpark, tenzij anders bepaald.
-
2. De beheerder van het gedenkpark is gerechtigd om altijd, zonder toestemming van de eigenaar van de grafbedekking, overhangend groen van graven en beplanting die buiten en boven de toegestane maximale hoogte uitreikt, te snoeien of te verwijderen, zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op een vergoeding.
-
3. Het college kan nadere regels vaststellen voor onderhoud door de beheerder van het gedenkpark
Artikel 25. Onderhoud door rechthebbende of gebruiker
-
1. De eigenaar van de grafbedekking is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen. Het college kan nadere regels vaststellen omtrent een nadere specificering en de wijze van onderhouden.
-
2. Indien de eigenaar van de grafbedekking nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan de beheerder hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de eigenaar van de grafbedekking en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.
-
3. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college de eigenaar van de grafbedekking en de rechthebbende of de belanghebbende van het graf door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende of de belanghebbende niet bekend is maakt het college de verklaring bij de ingang van het gedenkpark op het mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.
-
4. Het college kan de eigenaar van de grafbedekking per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van de beheerder het uiterlijk aanzien van het gedenkpark schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden.
Artikel 26. Grafbeplanting
-
1. Niet-blijvende beplanting op een graf die, naar oordeel van de beheerder, in een verwaarloosde staat verkeert kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op een vergoeding.
-
2. Het college kan nadere regels vaststellen voor voorschriften omtrent de aard, de afmetingen en de wijze van aanbrengen van grafbeplanting.
Artikel 27. Voorwerpen op en rond graven, urnenplaatsen en gedenkplaatsen
-
1. Het is niet toegestaan om losse voorwerpen te plaatsen op, achter en in de nabijheid van graven en gedenktekens.
-
2. Zolang het graf of gedenkteken niet geruimd mag worden, blijven de op de graven en gedenktekens bevestigde voorwerpen ter beschikking van de eigenaar van de grafbedekking.
-
3. Na afloop van het grafrecht vervalt het recht op de in lid 2 genoemde voorwerpen aan het gedenkpark, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.
Artikel 28. Tijdelijke verwijdering grafbedekking
-
1. Een rechthebbende en eigenaar van een grafbedekking is verplicht om voor eigen kosten en risico zelf opdracht te geven voor de tijdelijke verwijdering van de grafbedekking in het geval van een bijzetting in een bestaand graf. De grafbedekking moet twee werkdagen voorafgaande de bijzetting verwijderd zijn.
-
2. Indien de tijdelijke verwijdering van de grafbedekking voorafgaande een bijzetting niet tijdig plaats vindt kan deze verwijderd worden door de medewerkers van het gedenkpark voor rekening en risico van de rechthebbende of de gebruiker.
-
3. Een rechthebbende en eigenaar van een grafbedekking is verplicht te gedogen dat de op een graf aanwezige gedenktekens, beplanting en voorwerpen door de beheerder van het gedenkpark tijdelijk geheel of gedeeltelijk worden verwijderd en herplaatst, indien dit voor een begraving of bijzetting in de nabijheid van het graf of om een andere reden nodig is.
-
4. De rechthebbende van een aangrenzend graf is verplicht te gedogen dat de daarop zich bevindende grafbedekking vanwege en op kosten van het gedenkpark geheel of gedeeltelijk wordt weggenomen of verplaatst indien werkzaamheden dit noodzakelijk maken.
-
5. Een rechthebbende en eigenaar van een grafbedekking is verplicht te gedogen dat tijdelijk grond op een graf geplaatst wordt, indien dit voor een begraving of bijzetting in de nabijheid van het graf of om een andere reden nodig is.
Artikel 29. Verwijdering grafbedekking na verstrijken van de termijn
-
1. Tot het verstrijken van de termijn van het grafrecht kan de eigenaar van de grafbedekking de grafbedekking of het gedenkteken zelf verwijderen. Melding aan en toestemming van de beheerder is nodig over het tijdstip en wijze van verwijdering.
-
2. Indien de grafbedekking of het gedenkteken bij afloop van de termijn van het verleende recht niet verwijderd is, vervalt deze aan het gedenkpark, zonder dat de houder van het geenkpark tot enige vergoeding verplicht is.
-
3. De grafbedekking wordt na het verstrijken van de termijn van uitgifte in opdracht van het college, door de beheerder verwijderd, zonder tijdelijke opslag.
-
4. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking bij het niet verlengen van het grafrecht maakt het college ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het grafrecht eindigt per brief aan de rechthebbende bekend, gelijktijdig met de aanbieding van een verlenging. Wanneer het adres van de rechthebbende niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking of gedenkteken gedurende ten minste negen maanden voorafgaande aan het tijdstip waarop het (graf-)recht eindigt, door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van het gedenkpark op het mededelingenbord bekend.
-
5. Het college is gerechtigd om de grafbedekking en het gedenkteken opnieuw uit te geven aan een nieuwe belanghebbende.
HOOFDSTUK 6. RUIMING VAN GRAVEN, URNENNISSEN EN URNENPLAATSEN
Artikel 30. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as
-
1. Na afloop van de graftermijn bepaalt de beheerder de bestemming van het (urnen)graf, urnennis, urnenplaats, gedenkplaats en dierengraf, alsmede het tijdstip en de werkwijze van verwijdering. Bovengrondse verwijdering van grafbedekking en gedenkteken kunnen eerder plaatsvinden dan ondergrondse verwijdering van de aanwezige resten.
-
2. Het college is gerechtigd het grafrecht opnieuw uit te geven aan een belanghebbende.
-
3. De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het (urnen-)graf, nog aanwezige menselijke resten en asbussen te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van het gedenkpark niet met menselijke en dierlijke resten worden geconfronteerd.
-
4. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten worden overgebracht naar een verzamelgraf en de aanwezige dierlijke resten naar een speciaal dierenverzamelgraf.
-
5. De aanwezige asbussen in graven en nissen worden verstrooid op een van de daartoe bestemde verstrooiplaatsen van het gedenkpark.
-
6. De rechthebbende op een particulier graf en een belanghebbende van een algemeen graf kan voorafgaande de afloop van het grafrecht bij de beheerder een schriftelijke aanvraag indienen om bij ruiming de menselijke resten, indien mogelijk, bijeen te brengen voor crematie of voor herbegraving elders.
-
7. Het college kan nadere regels vaststellen voor het ruimen, samenvoegen en bezorgen van overblijfselen.
HOOFDSTUK 7. IN STAND HOUDEN HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKINGEN
Artikel 31. Lijst historische graven en opvallende grafbedekkingen
-
1. Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.
-
2. Van de in het eerste lid bedoelde lijst wordt aantekening gemaakt in het grafdossier en het grafregister.
-
3. Voordat tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de in lid 1 genoemde lijst te worden bijgeschreven.
-
4. Het college beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.
-
5. Het college kan nadere regels vaststellen ten aanzien van het actualiseren van de lijst uit lid 1, de toetsingscriteria en het onderhoud van deze graven.
HOOFDSTUK 8. INRICHTING GEDENKPARKADMINISTRATIE
Artikel 32. Voorschriften inrichting registers en dossiers
-
1. De gedenkparkadministratie houdt een openbaar register bij van diegenen die zijn begraven of waarvan de as is bezorgd. In dit register worden het grafnummer, de naam en voornamen van de overledene, de geboortedatum en de datum van overlijden opgenomen. Daarbij is vermeld de grafaanduiding en de dag van de begraving of bijzetting.
-
2. De gedenkparkadministratie houdt een register bij waar de dieren zijn begraven.
-
3. De gedenkparkadministratie houdt gegevens bij van alle rechthebbenden en gebruikers, alsmede belanghebbenden van de (urnen-)graven, urnenplaatsen, gedenkplaatsen en diergraven, met hun namen en adressen. De grafdossiers zijn niet openbaar doch de gegevens van rechthebbenden en gebruikers kunnen worden verstrekt aan derden, indien hun belangen dit rechtvaardigen.
-
4. De in lid 3 genoemde personen en rechtspersonen zijn verplicht de wijziging van hun NAW-gegevens binnen een maand aan de beheerder door te geven.
-
5. De gedenkparkadministratie houdt een plattegrond bij van het gedenkpark, waarop de graven genummerd zijn aangeduid.
HOOFDSTUK 9. SLOTBEPALINGEN
Artikel 33. Beslissingsbevoegdheid
In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.
Artikel 34. Intrekking oude regeling.
De Beheersverordening begraafplaats Rosenburgh 2011, vastgesteld op 9 december 2010, wordt ingetrokken gelijktijdig met het in werking treden van deze nieuwe verordening.
Artikel 35. Overgangsbepaling
-
1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de in artikel 34 genoemde verordening gelden als besluiten genomen krachtens die verordening.
-
2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van artikel 18 of 22 van deze verordening is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze nieuwe verordening toegepast.
Artikel 36. Strafbepaling
Overtreding van enige bepaling van deze verordening of van een krachtens enige bepaling van deze verordening gegeven voorschrift wordt, voor zover niet reeds bij of krachtens de wet strafbaar gesteld, gestraft met een geldboete van de eerste categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Artikel 37. Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2024
Artikel 38. Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als:
Beheerverordening Gedenkpark Rosenburgh 2024
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Voorschoten, gehouden op donderdag 23 mei 2024
de griffier,
de voorzitter,
Toelichting beheerverordening Gedenkpark Rosenburgh 2024
A. Algemene toelichting
1. De verordenende bevoegdheid bij een begraafplaats op grondgebied van de eigen gemeente
In artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet is bepaald dat gemeentelijke verordeningen door de raad worden vastgesteld voor zover de bevoegdheid daartoe niet bij de wet of door de raad krachtens de wet aan het college of burgemeester is toegekend. Ingevolge artikel 149 van de Gemeentewet maakt de raad de verordening die de raad in het belang van de gemeente nodig acht. Sinds de inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur op 7 maart 2002 zijn in de gemeente de bevoegdheden van de raad en het college ontvlecht. In het kader hiervan zijn de bestuursbevoegdheden van de Gemeentewet geconcentreerd bij het college en zijn de kaderstellende en controlerende bevoegdheden van de raad versterkt.
De grondslag voor de verordenende bevoegdheid voor begraafplaatsen berust op artikel 149 van de Gemeentewet. Daarnaast moet worden genoemd artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging dat een verordening eist voor de dagen en uren dat de gemeente gelegenheid moet geven tot begraven.
2. Gemeentelijk gedenkpark en begraafplaatsbeleid
De Beheerverordening Gedenkpark Rosenburgh 2024 bevat verschillende regels die de gemeente hanteert voor de instandhouding van en de dienstverlening op de gemeentelijke begraafplaats.
De nabestaanden en bezoekers hebben vaak een grote emotionele betrokkenheid bij de begraafplaats en alles wat zich daarop afspeelt. Daarbij stelt de dienstverlening hen voor financiële lasten. Dit maakt het nodig om de rechten en verplichtingen duidelijk vast te leggen. Er is naar gestreefd om overbodige regelgeving te voorkomen en procedures kort te houden.
Het beheer van het gedenkpark en de begraafplaatsen rust bij het college. Het college heeft de verantwoordelijkheden en bevoegdheden gemandateerd aan meerdere medewerkers van de gemeente. Zo is de beheerder van Gedenkpark Rosenburgh verantwoordelijk voor de dagelijkse werkzaamheden op het gedenkpark en de administratiemedewerker voor het voeren van de administratie van de graven.
De verantwoordelijkheid van de gemeente voor het gedenkpark en de begraafplaatsen kan worden vergeleken met de verantwoordelijkheid die zij heeft bij de zorg voor andere collectieve voorzieningen zoals wandelgebieden en fietspaden. De verschillende aspecten van het gedenkpark vragen in bestuurlijk opzicht om een speciale aanpak. Aangezien het dienstenaanbod van het gedenkpark ook sterk afhankelijk is van marktwerking, is een oriëntatie op ontwikkelingen in de markt en afstemming daarop van belang. Een nieuw crematorium of particuliere natuurbegraafplaats in de regio heeft immers directe gevolgen voor de exploitatie van het gemeentelijke gedenkpark.
Voor het toekennen van waarde aan het gedenkpark is het nodig dat er een inventarisatie wordt gemaakt van o.a. de ecologische, landschappelijke en de historische en culturele waarden die op het gedenkpark aanwezig zijn. De beheerder houdt een lijst bij van gedenkwaardige graven en bijzondere monumenten en gedenktekens die het waard zijn om zo lang mogelijk in stand te worden gehouden. Deze lijst geeft zo uitdrukking aan de cultuurhistorische waarden van het gedenkpark als zodanig.
Voor de dienstverlening op het gedenkpark geeft de beheerverordening een uitgebreid voorzieningenpakket. De regeling noemt algemene en particuliere graven, bestemmingen voor as, diergraven en gedenkplaatsen. Hiermee wordt voldaan aan datgene waar de samenleving om vraagt. In deze regeling is vastgelegd dat de gemeente in beginsel bereid is om de voorzieningen te treffen. Dat wil dus niet zeggen dat alle voorzieningen daadwerkelijk op het gedenkpark aanwezig moeten zijn. Met het treffen van sommige feitelijke voorzieningen wordt gewacht tot de vraag zich aandient.
Van belang is wel om vast te leggen en bekend te maken dat de gemeente in principe bereid is om deze voorzieningen te bieden zodra blijkt dat daaraan behoefte is. De als mogelijkheid aanwezige dienstverlening is dan in de volle breedte voor iedereen duidelijk.
De beheerverordening geeft het college de bevoegdheid om de graven en urnennissen in te delen in categorieën. Daarbij worden niet in de eerste plaats de verschillende soorten graven als uitgangspunt genomen, maar wordt zo veel mogelijk aangesloten bij de natuurlijke situatie van het gedenkpark en de daar aanwezige beplanting en kunstvoorwerpen. Op deze wijze kan een te strakke en starre inrichting worden voorkomen en behoudt het gedenkpark haar aantrekkelijkheid voor veel inwoners van de gemeente.
Door mandaat van beslissingsbevoegdheid aan de beheerder van Gedenkpark Rosenburgh en de administratiemedewerker van de graven kunnen verzoeken voor de overschrijving van grafrechten en vergunningverlening voor gedenktekens door de beheerder en administratie worden behandeld en afgewikkeld onder verantwoordelijkheid van het college.
Gezien de snelle ontwikkelingen in de uitvaartbranche en de afhankelijkheid van marktwerking biedt deze verordening ruimte voor flexibiliteit en het snel inspelen op nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen. Gekozen is voor een beheerverordening op hoofdlijnen en verdere uitwerking in nader vast te stellen regels. Nadere regels zijn snel aan te passen aan veranderende omstandigheden, aangezien die geen raadsbesluit vereisen en volstaan met een collegebesluit.
3. Wet- en regelgeving
3.1. Wet op de lijkbezorging
Het juridische kader voor de lijkbezorging wordt voornamelijk bepaald door de Wet op de lijkbezorging en het Besluit op de lijkbezorging, aangevuld met Technische adviezen voor inrichting begraafplaatsen, graven en asverstrooiing. De integrale teksten van de Wet op de lijkbezorging en het Besluit op de lijkbezorging staan vermeld op de website www.overheid.nl.
De technische adviezen voor inrichting begraafplaatsen, graven en asverstrooiing staan vermeld op de website van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (www.vng.nl: https://www.vng.nl/onderwerpenindex/openbare-gezondheid/wet-op-de-lijkbezorging/brieven/technische-adviezen-voor-inrichting-begraafplaatsen-graven-en-asverstrooiing
Deze verordening is een nadere invulling van deze regelgeving. Regels die al in de genoemde wetten en richtlijnen staan worden in deze verordening niet herhaald. Waar dat relevant is, wordt in deze toelichting naar de hogere regelgeving verwezen. Voor een volledig beeld van de regelgeving moet echter de betreffende wet- en regelgeving zelf worden geraadpleegd (www.overheid.nl en www.vng.nl).
3.2. Vermindering administratieve lasten
Een aantal zaken zijn in de beheerverordening geregeld door middel van een meldingsplicht, zoals het houden van plechtigheden (art. 6), het doen begraven en het doen bijzetten of doen verstrooien van as (art.8) en het plaatsen van een grafbedekking (artikel 22,lid 1). Een melding genereert weinig administratieve lasten.
Slechts in drie gevallen dient een vergunning te worden aangevraagd, namelijk voor het aanpassen van bestaande keldergraven (art. 18, lid 2) en de plaatsing van een afwijkend gedenkteken of grafbedekking (art. 22, lid 6).
De beheerder van het gedenkpark heeft de bevoegdheid om direct op te treden tegen ongewenste praktijken. Dit leidt tot vermindering van administratieve en bestuurlijke lasten.
3.3. Inwerkingtreding
Artikel 37 van de beheerverordening betreft de inwerkingtreding van de verordening. Sinds 1 januari 2005 geldt artikel 142 van de Gemeentewet: Alle verordeningen treden in werking op de achtste dag na bekendmaking, tenzij daarvoor een ander tijdstip is aangewezen. In deze verordening wordt de inwerkingtreding vastgesteld op 1 juli 2024.
B. Artikelsgewijze toelichting Beheerverordening Gedenkpark Rosenburgh 2024
Artikel 1. Begripsbepalingen
Algemeen: De omschrijvingen zijn opgenomen zodat voor eenieder duidelijk is wat en wie met de diverse begrippen bedoeld wordt. Dit artikel is aangevuld met nieuwe begrippen die voortkomen uit de wetswijzigingen van 2010 en het Besluit op de lijkbezorging van 2013.
Onderdeel a.: de gemeentelijke begraafplaats Rosenburgh inclusief de nieuwe natuurbegraafplaats en dierenbegraafplaats, waarvan de gemeente de houder is. Bijzondere begraafplaatsen, zoals kerkelijke begraafplaatsen binnen de gemeentegrond, zijn niet inbegrepen. Ook de gesloten begraafplaatsen zijn niet meegenomen.
Het begrip gedenkpark sluit aan bij de definitie van ‘Begraafplaats van de toekomst’, zoals verwoord in het gelijknamige rapport van de Landelijke Organisatie van Begraafplaatsen (2021):
‘De begraafplaats van de toekomst is een uitnodigende, multifunctionele omgeving. Hier worden overledenen begraven of wordt hun as bijgezet. Deze plek wordt bezocht door mensen die overledenen herdenken, genieten van de natuur- en/of historische waarden, deelnemen aan activiteiten die in het teken staan van herdenken en/of het bespreekbaar maken van de dood en rouw.’
Onderdeel b.: een particulier graf werd in het verleden vaak aangeduid als ‘eigen’ graf. Ook in het algemeen spraakgebruik wordt de term ‘eigen graf’ soms nog gebezigd. De nieuwe beheerverordening volgt echter de terminologie van de Wet op de lijkbezorging. Sinds 2010 is in de Wet op de lijkbezorging het begrip ‘particulier graf’ opgenomen voor een graf “met uitsluitend recht”. De rechthebbende bepaalt wie er in het graf begraven worden en voor hoe lang deze overledene(n) begraven worden gehouden. Particuliere graven met een grafrecht voor onbepaalde tijd werden in het verleden vaak uitgegeven als ‘koopgraven”.
Particuliere graven kunnen ook bij voorbaat uitgegeven worden of gereserveerd worden, dat wil zeggen zonder dat er direct in het graf begraven wordt.
Onderdeel c.: algemene graven hebben een gebruiksrecht en geen uitsluitend recht. De gemeente bepaalt dan als houder van het gedenkpark wie waar begraven wordt. Algemene graven worden in Voorschoten uitgegeven voor een periode van tien jaar en kennen geen recht van verlenging. Ze worden ook uitgegeven voor o.a. uitvaarten die op kosten van de gemeente plaatsvinden.
Onderdeel d.: keldergraven zijn er in meerdere soorten en maten. Vanouds zijn het betonnen of gemetselde bouwwerken, deels ondergronds en deels bovengronds, ook wel grafkelders genoemd. De afmetingen konden afwijken van de gangbare afmetingen. De huidige generatie grafkelders betreft betonnen of kunststofkelders die ondergronds geplaatst worden en afgedekt worden met een afsluitplaat en/of gangbaar grafmonument. Een nieuwe variant zijn wandgraven, die in populariteit toenemen. Ook deze vallen onder de categorie keldergraven. Gezien veel voorkomende problemen met lekkage en slechte beluchting en de daarmee gepaard gaande slechte vertering zijn vergunningen aan strenge voorwaarden onderhevig. De gemeente voorschoten staat het gebruik van reeds aanwezige keldergraven toe, maar nieuwe keldergraven worden niet meer uitgegeven.
Onderdeel e.: voor stoffelijke resten van kinderen zijn graven in aparte velden of rijen beschikbaar tegen een gereduceerd tarief. Er is voor ouders uiteraard geen verplichting om van een kindergraf gebruik te maken. Kinderen kunnen ook worden begraven in een ander particulier graf, maar dan tegen het volledige tarief. Voor kinderen jonger dan 1 jaar, van 1 tot 8 jaar en levenloos geboren kinderen en foetussen onder de 24 weken, zijn graven met kleinere afmetingen beschikbaar tegen een aangepast tarief. Ook voor kinderen van 8 tot 12 jaar zijn graven beschikbaar tegen een aangepast tarief.
Onderdeel f.: voor alleenwonenden is een graf met drie lagen vaak een te dure aangelegenheid. Enkelgraven voorzien in de behoefte aan betaalbare grafruimte wanneer slechts één begraving plaats vindt.
Onderdeel g: dubbelgraven zijn twee naast elkaar gelegen graven met een gezamenlijke grafbedekking. Aangezien de grafbedekking de tussenruimte tussen de graven overlapt zijn aparte voorwaarden nodig voor de afmetingen van de grafbedekking. Tevens is er de voorwaarde dat beide graven gelijktijdig uitgegeven en verlengd moeten worden in verband met de afmetingen van de grafbedekking.
Onderdeel h: steeds vaker is er de wens om nabestaanden te ontlasten van de zorg voor het graf en tevens het begraven in een natuurlijke omgeving of voor langere termijnen. Onderhoudsvrije natuurgraven voldoen aan genoemde wensen. Er worden drie verschillende grafsoorten op de natuurbegraafplaats uitgegeven, namelijk Natuurgraven, Boomgraven en Bloemgraven.
Onderdeel i.: Steeds vaker is er de wens om ook een geliefd huisdier een laatste rustplaats te geven op een begraafplaats. De gemeente voorschoten maakt dit mogelijk op een speciaal deel van het gedenkpark. Een asbestemming van een ander huisdier of van de eigenaar van het huisdier, in een urn boven op de grafbedekking, is toegestaan.
Onderdeel j.: voor het bijzetten van asbussen zijn aparte urnengraven beschikbaar. Het betreft speciale urnenkeldertjes en eventueel grond-urnengraven of het begraven van as in verteerbare urnen.
Onderdeel k.: bovengrondse urnenplaatsen voorzien in de behoefte aan bovengrondse asbestemmingen in een sierurn, kunstobject of zuil.
Onderdeel l.: particuliere gedenkplaatsen voorzien in de behoefte aan gedenkplaatsen zonder begraving van een overledene of plaatsing van een asbus. Het betreft verzoeken van nabestaanden die een asbus verstrooid hebben en later alsnog een fysieke gedenkplaats wensen, bij verhuizing van de nabestaanden, overlijden in het buitenland of bij vermissing.
Onderdeel m.: op het gedenkpark zijn naast urnengraven ook urnennissen aanwezig in een muur of staand object. De nissen worden uitgegeven als particuliere nis onder uitsluitend recht. Verlenging van de termijn is mogelijk.
Onderdeel n.: een bus of box/zak voor de berging van as, meestal door het crematorium verstrekt.
Onderdeel o.: urnen zijn er in grote variatie en afmetingen. Urnen op grafbedekkingen en staande zuilen moeten vast op de ondergrond bevestigd worden. Urnen die geplaatst worden in urnenmuren moeten inpasbaar zijn in de beschikbare ruimte van de nis.
Onderdeel p.: as kan verstrooid worden op een verstrooiveld of verzamelkelder met strooiplaat. De beheerder bepaalt waar as verstrooid kan worden.
Onderdeel q.: een grafbedekking kan bestaan uit een liggende en of staande steen, maar ook uit grafbeplanting of een monument of kunstwerk als gedenkteken.
Onderdeel r.: een gedenkteken kan zijn een liggende zerk of staande steen, maar ook een sierurn of ander gedenkteken, zoals een beeld of kunstobject.
Onderdeel s.: herdenkingsplaatjes voorzien in een toenemende behoefte om ook na het verstrooien van as of het ruimen van een graf een fysieke herinnering aan de overledene te hebben. Voor doodgeboren kindjes jonger dan 24 weken is er een herinneringsplaatje in de vorm van een traan. Herdenkingsplaatjes hebben een plaatsingsrecht voor minimaal 10 jaar.
Onderdeel t. en u.: het college van de gemeente Voorschoten heeft de dagelijkse leiding van het gedenkpark belast bij de beheerder. Het college verleent mandaat aan de beheerder en de medewerker van de administratie van de graven om een aantal zaken namens het college te behartigen.
Onderdeel v., w., x. en y.: de termen rechthebbende, gebruiker, eigenaar en belanghebbende zijn nader gedefinieerd. De gravenadministratie gebruikt de benaming rechthebbende voor alle natuurlijke personen en rechtspersonen aan wie een ‘uitsluitend recht’ is verleend op een particulier (urnen)graf, urnennis, urenplaats en particuliere gedenkplaats. Alle overige contactpersonen zijn belanghebbenden. Het betreft o.a. de gebruiker van een algemeen graf, de aanvrager van een herdenkingsplaatje en overige contactpersonen met belangen voor zover deze niet de rechthebbende zijn.
Onderdeel z.: de aanvrager zal meestal een familielid van de overledene zijn, maar dat is niet noodzakelijk. Het kunnen bijvoorbeeld ook vrienden of buren zijn. Bij een begraving in een algemeen graf wordt de aanvrager als gebruiker van het graf aangemerkt.
Bij een particulier (kelder)graf, urnengraf, urnenplaats en particuliere gedenkplaats is tevens tenaamstelling van de grafrechten vereist. De grafrechten kunnen ook gevestigd worden op naam van een andere (rechts)persoon dan de aanvrager.
Niet de aanvrager, maar de rechthebbende van een particulier graf geeft toestemming voor het begraven of de bijzetting van een asbus in een reeds uitgegeven graf.
Onderdeel aa.: de huidige Wet op de lijkbezorging is in 1991 vastgesteld en heeft in 2010 en 2011 belangrijke veranderingen ondergaan. In het Besluit op de lijkbezorging van 2013 zijn praktische zaken verder uitgewerkt evenals via Technische adviezen voor de inrichting van begraafplaatsen en graven en voorschriften ten aanzien van asverstrooiing (2014). Deze kunnen tussentijdse aanvullingen en wijzigingen ondergaan.
Onderdeel bb.: grafrechten voor particuliere graven worden uitgegeven als uitsluitend recht. De rechthebbende van dat graf bepaalt wie er in het graf begraven worden, voor welke termijn en de verlenging van het grafrecht. Tevens welke asbussen worden bijgezet.
Algemene graven kennen een gebruiksrecht, waarbij de houder van het gedenkpark bepaalt wie wordt begraven en bijgezet. Gebruiksrechten kennen geen verlengingsrecht, maar kunnen na afloop van de termijn wel opnieuw worden uitgegeven aan dezelfde gebruiker indien de situatie dit toelaat.
Onderdeel cc.: de grafakte is de schriftelijke bevestiging van alle rechten en verplichtingen die voortvloeien uit het aangaan van een grafrecht, conform de geldende beheerverordening en nadere regels.
Onderdeel dd.: de Wet op de lijkbezorging biedt drie mogelijkheden van lijkbezorging, namelijk begraven, cremeren en ter beschikking stellen van de wetenschap. Andere vormen van lijkbezorging, zoals resomeren, zijn nu nog niet toegestaan.
De wet verstaat onder een lijk het lichaam van een overledene of doodgeborenen. Een doodgeborene is een na een zwangerschap van ten minste 24 weken levenloos ter wereld gekomen menselijke vrucht. Vanaf 24 weken geldt een registratieplicht.
Voor een doodgeborene jonger dan 24 weken en een overledene jonger dan 24 weken en 24 uur die begraven wordt in een graf, en daarmee geregistreerd wordt, gelden dezelfde voorwaarden als voor doodgeborenen ouder dan 24 weken, dus ook de overhandiging van een verlof tot begraven en registratiedocument.
Onderdeel ee. en ff.: samenvoegen is een nieuw begrip, uitgewerkt in de Handleiding opgraven en ruimen van de brancheorganisaties. Voorheen was schudden de gebezigde term, maar schudden is niet meer toegestaan. Beide handelingen betreffen het verdiept begraven van stoffelijke resten. Samenvoegen geschiedt tot op de onderste laag, op verzoek van de rechthebbende, op het moment dat er nog een lopend grafrecht is, er meerdere begraaflagen zijn en voldaan is aan de grafrusttermijn van tien jaar. Schudden het verdiept begraven onder de onderste laag.
Ruimen betreft de verwijdering van het graf inclusief grafbedekking na afloop van de graftermijn. Ruiming vindt meestal plaats in twee fasen, bovengronds ruimen van de grafbedekking onmiddellijk na afloop van de graftermijn, waarbij de beheerder de bestemming bepaalt. Ondergronds ruimen vindt plaats op het moment dat het graf opnieuw wordt uitgegeven, waarbij de stoffelijke resten verzameld worden en overgebracht naar een verzamelgraf. In uitzonderlijke gevallen kunnen de stoffelijke resten ook verdiept worden begraven in hetzelfde graf. In dat geval wordt gesproken over schudden, een vorm van ruimen door de houder van het gedenkpark, waarbij stoffelijke resten worden samengebracht tot onder de onderste laag. De intentie van Gedenkpark Rosenburgh is om gebruikte graven ‘schoon’ op te leveren.
Onderdeel gg.: een verzamelgraf is een algemeen graf bij de gemeente in beheer waar de resten van geruimde graven collectief bewaard worden.
Onderdeel hh.: Een opgraving wordt gekenmerkt door een individuele herbestemming van de stoffelijke resten van een overledene. Dat kan zijn voor een herbegraving elders, een crematie of nader onderzoek op bevel van een gerechtelijke autoriteit.
Artikel 2. Uitbreiding begrip particulier graf
Dit artikel is opgenomen omdat met de wetswijziging van 2010 de begrippen particulier en algemeen graf zijn gewijzigd. Particuliere graven werden voorheen vaak koop- familie- of eigen graf genoemd. Algemene graven stonden vaak bekend als huurgraven. Per regio kunnen de benamingen verschillen.
Voor een particulier graf, particulier kindergraf, particulier urnengraf, particuliere urnenplaats en particuliere gedenkplaats gelden vrijwel dezelfde rechten en plichten.
Algemene kindergraven worden niet meer uitgegeven omdat er een betaalbaar alternatief is in de vorm van een grafrecht voor 10 jaar. Hiermee wordt voorkomen dat ouders na 10 jaar niet meer kunnen verlengen en alleen kunnen kiezen voor afstand of een kostbare opgraving. De gemeente Voorschoten geeft algemene graven ook uit voor begravingen op kosten van de gemeente.
Artikel 3: Beheer
Dit artikel is toegevoegd om de verantwoordelijkheden en taken ten aanzien van de werkzaamheden van het gedenkpark te verduidelijken. Het college van de gemeente Voorschoten heeft de eindverantwoording voor het beheer. Het college heeft de beheerder Gedenkpark Rosenburgh aangesteld voor de exploitatie en dagelijkse leiding en een administratiemedewerker voor de gravenadministratie. Benodigde bevoegdheden worden gemandateerd.
Artikel 4. Openstelling Gedenkpark Rosenburgh
De openingstijden worden geregeld bij nadere regels om snel en adequaat in te kunnen spelen op maatschappelijke veranderingen en behoeften.
Dit artikel maakt het voor de beheerder tevens mogelijk het gedenkpark geheel of gedeeltelijk te sluiten wanneer dit voor het ruimen van graven of andere werkzaamheden noodzakelijk is.
Artikel 5. Ordemaatregelen
De beheerverordening geeft aan dat bezoekers, personeel en personen die werkzaamheden verrichten zich moeten houden aan de aanwijzingen van de beheerder en de medewerkers. Extra ordemaatregelen kunnen uitgewerkt worden in nadere regels. Nadere regels zijn sneller aan te passen omdat ze geen raadsbesluit vereisen.
Tegen overtreding van de voorschriften zijn strafbepalingen van kracht (zie artikel 36). De politie kan als gevolg van de strafbedreiging tegen ordeverstoringen optreden en zo nodig proces verbaal opmaken.
Steenhouwers en hoveniers moeten zich er steeds van bewust zijn dat hun werkzaamheden storend kunnen zijn voor rouwenden en voor uitvaartplechtigheden.
De bevoegdheid van de beheerder om personen weg te sturen als zij zich niet aan de aanwijzingen houden biedt, samen met de verbodsbepalingen van de nadere regels, voldoende mogelijkheden om tegen ongewenste activiteiten op te treden.
Aannemers worden gevraagd om ter controle een bewijs te overleggen dat men in opdracht van de rechthebbende van het graf aan het werk is.
Via nadere regels wordt geregeld dat honden alleen aangelijnd toegestaan zijn, o.a. ter voorkoming van schrikreacties bij andere bezoekers, en uitwerpselen dienen onmiddellijk verwijderd te worden. Via nadere regels zijn aanvullende maatregelen sneller toe te voegen of te wijzigen.
Asverstrooiing op grafbedekkingen, urnenplaatsen en gedenkplaatsen is verboden vanuit esthetisch oogpunt ter voorkoming van ongewenst aanzicht voor bezoekers en vanuit ethisch en milieuoogpunt ter voorkoming van de verspreiding van as door wind en regenwater naar naburige graven en paden.
Artikel 6. Plechtigheden
Met dit artikel wordt beoogd plechtigheden ordelijk te doen verlopen. Door te eisen dat de mededeling zes werkdagen vooraf moet plaatshebben, kan worden voorkomen dat de plechtigheid samenvalt met een begrafenis. Een begrafenis dient volgens de wet uiterlijk op de zesde werkdag na het overlijden te geschieden.
Bijeenkomsten die het karakter van een plechtigheid te buiten gaan, kunnen aangemerkt worden als een openbare manifestatie. Hiervan moet vooraf kennisgeving worden gedaan aan de burgemeester volgens de Wet openbare manifestaties van 1988 en mogelijk van toepassing zijnde APV-bepalingen.
Artikel 7. Opgraven, samenvoegen en ruimen
Uitdrukkelijk is gesteld dat bij opgraving van een lichaam en bij samenvoeging van graflagen of ruiming van een of meer graven alleen de personen aanwezig mogen zijn die met de werkzaamheden zijn belast. Dit ter voorkoming van ongewenste psychische belasting van derden en ter voorkoming van hinder bij de werkzaamheden.
Samenvoeging van de resten van een overledenen tot op de onderste laag, conform de Handleiding Opgraven en ruimen van de brancheorganisaties, is alleen mogelijk bij graven waar op meerdere lagen begraven kan worden.
Specifieke zaken worden uitgewerkt in de nadere regels, bijvoorbeeld dat per graf slechts één keer een samenvoeging kan plaatsvinden ter voorkoming van een ophoping van niet verteerde stoffelijke resten.
Artikel 8. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf
Een schriftelijke kennisgeving is nodig omdat duidelijk vast moet liggen wie de aanvrager of opdrachtgever is, wat voor graf er wordt gevraagd en als het een bestaand graf betreft wie de (nieuwe) rechthebbende is die toestemming geeft voor opening van het graf.
De as kan volgens artikel 62 van de Wet op de lijkbezorging worden bijgezet in of op een graf dan wel op een afzonderlijke plaats, bijvoorbeeld een urnennis.
Gekozen is voor een aanmeldingstermijn van twee werkdagen om de gedenkpark- medewerkers voldoende tijd te geven om alle voorbereidingen zorgvuldig uit te voeren.
Artikel 9. Lijkomhulsel en grafgiften
Dit artikel bevat een verwijzing naar het Besluit op de lijkbezorging en de eerdergenoemde bijbehorende Technische adviezen voor inrichting begraafplaatsen, graven en asverstrooiing. Het is voor een goede lijkvertering van belang dat lijkomhulsels een goede doorlatendheid hebben. Alleen zo kan er voldoende vocht en zuurstof toetreden die noodzakelijk zijn voor de lijkvertering. Dit geldt voor de kleding die de overledene draagt, maar ook voor de kist en de bekleding waarin deze begraven wordt of de lijkhoes waarin deze gewikkeld is. Voor het gebruik van lijkhoezen bestaan regels. Genoemde regels waren vastgesteld in het Lijkomhulselbesluit 1998 en zijn integraal overgenomen in het Besluit op de lijkbezorging. De lijkhoezen die voldoen aan de normen van het Besluit op de lijkbezorging, staan op de ‘witte lijst’ van de Landelijke Organisatie van Begraafplaatsen (LOB: www.begraafplaats.nl).
Het toepassen van verkeerde lijkhoezen of slecht doorlatende lijkomhulsels (kunststof kleding, lijkwaden) kan leiden tot het stopzetten van de lijkvertering waardoor vanuit milieu hygiënisch opzicht belastende situaties kunnen ontstaan en graven niet meer ter beschikking kunnen komen voor nieuwe, toekomstige begravingen omdat het hergebruiken van de ruimte problematisch is geworden.
In dit artikel is eveneens een bepaling opgenomen dat geen vervuilende voorwerpen aan de grafruimte mogen worden toegevoegd, alsmede voorwerpen die de vertering van het lijk kunnen belemmeren of voorkomen.
Artikel 10. Te overleggen stukken
De Wet op de lijkbezorging eist dat er een verlof tot begraven aanwezig is, afgegeven door de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente van overlijden. Sinds april 2016 volstaat een digitale versie. Hierbij aansluitend is het gewenst om de beheerder van het gedenkpark een eigen bevoegdheid te geven medewerking aan de lijkbezorging te weigeren, indien niet aan de wettelijke vereisten is voldaan. Tevens zal de uitvaartondernemer een registratiedocument moeten overleggen met een registratienummer dat overeenkomt met het registratienummer van het omhulsel van de overledene, ter voorkoming van een verwisseling van overledenen.
Voor een asbusbijzetting zal door degene die opdracht geeft voor de crematie een crematieverklaring van het crematorium moeten worden overlegd. De bezorging van as omvat zowel het bijzetten van een asbus als de verstrooiing van as.
Bijzetting van een overledene in een bestaand graf kan leiden tot verlenging van de lopende graftermijn. Dat kan betekenen dat de minimale grafrusttermijn van tien jaar moet worden gegarandeerd door het grafrecht met zoveel noodzakelijke termijnen van een jaar te verlengen of met de verlengingstermijnen zoals vastgelegd in de nadere regels.
Lid 5 van artikel 17 regelt dat asbussen die later zijn bijgeplaatst en niet voldoen aan de termijn van tien jaar (artikel 66 Wet op de lijkbezorging) niet bewaard hoeven te worden tot de termijn van tien jaar verstreken is, en na afloop van de graftermijn direct verstrooid kunnen worden.
Artikel 11. Tijden van begraven en asbezorging
Artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging verplicht tot de mogelijkheid van begraven op iedere dag gedurende een bij gemeentelijke verordening te bepalen tijd, met uitzondering van zon- en feestdagen. Gemeenten zijn vrij te bepalen dat ook op zondag of een algemeen erkende feestdag wordt begraven. Joodse begrafenissen vinden niet plaats op de sabbat (i.e. zaterdag). Het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap heeft er daarom belang bij dat het gedenkpark op zondagen en niet-Joodse feestdagen voor een begrafenis kunnen worden opengesteld. Daarnaast zijn er ook andere gevallen denkbaar waarin de nabestaanden er een belang bij hebben om op een zon- of feestdag een begrafenis of asbezorging te kunnen doen plaatshebben. In de praktijk is het mogelijk om het gedenkpark alleen in bijzondere gevallen hiervoor open te stellen.
Een bijzonder geval kan zich voordoen als de burgemeester toestemming heeft gegeven om een overledene binnen 36 uur te begraven. Sommige nabestaanden vragen om deze toestemming om godsdienstige redenen. Daarnaast kan spoed geboden zijn in geval van lijkvinding. Voor het begraven op buitengewone uren wordt een extra tarief in rekening gebracht. Vanuit het oogpunt van dienstverlening is in de zomerperiode begraven in de vroege avond mogelijk gemaakt. Hiervoor wordt een toeslag in rekening gebracht.
Artikel 12. Gemeentelijke voorzieningen
Dit artikel maakt duidelijk welke procedure er is voor het gebruik van speciale voorzieningen, zoals touwen voor het dalen van een kist of schep voor het dichten van een graf, voor zover deze beschikbaar zijn en door het gedenkpark worden geboden. Tevens ten aanzien van het gebruik van een aula, ontvangstruimte, mortuarium of opbaarruimten voor zover in het beheer van de gemeente.
Artikel 13. Indeling graven en asbezorging
Naast de verschillende soorten particuliere graven noemt dit artikel de verschillende andere soorten van voorzieningen op het gedenkpark. Particuliere gedenkplaatsen kunnen bijvoorbeeld worden uitgegeven voor vermisten, voor overledenen wiens as na crematie verstrooid is of als de persoon in het buitenland is overleden en het stoffelijk overschot niet naar Nederland is vervoerd. Tevens voor foetussen jonger dan 24 weken die niet onder de Wet op de lijkbezorging vallen.
Artikel 14. Aantal overledenen in graven en asbussen in asvoorzieningen
Het Besluit op de lijkbezorging van 1 januari 2013 bevat in artikel 5 de bepaling dat er ten hoogste drie overledenen boven elkaar mogen worden begraven:
“Ten hoogste drie lijken mogen boven elkaar worden begraven, mits boven elke kist of elk ander omhulsel een laag grond van ten minste dertig centimeter dikte wordt aangebracht, die bij een volgende begraving niet mag worden geroerd. Boven de (bovenste) kist of het (bovenste) omhulsel bevindt zich een laag grond van ten minste vijfenzestig centimeter. De graven bevinden zich ten minste dertig centimeter boven het niveau van de gemiddeld hoogste grondwaterstand.”
Op Gedenkpark Rosenburgh wordt maximaal twee-diep begraven.
Artikel 15. Volgorde van uitgifte
Graven, urnengraven, urnenplaatsen, dierengraven en gedenkplaatsen zijn alleen vrij te kiezen en te reserveren als er bestaande graven zijn vrijgekomen door het vervallen of aflopen van grafrechten. Die vrijgekomen plekken kunnen opnieuw worden uitgegeven na ruiming van het graf of de plaats. De overige graven worden op rij uitgegeven.
Urnennissen worden uitgegeven op basis van beschikbaarheid.
Artikel 16. Categorieën
Een indeling in categorieën is nodig als het college verschillende regels wil vaststellen voor het gebruik van de voorzieningen op het gedenkpark, bijvoorbeeld verschillende grafafmetingen of ten aanzien van de grafbedekkingen op de graven die liggen op de verschillende delen (categorieën) van het gedenkpark. In de nadere regels kunnen bepalingen worden opgenomen, o.a. voor onderhoudsvrije natuurgraven. Gedenkpark Rosenburgh heeft op dit moment vier velden voor specifieke doelen en doelgroepen: Islamitische graven, Rooms Katholieke graven, Natuurgraven en Diergraven.
Artikel 17. Termijnen particuliere en algemene graven, urnennissen, urnenplaatsen en gedenkplaatsen
Door de wetswijzigingen van 2010 wordt het voor de gemeente mogelijk gemaakt grafrechten voor verschillende perioden uit te geven. In de versie van 2024 worden de termijnen geregeld via de nadere regels voor tien jaar of een veelvoud van 10 jaar. Uit onderzoek is gebleken dat er ook behoefte is aan langere termijnen. Vaststelling via nadere regels maakt toekomstige aanpassingen sneller mogelijk. Algemene graven worden uitgegeven voor een vaste korte termijn (tien jaar), waarbij verlengen niet mogelijk is.
Particuliere (urnen-)graven, urnenplaatsen, urnennissen en gedenkplaatsen hebben de mogelijkheid om deze rechten te verlengen. De gemeente Voorschoten kiest voor verlengingstermijnen van vijf jaar of een veelvoud van 5 jaar. Ook deze zijn vastgelegd in de nadere regels, zodat ze in het geval van nieuwe ontwikkelingen snel aangepast kunnen worden. Verlengen is een blijvend recht.
De rechthebbende bepaalt wie er in het graf wordt begraven, dan wel welke asbus wordt bijgezet, en of er verlenging van het grafrecht plaatsvindt. Een grafrecht wordt verleend aan één persoon of een rechtspersoon. De verlenging dient tijdig te worden aangevraagd, voor afloop van de termijn. De Wet op de lijkbezorging bepaalt dat vanaf twee jaar voor het verstrijken van de lopende termijn verlenging van de graftermijn kan worden aangevraagd. Binnen een jaar na het begin van deze periode (dus uiterlijk een jaar voor afloop van de termijn) moet het college vervolgens de rechthebbende op het graf mededelen dat de graftermijn gaat aflopen, hetzij per brief (als de rechthebbende bekend is), hetzij door plaatsing van een bordje bij het graf en aanplakking op het mededelingenbord van het gedenkpark tot aan het einde van de periode dat de rechthebbende om verlenging van de termijn van uitgifte kan vragen (in het geval de rechthebbende niet bekend is of niet reageert op het verzoek het antwoordformulier te retourneren).
Soms verkeren rechthebbenden in de onjuiste veronderstelling dat de uitgiftetermijn pas begint te lopen op het moment van de tweede begraving of bijzetting. Daarom is de laatste zin in het eerste lid van artikel 17, betreffende de aanvang van de termijn, opgenomen.
In het kader van de vermindering van administratieve lasten komt de verantwoordelijkheid voor het geven van het juiste adres nu uitdrukkelijk bij de rechthebbende te liggen. Van de houder van het gedenkpark wordt dan niet méér verlangd dan dat hij het adres uit zijn eigen administratie gebruikt. Tevens ontslaat dit de administratie van de plicht het BRP-netwerk (Basisregistratie personen) te (doen) raadplegen. Wanneer niet binnen zes maanden om verlenging van het recht is verzocht, dient de mededeling bekend te worden gemaakt bij het graf en bij de ingang van het gedenkpark tot aan het einde van de periode dat de rechthebbende om verlenging van de termijn van uitgifte kan vragen.
Indien er ten tijde van de opheffing van het gedenkpark nog rechten op particuliere graven bestaan, zal in overleg met de rechthebbenden moeten worden bezien welke beslissingen er ten aanzien van die graven zullen worden genomen.
Ten aanzien van asbestemmingen die achterblijven na afloop van de termijn is bepaald dat deze vervallen aan de houder van het gedenkpark en door de beheerder verstrooid worden.
Artikel 18. Keldergraven
Het college bepaalt aan welke voorwaarden door rechthebbenden moet worden voldaan om een particulier keldergraf in gebruik te hebben. Er zijn voorwaarden opgenomen voor het gebruik van bestaande keldergraven en het intrekken of wijzigen van bestaande vergunningen. Door problemen met het verteringsproces in keldergraven (onder andere als gevolg van onvoldoende zuurstoftoevoer en waterophoping) is het van belang dat het college bevoegdheden krijgt om snel en adequaat te handelen in dergelijke situaties. Om deze reden worden er geen nieuwe keldergraven meer uitgegeven.
Artikel 19. Overschrijving van verleende rechten
Het recht op een particulier (urnen-)graf, urnenplaats, urnennis of gedenkplaats wordt verleend door een beschikking van het college. Hierin wordt aan de aanvrager het uitsluitend recht gegeven om overledenen in een bepaald graf te doen begraven of as te doen bijzetten of om te gedenken. In juridisch opzicht is een vergelijking mogelijk met de vergunning een standplaats in te nemen op de openbare weg. De koopman mag op een bepaalde plaats staan. Net als bij de standplaatsvergunning steunt het recht om overledenen in een bepaald graf te begraven, as te mogen bijzetten of een gedenkplaats te mogen oprichten op een persoonlijke beschikking. De eigenaar kan zijn recht dus niet verkopen. Het recht kan op verzoek van de rechthebbende wel worden overgeschreven op een ander.
In het verleden werd vaak bepaald dat het recht op een graf slechts kon worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner van de (overleden) rechthebbende dan wel op naam van een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Slechts wanneer er gewichtige redenen bestonden was overschrijving op naam van een ander mogelijk. Uit de praktijk bleek dat deze beperking niet of lastig te handhaven is en onvoldoende aansloot bij maatschappelijke veranderingen (bijvoorbeeld het toenemende belang van vriendenrelaties boven familierelaties). Bovendien veroorzaken ze extra administratieve lasten. Daarom is deze regel in 2010 geschrapt. Wel wordt nu de mogelijkheid geboden het recht over te schrijven op naam van een rechtspersoon.
Het is gewenst dat er na overlijden van een rechthebbende een nieuwe rechthebbende wordt aangewezen die de verantwoordelijkheid voor de grafruimte en de daaraan verbonden kosten op zich neemt. De termijn, waarbinnen de aanvraag tot overschrijving kan worden gedaan, is gesteld op zes maanden na het overlijden van de rechthebbende.
In het geval dat de stoffelijke resten van de rechthebbende in het graf moeten worden bijgezet dient het verzoek tot overschrijving vóór de bijzetting te worden gedaan. Doorgaans worden, na een overlijden, door de nabestaanden meteen al de noodzakelijke regelingen getroffen. Logischerwijs is dan het aanwijzen van een nieuwe rechthebbende daar één van.
Wanneer nabestaanden ontbreken is er de mogelijkheid de rechten over te schrijven op naam van de notaris die de nalatenschap beheert.
Rechthebbenden kunnen ook bij leven al schriftelijk bij de administratie van het gedenkpark aangeven wie de nieuwe rechthebbende wordt nadat de geregistreerde rechthebbende komt te overlijden.
Artikel 20. Vervallen (graf-)rechten
Dit artikel beschrijft wanneer grafrechten automatisch komen te vervallen en wanneer het college actief grafrechten mag beëindigen, bijvoorbeeld bij nalatigheid van de rechthebbende. Dit artikel geeft de gemeente meer bevoegdheden om op te treden tegen rechthebbenden die in verzuim blijven een op grond van deze verordening op hen rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelen. Het laten vervallen van grafrechten kan ook een tijdelijke, juridische stok achter de deur zijn bij geschillen. De positie van de gemeente als houder van het gedenkpark wordt hiermee versterkt.
Artikel 21. Afstand doen van (graf-)rechten
Dit artikel is opgenomen om buiten twijfel te stellen dat de rechthebbende voortijdig afstand van het (graf-)recht kan doen. Tevens dat geen terugbetaling plaats vindt van reeds betaalde rechten.
Artikel 22. Vergunning gedenkteken en grafbedekking
Als elke regelgeving voor grafbedekkingen ontbreekt kan het aanzien van het gedenkpark chaotisch worden. Tevens dienen de veiligheidsaspecten te worden genoemd. Het andere uiterste, een strak keurslijf van bepalingen die elke persoonlijke of kunstzinnige uiting aan banden legt of onmogelijk maakt, moet worden voorkomen. Deze beheerverordening geeft de nodige vrijheid; het beperkt zich tot het aangeven van minimumeisen voor de afmetingen, constructie en materiaalkeuze waaraan de grafbedekking, urnenplaats en gedenkplaats moet voldoen. Volstaan wordt met een meldingsplicht die geldt voor de grafbedekkingen met meerjarige planten en/of gedenktekens op particuliere (urnen-)graven, urnenplaatsen en gedenkplaatsen. Het monument of gedenkteken zal op punten als vormgeving, constructie en materiaalkeuze aan bepaalde minimumeisen moeten voldoen. Deze eisen zijn uitgewerkt in de nadere regels.
Indien de gewenste grafbedekking, urnenplaats of gedenkplaats niet voldoet aan alle voorwaarden maar wel een meerwaarde heeft voor het gedenkpark als geheel kan het college besluiten alsnog vergunning te verlenen. Het betreft veelal afwijkingen van de afmetingen van gedenktekens/monumenten die geplaatst worden als grafbedekking, bijvoorbeeld kunstwerken of beelden.
Een gedenkteken of andere grafbedekking wordt voor de uitvoering van deze verordening geacht het eigendom van de rechthebbende op een particulier graf, urnenplaats of gedenkplaats te zijn, tenzij anders is overeengekomen en in de administratie een andere belanghebbende als eigenaar is geregistreerd.
Als er geen grafbedekking wordt aangebracht zal wel moeten worden aangeduid dat er iemand begraven ligt om te voorkomen dat bezoekers ongewild over het graf lopen en voor medewerkers duidelijk is dat die plek niet uitgegeven kan worden. Uit een aanduiding bij het graf en uit de administratie zal voorts moeten blijken wie daar begraven is.
Artikel 23. Aansprakelijkheid grafbedekking
Middels dit artikel wordt de aansprakelijkheid ten aanzien van het plaatsen, aanbrengen en herstellen van grafbedekkingen, urnenplaatsen en gedenkplaatsen nadrukkelijk bij de rechthebbende van het betreffende graf, urnenplaats of gedenkplaats gelegd. Ook indien de eigenaar van de grafbedekking niet de rechthebbende is, is de rechthebbende verantwoordelijk aangezien deze toestemming geeft aan de eigenaar.
De gemeente bepaalt middels dit artikel nadrukkelijk geen verantwoordelijkheid te dragen voor de zich eenmaal op het gedenkpark bevindende grafbedekkingen.
In het geval van gevaarlijke situaties is de beheerder bevoegd direct maatregelen te treffen op kosten van de rechthebbende of belanghebbende van het graf.
Tevens is opgenomen dat het college niet aansprakelijk is voor diefstal en vandalisme.
Artikel 24. Onderhoud door de houder van het gedenkpark
Het onderhoud dat door het gedenkpark namens de gemeente wordt uitgevoerd bestaat uit het algemeen onderhoud van het gedenkpark, met de bedoeling dat het gedenkpark als geheel een verzorgd aanzien heeft. Hiervoor wordt een vastrecht per jaar vastgesteld, dat geïntegreerd is in het tarief van het grafrecht.
De verantwoordelijkheid voor het onderhoud van de (urnen-)graven, urnenplaatsen en gedenkplaatsen ligt primair bij de eigenaren van de grafbedekkingen en gedenktekens. Ter verzekering van een acceptabel basisonderhoud van de grafbedekkingen verzorgt de houder van het gedenkpark tegen betaling van een onderhoudsvergoeding een aantal in de nadere regels beschreven onderhoudswerkzaamheden en voor het herstel van verzakkingen. Het geeft de gemeente de verplichting om de algemene uitstraling van het gedenkpark netjes en ordelijk te houden, maar ook de bevoegdheid om in te grijpen binnen de grafbeplanting wanneer deze de voor de grafbedekking bepaalde proporties dreigen te overschrijden en bij slecht onderhoud of verval van grafbedekkingen.
Voor rechthebbenden die in voorgaande jaren het grafonderhoud hebben afgekocht blijft de beheerder van het gedenkpark verantwoordelijk voor het onderhoud van de grafbedekking. Voor Gedenkpark Rosenburgh is dit niet het geval.
Tegen betaling van een extra vergoeding kan blijvend in onderhoud van de grafbedekking worden voorzien door de beheerder van het gedenkpark. Het herstellen van verzakkingen wordt niet gezien als basisonderhoud, maar als extra werkzaamheden waarvoor een extra vergoeding verschuldigd is.
Artikel 25. Onderhoud door rechthebbende of gebruiker
De rechthebbenden op particuliere graven, urnenplaatsen en gedenkplaatsen zijn verplicht het grafoppervlak en de zich daarop bevindende grafbedekking en gedenktekens behoorlijk te onderhouden en zo nodig te herstellen.
Bij nalatig onderhoud kan het college, na aanmaning, overgaan tot het zelf uitvoeren van het onderhoud tegen betaling van een vastgestelde vergoeding of verwijdering van de grafbedekking en het gedenkteken. Met dit artikel wordt de verantwoordelijkheid van de rechthebbenden en gebruikers, c.q. de eigenaren van de grafbedekkingen en gedenktekens uiteengezet, ook ten aanzien van te herstellen beschadigingen.
Gedurende de tijd dat een graf niet geruimd mag worden (dat wil zeggen, gedurende de periode dat de wettelijk vereiste minimale grafrust van tien jaar niet is verstreken en tot het moment dat het grafrecht vervalt) is de duurzaam aan de ondergrond verbonden grafbedekking en de in het graf aangebrachte kelder in eigendom van de eigenaar (meestal de rechthebbende op het particuliere graf, maar het kan ook een andere persoon zijn als deze als zodanig geregistreerd is).
Het natrekkkingsrecht is gedurende de genoemde periode niet van toepassing, maar wel erna. Dat betekent dat de grafbedekking en het (kelder)graf na die periode direct in eigendom komt van de gemeente (de houder van het gedenkpark) en dat deze erover kan beschikken, om bijvoorbeeld de steen te verwijderen of door een (kelder-)graf weer opnieuw uit te geven. Dit gegeven geldt met terugwerkende kracht en is van toepassing op alle op het gedenkpark aangebrachte grafbedekkingen (monumenten, grafbeplantingen en keldergraven). Omdat sprake is van een eigendom van een eigenaar, niet zijnde de gemeente, berust het onderhoud van de grafbedekking eveneens bij de eigenaar, waarbij er voor de uitvoering van de beheerverordening vanuit gegaan wordt dat de rechthebbende op een particulier graf en de gebruiker van een algemeen graf de eigenaar van de grafbedekking is, tenzij via de administratie anders aangegeven.
Artikel 26. Grafbeplanting
De rechthebbenden zijn verplicht het grafoppervlak en de zich daarop bevindende grafbedekking en beplanting behoorlijk te onderhouden en zo nodig te herstellen. In de dagelijkse praktijk rijzen er vaak moeilijkheden over het verwijderen van bloemen en eenjarige planten. Omdat de bloemen en planten economisch eigendom zijn van de rechthebbende van de graven is een waarschuwing vooraf op zijn plaats. Het zou veel te omslachtig zijn de rechthebbenden steeds per brief te waarschuwen dat de verwaarloosde planten of verwelkte bloemen zullen worden verwijderd. Het verdient aanbeveling om op een mededelingenbord op het gedenkpark doorlopend algemeen bekend te maken hoe daarmee wordt gehandeld.
Dit artikel geeft de beheerder van het gedenkpark meer mogelijkheden om een nette uitstraling van het gedenkpark te bereiken. Wanneer het onderhoud ten aanzien van niet-blijvende beplantingen, losse bloemen et cetera nalatig is, kan de beheerder optreden en overgaan tot verwijdering ervan.
Het is echter gewenst dat de medewerkers van het gedenkpark verwelkte bloemen niet te snel verwijdert omdat zij passend kunnen zijn bij de sfeer van het gedenkpark en de intenties van de nabestaanden.
In de nadere regels kan opgenomen worden welke planten niet in aanmerking komen voor plaatsing op graven.
Artikel 27. Tijdelijke verwijdering grafbedekking
In het geval van een bijzetting in een bestaand graf is de rechthebbende verantwoordelijk voor de verwijdering van de aanwezige grafbedekking. Meestal betreft het een opdracht aan een steenhouwer. De verwijdering moet uiterlijk twee werkdagen voor de bijzetting plaatsvinden, zodat de medewerkers van het gedenkpark tijdig het graf kunnen openen.
Dit artikel verduidelijkt dat het tijdelijk verwijderen van een grafbedekking, in het geval van een bijzetting of begraving in het betreffende graf, voor rekening en risico van de rechthebbende zijn, niet voor de gemeente als houder van het gedenkpark.
Voorts geeft het de gemeente het recht om een op een graf aanwezige grafbedekking te verwijderen zodat tot bijzetting in een naburig graf kan worden overgegaan. Deze kosten en risico’s zijn uiteraard voor rekening van de gemeente. Dit artikel spreekt verder voor zich.
Artikel 28. Verwijdering grafbedekking na verstrijken van de termijn
Dit artikel beschrijft de procedure die gevolgd wordt alvorens tot verwijdering van een grafbedekking wordt overgegaan. Beschreven is dat, wanneer de termijn van het (graf-)recht beëindigd is, het college bevoegd is de grafbedekking weg te nemen. Dit is een voortvloeisel uit de in 2010 gewijzigde wet op dit punt. Het eigendom (ook van een grafbedekking) in het algemeen is vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek (artikel 20, eerste lid, aanhef en onder e en f, van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek). In de aangepaste Wet op de lijkbezorging (per 1 januari 2010) is bepaald dat gedurende de periode waarin een graf niet mag worden geruimd, dit artikel uit het Burgerlijk Wetboek niet van toepassing is op hetgeen op het graf geplaatst is. Daarmee is het geplaatste gedenkteken ten aanzien van deze verordening eigendom van de rechthebbende. In dit artikel in de beheerverordening is dit als uitgangspunt genomen. Wanneer immers het grafrecht of het gebruik beëindigd is, treedt het natrekkingsrecht in werking en wordt alles dat duurzaam met de ondergrond verbonden is eigendom van de eigenaar van de grond, in dit geval de gemeente. De consequentie van deze natrekking is dat de gemeente dan als eigenaar van grafmonumenten aansprakelijk is voor de schade die het grafmonument aan een ander grafmonument of aan een ander object, mens of dier aanbrengt (risicoaansprakelijkheid), indien dit niet goed geregeld zou zijn in de beheerverordening. De aankondiging van de voorgenomen verwijdering van de grafbedekking of het gedenkteken vindt plaats samen met de aankondiging van de afloop van het (graf-)recht. De rechthebbende heeft de keus om de grafbedekking en het gedenkteken zelf te laten verwijderen voor afloop van de termijn van het grafrecht, of dit over te laten aan de gemeente na afloop van de termijn van het grafrecht.
Tevens wordt vermeld dat het college bevoegd is het graf met de bijbehorende grafbedekking en gedenkteken opnieuw uit te geven aan een andere belanghebbende.
Artikel 29. Voorwerpen op en rond graven, urnenplaatsen en gedenkplaatsen
Ter voorkoming van overlast en vervuiling door wegwaaiende voorwerpen, veiligheidsproblemen als gevolg van het stuk raken van glazen voorwerpen en ter preventie van diefstal zijn losse voorwerpen niet toegestaan. Losse voorwerpen rond en achter de grafbedekking bemoeilijken bovendien het onderhoud door de medewerkers van het gedenkpark.
Ook ten aanzien van de losse voorwerpen dient bepaald te worden welk traject gevolgd wordt bij afloop van de termijn van het grafrecht. Het natrekkingsrecht is immers niet van toepassing op deze voorwerpen en zolang ze op de grafoppervlakken staan, is ook artikel 23 hierop niet van toepassing.
Artikel 30. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as
Dit artikel beschrijft de werkwijze na afloop van het (graf-)recht en het ruimen van graven, urnenplaatsen en gedenkplaatsen. Aan de rechthebbende op een particulier graf moet worden medegedeeld dat deze verlenging van de graftermijn kan vragen volgens artikel 28, eerste lid, van de Wet op de lijkbezorging. Aan de belanghebbende van een algemeen graf moet uiterlijk 6 maanden voor afloop van de termijn schriftelijk worden meegedeeld dat de termijn afloopt.
De mededeling dat de termijn van een grafrecht zal gaan verlopen, vaak gecombineerd met de mededeling dat het college voornemens is om de graven c.q. nissen te ruimen wanneer niet zal worden verlengd, wordt gedaan aan de rechthebbende op een particulier graf en aan aan de gebruiker van een algemeen graf.
Indien een nieuwe belangstellende voor het grafrecht zich meldt kan het college het grafrecht opnieuw uitgeven aan een andere belanghebbende.
Bij het ruimen van graven wordt in eerste instantie uitgegaan van bovengronds ruimen, het verwijderen van de grafbedekking. Bij een nieuwe uitgifte van het graf worden de nog aan te treffen stoffelijke overblijfselen verzamelt en overgebracht naar een verzamelgraf.
Het op verzoek schudden van graven met het oogmerk de dan beschikbare grafruimte weer opnieuw in gebruik te nemen is niet meer toegestaan vanwege risico op onvolledige lijkvertering. De belangrijkste oorzaken zijn een te hoge grondwaterstand, cultuurtechnische knelpunten, kleding en lijkomhulsels die niet of onvoldoende afbreekbaar zijn en de doorwerking van medicinale behandelingen (chemotherapie en antibiotica gebruik).
Voor het samenbrengen van de bovenste laag bij de onderste laag op verzoek van een rechthebbende wordt conform de handleiding Opgraven en ruimen van de brancheorganisaties niet de term schudden, maar de term samenvoegen gebruikt.
Artikel 31. Lijst historische graven en opvallende grafbedekkingen
Begraafplaatsen en gedenkparken zijn vormgegeven uitingen van rouw, zoals die door de eeuwen heen hebben plaatsgevonden. Door de informatie op grafstenen vormen begraafplaatsen daarnaast een stenen archief. Door het gezamenlijke beeld van de aanleg van het gedenkpark en de oorspronkelijke begraafplaats, het materiaalgebruik, de vormgeving en de symboliek van graftekens of van poorten of hekwerken, maar ook van eventuele lijkenhuisjes, muren en van het groen, wordt een beeld gevormd van de identiteit van een dorp, de stad of de gemeente.
Het is voorgekomen dat graven die van bijzondere waarde zijn ondoordacht werden geruimd. Een graf kan van betekenis zijn vanwege de persoon die er is begraven, maar ook uitsluitend vanwege het gedenkteken. Middels selectiecriteria worden maatregelen getroffen zodat graven van bekende overledenen niet meer ondoordacht worden geruimd en zeldzame voorwerpen op een terrein dat zozeer aan het verleden herinnert, behouden blijven. Bij twijfel over de betekenis van het gedenkteken wordt een deskundige geraadpleegd.
Gestart wordt met het opstellen van een lijst van gedenkwaardige graven en bijzondere monumenten en gedenktekens die het waard zijn om zo lang mogelijk in stand te worden gehouden. Deze lijst geeft zo uitdrukking aan de waarden van het gedenkpark als zodanig.
Artikel 32. Voorschriften inrichting register en dossiers
Dit artikel maakt duidelijk aan welke eisen de gedenkparkadministratie volgens de wet moet voldoen en de toegankelijkheid ervan. Tevens wordt aangegeven aan welke voorwaarden moet worden voldaan bij wijziging van de NAW-gegevens van rechthebbenden, gebruikers en overige belanghebbenden. Het vragen naar een BSN is vanuit de wetgeving met betrekking tot persoonsgegevens juridisch niet toegestaan, maar het BSN kan via het BRP wel gekoppeld worden aan de interne administratie.
Het opnemen van de naam en adresgegevens van de opdrachtgever van een begrafenis en de rechthebbende of belanghebbende van een graf wordt niet in het openbare register opgenomen maar apart geregistreerd, omdat openbaarheid in strijd is met de AVG.
Artikel 33. Beslissingsbevoegdheid
Er zullen zich altijd voorvallen voordoen waarin de beheerverordening en de nadere regels geen volledige duidelijkheid geven. Dit artikel geeft aan dat in die gevallen het college beslissingsbevoegd is. Het college laat zich adviseren door de beheerder van het gedenkpark.
Artikel 34. Intrekking oude regeling
Dit artikel bepaalt dat de vigerende verordeningen met ingang van een nader te bepalen datum niet langer van kracht zijn behalve voor de graven met grafrechten die er onderhavig aan zijn. Alle oude verordeningen blijven van toepassing op verleende grafrechten. Grafrechten die in het verleden zijn verleend, vallen onder de verplichtingen, vereisten en bepalingen uit de verordening die van kracht was ten tijde van de uitgifte van het recht tenzij deze inmiddels in strijd zijn met de wet.
Alleen bij de verlenging van grafrechten kunnen wijzigingen in sommige verplichtingen tot stand komen, bijvoorbeeld de mogelijkheid van afkoop van onderhoud of de toepassing van een onderhoudstarief. Aan de rechten kan niets gewijzigd worden. Van het ongeldig verklaren van oude beheerverordening, ook als die vastgesteld zijn door voormalige gemeenten, kan daarom geen sprake zijn.
Artikel 35. Overgangsbepaling
Dit artikel bevestigt de intentie van het voorgaande artikel 34: oude besluiten blijven nog steeds van kracht (mits niet in strijd met de huidige wet) en blijven hun rechtsgeldigheid behouden alsof ze zijn genomen krachtens de nieuwe vigerende verordening.
Voorts worden alle nog lopende vergunningsaanvragen alleen volgens de nieuwe vigerende verordening behandeld.
Indien rechthebbenden oude rechten claimen die niet zijn terug te vinden in de gravenadministratie, dienen zij deze zelf aan te tonen met behulp van akten of betaalbewijzen. Het college is bevoegd om in het geval van onduidelijke communicatie over oude rechten een coulanceregeling aan te bieden.
Artikel 36. Strafbepaling
Zonder dit artikel kan geen sanctionering van de in de verordening gestelde verboden plaatsvinden. Terugkoppeling van deze bepalingen met het arrondissement waarbinnen de gemeente valt is hiervoor eerst noodzakelijk.
Artikel 37. Inwerkingtreding
Hier geldt artikel 142 van de Gemeentewet: Alle verordeningen treden in werking op de achtste dag na bekendmaking, tenzij daarvoor een ander tijdstip wordt aangewezen.
Artikel 38. Citeertitel
In de citeertitel wordt een jaartal opgenomen om de betrokken regeling te onderscheiden van de voorgaande regeling.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl