Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR725151
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR725151/1
Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning gemeente Hilvarenbeek 2024
Geldend van 09-10-2024 t/m heden
Intitulé
Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning gemeente Hilvarenbeek 2024De raad van de gemeente Hilvarenbeek;
gelezen het voorstel van het presidium van 16 september 2024.
gelet op artikel 33 van de Gemeentewet;
B E S L U I T:
de volgende verordening vast te stellen:
Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning gemeente Hilvarenbeek 2024.
Paragraaf 1. Algemene bepalingen
Artikel 1. Begripsbepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
- -
ambtelijke bijstand: bijstand, verleend door onder het gezag van het college werkzame ambtenaren;
- -
bijstand: ondersteuning bij het opstellen van voorstellen, amendementen en moties of andere ondersteuning niet zijnde een verzoek om informatie;
- -
commissielid: lid van een raadscommissie als bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet, niet zijnde een raadslid;
- -
fractie: raadsleden die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard bij aanvang van de zittingsperiode worden als één fractie beschouwd;
- -
fractiemedewerker: persoon, niet zijnde een raads- of commissielid, die werkzaamheden verricht voor één van de fracties uit de raad en door de voorzitter van de betreffende fractie bij de griffie formeel is aangemeld als medewerker;
- -
presidium: commissie op grond van artikel 83 van de Gemeentewet bestaande uit de voorzitters van de fracties onder voorzitterschap van de voorzitter van de raad.
- -
secretaris: secretaris van de gemeente zoals bedoeld in artikel 100 van de Gemeentewet
Waar in deze verordening wordt gesproken over raadslid wordt tevens commissielid bedoeld tenzij uit de aard van de bepaling volgt dat die geen betrekking kan hebben op een commissielid.
Paragraaf 2. Verzoeken om informatie of bijstand
Artikel 2. Verzoek om informatie
-
1. Een raadslid kan de griffier verzoeken om feitelijke informatie van geringe omvang of om inzage in, of afschrift van, bij de raad, burgemeester en wethouders of de burgemeester schriftelijke stukken en ander materiaal dat gegevens bevat. Een verzoek kan ook namens een raadslid worden gedaan door een fractiemedewerker.
-
2. De griffier verstrekt zo spoedig mogelijk de verzochte informatie, voor zover deze daarover kan beschikken. Voor zover daarmee niet aan het verzoek voldaan is, verzoekt de griffier de secretaris één of meerdere ambtenaren aan te wijze die voor zover mogelijk de resterende informatie zo spoedig mogelijk verstrekken.
Artikel 3. Verzoek om bijstand
-
1. Een raadslid kan de griffier verzoeken om bijstand. Een verzoek kan ook namens een raadslid worden gedaan door een commissielid of een fractiemedewerker.
-
2. De verzochte bijstand wordt zo spoedig mogelijk verleend, voor zover dit naar het oordeel van de griffier in redelijkheid kan worden gevergd. Als de griffier de verzochte bijstand niet kan verlenen, verzoekt hij de secretaris om een of meerdere ambtenaren aan te wijzen die ambtelijke bijstand verlenen. De verzochte ambtelijke bijstand wordt zo spoedig mogelijk verleend voor zover dit naar het oordeel van de secretaris in redelijkheid kan worden gevraagd.
-
3. De secretaris weigert het verzoek om ambtelijke bijstand als:
- a.
naar zijn oordeel niet aannemelijk is gemaakt dat de ambtelijke bijstand betrekking heeft op raadswerkzaamheden, of;
- b.
dit naar zijn oordeel het belang van de gemeente kan schaden
- a.
-
4. Als de secretaris het verzoek om ambtelijke bijstand weigert, deelt hij dit met redenen omkleed mee aan de griffier en aan het raadslid door of namens wie het verzoek is ingediend. De griffier of het raadslid kan de burgemeester verzoeken de ambtelijke bijstand alsnog te laten verlenen. De burgemeester beslist zo spoedig mogelijk op het verzoek.
Artikel 4. Geschil over verleende ambtelijke bijstand
-
1. Een raadslid dat niet tevreden is over de aan hem verleende ambtelijke bijstand kan de griffier verzoeken om hierover in overleg te treden met de secretaris.
-
2. Als overleg met de secretaris niet leidt tot een voor beide partijen bevredigende oplossing, beslist de burgemeester zo spoedig mogelijk over de zaak.
Artikel 5. Verstrekking informatie over verleende ambtelijke bijstand
Als het college of één of meer leden van het college informatie wensen over een verzoek om ambtelijke bijstand of over de inhoud van verleende ambtelijke bijstand, wenden zij zich daartoe via de griffier tot het betrokken raadslid.
Paragraaf 3. Fractieondersteuning
Artikel 6. Recht op financiële bijdrage
-
1. De raad verstrekt een in de raad vertegenwoordigde fractie voor de duur van de zittingsperiode een financiële bijdrage ter ondersteuning van het functioneren van de fractie. De hoogte van deze bijdrage wordt jaarlijks door de raad bepaald bij de vaststelling van de gemeentebegroting van dat jaar.
-
2. De financiële bijdrage bestaat uit een basisbedrag per fractie en een variabel deel per raadszetel van een fractie.
-
3. In afwijking van het eerste lid verstrekt de raad in een jaar waarin raadsleden aftreden op grond van artikel C 4, tweede lid van de Kieswet aan een fractie een financiële bijdrage tot en met de maand maart en een financiële bijdrage voor de periode omvattende de resterende maanden. Deze financiële bijdragen bestaan uit 1/12e deel van de bedragen, bedoeld in het tweede lid, vermenigvuldigd met het aantal maanden dat de periode omvat.
-
4. In afwijking van het eerste lid verstrekt de raad in een jaar waarin raadsleden aftreden op grond van artikel 56d of 56e van de Wet Algemene regels herindeling aan een fractie een financiële bijdrage tot en met de maand november en een financiële bijdrage voor de periode omvattende de resterende maand. Deze financiële bijdragen bestaan uit 1/12e deel van de bedragen, bedoeld in het tweede lid, vermenigvuldigd met het aantal maanden dat de periode omvat.
Artikel 7. Besteding financiële bijdrage
-
1. Een fractie besteedt de financiële bijdrage uitsluitend om de volksvertegenwoordigende, kaderstellende of controlerende rol van de fractie te versterken.
-
2. De financiële bijdrage mag in ieder geval niet gebruikt worden ter bekostiging van:
- a.
betalingen, inclusief ter voldoening van contributie, aan politieke partijen, met politieke partijen verbonden instellingen of natuurlijke personen anders dan ter vergoeding van diensten of goederen geleverd ten behoeve van de versterking van de ondersteuning van fracties op basis van een gespecificeerde, reële declaratie of arbeidsovereenkomst;
- b.
giften, leningen, beleggingen en voorschotten;
- c.
uitgaven die op grond van enige andere wettelijke regeling in aanmerking komen voor vergoeding van overheidswege, inclusief uitgaven in verband met verkiezingsactiviteiten; en/of:
- d.
de kosten voor niet-partijpolitiek georiënteerde scholing in verband met de vervulling van de functie van raads- of commissielid, voor zover deze door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd.
- a.
Artikel 8. Tijdstip verlenen voorschot financiële bijdrage
-
1. Een fractie wordt jaarlijks voor 31 januari een voorschot verleend ter hoogte van de financiële bijdrage voor het betreffende kalenderjaar.
-
2. In een jaar waarin raadsleden aftreden op grond van artikel C 4, tweede lid van de Kieswet wordt, in afwijking van het eerste lid, een voorschot verleend voor de periode tot en met de maand maart en een voorschot voor de periode omvattende de resterend maanden. Het eerste voorschot wordt voor 31 januari van dat jaar verstrekt; het tweede voorschot voor 30 april van dat jaar.
-
3. In een jaar waarin raadsleden aftreden op grond van artikel 56d of 56e van de Wet Algemene regels herindeling wordt, in afwijking van het eerste lid, een voorschot verleend voor de periode tot en met de maand november en een voorschot voor de periode omvattende de resterend maand. Het eerste voorschot wordt voor 31 januari van dat jaar verstrekt; het tweede voorschot voor 31 december van dat jaar.
-
4. In afwijking van het eerste lid wordt in het kalenderjaar waarin deze verordening in werking treedt, zo spoedig mogelijk na de inwerkingtreding daarvan aan een fractie een voorschot verleend ter hoogte van de financiële bijdrage voor het betreffende kalenderjaar vanaf het moment van inwerkingtreding van deze verordening, met in achtneming van het tweede en derde lid.
Artikel 9. Gevolgen splitsen en einde bestaan fractie
-
1. Als één of meerdere raadsleden van één of meer fracties als zelfstandige fractie gaan optreden, ontvangt deze zelfstandige fractie voor de resterende zittingsperiode naar rato van het kalenderjaar ook het vaste basisbedrag als bedoel in artikel 6. Het voor elk van deze zetels beschikbaar gestelde variabele deel van de financiële bijdrage ter ondersteuning van de fractie(s) waar zij uittreden, wordt voor de resterende zittingsperiode toebedeeld aan de nieuw gevormde fractie.
-
2. Als één of meerdere raadsleden van één of meerdere fracties zich aansluiten bij een andere fractie, wordt alleen het voor elk van deze raadszetels beschikbare variabele deel van de financiële bijdrage ter ondersteuning van de fractie)s) waar zij uittreden, voor de resterende zittingsperiode toebedeeld aan de fractie waarbij wordt aangesloten.
-
3. Als zich een situatie als bedoeld in het eerste en/of tweede lid voordoet, worden de (verleende) voorschotten naar evenredigheid van het nog resterende aantal maanden van het jaar waarvoor het voorschot is verleend onverwijld bijgesteld overeenkomstig de uit het eerste en tweede lid voortvloeiende verdeling.
-
4. Als een fractie tijdens een zittingsperiode ophoudt te bestaan, vervalt de aanspraak op de financiële bijdrage ter ondersteuning van die fractie met ingang van de maand volgend op de maand waarin hiervan kennisgeving is gedaan aan de raad.
-
5. Als een fractie als gevolg van verkiezingen ophoudt te bestaan, vervalt de aanspraak op de financiële bijdrage ter ondersteuning van die fractie met ingang van de datum dat de raad in nieuwe samenstelling aantreedt.
Artikel 10. Verantwoording, controle en vaststelling financiële bijdrage
-
1. Elke fractie leg uiterlijk drie maanden na het einde van een kalenderjaar aan de griffier verantwoording af over de besteding van de financiële bijdrage gedurende het vorige kalenderjaar, onder overlegging van een financieel verslag. De griffier stelt daarvoor een model beschikbaar.
-
2. Elke fractie stuurt het verslag toe aan de griffier. Hij voert de controle van de verslagen uit en stelt namens de raad de hoogte vast van:
- a.
de financiële bijdrage;
- b.
het te verrekenen verschil tussen de vastgestelde financiële bijdrage en het ontvangen voorschot.
- a.
-
3. Indien de griffier daartoe aanleiding ziet kan hij bij de uitvoering van lid 2 overleg voeren met de voorzitter van de raad.
Paragraaf 4. Slotbepalingen
Artikel 11. Intrekking oude verordening
De verordening op de ambtelijke bijstand zoals door de raad van Hilvarenbeek op 27 maart 2003 is vastgesteld wordt ingetrokken met ingang van de dag van inwerkingtreding van deze verordening.
Artikel 12. Inwerkingtreding en citeertitel
-
1. Deze verordening treedt in werking op 1 oktober 2024.
-
2. Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning gemeente Hilvarenbeek 2024.
Ondertekening
Aldus besloten door de raad van Hilvarenbeek in zijn vergadering van 26 september 2024.
De griffier
M. Janus
De voorzitter
E.M.L. Weijs
Toelichting
Algemeen
Artikel 33 van de Gemeentewet (hierna: wet) bepaalt dat de raad en elk van zijn leden recht hebben op ambtelijke bijstand (eerste lid) en dat de in de raad vertegenwoordigde groeperingen (de fracties) recht hebben op ondersteuning (tweede lid). Met betrekking tot de ambtelijke bijstand en de ondersteuning van fracties moet de raad een verordening vaststellen die ten aanzien van de ondersteuning regels over de besteding en de verantwoording bevat (derde lid). Met deze verordening wordt hieraan uitvoering gegeven.
De formulering van artikel 33 van de wet laat buiten twijfel dat individuele raadsleden, dus ook die behorend tot een minderheid in de raad, recht hebben op ambtelijke bijstand. Op deze verordening kan dus door alle raadsleden een beroep worden gedaan.
De financiële bijdrage voor de fractieondersteuning is een subsidie als bedoeld in artikel 4:21, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Dit betekent dat titel 4.2 van de Awb van toepassing is op het verstrekken van de financiële bijdrage en dat het besluit van de raad waarmee – na verantwoording en controle – de hoogte van de financiële bijdrage wordt vastgesteld (zie artikel 13) vatbaar is voor bezwaar en beroep.
In deze verordening vervult de griffier een centrale rol. De hoofdverantwoordelijkheid van de griffier is de ondersteuning van de raad; de griffier is onder andere het eerste aanspreekpunt als het gaat om verzoeken om informatie en bijstand. Een nadere omschrijving van en toelichting op de taken van de griffier is vastgelegd in de ambtsinstructie van de griffier. De griffiemedewerkers (ongeacht functiebenaming als procescoördinator, raadsassistent of commissiegriffier) vallen onder het gezag van de griffier. Wanneer commissiegriffiers niet formeel zijn ondergebracht zijn bij de griffie (denk bijvoorbeeld aan plaatsvervangend commissiegriffiers die, bij verhindering van commissiegriffiers, uit de ambtelijke organisatie door de griffier zijn aangewezen) handelen in ieder geval bij de uitvoering van de werkzaamheden als commissiegriffier overeenkomstig de aanwijzingen van de griffier.
De griffier vervult, via de secretaris, ook de rol van schakel tussen de raadsleden en de reguliere ambtelijke organisatie. Dat de raad over een griffier met griffie beschikt die bijstand kan verlenen, betekent niet dat er geen behoefte is aan ambtelijke bijstand door de reguliere ambtelijke organisatie. De griffie is, in vergelijking met de reguliere organisatie, beperkt in omvang. Voor specialistische hulp op het gebied van het maken van amendementen, moties en regelingen zal in bepaalde gevallen een beroep op deze organisatie dan ook nodig zijn. Dit geldt ook voor specifieke informatie die alleen bij de reguliere ambtelijke organisatie beschikbaar is. Omdat de griffier geen zeggenschap heeft over de reguliere ambtelijke organisatie zal daarom de secretaris in dergelijke gevallen de ambtenaar die de ambtelijke bijstand verleent moeten aanwijzen. Daarom zijn bepaalde aspecten van de rol van de gemeentesecretaris in deze verordening nader uitgewerkt. Dat is van belang om de rol van de secretaris op een juiste wijze vorm te geven nu er een splitsing heeft plaatsgevonden tussen griffie en reguliere ambtelijke organisatie.
Artikelsgewijs
Artikel 1. Begripsbepalingen
Bijstand in de vorm van ondersteuning bij het opstellen van voorstellen, amendementen en moties kan verleend worden door ambtenaren die onder het gezag van de raad vallen (artikel 107e van de wet) of door de reguliere ambtelijke organisatie die onder het gezag van het college valt (artikel 160 van de wet). Hoewel medewerkers van de griffie wel degelijk ambtenaren zijn in de zin van de Ambtenarenwet, is de term ‘ambtelijke bijstand’ in deze verordening voorbehouden aan het verlenen van bijstand door medewerkers van de reguliere ambtelijke organisatie.
Wat de wet niet regelt, is de ondersteuning van commissieleden, terwijl die in de dagelijkse praktijk wel om informatie en/of ondersteuning vragen. Daarom is in dit artikel opgenomen dat waar in deze verordening wordt gesproken over raadslid wordt tevens commissielid bedoeld tenzij uit de aard van de bepaling volgt dat die geen betrekking kan hebben op een commissielid. Dat laatste heeft betrekking op paragraaf 3 van deze verordening.
Artikel 2. Verzoek om informatie
Raadsleden die feitelijke informatie van geringe omvang nodig hebben of inzage of afschrift van bij de raad, burgemeester en wethouders of de burgemeester berustende schriftelijke stukken, hoeven zich niet via de formele weg van artikel 169, tweede en volgende lid, van de wet tot het college te richten. In dit artikel is bepaald dat zij hun verzoek aan de griffier kunnen richten. Verzoeken die betrekking hebben op documenten waarop al dan niet geheimhouding rust, worden eveneens aan de griffier gericht. Daarbij zij er volledigheidshalve op gewezen dat de griffier een opgelegde geheimhouding in acht moet nemen. Als een raadslid geheime stukken opvraagt die alleen mogen worden ingezien, moet de griffier het verzoek van het raadslid doorgeleiden naar het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd. Een verzoek kan ook namens een raadslid door commissielid of een fractiemedewerker worden gedaan.
De griffier (of één van de griffiemedewerkers) verstrekt de informatie zo spoedig mogelijk (tweede lid). Als de griffier niet in staat is om volledig tegemoet te komen aan het verzoek, kan hij de secretaris vragen of de reguliere ambtelijke organisatie de informatie kan leveren. Het is in lijn met de onderlinge taakverdeling dat de griffier het aanspreekpunt en de aangewezen persoon is om de voortgang in het proces te bewaken.
Artikel 3. Verzoek om bijstand
Ook verzoeken om bijstand moeten aan de griffier gericht worden. Als de griffier of de griffiemedewerkers de verzochte ondersteuning niet kunnen leveren, verzoekt de griffier de secretaris om inzet van ambtenaren van de reguliere ambtelijke organisatie. Het is aan de secretaris om te beoordelen of aan een verzoek kan worden voldaan. Overigens ligt het bij een conflict over het al dan niet verlenen van ambtelijke bijstand in de rede dat de burgemeester, als voorzitter van de raad en het college, hierover beslist.
Artikel 4. Geschil over verleende ambtelijke bijstand
Net als bij de weigering om ambtelijke bijstand door ambtenaren vanuit de reguliere ambtelijke organisatie te verlenen, kan de burgemeester ook een rol vervullen als een raadslid niet tevreden is over de door een ambtenaar van de reguliere ambtelijke organisatie verleende ambtelijke bijstand. Als er een conflictsituatie ontstaat of dreigt te ontstaan zal de burgemeester ook hier een rol hebben; hij beslist uiteindelijk over de zaak.
Artikel 5. Verstrekking informatie over verleende ambtelijke bijstand
Dit artikel voorkomt dat de betreffende ambtenaar in een spagaat tussen raad en college terecht komt. Als een raadslid om ambtelijke bijstand verzoekt, moet hij ervan uit kunnen gaan dat de ambtenaar bij het verrichten van die werkzaamheden onafhankelijk opereert van het college. Om te verzekeren dat een ambtenaar niet door collegeleden onder druk wordt gezet om toch inlichtingen te verschaffen over het verzoek van een raadslid, is bepaald dat collegeleden zich voor informatie via de griffier tot het betrokken raadslid wenden en niet tot de behandelend ambtenaar. Dit biedt bovendien een extra waarborg voor de onafhankelijke behandeling van een verzoek om ambtelijke bijstand.
De ambtenaar die ambtelijke bijstand verleent blijft echter wel onderdeel van de reguliere ambtelijke organisatie. Het verlenen van ambtelijke bijstand hoort tot de normale uitoefening van zijn taak. Als hij dit gedeelte van zijn taak niet goed uitoefent, behoudt het college dus de mogelijkheid om de ambtenaar hierop aan te spreken.
Artikel 6. Recht op financiële bijdrage
Fractieondersteuning vindt zijn vorm in een financiële ondersteuning. De hoogte van het totale budget voor fractieondersteuning wordt door de raad in de gemeentebegroting opgenomen.
De fractieondersteuning bestaat uit een basisbedrag per in de raad vertegenwoordigde fractie en een variabel deel per raadszetel van die fractie (tweede lid). Het basisbedrag garandeert dat elke fractie de kans krijgt zich op een gelijkwaardig basisniveau te laten ondersteunen. Naar rato van fractiegrootte wordt daarnaast een variabel deel toegekend, zodat ook ieder fractielid op gelijkwaardig niveau ondersteund kan worden.
De bijdrage wordt verstrekt voor de duur van de zittingsperiode van de raad (eerste lid). Ook na een gemeentelijke herindeling waarbij de nieuwe raad vanaf 1 januari aantreedt, zal de bijdrage voor de duur van de zittingsperiode van die raad verstrekt worden (op basis van een door de nieuwe raad vastgestelde verordening). De herindelingsverkiezingen zijn dan in november van het jaar daarvóór geweest.
Voor twee bijzondere gevallen zijn in dit artikel afwijkende regelingen opgenomen. Het derde lid geeft een afwijkende regeling voor de jaren dat de oude raad na reguliere verkiezingen aftreedt. Dat is altijd met ingang van de donderdag tussen 23 en 29 maart (artikel C 4 van de Kieswet). Op die dag treedt de nieuwe raad aan (artikel 18 van de wet). Het vierde lid geeft een afwijkende regeling voor het jaar waarin herindelingsverkiezingen worden gehouden.
De financiële bijdrage voor fractieondersteuning voldoet aan de definitie van subsidie van artikel 4:21 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Omdat het verlenen van subsidies in de Algemene subsidieverordening ((hierna: ASV) in de gemeente doorgaans aan het college gedelegeerd is, zal voornoemde verordening uitdrukkelijk niet van toepassing verklaard moeten worden op de bijdrage voor fractieondersteuning. Niet alleen vanwege het dualisme tussen de raad en het college, maar ook omdat het regime in de ASV wezenlijk anders is dan het regime voor het verlenen, vaststellen en verantwoorden van de bijdrage voor fractieondersteuning.
Artikel 7. Besteding financiële bijdrage
Voor wat betreft de besteding van de fractieondersteuning worden de fracties grotendeels vrijgelaten. Minimumvoorwaarde is wel dat de financiële bijdrage besteed wordt aan ondersteuning om de volksvertegenwoordigende, kaderstellende of controlerende rol van de fractie te versterken.
Daarnaast is in het tweede lid een aantal doelen genoemd waarvoor de financiële bijdrage voor fractieondersteuning in ieder geval niet gebruikt mag worden. Deze opsomming is niet limitatief.
Het is uiteraard niet de bedoeling dat raadsleden hun eigen vergoeding voor het raadswerk aanvullen met de financiële bijdrage voor fractieondersteuning en dat ook contributies aan politieke partijen of met politieke partijen gelieerde organisaties via de fractieondersteuning kunnen worden gefinancierd. Een lidmaatschap van een dergelijk orgaan is immers een individuele aangelegenheid van een raadslid en niet van de betreffende fractie.
Bij (andere) uitgaven die op grond van enige andere wettelijke regeling in aanmerking komen voor vergoeding van overheidswege kan onder andere gedacht worden aan bepaalde reis- en verblijfkosten, kosten voor een buitenlandse excursie of reis, kosten voor scholing, kosten voor een computer en internetverbindingen de contributie van bepaalde beroepsverenigingen. Deze komen voor vergoeding in aanmerking op grond van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, dat zijn grondslag vindt in de artikelen 95 en 96 van de Gemeentewet.
In het bijzonder wordt benadrukt dat het ook niet is toegestaan om met de financiële bijdrage voor fractieondersteuning verkiezingscampagnes te financieren. Voor wat betreft de partijen die in het landelijke parlement zijn vertegenwoordigd geldt dat die partijen op grond van de Wet financiering politieke partijen ondersteuning kunnen krijgen. Voor partijen zonder landelijke vertegenwoordiging geldt dat wellicht subsidie op grond van de ASV worden verleend. Overigens is zicht op een nieuwe landelijke Wet op de politieke partijen waarin financiële ondersteuning voor onder andere politieke partijen in gemeenten aan de orde komt. De precieze vorm en inwerkintreding hiervan is thans nog niet bekend.
Artikel 8. Tijdstip verlenen voorschot financiële bijdrage
Dit artikel regelt de uitbetaling van de overeenkomstig artikel 6 berekende aanspraak op de financiële bijdrage. In een jaar waarin de raadsleden naar aanleiding van verkiezingen tegelijkertijd aftreden, wordt de financiële bijdrage in twee gedeelten gesplitst.
Artikel 9. Gevolgen splitsen en einde bestaan fractie
Als er mutaties plaatsvinden in zittende fracties is het wenselijk dat de financiële bijdrage aangepast wordt aan veranderde verhoudingen in de raad, die recht doet aan zowel de oorspronkelijke fractie als de nieuwe fractie.
Bij splitsing van een fractie zal het al eerder verleende voorschot voor wat betreft het variabele deel direct bijgesteld moeten worden naar evenredigheid van het resterende aantal maanden van het jaar waarvoor het voorschot is verleend. Als dat niet zou gebeuren zou een deel van de oorspronkelijke fractie over een te groot variabel voorschot beschikken. Na het kalenderjaar zou dan alsnog verrekend moeten worden. Het is handiger dit direct recht te trekken. Deze verrekening geldt ook voor het vast basisbedrag dat een nieuwe fractie toebedeeld krijgt.
Artikel 10. Verantwoording, controle en vaststellen financiële bijdrage
Na ontvangst van het door de fractie opgestelde verslag, controleert de griffier het verslag en stelt namens de raad de hoogte van de financiële bijdrage en het te verrekenen verschil tussen de vastgestelde financiële bijdrage en het ontvangen voorschot. Achtergrond hiervan is dat de controle onafhankelijk dient te worden uitgevoerd en de griffier een zelfstandige en onafhankelijk positie heeft. De raad mandateert daarmee zijn bevoegdheden tot controle van het verslag en de vaststelling van de hoogte van de financiële bijdrage en het te verrekenen verschil aan de griffier. Indien de griffier daar aanleiding toe ziet kan hij overleg voeren met de voorzitter van de raad.
Zoals opgemerkt stelt de griffier namens de raad de hoogte van de financiële bijdrage voor de betreffende fractie vast. Daarmee ontstaat een onvoorwaardelijke aanspraak op het vastgestelde bedrag. Omdat dit bedrag af kan wijken van het verstrekte voorschot – en er dus mogelijk een verrekening dient plaats te vinden – wordt tevens de hoogte van het te verrekenen verschil tussen de vastgestelde financiële bijdrage en het ontvangen voorschot vastgesteld. Als het verleende voorschot lager is dan de vastgestelde financiële bijdrage, dan wordt het resterende bedrag alsnog uitbetaald. Als het verleende voorschot hoger is dan de vastgestelde financiële bijdrage, dan kan het onverschuldigde bedrag overeenkomstig artikel 4:57, eerste lid, van de Awb teruggevorderd worden. De beslissing tot terugvordering is – evenals het besluit waarmee de financiële bijdrage wordt vastgesteld – een voor bezwaar en beroep vatbaar besluit.
Artikel 11. Intrekken oude verordening
De inhoud van dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 12. Inwerkingtreding en citeertitel
De inhoud van dit artikel spreekt voor zich.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl