REGLEMENT VAN ORDE VOOR HET ALGEMEEN BESTUUR VAN HET WATERSCHAP HUNZE EN AA'S 2024

Geldend van 03-10-2024 t/m heden

Intitulé

REGLEMENT VAN ORDE VOOR HET ALGEMEEN BESTUUR VAN HET WATERSCHAP HUNZE EN AA'S 2024

Het algemeen bestuur van het waterschap Hunze en Aa's;

Overwegende dat het gewenst is het Reglement van orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur van het waterschap Hunze en Aa’s te actualiseren;

Gezien het voorstel van het dagelijks bestuur van 3 september 2024;

gelet op de Waterschapswet en artikel 8 van het Reglement voor het waterschap Hunze en Aa’s;

BESLUIT:

vast te stellen het navolgende Reglement van orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur van het waterschap Hunze en Aa's 2024.

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit Reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    voorzitter: de voorzitter van het algemeen bestuur of diens plaatsvervanger;

  • b.

    lid/leden: de leden van het algemeen bestuur van het waterschap Hunze en Aa’s;

  • c.

    secretaris: de secretaris-directeur of de door het dagelijks bestuur daartoe aangewezen plaatsvervangend secretaris;

  • d.

    d vergadering: formele bijeenkomst van het algemeen bestuur waarin besluiten worden genomen;

  • e.

    informerende bijeenkomst algemeen bestuur: informele bijeenkomst van het algemeen bestuur waarin een bepaald onderwerp of onderwerpen informerend of opiniërend worden besproken, maar geen besluiten worden genomen;

  • f.

    amendement: een voorstel tot wijziging van een aanhangig voorstel;

  • g.

    subamendement: een voorstel tot wijziging van een ingediend amendement;

  • h.

    motie: een korte gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • i.

    voorstel van orde: een voorstel tot het nemen van een besluit betreffende de wijze of de duur van behandeling van een onderwerp dat aan de orde is;

  • j.

    initiatiefvoorstel: een voorstel afkomstig van één of meer leden van het algemeen bestuur;

  • k.

    interruptie: korte directe onderbreking van een spreker voor het plaatsen van een opmerking of het stellen van een vraag;

  • l.

    stemverklaring: korte mondelinge toelichting op de uit te brengen stem;

  • m.

    specifieke belangen categorieën: de bestuurders die op grond van artikel 14 van de Waterschapswet zijn benoemd door de daartoe aangewezen organisaties;

  • n.

    fractieopvolger: degene die namens zijn fractie deelneemt aan de inhoudelijke commissievergaderingen: commissielid niet zijnde benoemd bestuurslid.

Artikel 2 De voorzitter

  • 1. De voorzitter is belast met:

  • a. Het leiden van de vergadering;

  • b. Het handhaven van de orde;

  • c. De naleving van het reglement van orde;

  • d. Het bevorderen van de bestuurlijke integriteit van het waterschap.

  • 2. Wanneer in een vergadering een onderwerp aan de orde is dat behoort tot de portefeuille van de voorzitter draagt hij de leiding van de vergadering gedurende de behandeling van het betreffende onderwerp over aan een lid van het dagelijks bestuur.

Artikel 3 De secretaris

  • 1. De secretaris is in de vergadering van het algemeen bestuur aanwezig.

  • 2. De secretaris kan, indien daartoe door de voorzitter uitgenodigd, aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement deelnemen.

Artikel 4 Het fractievoorzittersoverleg

  • 1. Het algemeen bestuur heeft een fractievoorzittersoverleg.

  • 2. Het fractievoorzittersoverleg bestaat uit de voorzitter van het algemeen bestuur en de voorzitters van alle fracties.

  • 3. Het fractievoorzittersoverleg bespreekt en heeft tot taak aanbevelingen te doen inzake de organisatie en werkwijze van het algemeen bestuur.

  • 4. Een lid van het fractievoorzittersoverleg kan zich door een fractielid laten vervangen.

Artikel 5 Informerende bijeenkomsten algemeen bestuur

  • 1. Informerende bijeenkomsten worden voorgezeten door een door het algemeen bestuur uit hun midden gekozen voorzitter.

  • 2. Informerende bijeenkomsten zijn in beginsel openbaar.

  • 3. Informerende bijeenkomsten vinden standaard een week voorafgaand aan de commissievergaderingen plaats.

  • 4. Naast informerende of opiniërende worden hierin de planning- en control voorstellen besproken.

  • 5. De bijeenkomsten worden door middel van een geautomatiseerd systeem in beeld en geluid opgenomen en live via de bestuurspagina op de website van het waterschap uitgezonden. De opnames zijn blijvend toegankelijk.

Artikel 6 Commissies

  • 1. Het algemeen bestuur kan besluiten tot het instellen van vaste commissies van advies en stelt voor de vergaderingen van deze vaste commissies een Reglement van orde vast.

  • 2. Uit het algemeen bestuur kunnen tijdelijke commissies worden ingesteld tot uitvoering van een bijzonder last.

  • 3. De aanwijzing van voorzitters, plaatsvervangend voorzitters en overige leden van de commissies geschiedt door het algemeen bestuur op voordracht van het dagelijks bestuur.

  • 4. De in dit artikel bedoelde commissie wordt, indien zij dit verlangt, in haar werkzaamheden bijgestaan door de secretaris of een door hem aan te wijzen ambtenaar.

Artikel 7 Agendacommissie

  • 1. Het algemeen bestuur kan besluiten tot het instellen van een agendacommissie;

  • 2. De agendacommissie bestaat uit de voorzitter, secretaris-directeur, de voorzitters van de drie vaste commissies of diens plaatsvervangers en de voorzitter van de plenaire vergadering;

  • 3. De agendacommissie heeft tot taak aanbevelingen te doen inzake de behartiging van alle zaken die betrekking hebben op de organisatorische en procedurele aangelegenheden van het algemeen bestuur;

  • 4. Het in het derde lid gestelde met inachtneming van het bepaalde in artikel 84, tweede lid van de Waterschapswet.

  • 5. Het verslag van de vergadering wordt binnen een week na de vergadering ter kennis gebracht van het algemeen bestuur.

HOOFDSTUK 2 TOELATING VAN NIEUWE LEDEN; BENOEMING LEDEN DAGELIJKS BESTUUR; FRACTIES; FRACTIEOPVOLGERS

Artikel 8 Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging

  • 1. Over de toelating van de leden voor een nieuwe zittingsperiode van het algemeen bestuur wordt beslist in de laatste reguliere vergadering van het algemeen bestuur in de oude samenstelling. Indien dat niet mogelijk is, wordt zo spoedig mogelijk nadien hierover beslist. Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau gebeurt in de laatste vergadering van het algemeen bestuur in oude samenstelling.

  • 2. Na een verkiezing als bedoeld in hoofdstuk C van de Kieswet roept de voorzitter de toegelaten leden van het algemeen bestuur op om in de eerste vergadering van het algemeen bestuur in nieuwe samenstelling de voorgeschreven eed of de verklaring en belofte af te leggen.

  • 3. In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd lid van het algemeen bestuur op om de voorgeschreven eed of de verklaring en belofte af te leggen.

  • 4. Bij de vervulling van een tussentijdse vacature wordt over de toelating beslist in de eerstvolgende vergadering, nadat de benoemingsbescheiden aan het dagelijks bestuur zijn toegezonden.

  • 5. Voor het onderzoek omtrent de toelating van benoemden als lid als bedoeld in artikel V4 van de Kieswet en artikel 19 van de Waterschapswet wijst de voorzitter uit de leden van het algemeen bestuur een commissie van drie personen aan.

  • De commissie brengt bij monde van de uit haar midden aangewezen rapporteur verslag uit van haar onderzoek en doet naar aanleiding daarvan een voorstel tot het nemen van een besluit. Ook van een minderheidsstandpunt wordt melding gemaakt.

    • 6.

      Het algemeen bestuur beslist terstond over de toelating, tenzij wegens onvolledigheid of onduidelijkheid van de stukken tot verdaging wordt besloten.

    • 7.

      In de vergadering nemen zij zitting na in handen van de voorzitter de in artikel 34 van de Waterschapswet bedoelde eed of de verklaring en belofte te hebben afgelegd.

Artikel 9 Benoeming leden dagelijks bestuur

  • 1. Het algemeen bestuur stelt voor de duur van de lopende bestuursperiode de omvang van het dagelijks bestuur vast conform het Reglement voor het waterschap Hunze en Aa’s.

  • 2. De fractievoorzitters maken voorafgaand aan de benoemingsvergadering kenbaar aan de voorzitter wie kandidaat wordt gesteld.

  • 3. Voorafgaand aan de benoemingsvergadering voert de voorzitter een integriteitsbeoordeling uit naar de kandidaten voor het dagelijks bestuur. De kandidaat-leden dagelijks bestuur overhandigen een Verklaring omtrent het Gedrag (VOG) conform het profiel politieke ambtsdragers aan de voorzitter.

  • 4. De voorzitter deelt de namen van de kandidaten en het eindresultaat van de integriteitsbeoordeling mee aan het algemeen bestuur. (hij stelt de kandidaten desgewenst in de gelegenheid tijdens de vergadering hun kandidatuur kort toe te lichten).

  • 5. Bij de benoeming van een lid van het dagelijks bestuur van buiten de kring van het algemeen bestuur, wordt overeenkomstig artikel 4 een commissie ingesteld welke onderzoekt of de kandidaat voldoet aan de eisen van de Waterschapswet.

Artikel 10 Fracties; Fractieopvolgers

  • 1. De leden van het algemeen bestuur die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, alsmede de leden van het algemeen bestuur die zijn benoemd overeenkomstig artikel 12, eerste en tweede lid van de Waterschapswet worden bij de aanvang van de zitting ieder als een fractie beschouwd. Is onder een lijst slechts één lid verkozen, respectievelijk voor een categorie van belanghebbenden slechts één lid benoemd, dan wordt dat lid als een afzonderlijke fractie beschouwd.

  • 2. De fractie voert in het algemeen bestuur als naam de aanduiding die boven de kandidatenlijst was geplaatst, respectievelijk de naam ‘Ongebouwd’ of ‘Natuurterreinen’.

  • 3. De namen van degenen die als voorzitter van de fractie en als diens plaatsvervanger optreden worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter. Zolang deze namen nog niet zijn doorgegeven, nemen de lijstrekkers de rol van voorzitter waar. Voor de categorie Ongebouwd en Natuurterreinen neemt voor iedere categorie de oudste in leeftijd de rol van voorzitter waar, indien door de categorie geen andere voorzitter heeft aangewezen.

Artikel 11 Fractieopvolgers

  • 1. Elke fractie mag één fractieopvolger aanwijzen

  • 2. Als fractieopvolger kunnen worden aangewezen:

  • a. Personen die bij de laatste verkiezingen op de kandidatenlijst hebben gestaan;

  • b. Personen die zijn voorgedragen door de Vereniging van bos- en natuurterreinen of LTO-Noord.

  • 3. Fractieopvolgers worden op voordacht van de fractie aangewezen en beëdigd door de dijkgraaf;

  • 4. Alvorens hun functie uit te oefenen leggen de fractieopvolgers in de vergadering, in handen van de voorzitter, de volgende eed (verklaring en belofte) af:

  • ‘Ik zweer (verklaar) dat ik, om als fractieopvolger te worden aangewezen rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, aan iemand enige gift of gunst heb gedaan of beloofd.

  • Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks nog middellijk van iemand enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.

  • Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mij plichten als fractieopvolger naar eer en geweten zal vervullen.

  • Zo waarlijk helpe mij God almachtig (dat verklaar en beloof ik)’

  • 5. Functies als genoemd in artikel 31, tweede lid, van de Waterschapswet zijn onverenigbaar met het fractieopvolgerschap. Fractieopvolgers dienen zich te onthouden van werkzaamheden als bedoeld in artikel 33, eerste lid van de Waterschapswet.

  • 6. Een fractieopvolger ontvangt geen vergoeding.

  • 7. Fractieopvolgers vertegenwoordigen enkel de fractie in de commissies BPL en VVSW Ze hebben geen bestuurlijke taken en bevoegdheden.

  • 8. Fractieopvolgers treden niet naar buiten als waterschapsvertegenwoordiger.

HOOFDSTUK 3 Spreekrecht van toehoorders

Artikel 12 Spreekrecht

  • 1. Een ieder die daarom voorafgaande aan de vergadering of direct na de opening de voorzitter verzoekt, wordt in de gelegenheid gesteld gedurende de vergadering het woord te voeren.

  • 2. De sprekers voeren het woord onmiddellijk voorafgaand aan de beraadslagingen over het agendapunt waarover zij het woord hebben verzocht. De voorzitter bepaalt de volgorde van de sprekers.

  • 3. Op voorstel van de voorzitter kan het algemeen bestuur besluiten het agendapunt waarover wordt ingesproken ter behandeling naar voren te halen op de agenda.

  • 4. De maximale spreektijd per spreker bedraagt vijf minuten; in totaal bedraagt de spreektijd van alle insprekers maximaal een half uur. Het algemeen bestuur kan in naar diens oordeel bijzondere gevallen, gehoord de voorzitter, een verruiming van de maximale lengte van de individuele of van de totale spreektijd toestaan.

  • 5. Er mag alleen worden ingesproken over voorstellen tot besluitvorming aangaande beleidsinhoudelijke zaken.

  • 6. De leden kunnen, aansluitend op het relaas van de spreker vragen stellen. De spreker wordt in de gelegenheid gesteld de vragen te beantwoorden. De voorzitter stelt de spreker in de gelegenheid om alle vragen in één keer te beantwoorden danwel de beantwoording per vraag te laten plaatsvinden

  • 7. Er wordt slechts in één termijn ingesproken.

HOOFDSTUK 4 VERGADERINGEN

Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen; voorbereidingen

Artikel 13 Vergaderfrequentie

  • 1. De vergaderingen worden belegd door de voorzitter en gehouden op een door het dagelijks bestuur te bepalen plaats, dag en tijdstip.

  • 2. Voor aanvang van het kalenderjaar zendt het dagelijks bestuur het schema van in ieder geval de voor dat jaar geplande vergaderingen en informerende bijeenkomsten aan de leden.

  • 3. Ingeval de voorzitter of het dagelijks bestuur dat nodig oordelen of één vijfde van het aantal leden van het algemeen bestuur hierom verzoekt belegt de voorzitter een vergadering. Deze vindt plaats uiterlijk binnen veertien dagen na het verzoek.

Artikel 14 Oproep en Agenda

  • 1. De voorzitter zorgt er voor dat de leden, spoedeisende gevallen uitgezonderd, tenminste acht dagen voor de datum van de vergadering in het bezit zijn van:

  • a. de oproepingsbrief en de agenda met de in de vergadering aan de orde te stellen onderwerpen;

  • b. de voorstellen, nota's en ontwerpbesluiten die betrekking hebben op de op de agenda geplaatste onderwerpen.

  • 2. Indien de voorzitter dit nodig oordeelt, kunnen aan de agenda onderwerpen worden toegevoegd door een aanvullende agenda. Deze agenda en de daar bijbehorende voorstellen, nota's en ontwerpbesluiten worden zo spoedig mogelijk aan de leden toegezonden en op de website geplaatst.

  • 3. De onder lid 1 a en b en lid 2 genoemde documenten worden elektronisch beschikbaar gesteld.

Artikel 15 Openbare kennisgeving

  • 1. De vergadering wordt openbaar gemaakt door de aankondiging hiervan op de website.

  • 2. De aankondiging vermeldt:

  • De datum, aanvangstijd en plaats alsmede de agenda van de vergadering.

  • 3. De agenda en de daarbij behorende stukken worden op de website van het waterschap geplaatst.

Artikel 16 Beeld- en audio opnames en besluitenlijst

  • 1. De vergaderingen worden door middel van een geautomatiseerd systeem in beeld en geluid opgenomen en live via de bestuurspagina op de website van het waterschap uitgezonden. De opnames zijn blijvend toegankelijk.

  • 2. De secretaris draagt zorg voor een besluitenlijst van de vergadering.

  • 3. De besluitenlijst bevat het genomen besluit en de belangrijkste argumenten die omtrent het betreffende agendapunt gewisseld zijn.

  • 4. De besluitenlijst wordt vastgesteld in de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur

  • 5. Na de vaststelling wordt de besluitenlijst door de voorzitter en de secretaris-directeur ondertekend.

Paragraaf 2 Orde der vergadering

Artikel 17 Vergadering; quorum

  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het in de oproepingsbrief vermelde tijdstip indien meer dan de helft van het aantal leden aanwezig is.

  • 2. Wanneer een kwartier na het vastgesteld tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter een nieuwe datum en uur voor vergadering.

  • 3. Een lid dat de vergadering tussentijds verlaat, geeft daarvan kennis aan de voorzitter.

  • 4. Wanneer tijdens de vergadering blijkt dat niet meer dan de helft van het aantal leden aanwezig is, sluit de voorzitter de vergadering.

Artikel 18 Orde van Behandeling

  • 1. Na mededeling van de ingekomen berichten van verhindering stelt de voorzitter achtereenvolgens de te behandelen onderwerpen aan de orde, in de volgorde waarin deze op de agenda zin geplaatst.

  • 2. Het algemeen bestuur kan besluiten van de in het eerste lid van dit artikel bedoelde volgorde af te wijken

  • 3. Het algemeen bestuur kan besluiten, op voorstel van de voorzitter, onderwerpen in behandeling te nemen die niet op de agenda zijn geplaatst.

Artikel 19 Beraadslaging; orde van spreken; spreektijd

  • 1. Geen lid voert het woord dan na dit aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 2. De voorzitter verleent het woord zoveel mogelijk in de volgorde waarin het is gevraagd.

  • 3. In de beraadslagingen treedt per onderwerp in beginsel steeds één woordvoerder per fractie op.

  • 4. De beraadslaging over een onderwerp geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de voorzitter meer termijnen nuttig oordeelt.

  • 5. Iedere termijn is afgesloten nadat vanwege het dagelijks bestuur is geantwoord op het door de leden van het algemeen bestuur gesprokene.

  • 6. Geen lid mag in een termijn meer dan eenmaal het woord voeren, tenzij de voorzitter anders oordeelt. Het vragen van een inlichting zonder commentaar wordt niet aangemerkt als het voeren van het woord.

  • 7. Over alle onderwerpen ten aanzien waarvan de voorzitter of het algemeen bestuur dit nodig oordeelt is de beraadslaging tweeledig, te weten over het onderwerp in het algemeen en daarna over de bijzonderheden, onderdelen of artikelen.

  • 8. Bij de beraadslaging kunnen door de voorzitter en door ieder lid voorstellen van orde, amendementen, subamendementen en/of moties worden ingediend.

Artikel 20 Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslagingen en voordat het algemeen bestuur tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn stemgedrag te motiveren.

Artikel 21 Handhaving orde; schorsing

  • 1. De voorzitter zorgt voor de handhaving van de orde.

  • 2. De voorzitter kan ter handhaving van de orde, of zo daar anderszins, alsdan niet op verzoek van een lid van het algemeen bestuur, naar zijn oordeel aanleiding toe bestaat, de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen of sluiten.

  • 3. De voorzitter kan het woord ontnemen aan een spreker die, na tot de orde te zijn geroepen, voortgaat van het in beraadslaging zijnde onderwerp af te wijken of op welke andere wijze dan ook de orde te verstoren.

  • 4. De voorzitter kan de vergadering voorstellen een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verder verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming van het voorstel verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste zes maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Paragraaf 3 Procedures bij stemmingen

Artikel 22 Algemene bepalingen over stemming

  • 1. De voorzitter vraagt of stemming wordt verlangd. Indien geen stemming wordt gevraagd en ook de voorzitter dit niet verlangt, stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen.

  • 2. Aan een stemming nemen enkel de aanwezige bestuursleden deel.

  • 3. In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in de besluitenlijst vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zicht op grond van artikel 38 a Waterschapswet van stemming te hebben onthouden.

  • 4. Indien door meer dan één leden stemming wordt gevraagd, doet de voorzitter daarvan mededeling.

  • 5. Stemming vindt plaats bij handopsteking, tenzij de voorzitter of één der leden hoofdelijke stemming verlangt.

  • 6. De voorzitter verzoekt eerst de leden die vóór zijn een hand op te steken; daarna; daarna verzoekt hij de leden die tegen zijn een hand op te steken.

  • 7. Bij hoofdelijke stemming roept de voorzitter (of de secretaris) de leden van het algemeen bestuur bij naam op hun stem uit te brengen.

  • 8. Hiertoe trekt de voorzitter een nummer uit een bus, waarin zich een aantal nummer bevindt gelijk aan dat der leden. Het lid dat onder dat nummer de presentielijst heeft getekend, brengt bij de stemmingen als eerste zijn stem uit. De volgorde van de presentielijst wordt voor het uitbrengen van de stemmen vervolgens aangehouden.

  • 9. leder lid dat ter vergadering aanwezig is en zich niet ingevolge artikel 38 a Waterschapswet van deelneming aan de stemming moet onthouden, is verplicht zijn stem uit te brengen met één van de woorden ‘voor’ of ‘tegen’, zonder enige bijvoeging, leder lid heeft evenwel het recht zijn stem in het kort te motiveren, voordat tot stemming wordt overgegaan.

  • 10. Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.

  • 11. De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mee, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

  • 12. Tenzij de vergadering voltallig is, wordt bij staking van stemmen het nemen van een besluit uitgesteld tot een volgende vergadering, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend.

  • 13. Indien de stemmen staken in een voltallige vergadering of een opnieuw belegde vergadering ingevolge het vierde lid van dit artikel, is het voorstel niet aangenomen.

  • 14. Onder een voltallige vergadering wordt verstaan een vergadering waarin alle leden, voor zover zij zich niet ingevolge het bepaalde in artikel 38a Waterschapswet van deelneming aan de stemming moeten onthouden, hun stem hebben uitgebracht.

Artikel 23 Stemming over amendementen en moties

  • 1. Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd.

  • 2. Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement.

  • 3. Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt als regel dat het meest verstrekkende amendementen of subamendement eerst in stemming wordt gebracht.

  • 4. Indien aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie.

Artikel 24 Schriftelijke stemming over personen

  • 1. Wanneer er sprake is van een enkelvoudige voordracht, kan benoeming plaatsvinden bij acclamatie.

  • 2. Wanneer een schriftelijke stemming over personen voor het doen van een voordracht of het opstellen van een voordracht of aanbeveling moet plaatshebben, benoemt de voorzitter drie leden tot stembureau

  • 3. leder lid dat ter vergadering aanwezig is en zich op grond van de Waterschapswet van stemming moet onthouden, is verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes dienen identiek te zijn.

  • 4. Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen te kiezen, te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen zijn.

  • 5. Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid van dit artikel verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn, worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 6. Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 38c van de Waterschapswet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht, die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:

  • a. een blanco stembriefje;

  • b. een ondertekend stembriefje;

  • c. een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld;

  • d. een stembriefje dat de naam vermeldt van een ander persoon dan die tot wie de stemming ingevolge een voordracht of een herstemming is beperkt.

  • 7. De eerstbenoemde stemopnemer van het stembureau deelt aan de vergadering het volgende mee:

  • a. het aantal ingeleverde stembriefjes;

  • b. het aantal stembriefjes dat niet behoorlijk ingevuld is ingeleverd;

  • c. het aantal geldig uitgebrachte stemmen (aantal onder sub a. minus het aantal onder sub b.)

  • 8. Na vaststelling van de uitslag van een schriftelijke stemming worden de stembriefjes onmiddellijk door de secretaris-directeur vernietigd.

Artikel 25 Herstemming over personen

  • 1. Indien in een eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, vindt een tweede stemming plaats.

  • 2. Indien ook in de tweede stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, vindt een derde stemming plaats. Deze derde stemming wordt beperkt tot de twee of, bij een gelijk aantal stemmen, meer leden, die bij de tweede stemming de meeste stemmen hebben verkregen.

  • 3. Indien ook in deze derde stemming niemand de absolute meerderheid heeft verkregen, beslist het lot tussen hen tot wie de stemming in de derde ronde is beperkt.

Artikel 26 Beslissing door het lot

  • 1. Voor het tot stand brengen van een beslissing bij het lot worden de namen in het bijzijn van de leden van het algemeen bestuur door één van de leden die voor de stemopneming zij aangewezen, op afzonderlijke, identieke briefjes geschreven.

  • 2. Nadat deze briefjes door de voorzitter zijn nagezien worden ze, op gelijke wijze naar binnen gevouwen, in de daarvoor bestemde bus gedaan en omgeschud. Daarna neemt de voorzitter een briefje uit de bus en leest de naam voor van degene die is verkozen.

HOOFDSTUK 5 RECHTEN VAN DE LEDEN

Artikel 27 Amendementen

  • 1. Ieder lid van het algemeen bestuur kan tot het sluiten van de beraadslagingen amendementen indienen. Een amendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in één of meerdere onderdelen te splitsen, zodat afzonderlijke besluitvorming kan plaatsvinden. Er kan alleen beraadslaagd worden over amendementen die ingediend zijn door leden van het algemeen bestuur die in de vergadering aanwezig zijn.

  • 2. Ieder lid van het algemeen bestuur dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op een ingediend amendement een subamendement in te dienen.

  • 3. Elk amendement of subamendement moet schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter oordeelt –met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde- dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.

  • 4. De indiener(s) van het amendement of subamendement kunnen deze intrekken, totdat de besluitvorming door het algemeen bestuur heeft plaatsgevonden.

Artikel 28 Moties

  • 1. Ieder lid van het algemeen bestuur kan ter vergadering een motie indienen.

  • 2. Een motie moet schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 3. De behandeling van een motie over een aanhangig onderwerp of voorstel vindt tegelijk met de beraadslaging over dat onderwerp of voorstel plaats.

  • 4. De behandeling van een motie op een niet geagendeerd onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld.

  • 5. De indiener(s) van de motie kunnen deze intrekken, totdat de besluitvorming door het algemeen bestuur heeft plaatsgevonden.

Artikel 29 Initiatiefvoorstel

  • 1. Ieder lid van het algemeen bestuur kan een initiatiefvoorstel indienen. Een initiatiefvoorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 2. De voorzitter plaatst het voorstel op de agenda van de eerstvolgende vergadering, tenzij de schriftelijk oproep hiervoor reeds verzonden. In dit laatste geval wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende vergadering geplaatst.

  • 3. De behandeling van het voorstel vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende voorstellen en onderwerpen zijn behandeld, tenzij het algemeen bestuur oordeelt dat:

  • a. het voorstel met het oog op de orde van de vergadering tezamen met een ander geagendeerd voorstel of onderwerp dient te worden behandeld;

  • b. het voorstel eerst dient te worden behandeld in één of meerder commissies;

  • c. het voorstel voor advies naar het dagelijks bestuur dient te worden gezonden. In dit geval bepaalt het algemeen bestuur in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 4. Het algemeen bestuur kan voorwaarden stellen aan de indiening en behandeling van een voorstel.

Artikel 30 Schriftelijke vragen

  • 1. Buiten de vergaderingen van het algemeen bestuur om kan ieder lid schriftelijk vragen stellen aan de voorzitter of aan het dagelijks bestuur. De vragen dienen aan de voorzitter te worden toegezonden.

  • 2. De voorzitter of het dagelijks bestuur beantwoorden de vragen binnen zes weken na ontvangst. Is beantwoording binnen deze termijn niet mogelijk dan wordt hiervan aan de vragensteller gemotiveerd kennis gegeven.

  • 3. De vragen en antwoorden worden door de voorzitter aan de leden toegezonden en voorts op de agenda van de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur als ingekomen stukken aangemerkt.

HOOFDSTUK 6 BESLOTEN VERGADERING

Artikel 31 Algemeen

  • 1. De vergaderingen worden in het openbaar gehouden.

  • 2. De deuren worden gesloten, wanneer ten minste één vijfde van het aantal leden dat de presentielijst heeft ondertekend daarom verzoekt of indien de voorzitter dit nodig oordeelt.

  • 3. Het algemeen bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd en de live uitzending via internet wordt onderbroken of beëindigd.

  • 4. Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstig toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

  • 5. Het algemeen bestuur kan toestaan dat anderen een besloten vergadering bijwonen. Zij zijn verplicht geheimhouding te bewaren over hetgeen tijdens de vergadering aan de orde komt.

Artikel 32 Besluitenlijst besloten vergadering

  • 1. De secretaris-draagt zorg voor een afzonderlijke besluitenlijst van de besloten vergadering.

  • 2. De besluitenlijst wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt het algemeen bestuur een besluit over het al dan niet opheffen van de geheimhouding op de vastgestelde besluitenlijst.

Artikel 33 Opleggen geheimhouding

  • 1. Wanneer bij het dagelijks bestuur het voornemen bestaat stukken in een besloten vergadering van het algemeen bestuur te doen behandelen, doet het de leden hiervan beknopt mededeling met vermelding van de aard van de stukken. Met betrekking tot deze mededeling kan het dagelijks bestuur geheimhouding opleggen. Het algemeen bestuur is exclusief bevoegd deze geheimhouding op te heffen.

  • 2. Het algemeen bestuur stelt het dagelijks bestuur in staat informatie waarop geheimhouding is opgelegd, aan anderen te verstrekken als dit voor de dagelijkse gang van zaken/bedrijfsvoering van het waterschap noodzakelijk is.

  • 3. Als het dagelijks bestuur gebruik wenst te maken van de bevoegdheid, bedoel in het tweede lid, wordt hierover melding gedaan aan het algemeen bestuur.

Artikel 34 Opheffen geheimhouding

Als het algemeen bestuur op grond van artikel 55d, vierde lid van de Waterschapswet voornemens is de geheimhouding van aan het algemeen bestuur verstrekte informatie op te heffen, wordt, als het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

HOOFDSTUK 7 SLOTBEPALINGEN

Artikel 35 Uitleg Reglement

In de gevallen waarin dit Reglement niet voorziet of indien enige bepaling voor verschillende uitleg vatbaar is, beslist het algemeen bestuur op voorstel van de voorzitter.

Artikel 36 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Dit Reglement treedt in werking met ingang van de dag na vaststelling onder gelijktijdige intrekking van het Reglement van Orde voor het algemeen bestuur van het waterschap Hunze en Aa’s van 2020.

  • 2. Dit Reglement kan worden aangehaald als ‘Reglement van orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur van het waterschap Hunze en Aa's 2024.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van 2 oktober 2024

Jelmer Kooistra,

secretaris-directeur

Geert-Jan ten Brink,

dijkgraaf

Bijlage STEMMINGEN

Onder RvO wordt verstaan: Reglement van orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur van het waterschap Hunze en Aa's.

Als na de beraadslaging over een voorstel door de vergadering stemming wordt verlangd, verloopt de stemming volgens onderstaand stappenplan. Daarbij wordt opgemerkt dat de voorzitter geen deel uitmaakt van het algemeen bestuur en derhalve geen stemrecht heeft. Op grond van artikel 94 tweede lid van de Waterschapswet heeft de voorzitter wel een raadgevende stem in de vergaderingen van het algemeen bestuur.

  • 1.

    De voorzitter controleert of nog steeds minimaal 12 leden van het algemeen bestuur aanwezig zijn; artikel 13, eerste lid RvO.

Nee: de vergadering moet worden gesloten; artikel 13, derde lid RvO.

Ja: er kan gestemd worden.

  • 2.

    Wil de stemming geldig zijn dan moeten minimaal 12 bestuursleden aan de stemming deelnemen. Bij schriftelijk stemmen betekent dit dat minimaal 12 bestuursleden een stembriefje moeten inleveren. De voorzitter moet vóór de stemming nagaan of voldoende bestuursleden deelnemen aan de stemming. artikel 13 RvO.

Nee: er kan niet gestemd worden over het specifieke voorstel. De stemming wordt verschoven naar een volgende vergadering. In deze volgende vergadering kan wel gestemd worden met minder dan 12 bestuursleden..

Ja: er kan wel gestemd worden.

  • 3.

    Alle besluiten waarover wordt gestemd, worden genomen met een volstrekte meerderheid van stemmen

= de helft plus één van het aantal uitgebrachte stemmen; artikel 38b jo. Artikel 38c Waterschapswet.

  • 4.

    Over personen wordt schriftelijk gestemd (zie onder punt 5.) en over zaken bij hoofdelijke stemming (zie onder 6.)

  • 5.

    Stemming over personen geschiedt per vacature; artikel 19 RvO. Alle aanwezige stemgerechtigde leden vullen een stembriefje in. Het stembureau controleert of het aantal ingeleverde stembriefjes overeenkomt met het aantal stemgerechtigde leden.

Aantal niet akkoord stemming ongeldig, stembriefjes worden vernietigd en er dient opnieuw gestemd te worden;

Aantal wel akkoord stembriefjes kunnen worden geopend.

Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 38c van de Waterschapswet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht, die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:

  • een blanco stembriefje;

  • een ondertekend stembriefje;

  • een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld;

  • een stembriefje waarop een andere persoon is vermeld dan tot wie de stemming ingevolge

  • een voordracht of herstemming is beperkt.

Is er na de eerste stemronde een volstrekte meerderheid van het aantal geldig uitgebrachte stemmen voor een persoon in de vacature? (artikel 19 RVO)

Ja: persoon is verkozen;

Nee: er volgt een tweede stemronde.

De tweede stemronde is als de eerste stemronde. Is er na de tweede stemronde een volstrekte meerderheid van het aantal geldig uitgebrachte stemmen voor een persoon in de vacature?

Ja: persoon is verkozen;

Nee: er volgt een derde stemronde welke is beperkt tot de twee, of bij een gelijk aantal stemmen,

meer personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen hebben verkregen.

NB: in de derde ronde mogen de bestuursleden over wie de stemming gaat niet

meestemmen op grond van artikel 20 lid 2 RvO.

Is er na de derde stemronde een volstrekte meerderheid van het aantal uitgebrachte stemmen voor een persoon in de vacature?

Ja: persoon is verkozen;

Nee: beslissen bij het lot volgens artikel 20 derde lid juncto 21 RvO.

  • 6.

    Stemming over zaken wanneer dit wordt verlangd geschiedt door middel van hoofdelijke stemming op grond van artikel 17 lid 5 RvO.

(Sub) amendementen: eerst stemmen over het (sub-)amendement dat naar het oordeel van de voorzitter de verste strekking heeft.

Onderdelen: eerst stemmen over de onderdelen en daarna over het voorstel in zijn geheel.

Ieder lid moet een stem uitbrengen met één van de worden ‘voor’ of ‘tegen’.

Is er een volstrekte meerderheid van het aantal uitgebrachte stemmen voor het voorstel:

Ja: voorstel is aangenomen;

Nee: wat dan gebeurt hangt af of de vergadering voltallig is: Niet voltallig: stemmen staken, het

nemen van een besluit over het voorstel wordt uitgesteld tot de volgende vergadering; Wel voltallig: voorstel definitief niet aangenomen.