Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR725096
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR725096/1
Regeling briefadres gemeente Wijk bij Duurstede 2024
Geldend van 05-10-2024 t/m heden
Intitulé
Regeling briefadres gemeente Wijk bij Duurstede 2024Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wijk bij Duurstede,
gelet op:
- •
de artikelen 1.1, 2.23, 2.38 tot en met 2.42, 2.45, 2.47, 2.52 en 4.17 van de Wet basisregistratie personen (Wet BRP);
- •
artikel 29 van het Besluit basisregistratie personen (Besluit BRP);
- •
de artikelen 17, 18 en 19 van de Regeling basisregistratie personen (Regeling BRP);
- •
de artikelen 4:5 en 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht;
- •
de circulaire BRP en briefadres (2016-0000656211) van de minister van BZK van 18 oktober 2016;
- •
het feit dat het gewenst is om een Regeling vast te stellen voor het inschrijven op een briefadres in de Basisregistratie Personen (BRP). Daarmee kan een briefadres op een rechtmatige manier worden toegekend en kan voorkomen worden dat personen niet zijn ingeschreven als ingezetene in de BRP;
besluit vast te stellen
Regeling briefadres gemeente Wijk bij Duurstede 2024
Artikel 1 Redenen voor een briefadres
-
1. het ontbreken van een woonadres.
-
2. een verblijf in een instelling:
- a.
voor opvang van mannen of vrouwen (bijvoorbeeld een blijf-van-mijn-lijfhuis).
- b.
zoals bedoeld in artikel 2.40, lid 3 en 4 van de Wet BRP;
- a.
-
3. een verblijf op een woonadres waarvan het inschrijven op dat woonadres in de BRP naar het oordeel van de burgemeester om veiligheidsredenen niet wenselijk is (artikel 2.41 van de Wet BRP);
-
4. het voorkomen van schrijnende situaties, waarbij de inzet of voortzetting van hulpverlening noodzakelijk is, onder voorwaarden dat:
- a.
er sprake is van één of meer sociaal-maatschappelijke problemen
- b.
de maatwerkoplossing er op gericht is om de persoon de kans te geven zijn leven ‘weer op de rit’ te krijgen, en
- c.
de persoon akkoord gaat met of al voldoet aan de voorwaarden van het hulpverleningstraject.
- a.
-
5. Ontbreekt een van de redenen genoemd in de leden 1 tot en met 4? Het inschrijven van een briefadres in de BRP is dan niet mogelijk.
Artikel 2 Voorwaarden briefadres
-
1. De aangever doet de adreswijziging in de gemeente waar hij kiest voor het briefadres.
-
2. De aangever moet bij een adreswijziging waarbij hij kiest voor een briefadres in ieder geval de volgende stukken inleveren:
- a.
een geldig identiteitsbewijs;
- b.
een schriftelijke verklaring met reden voor de keuze van een briefadres en de te verwachten periode dat het briefadres noodzakelijk is;
- c.
een geldig identiteitsbewijs of een kopie ervan en een schriftelijke toestemmingverklaring van de briefadresgever;
- d.
een ingevulde en ondertekende vragenlijst briefadres. Deze is alleen nodig wanneer de aanvrager kiest voor een briefadres op grond van artikel 1, eerste en tweede lid.
- a.
-
3. Een verklaring van de burgemeester waaruit blijkt dat opname van een woonadres niet wenselijk is. Deze is alleen nodig wanneer de aanvrager een briefadres op grond van artikel 1 derde lid aanvraagt.
Artikel 3 Inleveren (ontbrekende) gegevens bij adreswijziging
-
1. De adreswijziging is compleet als de aangever alle benodigde gegevens, zoals bedoeld in artikel 2 het tweede en derde lid, heeft ingeleverd.
-
2. Ontbreken één of meer gegevens? De aangever krijgt de mogelijkheid om deze binnen veertien dagen alsnog in te leveren.
-
3. Lukt het de aangever niet om binnen veertien dagen de ontbrekende gegevens in te leveren? Hij kan dan eenmalig om uitstel van veertien dagen vragen.
-
4. Heeft de aanvrager niet binnen veertien dagen de ontbrekende gegevens ingeleverd of uitstel aangevraagd? Het college neemt de adreswijziging niet in behandeling. Er is dan geen brondocument op grond waarvan de aangever op een briefadres ingeschreven kan worden. Het college kan dan met toepassing van artikel 4 een briefadres toekennen.
Artikel 4 Briefadres op een adres van de gemeente
-
1. Het college schrijft een persoon ambtshalve in op een briefadres in de BRP als:
- a.
het woonadres ontbreekt;
- b.
hij geen aangifte van adreswijziging doet waarbij hij voor een briefadres kiest en
- c.
hij voldoet aan de criteria voor het inschrijven als ingezetene in de BRP.
- a.
-
2. Als de schriftelijke toestemming van een briefadresgever ontbreekt dan kent het college een briefadres toe op een adres van de gemeente.
Artikel 5 Monitoring briefadres
-
1. In de situatie als bedoeld in artikel 1 beoordeelt het college na de duur van maximaal 6 maanden een briefadres opnieuw.
-
2. Het college houdt rekening met artikelen 1 en 6 bij het beoordelen van een briefadres.
-
3. De briefadresnemer moet als hij een ander briefadres of woonadres krijgt dit doorgeven aan de gemeente waar hij zijn nieuwe adres heeft. Dit moet hij doen in de periode tussen vier weken vóór de verhuisdatum tot en met de vijfde dag na de verhuisdatum. Hij mag hier niet mee wachten tot de einddatum van zijn briefadres is verstreken.
Artikel 6 Verplichtingen briefadresgever en briefadresnemer
-
1. Op verzoek van het college moet de briefadresgever en/of briefadresnemer informatie leveren die belangrijk is voor het inschrijven op een briefadres.
-
2. Als het nodig is, moet de briefadresgever en/of briefadresnemer de informatie persoonlijk inleveren bij het Huis van de Gemeente.
-
3. Levert de briefadresgever en/of briefadresnemer de informatie als bedoeld in lid 1 niet? Het college kan dan op grond van artikel 4.17 wet BRP een bestuurlijke boete opleggen van maximaal 325 euro.
Artikel 7 Hardheidsclausule
Leidt, vanwege een bijzondere situatie, een strikte toepassing van deze regeling tot een onbillijkheid? Het college mag dan in een specifiek geval afwijken van het bepaalde in deze regeling. Er kan sprake zijn van onbillijkheid als het strikt vasthouden aan de regeling:
- •
als onredelijk kan worden aangemerkt of
- •
als er onevenredige schade zou ontstaan.
Artikel 8 Inwerkingtreding
-
1. Deze regeling treedt in werking op de eerste dag na publicatie op de gemeentelijke website.
-
2. De “regeling briefadres gemeente Wijk bij Duurstede 2020” wordt bij de inwerkingtreding van deze regeling ingetrokken.
Artikel 9 Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als:
“Regeling briefadres gemeente Wijk bij Duurstede 2024.”
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de vergadering van 10-09-2024.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wijk bij Duurstede,
de secretaris,
A. Lokhorst
de burgemeester,
I.P. Meerts
Toelichting op de modelregeling briefadres
De wet BRP heeft als belangrijkste uitgangspunt om de burger in te schrijven op een woonadres. Pas als dat woonadres ontbreekt wordt gekeken naar het gebruik van een briefadres als inschrijfadres.
De modelregeling briefadres heeft als doel om briefadressen in de BRP mogelijk te maken voor burgers zonder woonadres en voor kwetsbare burgers en daarnaast het misbruik van briefadressen in de BRP tegen te gaan.
De modelregeling is niet bedoeld om op basis van deze regeling personen niet in te schrijven in de BRP. Immers, iedereen die rechtmatig in Nederland verblijft, moet in beginsel ingeschreven worden in de BRP als ingezetene. Indien de gemeente inschrijving toch weigert, doet zij dat slechts op basis van de wet BRP.
Gemeenten zijn verplicht om ambtshalve een briefadres in de BRP te registreren. Wanneer iemand niet beschikt over een woonadres en er geen verwachting is dat hij zelf een briefadresaangifte zal doen, vanwege uiteenlopende redenen, of hij doet wel aangifte maar er is geen briefadresgever, dan is de gemeente verplicht voor die burger ambtshalve een briefadres te registreren. Zie verder artikel 2.23 wet BRP.
Daar waar in de regeling gesproken wordt over aangifte van adreswijziging wordt ook een aangifte van verblijf en adres bedoeld, tenzij dit nadrukkelijk anders bepaald is. Het is de burger toegestaan om een briefadres bij inschrijving op grond van aangifte van verblijf en adres te kiezen. Dit is in niet strijd met artikel 2.38 wet BRP.
Hieronder volgt de artikelsgewijze toelichting op de modelregeling briefadres.
Toelichting bij artikel 1, lid 1
Er is sprake van ontbreken van een woonadres bij:
- a.
dak- of thuisloosheid;
- b.
korte overbrugging tussen twee woonadressen;
- c.
de uitoefening van een ambulant beroep;
- d.
kort verblijf in het buitenland voor minder dan acht maanden gedurende een jaar;
- e.
korter dan 2 jaar verblijf in het buitenland én beroepshalve varend op een schip dat de thuishaven in Nederland heeft;
- f.
een langdurig vermiste persoon;
- g.
verblijf in een tijdelijk onderkomen zonder vaste stand- of ligplaats;
- h.
een recente ontruiming van de woning op het adres waarop betrokkene in de BRP is ingeschreven
Toelichting artikel 1, lid 2, onder a:
- -
Personen die niet beschikken over een woonadres en gebruik maken van de maatschappelijke opvang (passantenverblijven en dag- en nachtopvang) kunnen met een briefadres ingeschreven worden bij één van de opvanginstellingen.
- -
In de circulaire BRP en briefadres van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 18 oktober 2016 (kenmerk 2016-0000656211) is geregeld dat personen die verblijven in een opvanghuis voor mannen en vrouwen met een briefadres ingeschreven kunnen worden op het kantooradres van de desbetreffende instelling. Op die manier wordt het feitelijke woonadres van betrokkenen adequaat beschermd tegen ongewenste kennisneming door onbevoegden.
Toelichting artikel 1, lid 2 onder b:
Degene die zijn woonadres heeft in een instelling als bedoeld in artikel 2.40 wet BRP, kan in afwijking van artikel 2.38, lid 1 en artikel 2.39, lid 1 van de wet BRP in plaats van inschrijving op zijn woonadres een briefadres kiezen. Op grond van artikel 2.40, lid 3 wet BRP zijn dit instellingen voor gezondheidszorg, instellingen op het gebied van kinderbescherming en penitentiaire instellingen. In de artikelen 17 t/m 19 van de Regeling BRP is aangegeven voor welke instellingen een briefadres gekozen kan worden.
Het college van B&W is eveneens bevoegd, op grond van artikel 2.40, lid 4 wet BRP, instellingen op het terrein van maatschappelijke opvang aan te wijzen.
Toelichting artikel 1, lid 3:
Als de burgemeester van oordeel is dat het om veiligheidseisen gewenst is een persoon niet op het woonadres in te schrijven, kan inschrijving op een briefadres plaatsvinden. Deze verklaring zal veelal bij de afdeling burgerzaken terecht komen via de interne kanalen van de gemeente.
Toelichting artikel 1, lid 4:
Dit artikel biedt extra mogelijkheden voor toepassing van de menselijk maat. Onder 'de menselijke maat’ wordt in dit verband verstaan, recht doen aan de belangen van burgers bij de totstandkoming en uitvoering van beleid.
Indien degene die aangifte doet van adreswijziging, waarbij een briefadres wordt gekozen, één of meer sociaal-maatschappelijke problemen heeft, zullen de gegevens van de aanvrager gedeeld worden met het Multi Disciplinair Team (MDT). In het MDT kunnen bijvoorbeeld Burgerzaken, Werk & Inkomen, het Leger des Heils en de GGD zijn vertegenwoordigd. Bij sociaal-maatschappelijke problematiek kan gedacht worden aan psychische problematiek gecombineerd met problemen zoals schulden, dakloosheid en werkloosheid.
De bedoeling is dat het MDT oplossingen vindt voor inwoners die niet op grond van bestaande regels ingeschreven kunnen worden op een (brief)adres en daardoor in een schrijnende (financieel en maatschappelijk) situatie verkeren. Indien degene die aangifte doet van adreswijziging, waarbij een briefadres wordt gekozen, dit traject al heeft doorlopen en al in een hulpverleningstraject zit, kan er ook maatwerk geleverd worden zonder bespreking in het MDT.
Toelichting artikel 2, lid 1:
Een briefadres kan, in aanvulling op wat de wet regelt en in afwijking van een woonadres, worden gekozen binnen elke gemeente in Nederland. Het is niet verplicht om een briefadres te kiezen in de gemeente waar voor het laatst een woonadres werd gehouden. Voor gedetineerden of personen die in een psychiatrische inrichting verblijven is het advies om bij voorkeur een briefadres te kiezen in de gemeente van herkomst. Dit is onder andere van belang voor de verworven rechten die de briefadreshouder daar heeft opgebouwd, bijvoorbeeld op het gebied van huisvesting. De aangifte wordt altijd gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.
Toelichting artikel 2, lid 2 en 3:
Bij de aangifte dient een schriftelijke verklaring van instemming te worden gevoegd van degene bij wie het briefadres wordt gehouden op grond van artikel 2.45 lid 2 van de wet BRP. In de schriftelijke aangifte, waarbij briefadres wordt gekozen, dienen de redenen van het briefadres en de te verwachten duur van het briefadres te worden opgenomen. De aangever dient tevens een (kopie van een) geldig identiteitsbewijs zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht van zichzelf als van degene bij wie het briefadres wordt gehouden te overleggen. De vragenlijst briefadres is als bijlage 1 bijgevoegd.
Toelichting artikel 2, lid 4:
Het is niet waarschijnlijk dat de briefadreshouder bij zijn aangifte altijd de verklaring van de burgemeester zal kunnen overleggen. De verwachting is, dat deze verklaring veelal bij de afdeling burgerzaken terecht komt via de interne kanalen van de gemeente.
Toelichting artikel 3:
Ontbreekt bij de aangifte van adreswijziging, waarbij een briefadres wordt gekozen, één of meer van de benodigde stukken, dan wordt de aangifte behandeld als een onvolledige aangifte. De aangever wordt schriftelijk in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen na verzending van het verzoek het verzuim te herstellen en de aangifte aan te vullen met de ontbrekende stukken. De aangever kan echter in reactie daarop het verzoek doen de termijn om de aangifte aan te vullen eenmalig te verlengen met veertien dagen.
Wanneer de aangever niet binnen veertien dagen zijn/haar aangifte aanvult of uitstel aanvraagt, wordt een brief verstuurd over het besluit dat de aangifte van adreswijziging, waarbij een briefadres wordt gekozen, buiten behandeling wordt gesteld wegens het ontbreken van de gevraagde documenten.
Als de aangifte buiten behandeling wordt gesteld is er geen brondocument op grond waarvan de aangever op een adres ingeschreven kan worden en is er sprake van een situatie als bedoeld in artikel 2.23 van de wet. De uitwerking daarvan is in deze regeling beschreven in artikel 4.
Toelichting bij artikel 4:
De gemeente moet voorzien in een briefadres wanneer alle andere opties voor de ingezetene, die geen woonadres heeft, niet mogelijk zijn. Daarmee wordt voorkomen dat personen die wel rechtmatig in Nederland verblijven, van inschrijving op een adres in de BRP worden uitgesloten.
Omdat de gemeente dan zelf briefadresgever is, zal de gemeente een van haar eigen adressen of die van een aangewezen instelling moeten inzetten als briefadres. Voor de inschrijving op een adres van een aangewezen instelling is toestemming vereist van die instelling. Als een verklaring van instemming niet kan worden verkregen vindt inschrijving plaats op een adres van de gemeente.
In het geval een briefadres toegekend wordt op een adres van de gemeente, wordt dit als bedoeld in artikel 5, gemonitord. De in de dit artikel genoemde termijn van 6 maanden is het signaal om of contact te hebben met betrokkene of als het contact niet mogelijk is, een onderzoek te starten op basis van de circulaire adresonderzoek BRP van 1 november 2018 van het ministerie van BZK. Als het resultaat van dat adresonderzoek is dat er geen nieuw adres bekend is, dan besluit het college tot opname van vertrekgegevens naar een onbekend land met toepassing van artikel 2.22 van de wet, waardoor de gegevens van betrokkene verhuizen naar het Register van Niet-Ingezetenen. Het voornemen kan verzonden worden aan het laatst bekende adres van de persoon in de BRP. Ook het besluit moet bekend gemaakt worden aan de persoon. Als bekendmaking van het besluit niet kan plaatsvinden door toezending of uitreiking zal bekendmaking op een andere geschikte wijze moeten plaatsvinden, dit kan via publicatie in een huis-aan-huisblad, dagblad of het gemeenteblad op www.overheid.nl.
Toelichting artikel 5:
Om te voorkomen dat een ingeschrevene ten onrechte ingeschreven blijft met een briefadres als deze een woonadres heeft, vindt regelmatig een herbeoordeling op het geregistreerde briefadres plaats. Hiertoe wordt in de gemeente een administratie bijgehouden en worden aan de hand hiervan controles uitgevoerd.
Een periode van zes maanden is bewust gekozen om op deze manier in ieder geval na zes maanden een contactmoment te hebben met de burger, om zo er op toe te zien dat hij/zij niet op het briefadres blijft ingeschreven terwijl hij inmiddels een woonadres heeft.
Toelichting artikel 5 lid 3
De wet BRP verplicht een ingezetene om aangifte te doen van zijn nieuwe adres. Zodra hij weer beschikt over een woonadres of over een ander briefadres, moet hij hiervan aangifte doen binnen de daarvoor in artikel 2.39 lid 2 van de wet BRP gestelde termijn van vier weken voorafgaand aan en vijf dagen ná de daadwerkelijke verhuizing. Hij mag hier niet mee wachten totdat de eerder bepaalde of afgesproken termijn van het briefadres is verstreken. Als aangifte wordt gedaan van een ander briefadres, dan wordt dit uiteraard weer getoetst aan de voorwaarden uit deze regeling en die de wet stelt.
Toelichting artikel 6
Zowel de briefadresgever als de briefadreshouder zijn verplicht inlichtingen te verstrekken die van belang zijn voor de bijhouding van het briefadres in de BRP. In het geval er een aangifte is, bestaat die verplichting op grond van artikel 2.45 wet BRP, als een aangifte ontbreekt bestaat de verplichting op grond van artikel 2.47 wet BRP.
Als geen aangifte wordt gedaan, of als betrokkene niet voldoet aan de verplichting om inlichtingen te verstrekken of desgevraagd in persoon te verschijnen kan op grond van artikel 4.17 wet BRP een bestuurlijke boete worden opgelegd. Voor de op te leggen bestuurlijke boete geldt een maximaal bedrag van € 325.
Toelichting artikel 7
Door het opnemen van het maatwerkartikel (art 1, lid 4) is de noodzaak van een hardheidsclausule kleiner geworden. Het maatwerkartikel ziet toe op de situatie van het voorkomen van schrijnende situaties, waarbij hulpverlening noodzakelijk is in geval van sociaal-maatschappelijke problemen.
Ook andere bijzondere situaties kunnen zich voordoen, waarbij strikte toepassing van deze regeling tot onbillijkheid kan leiden. Ook in deze uitzonderingsgevallen kan het gerechtvaardigd zijn om af te wijken van deze regeling. Het is goed om als gemeentelijk dienstverlener nooit de menselijke maat uit het oog te verliezen. Het belang daarvan kan zo groot zijn dat de gemeente in zeer bijzondere gevallen voorbij kan gaan aan de bepalingen van deze beleidsregeling.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl