Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR725047
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR725047/1
GR Samenwerkingsorgisatie Publiek Vervoer Groningen Drenthe
Geldend van 01-11-2024 t/m heden
Intitulé
GR Samenwerkingsorgisatie Publiek Vervoer Groningen DrentheDeelnemers:
De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten:
Regio Centraal Groningen:
1. Gemeente Groningen
Regio Zuidwest Groningen
2. Gemeente Westerkwartier
Regio Noord Groningen
3. Gemeente Eemsdelta
4. Gemeente Het Hogeland
Regio Oost Groningen
5. Gemeente Midden-Groningen
6. Gemeente Oldambt
7. Gemeente Pekela
8. Gemeente Stadskanaal
9. Gemeente Veendam
10. Gemeente Westerwolde
Regio Noordmidden-Drenthe
11. Gemeente Aa en Hunze
12. Gemeente Assen
13. Gemeente Midden-Drenthe
14. Gemeente Noordenveld
15. Gemeente Tynaarlo
Regio Zuidwest-Drenthe
16. Gemeente Hoogeveen
17. Gemeente Meppel
18. Gemeente Westerveld
19. Gemeente De Wolden
Regio Zuidoost-Drenthe
20. Gemeente Borger-Odoorn
21. Gemeente Coevorden
22. Gemeente Emmen
Alsmede
23. het dagelijks bestuur van het OV-bureau Groningen Drenthe (hierna OV-bureau);GR Samenwerkingsorgisatie Publiek Vervoer Groningen Drenthe
overwegende dat:
I. het wenselijk is gebleken taken in het kader van doorontwikkeling en contractmanagement voor vervoer gezamenlijk vorm te geven met het doel de kwaliteit en eenduidigheid van het contractmanagement, de synergie van en met de vervoersstromen in de gebieden van deelnemers en de kosten van de uitvoering van deze taken zo goed mogelijk te beheersen, is besloten één nieuwe publiekrechtelijke organisatie in te richten;
II. de Wet gemeenschappelijke regelingen de rechtsvorm Bedrijfsvoeringsorganisatie kent die daarvoor bij uitstek geschikt is voor de uitvoering van de ondersteunende en uitvoerende taken van samenwerkende gemeenten;
gelet op: de zienswijzen over de ontwerpregeling alsmede de toestemmingsbesluiten van de gemeenteraden c.q.
algemeen bestuur van de deelnemers, en de toepasselijke bepalingen van de Wet gemeenschappelijke
regelingen, de Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht en de Archiefwet;
besluiten: een gemeenschappelijke regeling in te stellen genaamd “Samenwerkingsorganisatie Publiek Vervoer Groningen Drenthe” in de zin van artikel 8, lid 3 van de Wet, zijnde een bedrijfsvoeringsorganisatie met rechtspersoonlijkheid.
1. Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze Regeling wordt verstaan onder:
- a.
Regeling: deze gemeenschappelijke regeling;
- b.
Wet: de Wet gemeenschappelijke regelingen;
- c.
Samenwerkingsgebied: het gezamenlijke grondgebied van de deelnemers;
- d.
Bedrijfsvoeringsorganisatie: de rechtspersoonlijkheid bezittende bedrijfsvoeringsorganisatie in de zin van artikel 8, lid 3 van de Wet;
- e.
Deelnemers: de aan de Regeling deelnemende gemeenten en het Openbaar lichaam OVbureau Groningen Drenthe, zoals weergegeven bij de opsomming onder Deelnemers;
- f.
begroting: de begroting zoals het bestuur die vaststelt overeenkomstig artikel 35 van de Wet;
- g.
Kostenverrekenmodel: het model volgens welke de kosten van de bedrijfsvoering worden verdeeld tussen de deelnemers;
- h.
Raden: de raden van de deelnemers; bij het OV-bureau, het algemeen bestuur;
- i.
Colleges: de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemers; bij het OV-bureau, het dagelijks bestuur.
Artikel 2 Bedrijfsvoeringsorganisatie en bestuurssamenstelling
- 1.
Er is een Bedrijfsvoeringsorganisatie als bedoeld in artikel 8, derde lid van de Wet, genaamd ‘Samenwerkingsorganisatie Publiek Vervoer Groningen Drenthe’.
- 2.
De Bedrijfsvoeringsorganisatie is gevestigd te Assen.
- 3.
Waar in deze Regeling artikelen van de Gemeentewet of van enige andere wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, wordt voor de gemeente, het college en of de burgemeester respectievelijk gelezen, de Bedrijfsvoeringsorganisatie, het dagelijks bestuur en de voorzitter.GR Samenwerkingsorgisatie Publiek Vervoer Groningen Drenthe 3
- 4.
Waar in lid 3 wordt gesproken over enige andere wet of wettelijke regeling, moet in ieder geval ook gelezen worden Provinciewet. In dat geval wordt voor de gemeente, het college en/of burgemeester respectievelijk gelezen, de provincie, gedeputeerde staten en/of commissaris van de Koning.
2. Belang, taken en bevoegdheden
Artikel 3 Belang
Het belang waarvoor de Regeling wordt getroffen, is ter ondersteuning van de deelnemers bij het uitvoeren van de vervoersovereenkomsten die door de deelnemers zijn gesloten en de advisering bij de doorontwikkeling van vervoer in het gebied van de deelnemers. Deze Regeling ziet op vraaggestuurd vervoer niet volgens een dienstregeling. Uitdrukkelijk is het openbaar vervoer zoals bedoeld in de Wet Personenvervoer 2000 uitgesloten, met uitzondering van vervoer waarvoor ontheffing is verleend of vervoer dat wordt uitgevoerd door vrijwilligersorganisaties (buurtbussen).
Artikel 4 Taken van de bedrijfsvoeringsorganisatie
- 1.
De deelnemers laten met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 van deze Regeling door de Bedrijfsvoeringsorganisatie de betreffende taken van de deelnemers uitvoeren.
- 2.
Dit takenpakket strekt zich in ieder geval uit tot de volgende aspecten:
- a.
contractmanagement van de gecontracteerde opdrachtnemers inzake vervoer in de gebieden;
- b.
inkoop- en aanbestedingstrajecten voor het vervoer en bijkomende diensten en leveringen;
- c.
adviseren over beleidsontwikkeling, bevorderen innovatie en advisering over doorontwikkeling;
- d.
de ter ondersteuning van voormelde taken uit te voeren taken op het gebied van bedrijfsvoering;
- e.
en verder al wat nodig is om de bovenstaande uitvoerende taken uit te voeren in overeenstemming met de wensen van de deelnemers. De mate waarin de taken per deelnemer worden uitgevoerd is vastgelegd in individuele dienstverleningsovereenkomsten tussen de deelnemer en de bedrijfsvoeringsorganisatie.
- a.
- 3.
De Bedrijfsvoeringsorganisatie voert uitsluitend taken uit voor de deelnemers en sluit zelfstandig geen overeenkomsten inzake de uitvoering van vervoer voor haar deelnemers.
- 4.
Ingezetenen van de gemeenten en belanghebbenden kunnen via de reguliere procedures bij de Colleges en de Raden van de deelnemers betrokken worden bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid.
- 5.
De Raden kunnen hun Colleges opdracht verstrekken bepaalde voorstellen te doen gericht op de financiële bijsturing binnen de Bedrijfsvoeringsorganisatie.
- 6.
De Bedrijfsvoeringsorganisatie kan taken welke niet tot haar taken behoren zoals benoemd in lid 2, maar welke onder meer vallen onder het uitvoeren van werkgeverschap of de PIOFACH-taken uitbesteden aan deelnemers.
Artikel 5 Kostenverdeling
- 1.
De kosten van de bedrijfsvoering worden per deelnemer vastgelegd, in overeenstemming met de uitgangspunten zoals deze zijn opgenomen in de bijlage 1 “kostenverrekenmodel”.
- 2.
De kosten voor de bedrijfsvoering worden conform het kostenverrekenmodel opgenomen in de begroting van de Bedrijfsvoeringsorganisatie. Op de vaststelling van de begroting van de Bedrijfsvoeringsorganisatie is artikel 18 van de Regeling van toepassing.
Artikel 6 Kwaliteitsborging
- 1.
De Bedrijfsvoeringsorganisatie draagt zorg voor een kwalitatief goede en doelmatige uitvoering van de taken, zoals vermeld in artikel 4 van deze Regeling.GR Samenwerkingsorgisatie Publiek Vervoer Groningen Drenthe
- 2.
De directeur legt verantwoording af aan het bestuur van de Bedrijfsvoeringsorganisatie inzake de uitvoering van de taken en de borging van de kwaliteit van de organisatie.
- 3.
In het verlengde van hetgeen bepaald is in lid 1 draagt de Bedrijfsvoeringsorganisatie zorg voor een adequate verzekering van de risico's die samenhangen met de uitvoering van haar taken (de bedrijfsvoering).
- 4.
Over de wijze van afhandeling van aan (vertegenwoordigers van) de Bedrijfsvoeringsorganisatie toe te rekenen schade die in het kader van de uitvoering van de taken van de Bedrijfsvoeringsorganisatie is ontstaan, maar niet voor vergoeding door een verzekeraar in aanmerking komt, wordt besloten door het bestuur.
3. Het bestuur
Artikel 7 Samenstelling
- 1.
Het bestuur van de Bedrijfsvoeringsorganisatie bestaat uit een afvaardiging van de colleges van de deelnemers, te weten 1 vertegenwoordiger (bestuurder) per regio en een vertegenwoordiger (lid van het dagelijks bestuur) van het OV-bureau. Voor ieder lid van het bestuur kan door en uit de betreffende colleges tevens een plaatsvervangend lid worden aangewezen.
- 2.
De zittingsduur van de leden van het bestuur is gelijk aan die van de leden van de colleges. Een zittingsperiode van een bestuurder eindigt op het moment dat zijn functie als bestuurder van de deelnemer eindigt.
- 3.
Een lid van het bestuur kan worden ontslagen door het college dat hem aangewezen heeft indien hij niet meer het vertrouwen van dat college bezit.
Artikel 8 De voorzitter van de Bedrijfsvoeringsorganisatie
- 1.
Het bestuur wijst uit zijn midden telkens voor de duur van twee jaar een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter aan, die afwisselend uit een van de colleges van de deelnemers afkomstig is. Beiden kunnen maximaal eenmaal herkozen worden.
- 2.
Als de voorzitter de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de Bedrijfsvoeringsorganisatie aan een ander opdraagt, doet hij daarvan mededeling aan het bestuur.
Artikel 9 Werkwijze bestuur
- 1.
Het bestuur van de Bedrijfsvoeringsorganisatie vergadert zo vaak als het daartoe besluit, maar ten minste tweemaal per jaar en verder als de directeur of één College dit onder schriftelijke opgave van de te behandelen onderwerpen verzoekt. Een verzoek van het College dient te worden gericht aan de voorzitter van het bestuur.
- 2.
In het bestuur heeft elke bestuurder één stem. Bij staken van de stemmen wordt het voorstel opnieuw geagendeerd voor een volgende vergadering die ten minste 1 week later wordt gehouden. Staken de stemmen dan opnieuw, dan is het voorstel verworpen. Besluiten tot vaststelling van de begroting en de rekening, zoals bedoeld in de artikel 18 van de Regeling, en de besluiten tot benoeming en ontslag van de directeur, zoals bedoeld in artikel 14, lid 1 dienen unaniem genomen te worden. Voor alle overige onderwerpen geldt meerderheid van aanwezige stemmen met een minimum aantal van vijf aanwezige bestuursleden.
- 3.
De leden van het bestuur ontvangen voor hun werkzaamheden geen vergoeding in welke vorm dan ook.
- 4.
Op de vergaderingen van het bestuur zijn de artikelen 54 tot en met 58 Gemeentewet zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.
- 5.
Voor zover deze Regeling niet anders bepaalt, kan het bestuur zijn werkzaamheden verdelen over de leden. Deze verdeling wordt schriftelijk vastgelegd en aan de deelnemers meegedeeld.GR Samenwerkingsorgisatie Publiek Vervoer Groningen Drenthe
Artikel 10 Bevoegdheden bestuur
- 1.
Aan het bestuur komen alle bevoegdheden toe die aan de Regeling zijn opgedragen.
- 2.
Het bestuur kan de voorzitter, of één of meer leden bevoegdheden toekennen.
- 3.
Het bestuur kan mandaat/volmacht verlenen aan de directeur met uitzondering van:
- a.
het vaststellen, dan wel wijzigen van de begroting;
- b.
het vaststellen van de jaarrekening;
- c.
het vaststellen van de financiële beheerverordening, de controleverordening en de verordening op het onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid, zoals omschreven in de artikelen 212, 213 en 213a van de Gemeentewet;
- d.
het vaststellen van een organisatiereglement en bijbehorende regels;
- e.
het instellen van reserves en voorzieningen.
- a.
- 4.
Het bestuur stelt de Raden in de gelegenheid binnen acht weken na ontvangst een zienswijze te geven over de voorgenomen bestuursbesluiten:
- a.
vaststellen kadernota;
- b.
vaststellen jaarrekening.
- a.
Artikel 11 Informatie- en verantwoordingsplicht
- 5.
Het bestuur of een lid daarvan geeft zo spoedig mogelijk maar in ieder geval binnen vier weken aan de Raden de door een of meer leden van die Raden schriftelijke gevraagde inlichtingen, zo nodig met toepassing van artikel 23 van de Wet.
- 6.
Het bestuur of een lid daarvan geeft aan de Raden en de Colleges rechtstreeks en gelijktijdig ongevraagd alle inlichtingen die voor een juiste beoordeling van door het bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig zijn.
- 7.
Het bestuur zendt jaarlijks aan de Raden en Colleges een verslag van uitgevoerde werkzaamheden, waarin in ieder geval aandacht wordt besteed aan de volgende onderwerpen:
- a.
wijziging in de organisatie van de Bedrijfsvoeringsorganisatie;
- b.
stand van zaken van de beheerde overeenkomsten per regio inclusief volumes.
- a.
- 8.
Een lid van het bestuur kan door het college dat hem heeft benoemd tot verantwoording worden geroepen over het door hem in het bestuur gevoerde beleid.
- 9.
De Colleges stellen het bestuur in kennis van de bij hen in voorbereiding zijnde plannen en/of maatregelen met betrekking tot de in artikel 4 bedoelde taken, voor zover deze redelijkerwijs van belang kunnen zijn voor het functioneren van de bedrijfsvoeringsorganisatie.
4. Organisatie, directeur en personeel
Artikel 12 Organisatiereglement en organisatiestructuur
- 1.
Binnen de uitgangspunten van deze Regeling kan het bestuur een Organisatiereglement voor de Bedrijfsvoeringsorganisatie vaststellen.
- 2.
In het Organisatiereglement als bedoeld in het eerste lid legt het bestuur de organisatieprincipes en de organisatiestructuur van de ambtelijke organisatie vast.
- 3.
Op de ingangsdatum van deze Regeling geldt de organisatiestructuur zoals die in het Organisatiereglement is opgenomen.
Artikel 13 Evaluatie
- 1.
Het bestuur evalueert elke twee jaar de gemeenschappelijke regeling, waaronder de effectiviteit van de samenwerking in de Regeling.
- 2.
Vanaf het derde jaar evalueert het bestuur elke twee jaar de doeltreffendheid en doelmatigheid van de organisatiestructuur.GR Samenwerkingsorgisatie Publiek Vervoer Groningen Drenthe
Artikel 14 De directeur
- 1.
De directeur wordt benoemd, geschorst en ontslagen door het bestuur.
- 2.
Het bestuur regelt de bezoldiging en de overige rechtspositie van de directeur.
- 3.
De directeur is voor het bestuur aanspreekpersoon en is verantwoordelijk voor de uitvoering van de taken van de Bedrijfsvoeringsorganisatie.
- 4.
De directeur verschaft informatie aan het bestuur om het functioneren en de bedrijfsvoering van de Bedrijfsvoeringsorganisatie te kunnen beoordelen.
- 5.
De dagelijkse leiding van de Bedrijfsvoeringsorganisatie berust bij de directeur.
- 6.
De directeur draagt zorg voor de kwaliteit van personeel en organisatie, beheer en bedrijfsvoering.
- 7.
De directeur is tevens bestuurder in de zin van de Wet op de ondernemingsraden.
- 8.
De directeur ondersteunt het bestuur.
- 9.
De directeur woont de vergaderingen van het bestuur bij, tenzij zijn functioneren aan de orde is. Hij heeft in de vergaderingen van het bestuur een adviserende stem.
Artikel 15 Personeel
- 1.
Het bestuur hanteert bij de regeling van de rechtspositie voor het personeel de Cao SGO, of daarvoor op grond van de wet in de plaats komende opvolgende regelingen.
- 2.
Ten aanzien van gedetacheerd personeel dat in dienst is bij één van de deelnemers gelden de voorwaarden van de betreffende deelnemer als werkgever.
5. Financiële bepalingen en begrotingscyclus
Artikel 16 Financiële administratie en controle
- 1.
Op het financieel beleid, het financieel beheer, de inrichting van de financiële organisatie en de controle daarop zijn de artikelen 212, 213 en 213a Gemeentewet en artikelen 216, 217 en 217a Provinciewet van overeenkomstige toepassing.
- 2.
Het bestuur stelt de financiële regels vast die vereist zijn om aan het in het eerste lid bepaalde te kunnen voldoen.
- 3.
In de begroting wordt aangegeven welke bijdrage elke deelnemer verschuldigd is voor het jaar waarop de begroting betrekking heeft.
Artikel 17 Dienstjaar
Het dienstjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december.
Artikel 18 Begroting
- 1.
Het bestuur zendt de (ontwerp)begroting, tijdig (voor 15 april) voorafgaand aan het jaar waarvoor de (ontwerp)begroting dient, aan de Raden.
- 2.
De in het eerste lid bedoelde ontwerpbegroting is gebaseerd op de begroting van de Bedrijfsvoeringsorganisatie, die voor het lopende dienstjaar is vastgesteld. Het bestuur zendt voor de in de Wet genoemde datum de algemene financiële en beleidsmatige kaders aan de Raden.
- 3.
De Raden kunnen binnen twaalf weken na toezending van de ontwerpbegroting het bestuur van hun zienswijze(n) schriftelijk laten blijken.
- 4.
Het bestuur bericht zijn oordeel over de zienswijze(n) en de eventuele daaraan verbonden conclusies aan de Raden, voorafgaand aan het vaststellen van de begroting.
- 5.
Het bestuur stelt de begroting tijdig vast.
- 6.
De begroting wordt binnen twee weken na vaststelling door het bestuur aan de Colleges en de Raden toegezonden.
- 7.
Het bestuur van de Bedrijfsvoeringsorganisatie zendt de begroting binnen twee weken na de vaststelling, maar in ieder geval voor de in de Wet genoemde datum, naar gedeputeerde staten.GR Samenwerkingsorgisatie Publiek Vervoer Groningen Drenthe
- 8.
Het bestuur draagt er zorg voor dat de planning- en control-cyclus zodanig wordt ingericht dat de wettelijke termijn wordt gehaald.
- 9.
De meerjarenbegroting en de ontwerpbegroting worden door de deelnemers voor een ieder ter inzage gelegd en, tegen betaling van de kosten, algemeen ter beschikking gesteld. De ter inzage legging en de verkrijgbaarstelling van de stukken wordt openbaar bekend gemaakt.
- 10.
De Raden behouden het recht om - na vaststelling van de begroting – met voorstellen voor begrotingswijzigingen te komen. Het bestuur zal deze voorstellen zo spoedig mogelijk doorrekenen op hun consequenties en daarover besluiten.
- 11.
Op wijzigingen van de begroting zijn de voorafgaande bepalingen van dit artikel van overeenkomstige toepassing. Wijzigingen in de vastgestelde begroting welke geen verhoging van de financiële bijdrage van de deelnemers tot gevolg hebben, worden hiervan uitgezonderd. Deze wijzigingen worden door het bestuur vastgesteld.
6. Archief
Artikel 19 Archiefbeheer
- 1.
Het bestuur is belast met de zorg voor de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden van de Bedrijfsvoeringsorganisatie in overeenstemming met een door het bestuur, met inachtneming van de Archiefwet, vast te stellen regeling.
- 2.
De directeur is belast met de bewaring van de archiefbescheiden als bedoeld in het vorige lid, in overeenstemming met de door het bestuur vast te stellen nadere regels.
- 3.
Bij opheffing van de Regeling worden de archiefbescheiden in een door het bestuur aan te wijzen archiefbewaarplaats geplaatst.
7. Geschillen
Artikel 20 Geschilbeslechting
- 1.
In geval van een geschil tussen de Bedrijfsvoeringsorganisatie en een van de deelnemers over de uitvoering van de taken, treden het bestuur en het betreffende College meteen met elkaar in overleg, teneinde het geschil verder te verkennen en zo mogelijk op te lossen. Per situatie wordt bezien welke oplossingswijze het best bij het probleem past.
- 2.
Met betrekking tot geschillen tussen de deelnemers onderling, dan wel tussen de deelnemers en de Bedrijfsvoeringsorganisatie over de toepassing in de ruimste zin van de Regeling, beslissen, conform artikel 28 van de Wet, gedeputeerde staten.
- 3.
In geval van een geschil binnen het bestuur kan één der partijen het geschil aan een door de deelnemers aangewezen onafhankelijke arbiter voorleggen, indien overleg tussen de partijen niet tot een bevredigende oplossing leidt. Het bestuur en de deelnemers zullen de uitkomst van de arbitrage respecteren. De arbiter doet ook een uitspraak over de verdeling van de kosten van de arbitrage.
8. Toetreding, uittreding, wijziging, opheffing
Artikel 21 Toetreding
Toetreding tot deze Regeling door andere rechtspersonen is enkel mogelijk na een unaniem besluit daartoe door alle deelnemers en instemming van alle Raden van de deelnemers.
Artikel 22 Uittreding
- 1.
Het College van elke deelnemer kan, na vooraf verkregen instemming van de Raad van die deelnemer, besluiten tot uittreding uit deze Regeling. De colleges van de andere deelnemers worden GR Samenwerkingsorgisatie Publiek Vervoer Groningen Drenthe over het besluit geïnformeerd. Een dergelijk besluit kan niet eerder worden genomen dan na twee jaar na de inwerkingtreding van deze Regeling.
- 2.
Een uittredingsbesluit treedt in werking na publicatie van het besluit overeenkomstig artikel 26 van de Wet, doch niet eerder dan twee kalenderjaren na het verstrijken van het jaar, waarin het besluit tot opzegging is genomen.
- 3.
Alvorens de deelnemer tot besluitvorming komt, als bedoeld in het eerste lid, wordt eerst over het voornemen overleg met de andere deelnemers gevoerd.
- 4.
In het voornemen als bedoeld in het derde lid worden de motieven gegeven op grond waarvan de deelnemer wenst uit te treden.
- 5.
Het besluit als bedoeld in het eerste lid wordt meteen ter kennis gebracht van het bestuur.
- 6.
Het bestuur regelt de financiële verplichtingen evenals de overige gevolgen van de uittreding, hierbij is de financiële bijdrage van het voorgaande jaar bepalend.
- 7.
Ten minste twaalf maanden voorafgaand aan het moment van uittreding stelt het bestuur het uittredingsplan en voorlopige uittreedsom vast. De voorlopige uittreedsom wordt gebaseerd op de jaarrekening van het meest recent verstreken begrotingsjaar.
- 8.
Uiterlijk zes maanden na het moment van uittreding stelt het bestuur de definitieve uittreedsom vast. De definitieve uittreedsom wordt gebaseerd op de jaarrekening van het begrotingsjaar direct voorafgaand aan het moment van uittreding.
- 9.
De voorlopige respectievelijk definitieve uittreedsom bestaat uitsluitend uit een vergoeding ter compensatie van frictiekosten en desintegratiekosten, onder aftrek van eventuele baten. Onder frictiekosten wordt verstaan alle directe kosten te maken door de Regeling die het directe gevolg zijn van de beslissing tot uittreding van de deelnemer. Onder desintegratiekosten wordt verstaan alle kosten direct dan wel toekomstig te maken dan wel te dragen door de Regeling die samenhangen met de afbouw van overcapaciteit in personele en materiële sfeer en andere verplichtingen, de afbouw van risico’s daarbij inbegrepen, ontstaan als direct gevolg van de uittreding.
- 10.
De Regeling brengt alle frictiekosten en desintegratiekosten, onder aftrek van eventuele baten, in rekening bij de uittredende deelnemer. De uittredende deelnemer is verplicht tot betaling van de definitieve uittreedsom. Kosten die de uittredende deelnemer maakt ter voorbereiding op of als gevolg van de beslissing tot uittreding komen voor rekening van de deelnemer.
- 11.
De raming en berekening van de kosten voor uittreding worden gebaseerd op de feiten en omstandigheden die bekend waren op het moment van daadwerkelijke uittreding. Beleidswijzigingen, wijziging van economische omstandigheden en wijziging van inzichten die zich voordoen of opkomen na het moment van de daadwerkelijke uittreding kunnen niet worden betrokken bij de bepaling van de hoogte van de uittreedsom. Feiten en omstandigheden die zich voordoen na het moment van daadwerkelijke uittreding kunnen niet leiden tot wijziging van de hoogte van de uittreedsom, tenzij de uitgetreden deelnemer of het bestuur kan aantonen dat de hoogte van de uittreedsom anders zou zijn bepaald indien de wederpartij andere inlichtingen zou hebben verstrekt waarvan redelijkerwijs kon worden aangenomen dat deze inlichtingen van invloed zouden kunnen zijn op de bepaling van de hoogte van de uittreedsom.
- 12.
De Regeling is gehouden redelijkerwijs al het mogelijke te doen om de uittredingskosten zo laag mogelijk te houden. De uittredende deelnemer houdt gedurende de periode vanaf het besluit tot uittreding tot de daadwerkelijke uittreding bij de beraadslaging en in besluitvorming door het bestuur rekening met de belangen van de Regeling zoals deze zich kunnen voordoen vanaf het moment van daadwerkelijke uittreding.
- 13.
Gelijktijdig met het opstellen van het concept uitredingsplan stelt het bestuur indien dat noodzakelijk is gelet op de uittreding een voorstel voor wijziging van de gemeenschappelijke regeling en van de daarop gebaseerde besluiten op. Dit voorstel wordt samen met het concept uittredingsplan aan de Raden en deelnemers toegezonden voor zienswijze en besluitvorming.GR Samenwerkingsorgisatie Publiek Vervoer Groningen Drenthe
- 14.
Van elk besluit tot uittreding van een deelnemer wordt meteen kennis gegeven aan de Raden.
Artikel 23 Wijziging en opheffing
- 1.
De Regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.
- 2.
Wijziging of opheffing van de Regeling vindt plaats indien de Colleges daar, na verkregen toestemming van de Raden, gezamenlijk toe besluiten.
- 3.
Indien het bestuur wijziging van de Regeling wenselijk acht, doet het daartoe een voorstel aan de Colleges.
- 4.
In geval van het treffen of opheffen van de Regeling worden de Raden door de Colleges in de gelegenheid gesteld hun zienswijze naar voren te brengen over de ontwerpregeling.
- 5.
In geval van opheffing van de Regeling stelt het bestuur een regeling op met betrekking tot de gevolgen van de opheffing; de regeling wordt vastgesteld door de Colleges.
- 6.
Het bestuur is belast met de uitvoering van de liquidatie.
- 7.
Zo nodig blijft het bestuur functioneren tot de liquidatie voltooid is.
- 8.
Het opheffingsbesluit wordt door de deelnemer die op het moment van het besluit voorzitter is van het bestuur bekend gemaakt overeenkomstig artikel 26 van de Wet.
Artikel 24 Richtlijnen ten aanzien van verplichtingen tegenover derden
- 1.
De deelnemers zullen er steeds zorg voor dragen dat de Bedrijfsvoeringsorganisatie te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen tegenover derden te kunnen voldoen.
- 2.
Indien aan het bestuur van de Bedrijfsvoeringsorganisatie blijkt dat een deelnemer weigert deze uitgaven op de begroting te zetten, doet het bestuur meteen aan gedeputeerde staten van de toezichthoudende provincie het verzoek over te gaan tot toepassing van de art. 194 en 195 Gemeentewet.
- 3.
De deelnemers verbinden zich in geval van opheffing van de Bedrijfsvoeringsorganisatie een liquidatieplan op te stellen dat voorziet in de verplichting van de deelnemers, alle rechten en verplichtingen van de Bedrijfsvoeringsorganisatie over de deelnemers te verdelen op een in het plan te bepalen wijze.
9. Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 25 Inwerkingtreding en onvoorzienbaarheden
- 1.
De Regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag van de maand na de publicatie als bedoeld in artikel 26 van de wet en kan worden aangehaald onder de titel “Samenwerkingsorganisatie Publiek Vervoer Groningen Drenthe”.
- 2.
De gemeente Assen draagt, conform artikel 26 lid 1 en lid 2 Wgr zorg voor de bekendmaking van deze Regeling.
- 3.
In alle gevallen waarin deze Regeling niet voorziet, beslist het bestuur, gehoord hebbende de Colleges.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in zijn vergadering van ………
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente ……….
Burgemeester, Secretaris,GR Samenwerkingsorgisatie Publiek Vervoer Groningen Drenthe
Bijlage 1 Verdeling kosten Samenwerkingsorganisatie Publiek Vervoer Groningen Drenthe
Bijdragen 2023 |
% |
||
Deelnemers |
|||
Provincie Groningen |
Excl BTW |
Totaal incl BTW |
|
Eemsdelta 4,83 € 42.935 € 51.951 |
|||
Groningen |
13,21 |
€ 117.354 |
€ 141.998 |
Het Hogeland |
3,95 |
€ 35.091 |
€ 42.460 |
Midden-Groningen |
5,43 |
€ 48.239 |
€ 58.369 |
Oldambt |
4,19 |
€ 37.241 |
€ 45.061 |
Pekela |
1,32 |
€ 11.744 |
€ 14.211 |
Stadskanaal |
3,65 |
€ 32.443 |
€ 39.256 |
Veendam |
2,56 |
€ 22.751 |
€ 27.529 |
Westerkwartier |
4,23 |
€ 37.578 |
€ 45.470 |
Westerwolde |
2,62 |
€ 23.275 |
€ 28.163 |
Provincie Drenthe |
|||
Aa en Hunze |
1,84 |
€ 16.346 |
€ 19.779 |
Assen |
4,96 |
€ 44.063 |
€ 53.317 |
Borger-Odoorn |
1,95 |
€ 17.323 |
€ 20.961 |
Coevorden |
2,93 |
€ 26.029 |
€ 31.495 |
De Wolden |
1,72 |
€ 15.280 |
€ 18.489 |
Emmen |
9,63 |
€ 85.550 |
€ 103.516 |
Hoogeveen |
4,85 |
€ 43.086 |
€ 52.134 |
Meppel |
2,37 |
€ 21.054 |
€ 25.476 |
Midden Drenthe |
2,36 |
€ 20.966 |
€ 25.368 |
Noordenveld |
2,5 |
€ 22.209 |
€ 26.873 |
Tynaarlo |
2,31 |
€ 20.521 |
€ 24.831 |
Westerveld |
1,58 |
€ 14.036 |
€ 16.984 |
OV-bureau Groningen Drenthe |
15,00 |
€133.256 |
€ 161.240 |
totaal |
100,00 |
€ 888.373 |
€ 1.074.931 |
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl