Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR725250
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR725250/1
Reglement van orde gemeenteraad Waterland 2024
Geldend van 11-10-2024 t/m heden
Intitulé
Reglement van orde gemeenteraad Waterland 2024De raad van de gemeente Waterland;
gelezen het voorstel van de raadsgriffier van de gemeente Waterland d.d. 25 juli 2024 en gehoord de werkgroep verordeningen en regelingen;
overwegende dat het wenselijk is het Reglement van orde gemeenteraad Waterland te herzien;
gelet op artikel 16 van de Gemeentewet;
B E S L U I T :
vast te stellen het navolgende:
Reglement van orde gemeenteraad Waterland 2024
Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In dit reglement wordt verstaan onder:
- a.
raad: de raad van de gemeente Waterland;
- b.
college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waterland;
- c.
wethouders: de wethouders van de gemeente Waterland;
- d.
voorzitter: de voorzitter van de raad;
- e.
griffier: de griffier van de gemeente Waterland;
- f.
gemeentehuis: het gemeentehuis van de gemeente Waterland;
- g.
geloofsbrief: de geloofsbrief in de zin van de Kieswet met de overige volgens die wet daarbij over te leggen stukken;
- h.
website: de website van de gemeente Waterland;
- i.
gemeentesecretaris: de gemeentesecretaris van de gemeente Waterland;
- j.
voorbereidende vergadering: de vergadering als bedoeld in hoofdstuk 5;
- k.
burgerinitiatief: een voorstel van een burger om een onderwerp op de agenda van de voorbereidende vergadering te plaatsen.
Hoofdstuk 2 Benoemingen
Artikel 2 Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging;
-
1. Bij elke benoeming van nieuwe leden van de raad stelt de raad, op voorstel van de voorzitter, een commissie in bestaande uit drie leden van de raad. De commissie wordt ondersteund door de griffier of diens plaatsvervanger. De commissie onderzoekt de geloofsbrieven, de daarop betrekking hebbende stukken van nieuw benoemde leden en het proces-verbaal van het (centraal) stembureau.
-
2. De commissie brengt na haar onderzoek van de geloofsbrieven verslag uit aan de raad en doet daarbij een voorstel voor een besluit. In het verslag wordt ook melding gemaakt van een minderheidsstandpunt.
-
3. Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten leden van de raad op om in de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling, bedoeld in artikel 18 van de Gemeentewet, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.
-
4. In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd lid van de raad op voor de vergadering van de raad waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.
Artikel 3 Benoeming kandidaat-wethouders
-
1. De voorzitter stelt een commissie “Benoembaarheid wethouders” in, die onderzoek verricht naar de benoembaarheid van een of meerdere wethouders en de raad hierover schriftelijk adviseert.
-
2. De commissie bestaat uit drie leden van de raad en wordt ondersteund door de griffier of diens plaatsvervanger. Bij tussentijdse benoeming van (een) wethouder(s) zal in deze commissie geen raadslid zitting hebben, behorende tot de fractie van waaruit de kandidaat wordt voorgedragen. Bij een compleet nieuwe collegebenoeming wordt deze voorwaarde losgelaten.
-
3. De kandidaat-wethouder legt de documenten over die nodig zijn voor de door de commissie te verrichten toetsing als bedoeld in het vijfde lid. De kandidaat-wethouder maakt bovendien alle overige in dat verband relevant geachte informatie aan de commissie kenbaar.
-
4. De burgemeester kan voor de aanvang van iedere ambtstermijn opdracht geven om de kandidaat-wethouder(s) aan een risicoanalyse integriteit te onderwerpen. De burgemeester brengt over het eindresultaat daarvan verslag uit aan de raad.
-
5. De commissie toetst de van de kandidaat-wethouder ontvangen documenten en informatie aan de hand van in elk geval een vijftal voorschriften:
- -
de Verklaring Omtrent het Gedrag;
- -
artikel 36a Gemeentewet (benoembaarheidsvereisten);
- -
artikel 36b Gemeentewet (onverenigbare functies);
- -
de artikelen 41b, 41c en 46 Gemeentewet (nevenfuncties en verboden werkzaamheden of handelingen); en
- -
de gedragscode voor de wethouders en de burgemeester.
- -
-
6. De commissie verricht haar werkzaamheden in een niet-openbare vergadering waarvan geen verslag wordt gelegd.
-
7. De kandidaat-wethouder wordt in de gelegenheid gesteld de documenten en aangedragen informatie mondeling toe te lichten.
-
8. Op basis van de beoordeelde informatie formuleert de commissie een schriftelijk, beargumenteerd advies aan de raad ten aanzien van de benoembaarheid van de voorgedragen wethouder(s). Indien de commissie niet unaniem is in haar oordeel wordt hiervan melding gemaakt in het advies.
Hoofdstuk 3 Voorzitter, griffier, fracties en fractievoorzittersoverleg
Artikel 4 De voorzitter
De voorzitter is belast met:
- a.
het leiden van de vergadering van de raad;
- b.
het handhaven van de orde;
- c.
het doen naleven van dit reglement.
Artikel 5 De griffier
-
1. De griffier is in elke vergadering van de raad aanwezig.
-
2. Bij verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een door de raad daartoe aangewezen plaatsvervangend griffier.
-
3. De griffier kan, indien daartoe door de voorzitter uitgenodigd, het woord voeren tijdens vergaderingen van de raad.
Artikel 6 Fractie
-
1. De leden van de raad, die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zittingsperiode als één fractie beschouwd. Is onder een lijstnummer slechts één lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd.
-
2. Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Indien geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering van de raad aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad wil voeren.
-
3. De naam van degene die als voorzitter van de fractie optreedt, wordt zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.
-
4. Als één of meer raadsleden van één of meer fracties als zelfstandige fractie gaan optreden of zich aansluiten bij een andere fractie, wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.
-
5. Een nieuwe naam van een fractie voldoet aan de eisen uit artikel G 3, vierde lid, van de Kieswet en wordt gebruikt met ingang van de eerstvolgende vergadering van de raad na naamswijziging.
Artikel 7 Het fractievoorzittersoverleg
-
1. De fractievoorzitters vormen samen het fractievoorzittersoverleg.
-
2. De leden van het fractievoorzittersoverleg kunnen zich laten vervangen door een plaatsvervanger.
-
3. Vergaderingen van het fractievoorzittersoverleg worden voorgezeten door de voorzitter en voorts bijgewoond door de griffier.
-
4. Het fractievoorzittersoverleg heeft als taak:
- a.
het doen van aanbevelingen aan de raad inzake de organisatie van de werkzaamheden van de raad;
- b.
het vaststellen van het vergaderschema en de periode van het reces;
- c.
het vaststellen van een voorstel voor de agenda van de raadsvergadering.
- a.
-
5. Vergaderingen van het fractievoorzittersoverleg vinden plaats indien dat door één der leden, de voorzitter dan wel de griffier nodig wordt geoordeeld.
-
6. Van vergaderingen van het fractievoorzittersoverleg wordt door de griffier een afsprakenlijst opgesteld, die aan de leden van het overleg wordt verstrekt.
-
7. Beslissingen worden door het fractievoorzittersoverleg genomen met inachtneming van de getalsverhoudingen tussen de fracties in de raad.
Hoofdstuk 4 Vergaderingen van de raad
Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen; voorbereidingen
Artikel 8 Vergaderfrequentie
-
1. De vergaderingen van de raad vinden plaats op een donderdag, vangen aan om 19.30 uur en worden gehouden in het gemeentehuis.
-
2. In voorkomende gevallen kan de vergadering ook buiten het gemeentehuis plaatsvinden.
-
3. Tijdens het reces wordt niet vergaderd.
-
4. De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag en aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen.
-
5. Indien sprake is van een spoedeisende situatie kan in afwijking van het derde lid de voorzitter een andere dag en aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen.
-
6. Indien om 23.00 uur nog niet alle op de agenda vermelde onderwerpen zijn behandeld, sluit of schorst de voorzitter de vergadering, tenzij de raad van oordeel is dat de vergadering moet worden voortgezet. In geval van schorsing zal, in de regel, de vergadering op de eerstvolgende donderdag worden voortgezet dan wel, in bijzondere gevallen, op een door de raad nader te bepalen moment.
Artikel 9 Oproep
-
1. De voorzitter roept ten minste 13 dagen voor een vergadering van de raad de leden schriftelijk op, als bedoeld in artikel 19 van de Gemeentewet.
-
2. De agenda en de daarbij behorende stukken worden, voor zover beschikbaar, gelijktijdig met de schriftelijke oproep op de gemeentelijke website openbaar gemaakt. De griffier draagt er zorg voor dat van later toegevoegde stukken via een notificatie direct na plaatsing kennis wordt gegeven aan de raad.
Artikel 10 Agenda
-
1. Het fractievoorzittersoverleg doet een voorstel voor de agenda van de raadsvergadering en plaatst daarbij een onderwerp, al dan niet voortvloeiende uit een stuk van de lijst van ingekomen stukken bedoeld in artikel 17, op de agenda van de volgende voorbereidende vergadering indien een fractie daarom verzoekt. Onderzoeksrapporten als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Verordening gemeentelijke rekenkamer Waterland 2024, worden door het fractievoorzittersoverleg altijd geplaatst op een agenda van een voorbereidende vergadering, zodanig dat behandeling plaatsvindt binnen een termijn van vier maanden.
-
2. In spoedeisende gevallen kan het fractievoorzittersoverleg, na de schriftelijke oproep als bedoeld in artikel 9, een aanvullende agenda opstellen. Deze wordt zo spoedig mogelijk doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van een vergadering van de raad, met de daarbij behorende stukken, digitaal aan de leden van de raad verzonden. Niet digitaal beschikbare stukken liggen uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering ter inzage bij de griffie.
-
3. Bij aanvang van de vergadering van de raad stelt de raad de agenda vast. Op voorstel van een lid van de raad of de voorzitter kan de raad bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren al dan niet met een procedurevoorstel over de verdere behandeling.
-
4. Op voorstel van een lid van de raad of van de voorzitter kan de raad de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.
Artikel 11 Openbare kennisgeving
-
1. De openbare kennisgeving als bedoeld in artikel 19, tweede lid, van de Gemeentewet geschiedt door vermelding op het gemeentelijke informatiedeel in een huis-aan-huisblad en door plaatsing op de website.
-
2. De openbare kennisgeving vermeldt tevens de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 18.
Paragraaf 2 Orde der vergadering
Artikel 12 Presentielijst
-
1. Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid van de raad de presentielijst
-
2. Aan het einde van elke vergadering van de raad wordt die lijst door de voorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld.
Artikel 13 Opening vergadering; quorum
-
1. De voorzitter opent de vergadering van de raad op het vastgestelde uur, indien het daarvoor door artikel 20, eerste lid, van de Gemeentewet vereiste aantal leden van de raad blijkens de presentielijst aanwezig is.
-
2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering van de raad, met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet.
-
3. Bij de opening wordt een moment stilte in acht genomen.
Artikel 14 Zitplaatsen
-
1. De voorzitter, fracties en de griffier hebben vaste zitplaatsen, door de voorzitter in overleg met het fractievoorzittersoverleg bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen. Binnen de aangewezen plaatsen voor de fracties zijn de fracties vrij te bepalen welke tafelzetting gehanteerd wordt.
-
2. Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de voorzitter de indeling herzien in overleg met het fractievoorzittersoverleg.
-
3. De voorzitter draagt zorg voor zitplaatsen voor de wethouders en voor de personen die voor de vergadering van de raad zijn uitgenodigd.
Artikel 15 Primus bij hoofdelijke stemming
Na de opening van de vergadering van de raad wordt bij loting bepaald bij welk lid van de raad een eventuele hoofdelijke stemming als bedoeld in artikel 37, zesde lid, zal beginnen.
Artikel 16 Besluitenlijst
-
1. De griffier draagt zorg voor het bijhouden van de presentielijst als bedoeld in artikel 12 en een besluitenlijst van de vergadering van de raad.
-
2. De griffier draagt er zorg voor dat de conceptbesluitenlijst van een vergadering van de raad binnen vier weken aan de leden van de raad, de voorzitter en de wethouders wordt toegezonden.
-
3. De leden, de voorzitter en de wethouders hebben het recht een voorstel tot verandering van de conceptbesluitenlijst in te dienen, indien dit onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen toegezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient, ten minste 24 uur voor de aanvang van de vergadering van de raad waarin de besluitenlijst wordt vastgesteld, bij de griffier te worden ingediend.
-
4. De besluitenlijst van vergaderingen van de raad wordt door de raad vastgesteld en de door de voorzitter en de griffier ondertekend.
-
5. De besluitenlijst bevat ten minste:
- a.
de namen van de voorzitter, de griffier, de wethouders en de ter vergadering van de raad aanwezige leden en van overige personen die het woord hebben gevoerd;
- b.
een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest en de namen van de aanwezigen die hierbij het woord hebben gevoerd;
- c.
hetgeen door het college of de burgemeester tijdens de vergadering is toegezegd;
- d.
een overzicht van de genomen besluiten;
- e.
een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich van stemming hebben onthouden of zich bij het uitbrengen van hun stem hebben vergist;
- f.
bij het betreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van artikel 21 door de raad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.
- a.
-
6. De audio-/videofragmenten van de vergadering van de raad zijn uiterlijk twee werkdagen na de vergadering via de website raadpleegbaar. Deze fragmenten blijven minimaal één jaar op de website raadpleegbaar.
Artikel 17 Ingekomen stukken en mededelingen
-
1. Bij de raad ingekomen stukken worden op een lijst geplaatst, welke lijst wekelijks aan de leden van de raad ter kennis wordt gebracht. De ingekomen stukken zelf, worden op de gemeentelijke website geplaatst.
-
2. De griffier kan stukken waarvan de afzender onbekend is en stukken waarvan de inhoud onbegrijpelijk of beledigend is zonder nadere mededeling terzijde schuiven.
-
3. De raad stelt, op voorstel van de griffier, in de vergadering van de raad de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.
Artikel 18 Spreekrecht burgers
-
1. Na de behandeling van de ingekomen stukken kunnen aanwezige burgers het woord voeren.
-
2. Niet ingesproken kan worden:
- a.
over onderwerpen die geagendeerd staan ter besluitvorming tenzij deze niet eerder zijn behandeld;
- b.
over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen.
- a.
-
3. Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit ten minste 24 uur voor de aanvang van de vergadering van de raad aan de griffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp waarover hij het woord wil voeren.
-
4. De totale inspreektijd bedraagt maximaal dertig minuten; elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord.
-
5. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.
-
6. Na de inbreng van de inspreker biedt de voorzitter de gelegenheid aan de leden van de raad om vragen te stellen aan de inspreker.
Artikel 19 Handhaving orde; schorsing
-
1. Bij elk agendapunt krijgt iedere fractie de gelegenheid in eerste termijn het woord te voeren. Indien een van de leden dit wenst, geeft de voorzitter gelegenheid tot het voeren van het woord in tweede termijn. Het voeren van het woord in derde termijn wordt uitsluitend toegestaan, indien de raad hiertoe besluit.
-
2. De voorzitter bepaalt de sprekersvolgorde. Indien onderwerpen op de agenda zijn geplaatst op verzoek van bepaalde fracties, worden deze door de voorzitter als eerste in de gelegenheid gesteld het woord te voeren.
-
3. Interrupties zijn alleen toegestaan, indien deze zijn gericht aan de inspreker en waarop direct door de spreker mag worden gereageerd.
-
4. Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering van de raad waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.
-
5. De voorzitter kan ter handhaving van de orde, de vergadering van de raad voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.
Artikel 20 Beraadslaging
-
1. De raad kan op voorstel van de voorzitter of een lid van de raad beslissen, over een of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.
-
2. Op verzoek van een lid van de raad of op voorstel van de voorzitter kan de raad besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen, teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.
-
3. Na afloop van de schorsing geeft de voorzitter degene die heeft verzocht om schorsing van de beraadslaging, allereerst de gelegenheid nader aan te geven wat de reden was voor het schorsingsverzoek en wat de uitkomst is van het nader beraad.
Artikel 21 Deelname aan de beraadslaging door anderen
-
1. De raad kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering van de raad aanwezige leden van de raad, de wethouders, de griffier en de voorzitter, deelnemen aan de beraadslaging.
-
2. Een beslissing daartoe wordt door de raad genomen, al dan niet op voorstel van het fractievoorzittersoverleg.
Hoofdstuk 5 Voorbereidende vergadering
Artikel 22 Instelling
-
1. Er is de volgende commissie, bedoeld in artikel 82, eerste lid, van de Gemeentewet: voorbereidende vergadering.
-
2. De voorbereidende vergadering heeft een beeld- en oordeelsvormend karakter.
Artikel 23 Samenstelling
-
1. De voorbereidende vergadering bestaat uit de leden van de raad en de duoraadsleden.
-
2. Duoraadsleden worden door de raad benoemd op voordracht van de fracties.
-
3. Iedere fractie kan een voordracht doen voor maximaal drie duoraadsleden.
-
4. Op duoraadsleden zijn artikel 10, 12, 13, en 15, eerste lid, onderdelen a, b en c van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.
-
5. De leden van de voorbereidende vergadering treden af op het tijdstip van beëindiging van de zittingsperiode van de raad.
-
6. Het benoemde duoraadslid legt op een nader te bepalen moment ten overstaan van de voorzitter de eed of belofte af. Indien het beoogde duoraadslid in de voorafgaande periode als tijdelijk vervangend raadslid heeft gefunctioneerd, is het opnieuw afleggen van de eed of belofte niet noodzakelijk.
-
7. Degene die ophoudt lid van de raad te zijn, houdt tevens op lid van de voorbereidende vergadering te zijn. De duoraadsleden kunnen tussentijds ontslag nemen.
-
8. Wanneer een duoraadslid, blijkens een schriftelijke verklaring van de fractievoorzitter aan de voorzitter van de raad, heeft opgehouden de fractie te vertegenwoordigen of te steunen, vervalt het lidmaatschap van de voorbereidende vergadering.
Artikel 24 Voorzitterschap
-
1. De voorzitter van de voorbereidende vergadering en zijn plaatsvervangers, worden benoemd door de raad.
-
2. Degene die de voorbereidende vergadering voorzit, is geen lid van de voorbereidende vergadering.
-
3. Artikel 4 is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 25 Secretaris
-
1. Als secretaris van de voorbereidende vergadering treedt op de griffier of diens plaatsvervanger.
-
2. De secretaris is geen lid van de voorbereidende vergadering.
Artikel 26 Taken, bevoegdheden en orde van de voorbereidende vergadering
-
1. De voorbereidende vergadering heeft als taak de besluitvorming van de raad voor te bereiden.
-
2. Deelname aan de voorbereidende vergadering geschiedt door ten hoogste twee personen per fractie, met dien verstande dat per agendapunt de samenstelling van de deelnemers gewijzigd kan worden.
Tijdens de vergadering kan namens een fractie voor ten hoogste 15 minuten het woord worden gevoerd, inclusief het plegen van interrupties, waarbij de beantwoording van interrupties en het maken van punten van orde niet meetellen als spreektijd. Het fractievoorzittersoverleg kan het aantal minuten in voorkomende gevallen afwijkend vaststellen met dien verstande dat het aantal minuten ten minste 15 bedraagt.
Voor agendapunten handelende over de herontwikkeling van het Galgeriet te Monnickendam, de bestuurlijke toekomst van de gemeente dan wel over de begroting van de gemeente geldt geen beperking van de spreektijd.
-
3. Artikel 7, vierde lid, onderdeel c, 8, 9, 10, 11, 12, 16, 18, 19, 20, 21, 29 en 30 zijn van overeenkomstige toepassing.
-
4. De vergaderingen van de voorbereidende vergadering kunnen plaatsvinden voorafgaande, na afloop dan wel tijdens een schorsing van de vergadering van de raad, indien deze op dezelfde dag plaatsvindt.
-
5. In afwijking van het derde lid en artikel 18, eerste en tweede lid, kunnen aanwezige burgers, direct voorafgaand aan de behandeling van het desbetreffende agendapunt, het woord voeren over geagendeerde onderwerpen.
-
6. Na de eerste behandeling in de voorbereidende vergadering van een voorstel dat besluitvorming van de raad verlangt, kan één fractie in de voorbereidende vergadering verzoeken om het voorstel nogmaals te agenderen voor een voorbereidende vergadering. Wanneer dit verzoek ondersteund wordt door minimaal één andere fractie, plaatst het fractievoorzittersoverleg het voorstel op de agenda van een volgende voorbereidende vergadering.
-
7. Mocht een fractie door het verkrijgen van nieuwe informatie (na afsluiting van de bespreking van dit voorstel) van mening zijn dat het voorstel nogmaals voorbereidend behandeld dient te worden, dan dient dit verzoek ondersteund te worden door minimaal één fractie.
-
8. Indien na een volgende behandeling in de voorbereidende vergadering van een voorstel dat besluitvorming van de raad verlangt, een meerderheid van de fracties verzoekt om het voorstel nogmaals te agenderen voor een voorbereidende vergadering, plaatst het fractievoorzittersoverleg het voorstel op de agenda van een volgende voorbereidende vergadering.
-
9. Beslissingen door de voorbereidende vergadering, worden genomen met inachtneming van de getalsverhoudingen tussen de fracties in de raad.
Hoofdstuk 6 Rechten van leden en duoraadsleden
Artikel 27 Amendementen
-
1. Ieder lid van de raad kan tot het sluiten van de beraadslagingen amendementen in de zin van artikel 147b van de Gemeentewet indienen. Een amendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in één of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden. Alleen beraadslaagd kan worden over amendementen die ingediend zijn door leden van de raad die de presentielijst getekend hebben en in de vergadering van de raad aanwezig zijn.
-
2. Ieder lid van de raad dat in de vergadering van de raad aanwezig is, is bevoegd op het amendement dat door een lid is ingediend, een wijziging voor te stellen (subamendement).
-
3. Elk (sub)amendement moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de griffier worden ingediend, tenzij wordt geoordeeld dat met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde, met een mondelinge indiening kan worden volstaan.
-
4. Intrekking, door de indiener(s), van het (sub)amendement is mogelijk, totdat de besluitvorming door de raad heeft plaatsgevonden.
-
5. De voorzitter deelt tijdens de beraadslaging mee, dat een amendement is overgenomen indien de indiener van het geagendeerde voorstel te kennen geeft zich met de inhoud van het amendement te kunnen verenigen. Een overgenomen amendement is vanaf het tijdstip van de in eerste volzin bedoelde mededeling onderdeel van het geagendeerde voorstel; het maakt geen afzonderlijk onderwerp van de beraadslaging meer uit.
Artikel 28 Moties
-
1. Ieder lid van de raad kan ter vergadering van de raad een motie indienen, zijnde een korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken.
-
2. Een motie moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de griffier worden ingediend, tenzij wordt geoordeeld dat met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde, met een mondelinge indiening kan worden volstaan.
-
3. De behandeling van een motie over een aanhangig onderwerp of voorstel vindt tegelijk met de beraadslaging over dat onderwerp of voorstel plaats.
-
4. De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld.
-
5. Intrekking, door de indiener(s), van de motie is mogelijk totdat de besluitvorming door de raad heeft plaatsgevonden.
Artikel 29 Voorstellen van orde
-
1. De voorzitter en ieder lid van de raad kunnen tijdens de vergadering van de raad mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.
-
2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.
-
3. Over een voorstel van orde beslist de raad terstond.
Artikel 30 Vragenuur
-
1. Een lid van de raad kan tijdens het vragenuur vragen stellen aan het college en aan de burgemeester.
-
2. Elke vergadering van de raad bevat een vragenuur, tenzij er bij de griffier geen vragen zijn ingediend.
-
3. Elk lid van de raad dat tijdens het vragenuur vragen wil stellen, meldt dit onder aanduiding van het onderwerp ten minste 24 uur voor aanvang van de vergadering van de raad bij de griffier.
-
4. De voorzitter bepaalt de volgorde, waarin aangemelde onderwerpen tijdens het vragenuur aan de orde worden gesteld.
-
5. Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het college of de burgemeester te stellen en een korte en bondige toelichting daarop te geven.
-
6. Na de beantwoording door het college of de burgemeester krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.
-
7. Vervolgens kan de voorzitter aan andere leden van de raad het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college of de burgemeester vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.
Artikel 31 Schriftelijke vragen
-
1. Schriftelijke vragen in de zin van artikel 155, eerste lid, artikel 169, derde lid, en artikel 180, derde lid, van de Gemeentewet worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een toelichting worden voorzien. Bij de vragen wordt aangegeven of een schriftelijke of mondelinge beantwoording wordt verlangd.
-
2. De vragen worden bij de griffier ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en het college of de burgemeester worden gebracht.
-
3. Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen dertig dagen, nadat de vragen zijn binnengekomen. Mondeling beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende vergadering van de raad, direct na het vragenuur in de zin van artikel 30. Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, stelt het verantwoordelijk lid van het college of de burgemeester de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.
-
4. De schriftelijke antwoorden van het college of de burgemeester worden door tussenkomst van de griffier aan de leden van de raad toegezonden en tevens geplaatst op de lijst van ingekomen stukken als bedoeld in artikel 17, voor de eerstvolgende vergadering.
-
5. De vragensteller kan bij mondelinge beantwoording nadere inlichtingen vragen omtrent het door de burgemeester of door het college gegeven antwoord.
Artikel 32 Initiatiefvoorstel
-
1. Een initiatiefvoorstel in de zin van artikel 147a van de Gemeentewet moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de griffier worden ingediend.
-
2. Het college wordt in de gelegenheid gesteld een zienswijze op het initiatiefvoorstel in te dienen.
-
3. Het fractievoorzittersoverleg plaatst het voorstel op de agenda van de eerstvolgende voorbereidende vergadering, tenzij de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is. In dit laatste geval wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende voorbereidende vergadering geplaatst.
-
4. Op een initiatiefvoorstel, inhoudende het ontslag van een wethouder in de zin van artikel 49 van de Gemeentewet, is dit artikel niet van toepassing. Een dergelijk voorstel wordt na instemming van de raad terstond aan de agenda toegevoegd.
Artikel 33 Interpellatie
-
1. Het verzoek tot het houden van een interpellatie in de zin van artikel 155, tweede lid, van de Gemeentewet wordt, behoudens in, naar het oordeel van de voorzitter, spoedeisende gevallen, ten minste 48 uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de griffier ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.
-
2. De griffier brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad, de burgemeester en de wethouders. Bij de vaststelling van de agenda van de eerstvolgende vergadering van de raad wordt het verzoek in stemming gebracht. De raad bepaalt op welk tijdstip tijdens de vergadering van de raad de interpellatie zal worden gehouden.
Artikel 34 Rechten van duoraadsleden
Ten aanzien van duoraadsleden is artikel 31 van overeenkomstige toepassing.
Artikel 35 Collegevoorstel
-
1. Het college kan een voorstel van hem aan de raad, totdat besluitvorming heeft plaatsgevonden, wijzigen dan wel intrekken.
-
2. Indien de raad van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug aan het college moet worden gezonden, bepaalt het fractievoorzittersoverleg in welke vergadering van de raad of in welke voorbereidende vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.
Hoofdstuk 7 Procedures bij besluitvorming
Artikel 36 Nemen van een besluit zonder stemming
-
1. Nadat de beraadslaging is gesloten, gaat de raad zo nodig over tot het nemen van een besluit.
-
2. Een stemming kan achterwege blijven indien geen van de leden daarom vraagt. In dat geval stelt de voorzitter voor het besluit zonder stemming aan te nemen. Evenwel kunnen in de vergaderzaal aanwezige leden aantekening vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd; in dat geval wordt het besluit geacht met de stemmen van de overige leden te zijn aangenomen.
Artikel 37 Stemming
-
1. Indien de raad tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn stemgedrag te motiveren door middel van een stemverklaring.
-
2. Stemming geschiedt door handopsteken.
-
3. In afwijking van het tweede lid vindt hoofdelijke stemming plaats indien een lid daarom vraagt.
-
4. Hoofdelijke stemming vindt eveneens plaats, wanneer naar het oordeel van een lid de stemverhouding bij een stemming bij handopsteken niet duidelijk is; tot zulk een hoofdelijke stemming kan niet worden overgegaan, wanneer de uitslag van de stemming bij handopsteken is vastgesteld.
-
5. Bij hoofdelijke stemming wordt gestemd in de volgorde waarop de leden de presentielijst, bedoeld in artikel 12, eerste lid, hebben getekend. Begonnen wordt met het lid van de raad, bedoeld in artikel 15.
-
6. Bij hoofdelijke stemming brengt ieder lid mondeling zijn stem uit met het woord "voor" of het woord "tegen".
-
7. Indien bij hoofdelijke stemming blijkt, dat het voor de opening van de vergadering vereiste aantal leden niet meer aanwezig is, kan de voorzitter hetzij de vergadering voor enige tijd schorsen en haar, indien bij heropening weer voldoende leden aanwezig blijken te zijn, voortzetten, hetzij de vergadering sluiten en op een later tijdstip een nieuwe vergadering bijeenroepen.
Artikel 38 Stemming over amendementen en moties
-
1. Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd.
-
2. Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement.
-
3. Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel, dat het meest verstrekkende amendement of subamendement het eerst in stemming wordt gebracht.
-
4. Indien aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie.
Artikel 39 Stemming over personen
-
1. Wanneer een stemming moet plaatsvinden in de zin van artikel 31, eerste lid, van de Gemeentewet, benoemt de voorzitter drie leden van de raad tot stembureau.
-
2. Ieder ter vergadering van de raad aanwezig lid dat zich niet op grond van de Gemeentewet van stemming moet onthouden is verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes dienen identiek te zijn.
-
3. Meerdere stemmingen worden samengevat op één briefje. De raad kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat bij bepaalde stemmingen hiervan wordt afgeweken. In dat geval hebben er zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen.
-
4. Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.
-
5. In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad, op voorstel van de voorzitter.
-
6. Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.
Artikel 40 Herstemming over personen
-
1. Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.
-
2. Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.
-
3. Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.
Artikel 41 Beslissing door het lot
-
1. Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.
-
2. Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud. Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.
Hoofdstuk 8 Lidmaatschap van andere organisaties
Artikel 42 Verslag en verantwoording
-
1. Een lid van de raad, een wethouder, de burgemeester of de gemeentesecretaris die door de gemeenteraad is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, heeft het recht tijdens een vergadering van de raad schriftelijk of mondeling verslag te doen over zaken die in dat algemeen bestuur aan de orde zijn. Door de raad gewenste bespreking van dit verslag kan de raad verwijzen naar een voorbereidende vergadering.
-
2. Ieder lid van de raad kan aan een persoon als bedoeld in het eerste lid schriftelijke vragen stellen. De regels voor het stellen van schriftelijke vragen, vastgelegd in artikel 31, zijn van overeenkomstige toepassing.
-
3. Wanneer een lid van de raad een persoon als bedoeld in het eerste lid ter verantwoording wenst te roepen over zijn wijze van functioneren als zodanig, besluit de raad over het toestaan daarvan.
-
4. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op leden van de raad, wethouders en de burgemeester die door de raad in organen van andere rechtspersonen zijn benoemd.
Hoofdstuk 9 Besloten vergadering
Artikel 43 Algemeen
Op een besloten vergadering van de raad in de zin van artikel 23 van de Gemeentewet zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van deze vergadering.
Artikel 44 Verslag
-
1. Het conceptverslag van een besloten vergadering van de raad ligt uitsluitend voor de leden van de raad, de wethouders en de burgemeester ter inzage bij de griffier.
-
2. Indien een lid van de raad beraadslaging wenst over de vaststelling van het verslag van een besloten vergadering van de raad, geschiedt deze in een besloten vergadering van de raad.
-
3. In afwijking van artikel 16, eerste lid en zesde lid:
- a.
wordt van een besloten vergadering geen besluitenlijst opgesteld;
- b.
worden geen audio-/videofragmenten openbaar gemaakt, tenzij de raad anders beslist.
- a.
Artikel 45 Geheimhouding en de opheffing daarvan
-
1. Indien omtrent de inhoud van stukken geheimhouding aan de raad is opgelegd, wordt hiervan door de griffie aantekening gemaakt in een geheimhoudingsregister.
-
2. Dit geheimhoudingsregister wordt in elke vergadering van de raad geagendeerd, waarmee de raad in de gelegenheid is zich uit te spreken over het voortduren danwel opheffen van de opgelegde geheimhouding.
-
3. Indien de raad op grond van artikel 89, vierde lid van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding van aan de raad verstrekte informatie op te heffen wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.
Artikel 46 Voorbereidende vergadering
Artikel 43, 44 en 45 zijn van overeenkomstige toepassing op de voorbereidende vergadering.
Hoofdstuk 10 Toehoorders en pers
Artikel 47 Toehoorders en pers
-
1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.
-
2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.
Artikel 48 Geluid- en beeldregistraties
Degenen die in de vergaderzaal tijdens een openbare raadsvergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. Deze aanwijzingen kunnen niet zover gaan dat zij de vrijheid van pers aantasten.
Artikel 49 Gebruik mobiele telefoons
In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering, zonder toestemming van de voorzitter, niet toegestaan.
Hoofdstuk 11 Burgerinitiatief
Artikel 50 Agendering
-
1. Het fractievoorzittersoverleg plaatst een burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van de voorbereidende vergadering, indien daartoe door een initiatiefgerechtigde een geldig verzoek is ingediend.
-
2. Ongeldig is het verzoek dat:
- a.
niet door ten minste 25 initiatiefgerechtigden wordt ondersteund;
- b.
een onderwerp als bedoeld in artikel 52 bevat, of
- c.
niet voldoet aan de voorwaarden, gesteld in artikel 53.
- a.
Artikel 51 Initiatiefgerechtigheid
-
1. Initiatiefgerechtigd zijn degenen die kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad, alsmede ingezetenen van de gemeente van zestien jaar en ouder die met uitzondering van hun leeftijd voldoen aan de vereisten voor het kiesrecht voor de leden van de gemeenteraad.
-
2. Voor de beoordeling of aan de vereisten voor initiatiefgerechtigdheid is voldaan, is de toestand op de dag van indiening van het verzoek bepalend.
Artikel 52 Inhoud
Een burgerinitiatiefvoorstel houdt niet in:
- a.
een onderwerp dat niet behoort tot de bevoegdheid van de raad;
- b.
een vraag over het gemeentelijk beleid;
- c.
een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht over een gedraging van het gemeentebestuur;
- d.
een bezwaar in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht tegen een besluit van het gemeentebestuur; of
- e.
een onderwerp waarover tijdens de raadsperiode waarin indiening van het burgerinitiatiefvoorstel plaatsvindt door de raad een besluit is genomen.
Artikel 53 Indiening
-
1. Het verzoek tot plaatsing van een burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van de vergadering van de raad wordt schriftelijk ingediend bij de griffier.
-
2. Het verzoek bevat ten minste:
- a.
een nauwkeurige omschrijving van het burgerinitiatiefvoorstel;
- b.
een toelichting op het burgerinitiatiefvoorstel;
- c.
de achternaam, de voornamen, het adres, de geboortedatum en de handtekening van de verzoeker en zijn plaatsvervanger; en
- d.
een lijst met de voornamen, achternamen, adressen, geboortedata en handtekeningen van de initiatiefgerechtigden die het verzoek ondersteunen.
- a.
-
3. Voor de indiening van het verzoek wordt gebruik gemaakt van een door de griffier opgesteld formulier.
Artikel 54 Procedure
-
1. De griffier zet na een eerste toetsing of het initiatiefvoorstel aan de voorwaarden voldoet, het op de lijst van ingekomen stukken aan de raad. Het fractievoorzittersoverleg agendeert het voorstel voor de eerstvolgende vergadering van de raad, met dien verstande dat ten minste twee weken is gelegen tussen de dag van indiening van het verzoek en de dag van de vergadering van de raad waarin het verzoek wordt besproken.
-
2. Indien de raad het verzoek afwijst wegens strijd met artikel 52, onder a, kan de raad het voorstel doorzenden aan het college of de burgemeester.
-
3. Indien de raad het verzoek toewijst, dan agendeert het fractievoorzittersoverleg het burgerinitiatiefvoorstel voor de eerstvolgende voorbereidende vergadering.
-
4. De voorzitter nodigt de verzoeker uit voor de voorbereidende vergadering waarin het burgerinitiatiefvoorstel is geagendeerd. De verzoeker of zijn plaatsvervanger heeft tijdens deze vergadering de gelegenheid om zijn burgerinitiatiefvoorstel mondeling nader toe te lichten.
-
5. Zo spoedig mogelijk nadat de raad over het burgerinitiatiefvoorstel een besluit heeft genomen, wordt dit besluit bekendgemaakt door kennisgeving van het besluit of van de zakelijke inhoud ervan in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze.
-
6. Tegelijkertijd met de bekendmaking wordt van het besluit mededeling gedaan aan verzoeker.
Hoofdstuk 12 Slotbepalingen
Artikel 55 Petities
-
1. Burgers die een petitie aan de raad wensen aan te bieden krijgen daartoe de gelegenheid onmiddellijk voorafgaande aan de vergadering van de raad.
-
2. Petities worden aangeboden aan de voorzitter, waarbij de indiener kort de gelegenheid krijgt tot het geven een toelichting.
-
3. Een ontvangen petitie wordt opgenomen op de lijst van ingekomen stukken als bedoeld in artikel 17.
-
4. Hij die een petitie wenst aan te bieden doet hiervan uiterlijk 24 uur voor aanvang van de vergadering mededeling aan de griffier.
Artikel 56 Uitleg reglement
In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter of één van de leden.
Artikel 57 Intrekking
Het Reglement van orde gemeenteraad Waterland, vastgesteld bij besluit van 22 april 2010 en zoals nadien gewijzigd, wordt ingetrokken.
Artikel 58 Inwerkingtreding
Dit reglement treedt in werking, één dag na bekendmaking.
Artikel 59 Citeertitel
Dit reglement wordt aangehaald als: Reglement van orde gemeenteraad Waterland 2024.
Ondertekening
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Waterland, gehouden op 26 september 2024.
De raad voornoemd,
Th.G.L. Greep
griffier
drs. M.C. van der Weele
voorzitter
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl