Evenementenbeleid 2013 Gemeente Epe

Geldend van 03-10-2024 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 21-04-2018

Intitulé

Evenementenbeleid 2013 Gemeente Epe

Gedeeltelijk gewijzigd op 3 april 2018. Belangrijkste wijzigingen:

  • Aantal evenementendagen;

  • Vaststelling afbakening evenementengebieden;

  • Definitie overlastgevend evenement

1 Uitgangspunten

Maatschappelijk belang

Door maatschappelijke ontwikkelingen, zoals toename van vrije tijd, mobiliteit en relatief toegenomen welvaart, zijn evenementen in aantal, omvang en gemiddelde besteding toegenomen.

De trend van meer evenementen betekent automatisch een grotere druk op de gemeente om beleid te ontwikkelen dat er voor zorg draagt dat openbare orde, veiligheid, milieuaspecten en het beheer van de openbare ruimte beheersbaar blijven. In bijlage I is een overzicht opgenomen van de aantallen evenementen in de gemeente Epe.

Uitgangspunt bij dit beleid is dat evenementen belangrijk zijn voor de gemeente, het dorp of de wijk, bijvoorbeeld evenementen die in toeristisch/ recreatief opzicht voor Epe gunstig/ positief zijn. Bezoekers/toeristen worden daardoor aangetrokken en het (toeristisch) imago van de gemeente wordt versterkt.

Tegelijkertijd worden via het evenementenbeleid eventuele negatieve kanten van evenementen ingeperkt, want evenementen kunnen dan beheersbaar, veilig en ordelijk plaatsvinden.

Het is de taak van de burgemeester voorwaarden vooraf te stellen en voorschriften te verbinden aan een evenement. Een evenement dient veilig te zijn voor deelnemer en bezoeker. Ook de mate van hinder die elk evenement voor omwonenden met zich meebrengt, moet binnen de grenzen van redelijkheid beperkt of voorkomen worden.

Schema positieve en negatieve aspecten van evenementen

Positief

Negatief

Versterking van het leefklimaat, sociale samenhang, “burgergevoel”

Geluidsoverlast

Belangrijke economische functie,

Het genereren van inkomsten

Wegafzettingen

Positief imago van Epe, o.a. als toeristische gemeente met activiteiten

Vervuiling van de leefomgeving

 

Risico van vandalisme/ agressie en andere veiligheidsrisico’s (ongevallen)

 

Onduidelijkheid over frequentie evenementen

(wat kan men in zijn buurt verwachten)

 

Risico imagoschade gemeente

In dit document wordt veelvuldig de term ‘overlast’ gehanteerd. Of iets overlast is of niet verschilt per persoon. Wat voor de één overlast is, is dat voor de ander niet. Daar waar in dit document de term overlast wordt gebruikt, is het aan de lezer om voor zichzelf te duiden hoe hij of zij dit ervaart.

Regiegemeente

Het evenementenbeleid bevat een verdere uitwerking van met name de genoemde punten: zelfverantwoordelijkheid en minder bureaucratie.

Samenbrengen van beleid

De gemeente Epe heeft op diverse momenten besluiten genomen over zaken die betrekking hebben op evenementen. In dit beleid zijn deze diverse besluiten opgenomen, geactualiseerd en aangevuld.

Integraal Veiligheidsplan 2016 – 2019

Het thema ‘evenementen’ maakt onderdeel uit van het Integraal Veiligheidsplan 2016 -2019, zoals dat door de gemeenteraad van Epe vast is gesteld.

2 Wettelijk kader & begripsbepaling

2.1 Wettelijk kader

Gemeentewet

Op grond van artikel 174 van de Gemeentewet is de burgemeester belast met het toezicht op de openbare samenkomsten en vermakelijkheden (evenementen) alsmede op de voor het publiek openstaande gebouwen en de daarbij behorende erven. Hij is voorts bevoegd bij de uitoefening van dat toezicht de bevelen te geven die met het oog op de bescherming van veiligheid en gezondheid nodig zijn en hij is belast met de uitvoering van verordeningen voor zover deze betrekking hebben op dit toezicht.

Algemene wet bestuursrecht

De Algemene wet bestuursrecht (Awb) betreft een kaderwet voor het aanvragen en afgeven van beschikkingen (evenementenvergunning).

Daarnaast regelt de Awb de mogelijkheden van bezwaar en beroep voor belanghebbenden.

Algemene Plaatselijke Verordening  (APV)

Door de gemeenteraad vastgestelde verordening die regels bevat ter handhaving van de openbare orde, openbare veiligheid, de volksgezondheid en de bescherming van het milieu. Een deel van dit beleid is bedoeld als uitwerking van afdeling 7 (evenementen) van de APV.

Bestuurlijke bevoegdheid/verantwoordelijkheid

De burgemeester is het bevoegde bestuursorgaan op het gebied van het verlenen van:

  • een evenementenvergunning op grond van de APV (artikel 2:25);

  • het verlenen van een ontheffing op grond van artikel 35 Drank- en Horecawet voor het verstrekken van zwakalcoholische drank bij een gelegenheid van tijdelijke aard.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij onder meer:

  • ontheffingen (o.a. geluid, stoken openvuur, gebruik openbare ruimte/ gemeentegrond);

  • verkeersbesluiten (Wegenverkeerswet).

2.2 Vastgesteld lokaal beleid

Voor bepaalde onderdelen van het evenementenbeleid of onderdelen die het evenementenbeleid raken gelden binnen onze gemeentegrenzen de volgende beleidsregels:

  • Beleidsregels kamperen buiten kampeerterreinen

  • Beleidsregel terrassen

  • Beleidsregel reclame en bewegwijzering

  • Handhavingsbeleid 2017 – 2020

  • Handhavingsprotocol Toezicht Drank- en Horecawet gemeente Epe

  • Beleidsregel geluidsnormen evenementen (vaststelling 2018)

2.3 Regionaal evenementenbeleid

De handreiking bestaat uit een procedure voor de behandeling van aanvragen voor grootschalige evenementen, een draaiboek/calamiteitenplan en een risicoscan voor de beoordeling van de risico’s.

De procedures die opgenomen zijn in de handreiking zijn verwerkt in het beleid. De Handreiking Multidisciplinair evenementenbeleid blijft echter een aanvulling op het beleid van de gemeente Epe ten aanzien van evenementen en vervangt deze dus niet. De handreiking is namelijk met name gericht op zeer grootschalige evenementen waarvan de aard of de publieksaantrekkelijke werking vanuit oogpunt van de openbare orde, veiligheid of gezondheid dusdanig risicovol is dat zonder nadere regels niet in borging van de veiligheid kan worden voorzien.

3 Procedure

3.1 Soorten evenementen

  • 3.1.1 Toelichting begrip evenement

  • 4.1.1 Activiteiten op de weg

  • 5.1.1 Evenementen in een horecagelegenheid

In artikel 2:24 van de APV wordt een definitie gegeven van het begrip evenement.

Het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid duidt dit begrip nader als een evenement als een voorzienbare of onvoorzienbare gebeurtenis, die toegankelijk is voor een verzameling mensen, plaats heeft binnen een bepaalde tijd en binnen een bepaalde omgeving en waarbij het (zeer) waarschijnlijk is dat die gebeurtenis leidt tot risico’s voor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu en maatregelen of voorzieningen vergt van het daartoe bevoegd gezag om die dreiging weg te nemen of de schadelijke gevolgen te voorkomen.

Niet onder de definitie van evenement vallen besloten feesten. Dit zijn feesten waarbij de aanwezigen of deelnemers tot elkaar in een verband staan dat min of meer duurzaam is en dat niet berust op een toevallige gemeenschappelijkheid.

Wanneer een feest al dan niet besloten ‘op of aan de weg’ plaatsvindt, dan is dit een vergunningplichtige activiteit, omdat het plaats vindt in een voor publiek toegankelijk gebied.

Is er sprake van kaartverkoop voor een bepaalde activiteit, dan wordt deze ook beschouwd als evenement. Ook een straat- of buurtfeest is een evenement: hoewel op voorhand duidelijk lijkt te zijn wie aanwezig zijn, zijn gasten, kennissen of familie van buurtbewoners ook welkom op dergelijke activiteiten.

Het is daarnaast mogelijk dat een activiteit een bepaalde uitstraling heeft naar de omgeving. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk dat een particulier feest op particulier terrein een zodanig bezoekersaantal heeft dat dit nadelige gevolgen heeft voor de parkeerdruk in de omgeving. In zekere zin strekt deze activiteit zich buiten het particuliere terrein en valt het evenement alsnog onder de definitie van evenement. Ditzelfde geldt wanneer handelingen van bezoekers van de activiteit directe gevolgen hebben voor de omgeving. Uiteraard moet er een causaal verband bestaan tussen de handelingen en de activiteit.

Voor activiteiten die binnen een inrichting in de zin van de Wet Milieubeheer worden georganiseerd en die binnen de normale bedrijfsvoering van die inrichting vallen, geldt dat daarvoor geen evenementenvergunning benodigd is. Dit geldt tevens voor het buitenterrein van de betreffende inrichting. Deze activiteiten dienen wel te voldoen aan de gebruiksvergunning en het aantal toegestane toeschouwers en / of deelnemers.

Een fietstocht, wandeltocht of een tocht met voertuigen wordt niet in alle gevallen aangemerkt als vergunningplichtig evenement.

Een fietstocht, wandeltocht of een tocht met voertuigen is vergunningplichtig als het gebruik schade toebrengt aan de weg, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg.

Wanneer in de gemeente Epe geen objecten worden geplaatst en geen verkeersmaatregelen nodig zijn, dan is geen evenementenvergunning nodig.

Het kan ook voorkomen dat de organisatie een verklaring van geen bezwaar aanvraagt bij de gemeente Epe. Deze verklaring kan nodig zijn om verzekeringstechnische redenen of voor het verkrijgen van een vergunning van een andere gemeente of de provincie.

Evenementen die alleen worden gehouden in horecagelegenheden, hebben geen evenementenvergunning nodig zolang de activiteiten plaatsvinden binnen de in de Drank- en Horecawetvergunning genoemde horecalokaliteiten.

Het gros van de horeca-inrichtingen valt onder het Besluit algemene regels inrichtingen wet Milieubeheer (Activiteitenbesluit). Bedrijven die onder dit Besluit vallen moeten voldoen aan de voorschriften die daarin zijn opgenomen (bevat o.a. voorschriften omtrent geluid).

Het afwijken van de normen van dit Activiteitenbesluit (hogere geluidsproductie) kan worden toegestaan via artikel 4:3 van de APV. In hoofdstuk 4 van dit beleid wordt dit nader toegelicht.

Voor activiteiten die op het terras van een horeca-inrichting worden georganiseerd dient een aanvraag evenementenvergunning of melding te worden gedaan.

Paracommerciële instellingen kunnen evenals reguliere horeca-inrichtingen vergunningvrij en zonder melding in hun inrichting (dorpshuis, kantine, etc.) evenementen organiseren, zolang deze passen binnen de doelstelling van het bestuursreglement en passen binnen de regels die gelden voor paracommerciële instellingen in de APV, afdeling 8A. Daarin staat onder meer dat het verboden is om als paracommercieel rechtspersoon alcoholhoudende drank te verstrekken tijdens een bijeenkomst van persoonlijke aard en bijeenkomsten die zijn gericht op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de rechtspersoon zijn betrokken.

Evenementen die plaats vinden in andere gebouwen of lokaliteiten vallen onder het begrip evenement. Dit betekent dat een braderie of snuffelmarkt in een sporthal onder het begrip evenement valt en dat hiervoor een melding of vergunning nodig is.

 

Collectieve festiviteiten

In artikel 4:2 van de APV is bepaald dat het college van burgemeester en wethouders per kalenderjaar collectieve festiviteiten kan aanwijzen waarvoor de geluidsnormen genoemd in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer en artikel 4:5 van de APV (het ten gehore brengen van onversterkte muziek binnen inrichtingen) niet geldt. De collectieve festiviteiten die hiermee bedoeld worden zijn de dagen waarop traditiegetrouw horecabedrijven meer geluid produceren dan tijdens de reguliere exploitatie. Het gaat hierbij ook om dagen waarbij het maatschappelijk acceptabel wordt geacht dat overlast ontstaat. Voorbeelden van jaarlijks aan te wijzen dagen zijn:

  • Jaarwisseling

  • Carnaval

  • Koningsdag

  • Bevrijdingsdag

In lid 8 van artikel 4:2 van de APV is het tijdstip 23.30 uur als eindtijd voor het mogen overschrijden van de geluidsnormen opgenomen. De eindtijd voor het overschrijden van de geluidsnormen is niet gekoppeld aan de sluitingstijd voor het horecabedrijf zelf. Hiervoor kan door de burgemeester een ontheffing worden verleend.

Incidentele festiviteiten

In artikel 4:3 van de APV is tevens opgenomen dat inrichtingen maximaal zes keer per kalenderjaar de geluidsnormen mogen overschrijden die genoemd staan in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer en artikel 4:5 van de APV (het ten gehore brengen van onversterkte muziek binnen inrichtingen). Op grond van lid 8 van dat artikel geldt hierbij een eindtijd van 23.30 uur voor het overschrijden van de geluidsnormen.

Voorwaarde hierbij wel is dat de houder van een horecabedrijf ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.

De eindtijd voor het overschrijden van de geluidsnormen is niet gekoppeld aan de sluitingstijd voor het horecabedrijf zelf. Hiervoor kan door de burgemeester een ontheffing worden verleend.

3.2 Klein evenement en vrijstelling

In dit beleid wordt onderscheid gemaakt tussen kleine en overige evenementen.

Een klein evenement is een evenement waarbij:

  • minder dan 500 personen als bezoeker en/of deelnemer worden verwacht;

  • de activiteiten (inclusief de op- en afbouw) plaatsvinden tussen 07.00 uur en 23.30 uur.

 

Een klein evenement is in ieder geval een:

  • een straatfeest;

  • een braderie met minder dan 40 kramen;

  • een optocht met minder dan 5 voertuigen en minder dan 20 deelnemers;

  • een muziekvoorstelling tussen 07.00 uur en 23.00 uur;

  • een fiets- of loopwedstrijd op de weg met minder dan 50 deelnemers.

  • 3.2.1 Vrijstelling

In artikel 2:25, lid 1 van de APV is bepaald dat het verboden is zonder vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.

Op grond van artikel 2:25, lid 2 van de APV kan de burgemeester bepaalde categorieën evenementen vrijstellen van de vergunningsplicht.

Het gaat hierbij om kleine evenementen waar geen verstoring van de openbare orde en openbare veiligheid te verwachten is, geen overlast te verwachten is voor de omgeving ten aan zien van parkeerdruk en waarbij er geen geluidsoverlast te verwachten is.

Op grond van artikel 2:25, lid 2 van de APV besluit de burgemeester de volgende categorieën evenementen vrij te stellen van de vergunningsplicht:

  • a.

    een straatfeest;

  • b.

    een braderie met minder dan 40 kramen;

  • c.

    een optocht met minder dan 5 voertuigen en minder dan 20 deelnemers;

  • d.

    een muziekvoorstelling van tussen 07.00 uur en 23.00 uur;

  • e.

    een fiets- of loopwedstrijd op de weg met minder dan 50 deelnemers.

Aan deze vrijstelling worden de volgende voorwaarden verbonden:

  • 1.

    het totaal aantal bezoekers en/of deelnemers mag niet meer bedragen dan 500 personen;

  • 2.

    de activiteiten (inclusief de op- en afbouw) dienen plaats te vinden tussen 07.00 uur en 23.30 uur;

  • 3.

    het evenement mag geen belemmering vormen voor het verkeer en de hulpdiensten;

  • 4.

    tijdens het evenement mag geen weg of een deel van de weg afgesloten worden, tenzij het een doodlopende weg betreft of een parallelweg binnen de bebouwde kom waarbij het verkeer geen hinder ondervindt door het gebruik van de weg door de organisatie en geen omleidingsroutes nodig zijn voor derden om woningen of bedrijven of anderszins te bereiken;

  • 5.

    het is toegestaan objecten anders dan tenten te plaatsen met oppervlakte van minder dan 32 m² per object;

  • 6.

    Voor het gebruik van een tent waar meer dan 49 personen in aanwezig zijn dient een melding brandveilig gebruik ingediend te worden via het Omgevingsloket;

  • 7.

    Er wordt geen toegangsprijs gerekend of verrekend;

  • 8.

    het is niet toegestaan vuurwerk te ontbranden tijdens het evenement.

  • 9.

    hulpverleningsdiensten moeten altijd vrije doorgang hebben. Alle straten moeten een vrije doorgang bieden van minimaal 4 meter aan brandweer, politie en ambulance;

  • 10.

    voorzieningen voor brandweer (bluswater) mogen nooit belemmerd worden. Deze voorzieningen moeten altijd bereikbaar zijn;

  • 11.

    tijdens het evenement dienen voldoende [bij meer dan 200 bezoekers: 1 per 200 á 250 bezoekers] geoefende EHBO’ers cq BHV’ers aanwezig te zijn;

  • 12.

    op het evenemententerrein dient/dienen de locatie[s] waar de EHBO’ers cq BHV’ers zich bevinden duidelijk aangegeven te zijn;

  • 13.

    er dienen voldoende afvalbakken aanwezig te zijn;

  • 14.

    schade veroorzaakt aan gemeente-eigendommen wordt verhaald op de organisator van het evenement;

  • 15.

    de tijdens het gebruik van het terrein aldaar achtergelaten of ontstane verontreinigingen moet direct na afloop van het evenement verwijderd worden. Bij niet-nakoming hiervan zal de gemeente deze werkzaamheden uitvoeren of laten uitvoeren op kosten van de organisator.

Voor het houden van evenementen waarbij op voorhand duidelijk is dat niet voldaan zal worden aan de voorwaarden en voorschriften dient een vergunning aangevraagd te worden.

3.3 Overige evenementen

Voor de overige evenementen die niet vallen onder de definitie van klein evenement is in alle gevallen een vergunning nodig. Voor deze evenementen wordt extern advies gevraagd.

3.4 Risico-evenementen

De gemeente Epe maakt gebruik van een risico-classificatiesysteem voor evenementen dat in opdracht van de Veiligheidsregio Noord- en Oost Gelderland is ontwikkeld. (Zie bijlage VI: ABC-evenementen VNOG) Dit systeem kent drie categorieën:

- A-Evenementen;

- B-Evenementen;

- C-Evenementen.

Aan de hand van een risicoscan, ontwikkeld door de Veiligheidsregio, wordt door de medewerker vergunningverlening de risicoclassificatie bepaald. In zijn algemeenheid geldt: hoe hoger het risico, hoe zorgvuldiger het vergunningsverleningsproces in wordt gestoken.

A-evenementen kunnen in de regel door de gemeente zelfstandig afgehandeld worden. Er is geen, of slechts beperkt extern advies nodig omdat het evenement weinig invloed heeft op de inzet van hulpdiensten.

Bij B-evenementen ligt dit al anders. Een B-evenement kent een bepaald risico door bijvoorbeeld de verkoop van alcohol, een verhoogd risico op de aanwezigheid van drugs of het aantal toeschouwers. Bij een B-evenement wordt altijd extern advies ingewonnen. De regie van de vergunningverlening ligt bij A en B-evenementen bij de gemeenten.

Bij C-evenementen is sprake van een dermate groot, risicovol evenement dat veiligheidsmaatregelen integraal voor worden bereid. De regie ligt bij de Veiligheidsregio. Voorbeelden van C-evenementen in deze regio zijn Dance Valley, de Zwarte Cross en Lowlands.

3.5 De aanvraag

  • 3.5.1 Aanvraagformulier

  • 4.5.1 Evenementenkalender

  • 5.5.1 Beslistermijn

  • 6.5.1 Termijnen voor indiening aanvraag en voor meldingen

Voor het aanvragen van een evenement en het doen van een melding dienen door de burgemeester op basis van artikel 4:4 van de Algemene wet bestuursrecht vastgestelde formulieren te worden gebruikt.

Aanvragen en meldingen waarbij geen gebruik is gemaakt van het vastgestelde formulier worden op een zelfde wijze afgehandeld als een incomplete aanvraag.

Een aanvraag is compleet indien het vastgestelde aanvraagformulier volledig is ingevuld en de op het formulier vermelde stukken zijn ingediend. Incomplete aanvragen worden niet in behandeling genomen. De aanvrager wordt bij incomplete aanvragen in de gelegenheid gesteld om binnen twee weken de aanvraag compleet in te dienen. Indien niet binnen de gestelde termijn van twee weken de ontbrekende stukken ontvangen worden, dan wordt de aanvraag buiten behandeling gesteld.

De beslistermijn wordt opgeschort tot het moment dat het juiste formulier en de gevraagde stukken zijn ingediend of de gestelde termijn is verstreken.

Door het opstellen van een evenementenkalender wordt een overzicht gegeven van de geplande evenementen.

Het doel van de evenementenkalender is publicatie van aanvragen en vergunningen voor evenementen. De evenementenkalender is tevens een digitaal product dat te raadplegen is op www.epe.nl.

De kalender verschaft informatie aan organisatoren, belanghebbenden en bezoekers van evenementen en kan worden gekoppeld aan andere websites (bijvoorbeeld van de VVV).

Op de evenementenkalender worden gepubliceerd:

  • Binnengekomen meldingen;

  • Binnengekomen aanvragen voor een evenementenvergunning;

  • Verleende evenementenvergunningen;

Voor het toestaan van C-evenementen wordt een jaarplanning gemaakt.

In de jaarplanning wordt voor de aanvang van het kalenderjaar – en voor zover de evenementaanvraag dan volledig is ingediend - vastgelegd:

  • of het evenement mag plaatsvinden;

  • locatie van het evenement;

  • maximum aantal decibel voor dit evenement;

  • de eindtijd voor het evenement.

Deze jaarplanning dient als basis voor de regionale evenementenkalender (Veiligheidsregio NOG); deze geeft voor het kalenderjaar de in de regio toegestane grootschalige evenementen aan.

Een recente ontwikkeling is dat de gemeente tevens t.b.v. de Model Risico Kaart (MRK) van de Provincie Gelderland evenementen- en activiteitenlocaties dient te registreren en actueel dient te houden in het Informatiesysteem voor de Overige Ramptypes (ISOR), bij evenementen met meer dan 5000 bezoekers. De MRK dient o.a. als communicatiemiddel richting burger en bedrijven.

In artikel 1:2 van de APV is bepaald dat op aanvragen voor een vergunning of ontheffing binnen acht weken na de datum van ontvangst besloten wordt. Het bestuursorgaan kan besluiten om deze termijn voor ten hoogste acht weken te verlengen.

Op aanvragen voor evenementen geldt deze termijn van acht weken.

Door vaststelling van dit beleid wordt de beslistermijn van acht weken voor aanvragen van B-evenementen verlengd met acht weken en voor C-evenementen verlengd met 16 weken. Dit betekent dat voor B-evenementen een beslistermijn van 16 weken geldt en voor C-evenementen een beslistermijn van 24 weken. Deze verlenging is noodzakelijk vanwege de complexiteit van dergelijke aanvragen en de benodigde regionale en interdisciplinaire afstemming.

Hoe meer risico’s een evenement kent, hoe complexer het proces van vergunningverlening wordt. In tabel 1 vindt u een overzicht van de beslistermijnen per categorie evenement.

Categorie

Procedure

Beslistermijn

Termijn indiening

Leges

 

A-evenement

Melding

n.v.t.

Ten minste 3 weken voor aanvang evenement

n.v.t.

 

Vergunning

8 weken

Ten minste 4 weken voor aanvang evenement

Ja, zie legestabel

 

 

 

 

 

B-evenement

Vergunning

16 weken

Ten minste 12 weken voor aanvang evenement

Ja, zie legestabel

 

 

 

 

 

C-evenement

Vergunning

24 weken

Ten minste 20 weken voor aanvang evenement

Ja, zie legestabel

Tabel 1: overzicht beslistermijnen per categorie evenement

Is de indiening van een aanvraag voor een vergunning later dan de in deze tabel genoemde ‘termijn indiening’, dan kan de burgemeester besluiten de aanvraag niet in behandeling te nemen. Daarbij wordt uitgegaan van een volledige aanvraag.

Voor meldingen van evenementen geldt geen beslistermijn. Een melding is namelijk geen aanvraag. Wel is in artikel 2:25, lid 3 van de APV bepaald dat de burgemeester binnen 10 dagen na ontvangst van de melding kan besluiten het evenement te verbieden, indien daardoor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt.

Het kan zijn dat een evenement dat wordt gemeld door de burgemeester wordt beoordeeld als vergunningplichtig evenement. Op dat moment wordt de aanvrager daarover geïnformeerd en wordt hem gemeld dat leges in rekening worden gebracht mocht hij de aanvraag doorzetten. Om deze aanvraag succesvol af te kunnen handelen gelden de minimale indieningstermijnen uit tabel 1. Bij twijfel wordt daarom geadviseerd de melding zo vroeg mogelijk in te dienen, zodat deze indien nodig als vergunningsaanvraag alsnog kan worden afgehandeld.

3.6 Toetscriteria

  • 3.6.1 Artikel 1:8 van de APV

  • 4.6.1 Afwegingen ten aanzien van meldingen

  • 5.6.1 Eindtijden

  • 6.6.1 Maximumstelsel

  • 7.6.1 Risicowedstrijden

  • 8.6.1 Selectiecriteria voor circussen

  • 9.6.1 Kermissen

  • 10.6.1 Wet BIBOB

In artikel 1:8 van de APV zijn de weigeringsgronden opgenomen waarop een vergunning of ontheffing geweigerd kan worden. Een vergunning of ontheffing kan geweigerd worden in het belang van:

  • de openbare orde;

  • de openbare veiligheid;

  • de volksgezondheid;

  • de bescherming van het milieu.

In artikel 2:25 van de APV zijn geen aanvullende weigeringsgronden opgenomen. Het is daarom alleen toegestaan een aanvraag voor een evenement aan de belangen genoemd in artikel 1:8 van de APV te toetsen.

De burgemeester heeft op grond van artikel 2:25, lid 5 APV de mogelijkheid om een gemeld evenement te verbieden, indien door het houden van het evenement de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt.

Bij de besluitvorming of een gemeld evenement verboden wordt, worden de volgende onderdelen meegewogen:

  • ervaringen uit het verleden bij eerdere edities van het evenement;

  • ervaringen uit het verleden bij gelijksoortige evenementen;

  • de verwachting dat door het evenement geluidsoverlast zal ontstaan;

  • de verwachting dat door het evenement de openbare orde zal worden verstoord;

  • de verwachting dat door het evenement dat gevaar of schade ontstaat voor personen, roerende of onroerende zaken;

  • de verwachting dat hetgeen vermeld staat op het meldingsformulier niet overeenkomstig de werkelijkheid zal zijn.

Het gemelde evenement kan in ieder geval verboden worden indien voor de gemelde locatie of in de directe nabijheid ervan een aanvraag voor een evenementenvergunning in is gediend of een vergunning is verleend. Ook voor een melding waarvoor op een eerder tijdstip en voor dezelfde data een melding is ontvangen voor een ander evenement dat geen directe relatie of samenhang heeft met het gemelde evenement kan het gemelde evenement worden verboden.

Indien de indicatie bestaat dat één van de bovengenoemde situaties van toepassing is, dan wordt ter voorbereiding van de besluitvorming hierover de melder mondeling gehoord. Het horen vindt niet plaats indien er een periode is van minder dan twee werkdagen tussen het moment van de indicatie dat het evenement mogelijk verboden dient te worden en het geplande tijdstip van het evenement.

De melder heeft na het verbod (voor zover de termijnen dit toestaan) de mogelijkheid om een aanvraag in te dienen voor een evenementenvergunning.

Onder eindtijden wordt verstaan het tijdstip waarop:

  • Het gebruik van geluidsversterkende apparatuur (o.a. levende of mechanische muziek) tijdens het evenement uiterlijk moet zijn beëindigd; en

  • De tapinstallatie uiterlijk moet zijn uitgeschakeld (tap dicht) en geen drank meer wordt verstrekt.

De burgemeester stelt de volgende eindtijden voor evenementen vast:

  • Voor A-evenementen geldt een eindtijd van 23:30 uur;

  • Voor B- en C-evenementen geldt een eindtijd van 00:30 uur.

De bezoekers van het evenement krijgen de gelegenheid geleidelijk te vertrekken binnen een half uur na dit tijdstip. De evenementenorganisator is verantwoordelijk voor een rustig en geleidelijk vertrek van de bezoekers van het terrein.

Bij meerdaagse evenementen is het niet toegestaan activiteiten uit te voeren tussen de van toepassing zijnde eindtijd en 08.00 uur.

Bij vaststelling van dit beleid is opnieuw gekeken naar de druk die bepaalde evenementen leggen op de omgeving.

In de gemeente Epe zijn er vier gebieden waar meer evenementen worden georganiseerd dan de overige delen. Voor deze gebieden worden in dit beleid daarom aanvullende maatregelen genomen teneinde een goede balans te vinden tussen de belangen van de verschillende belanghebbenden. Dit zijn de volgende vier gebieden:

  • Epe Centrum

  • Epe Loeffpark

  • Vaassen Centrum

  • Vaassen Cannenburch

De volgende soorten evenementen worden daarmee beschouwd als evenementen die voor overlast kunnen zorgen:

  • B- en C-evenementen;

  • Evenementen waarbij muziek ten gehore wordt gebracht met behulp van geluidsversterkende apparatuur of waarbij de hoofdwegen (Dorpsstraat in Vaassen of Hoofdstraat in Epe) voor ten minste twee uur onttrokken worden aan het verkeer

In het vervolg van dit document duiden we de evenementen die voldoen aan deze criteria aan met de term ‘overlastgevend evenement’.

Om een goede balans te vinden tussen het organiseren van evenementen enerzijds en het beperken van overlast anderzijds worden binnen de evenementengebieden de volgende maatregelen genomen:

  • Maximum aantal evenementendagen waarop de evenementen eindigen voor 21:00 uur (hierna: maximum aantal evenementendagen);

  • Maximum aantal evenementendagen waarop de evenementen eindigen na 21:00 uur (hierna: maximum aantal evenementendagen na 21:00 uur);

Een evenementendag is een dag waarop een overlastgevend evenement plaats vindt in één van de vier evenementengebieden;

Een evenementendag waarop de evenementen eindigen na 21:00 uur is een dag waarop een overlastgevend evenement plaats vindt in één van de vier evenementengebieden met een eindtijd later dan 21:00 uur. Daarbij is gekeken naar de aangevraagde evenementen in 2016 en 2017 die na 21.00 uur eindigden.

In onderstaande tabel is per evenementengebied het maximum aantal evenementendagen weergegeven.

 

Evenementengebied

Maximum aantal evenementendagen

Waarvan evenementendagen na 21:00 uur

Epe Centrum

40

18

Epe Loeffpark

30

18

Vaassen Centrum

35

14

Vaassen Cannenburch

20

2

Ter verduidelijking Epe Centrum kent 40 evenementendagen, waarvan 18 evenementendagen na 21:00 uur. Er is dan nog ruimte voor 22 evenementendagen waarop de evenementen voor 21:00 uur eindigen.

Hardheidsclausule

Daarnaast kan de burgemeester besluiten af te wijken van het maximum aantal per evenementengebied toegestane evenementendagen. Dit kan slechts indien sprake is van een gebeurtenis met grote maatschappelijke impact op nationaal of lokaal niveau waarvan het desbetreffende evenement een gevolg is. De burgemeester besluit pas tot het gebruik maken van de hardheidsclausule nadat hij het college heeft geconsulteerd.

De afbakening van de gebieden waarop deze maxima van toepassing zijn, is terug te vinden in bijlage II t/m V van dit beleid.

Loting

Evenementen die beschikken over een meerjarenvergunning voor een specifieke locatie of die in de afgelopen zes jaar ten minste drie keer zijn georganiseerd op die locatie hebben voorrang bij het bepalen van de invulling van het voor het betreffende gebied geldende maximum aantal dagen.

De dagen die na selectie van deze evenementen nog vrij zijn kunnen worden ingevuld door overige evenementen.

Uitvoering van de loting

Evenementenorganisaties dienen een volledige aanvraag in voor 1 februari van het jaar waarin het evenement plaats vindt, als zij een evenement organiseren in een gebied waarbinnen het maximumdagenstelsel van toepassing is en dat volgens dit beleid als overlastgevend evenement aangemerkt kan worden.

Is de vraag naar evenementendagen groter dan het nog beschikbare aantal dagen voor dat gebied dan wordt een openbare loting gehouden. Alleen aanvragen die vóór 1 februari van het jaar waarin het evenement plaats vindt volledig in zijn gediend worden bij de loting betrokken.

Aanvragen van evenementen die na 1 februari worden ingediend voor overige evenementen worden in behandeling genomen indien er nog ruimte bestaat binnen het maximumstelsel of indien het een niet-overlastgevend A-evenement betreft. Is dit niet het geval, dan worden deze buiten behandeling gesteld.

Door lokale voetbalverenigingen worden wedstrijden georganiseerd tegen betaald voetbal organisaties (BVO’s) uit binnen- en buitenland. Ook komt het voor dat in Epe wedstrijden worden georganiseerd tussen twee BVO’S.

In bepaalde gevallen kunnen deze evenementen een risico vormen voor verstoring van de openbare orde en veiligheid. Het houden van een wedstrijd tegen een BVO (binnenlandse en buitenlandse) wordt aangemerkt als een evenement.

Bij de aanvraag en verlening van evenementenvergunningen op grond van artikel 2:25 van de APV voor voetbalwedstrijden tussen lokale voetbalverenigingen en BVO’s uit binnen- en buitenland gelden de volgende beleidsuitgangspunten:

  • a.

    Nadat een vergunning is verleend, kan de burgemeester tot 1 uur voor het aanvangstijdstip van de voetbalwedstrijd de vergunning intrekken, als uit door de burgemeester te beoordelen informatie blijkt dat het evenement een hoog risico vormt voor verstoring van de openbare orde en veiligheid;

  • b.

    Bij het verlenen van een vergunning worden voorschriften gesteld ten aanzien van de wijze waarop het toezicht is georganiseerd;

Jaarlijks worden, net als bij elke andere gemeente, bij de gemeente Epe meerdere aanvragen ingediend voor een “speelvergunning” door diverse circussen. Een gemeente kan op basis van de ingediende aanvragen besluiten welke circussen in aanmerking komen voor een evenementenvergunning en welke niet. Het huidige maximum is 1 circus voor Epe en 1 voor Vaassen. De circussen mogen niet in dezelfde periode gehouden worden.

Een aanvraag evenementenvergunning voor een circus dient te bevatten:

  • een volledig ingevuld evenementenaanvraagformulier;

  • de periode van optreden;

  • een zogenaamd circus- c.q. bouwboek waarin alle technische gegevens van de tent, installaties, stoelenplan, etc. staan vermeld;

  • een overzicht van plaatsen waar het afgelopen seizoen is gespeeld.

Aanvragen die in de loop van een jaar voor een volgend jaar binnenkomen, zullen vooralsnog worden afgedaan door middel van de mededeling dat een beslissing hierover voor 1 januari van het jaar van optreden zal worden genomen. Bij de toewijzing wordt de beschikbaarheid van het terrein en het aantal evenementen in dezelfde periode meegewogen.

De uiterlijke indieningsdatum voor het aanvragen van een speelvergunning is 30 september van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de optredens plaatsvinden.

Bij de keuze uit de aanvragen worden de volgende selectiecriteria gehanteerd:

  • Circussen die in de voorafgaande drie jaren een speelvergunning hebben gekregen, dingen voor het jaar daarop niet mee en worden terzijde gelegd, tenzij er onvoldoende aanvragen zijn ingediend die voldoen aan de overige selectiecriteria;

  • De gevraagde periode en locatie;

  • Ervaringen van voorgaande jaren;

  • Ervaringen van andere gemeenten;

  • Het circus moet voldoen aan de gedragscode van de Vereniging Nederlandse Circus Ondernemingen (VNCO);

  • De aanvraag dient compleet te zijn ingediend.

Bij gelijke geschiktheid op grond van de selectiecriteria is een loting doorslaggevend bij de keuze uit de aanvragen.

Indien een loting plaatsvindt, worden de circussen die in aanmerking komen voor de loting hierover geïnformeerd na 30 september. De loting vindt plaats tussen 1 november en 1 december. De loting is openbaar.

De aan de loting deelnemende circussen dienen binnen een termijn van twee weken na het informeren dat de loting plaatsvindt aan te geven of zij deel willen nemen aan de loting. Indien besloten wordt deel te nemen aan de loting, dan zijn leges verschuldigd.

Vóór 1 januari van het nieuwe kalenderjaar wordt de beslissing aan de circussen meegedeeld.

Het maximaal aantal dagen van een speelvergunning is vijf. Dit voorschrift is opgenomen ter beperking van de mogelijke overlast voor de woon- en leefomgeving;

Bij niet naleving van de voorschriften of de namens het bevoegd gezag gegeven aanwijzingen, dan wel bij geconstateerd wangedrag wordt een circus voor maximaal twee jaar uitgesloten van inschrijving;

Besloten circusvoorstellingen waar geen entreegelden worden geheven ten behoeve van speciale doeleinden, zoals tijdens bedrijfsfeesten en kleine circusvoorstellingen in scholen, vallen buiten dit circusbeleid.

Voor kermissen kunnen in de kernen Epe en Vaassen per jaar maximaal twee vergunningen per kern worden afgegeven. Voor de kermissen geldt een maximum aantal draaidagen van drie en niet op zondagen. Het Marktplein in Epe en het Marktplein in Vaassen zijn aangewezen als locaties voor het houden van twee kermissen per jaar.

De beoordeling van veiligheid van installaties, die vallen onder het Warenwetbesluit Attractie- en Speeltoestellen (WAS) behoort tot de verantwoordelijkheid van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. Daartoe behoren ook kermisattracties.

Vanaf 25 mei 2016 is het verplicht dat alle attracties beschikken over een WAS-certificaat, ook attracties afkomstig uit het buitenland.

Daarnaast wordt aan de hand van situatietekening(en) op schaal beoordeeld of sprake is van een voor bezoekers veilige situatie.

Met de Wet Bibob beschikken gemeenten over een middel om te voorkomen dat de overheid ongewild criminaliteit faciliteert. Indien er ernstig gevaar bestaat dat een vergunning wordt gebruikt om wederrechtelijk verkregen vermogen wit te wassen of strafbare feiten te plegen, dan kan de gemeente de vergunningaanvraag weigeren of de verleende vergunning intrekken.

Op grond van artikel 7, eerste lid Wet Bibob kan een gemeentelijke vergunning die op grond van een verordening verplicht is gesteld voor een inrichting of bedrijf worden geweigerd of ingetrokken bij ernstig gevaar zoals bedoeld in artikel 3 Wet Bibob. Ook een vergunning voor het organiseren van een evenement valt onder het toepassingsbereik van de Wet Bibob.

Bij het toepassen van de Wet Bibob op een evenementenvergunning zijn onder meer de volgende stappen van belang:

  • Het evenement dient op grond van de APV vergunningplichtig te zijn;

  • De gemeente kan onderbouwen dat de specifieke tak van evenementen vatbaar is voor criminele beïnvloeding, bijvoorbeeld door middel van een bestuurlijke rapportage van de politie;

  • Bij voorkeur neemt de gemeente de specifieke evenementen op in de Bibob beleidslijn. In sommige gevallen kan het aanbeveling verdienen om op voorhand met de branche in overleg te gaan en voorlichting te geven over de Wet Bibob;

  • Voordat wordt overgegaan tot het toepassen van de Wet Bibob, verricht de gemeente eerst een eigen onderzoek ten aanzien van de vergunningaanvrager. Hierbij kan aansluiting worden gezocht bij de levensgedrag toets zoals die wordt toegepast in de horecasector;

  • De gemeente kan dan overgaan tot toepassing van de Wet Bibob, bijvoorbeeld door het uitreiken van de Bibob-vragenlijst aan de vergunningaanvrager of het aanvragen van een advies bij het Landelijk Bureau Bibob.

Het al dan niet van toepassing zijn van de Wet Bibob op evenementen wordt vastgelegd in het Bibob-beleid van de gemeente Epe.

Onafhankelijk van het Bibob-beleid zal de burgemeester op het moment dat de officier van justitie gebruik maakt van de “tipfunctie”, zoals bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob, overgaan tot het toepassen van de Wet Bibob bij vergunningen zoals bedoeld in artikel 2:25, lid 1 van de APV.

3.7 Vergunningen & ontheffingen

Voor het organiseren van een evenement kan een evenementenvergunning nodig zijn. Daarnaast is het ook mogelijk dat op basis van andere lokale of landelijke regelgeving vergunningen en ontheffingen nodig zijn voor onderdelen van een evenement. In deze paragraaf wordt de mogelijkheid van een meerjarige vergunning aangegeven en wordt een zo compleet mogelijk beeld gegeven van andere vergunningen en ontheffingen die zo nodig kunnen zijn voor het houden van een evenement.

  • 3.7.1 Meerjarige vergunning

  • 4.7.1 Standaard voorschriften kleine evenementen

  • 5.7.1 Brandbeveiligingsverordening 2010

  • 6.7.1 Zondagswet

  • 7.7.1 Wegenverkeerswet 1994 (WVW)

  • 8.7.1 Regeling Verkeersregelaars

  • 9.7.1 Ontheffing geluidhinder

  • 10.7.1 Luchtvaartwet

  • 11.7.1 Wet op de Kansspelen

  • 12.7.1 Drank- en Horecawet

Een organisatie kan een meerjarige evenementenvergunning aanvragen voor een evenement dat minimaal drie keer heeft plaatsgevonden op dezelfde locatie.

Bij de beoordeling van de aanvraag worden naast de standaard toetsingscriteria ook de ervaringen van eerdere edities van het evenement meegewogen. Daarnaast dient het evenement te voldoen aan de volgende criteria:

  • Het evenement wordt jaarlijks georganiseerd door instellingen of verenigingen die zijn gevestigd in de gemeente Epe

  • het evenement is de afgelopen zes jaar ten minste drie keer georganiseerd

Een meerjarige vergunning wordt in ieder geval niet verleend:

  • wanneer een vergunning van een eerdere editie van een evenement is ingetrokken;

  • voor evenementen die nog geen drie keer in de gemeente Epe zijn georganiseerd

  • voor incidentele evenementen

  • Voor C-evenementen

Alle jaarlijks terugkerende A- en B-evenementen die voldoen aan de gestelde criteria kunnen voor een meerjarige vergunning in aanmerking komen. De keuze voor het aanvragen van een meerjarige vergunning ligt bij de aanvrager.

In een meerjarige vergunning worden in ieder geval de onderstaande voorschriften opgenomen:

  • a.

    Indien de vergunninghouder (natuurlijk persoon of als rechtspersoon) niet (langer) verantwoordelijk is voor het organiseren van het evenement in de periode waarvoor de vergunning is verleend of voor enkele edities van het evenement tijdens de vergunde periode, vervalt de vergunning van rechtswege;

  • b.

    De vergunninghouder geeft wijzigingen van het evenement door aan de gemeente. De gemeente zal het evenement in zijn geheel opnieuw analyseren, inschalen en, indien nodig, verzoeken een nieuwe aanvraag voor een evenementenvergunning in te dienen;

  • c.

    Jaarlijks geeft de organisator ten minste acht weken voor het evenement plaats vindt de datum van het evenement door. Gemeente en hulpdiensten analyseren de situatie met behulp van de evenementenkalender voordat het tot een daadwerkelijke acceptatie van de datum komt;

  • d.

    De gemeente behoudt het recht de evenementenvergunning in te trekken bij gewijzigde omstandigheden, onacceptabele samenloop van evenementen, onvoldoende capaciteit van hulpdiensten, het realiseren van een woonbouwproject, het beheer en het onderhoud van het openbaar gebied en wijziging in wet- en regelgeving;

  • e.

    Indien de organisator geen gebruik maakt van de evenementenvergunning bij meer dan één editie van het evenement kan deze worden ingetrokken;

  • f.

    Indien de periode waarvoor de vergunning is verleend is verstreken, komt de vergunning te vervallen. De organisator is verantwoordelijk voor het aanvragen van een vergunning voor een nieuwe periode.

Een evenementenvergunning bevat een aantal standaard voorschriften. Deze voorschriften kunnen worden aangevuld op basis van een advies van de politie en/of de Veiligheidsregio.

In de Brandbeveiligingsverordening 2010 worden voorwaarden gesteld, gericht op het gebruik van een tijdelijk bouwwerk (tent) met betrekking tot de (brand)veiligheid.

Indien ten behoeve van een evenement een tent wordt geplaatst voor 50 personen of meer dient deze tent te worden gemeld via het Omgevingsloket, zodat de brandveiligheid van de tent kan worden getoetst. Dit geldt ook voor een gebouw dat anders dan zijn bestemming wordt gebruikt (bv. een loods of schuur wordt voor een evenement gebruikt).

In de Zondagswet is de zondagsrust geregeld. Ten aanzien van het organiseren van evenementen is het van belang te weten dat in deze wet wordt bepaald dat:

  • het verboden is om op zondag zonder strikte noodzaak geluid te maken of te verwekken, dat op een afstand van meer dan 200 meter van het punt van verwekking hoorbaar is (artikel 3 Zondagswet)

  • op grond van artikel 4 het verboden is op zondag voor 13:00 uur openbare vermakelijkheden te houden, daartoe gelegenheid te geven of daaraan deel te nemen.

  • op grond van artikel 5 het verboden is op zondag voor 13:00 uur optochten of bijeenkomsten op openbare plaatsen te houden, daartoe gelegenheid te geven, of daaraan deel te nemen. Het verbod geldt echter niet voor samenkomsten tot het belijden van godsdienst of levensovertuiging

  • de burgemeester bevoegd is om ontheffing te verlenen van de verboden genoemd in de artikelen 3, 4 en 5 van de Zondagswet. De ontheffing heeft betrekking op het verstoren van de rust op zondagen voor en na 13.00 uur.

Bij het verlenen van een evenementenvergunning of het accepteren van een melding voor evenement is geen ontheffing van de Zondagswet nodig. De burgemeester verleent via dit beleid een collectieve ontheffing op grond van artikel 3, 4 en 5 van de Zondagswet. Hieraan wordt het voorschrift verbonden dat er sprake moet zijn van een evenement, zoals bedoeld in artikel 2:24 van de APV.

Dit betekent dat wanneer er sprake is van een evenement geen aparte ontheffing van de Zondagswet wordt verleend.

Het is mogelijk om (gedeelten van) wegen, straten en/of (een) plein(en), die in het beheer en/of eigendom van de gemeente of andere wegbeheerders zijn, af te sluiten voor een evenement volgens de bepalingen in de WVW en het daarop gebaseerd Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) en het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW). Per evenement wordt een afweging gemaakt of een verkeersbesluit genomen dient te worden.

In de WVW is voor evenementen bepaald dat ontheffing nodig is van het verbod voor het houden van wedstrijden met voertuigen op de openbare weg.

Per 1 oktober 2017 is de Regeling Verkeersregelaars gewijzigd.

De belangrijkste wijziging is dat evenementenverkeersregelaars niet meer per evenement, maar per jaar worden aangesteld. Daarbij komt dat de aanstellingspas is komen te vervallen.

Vanaf 1 januari 2018 heeft de gemeente Epe zich aangesloten bij de Stichting Verkeersregelaars Nederland. Via de site van deze stichting (www.verkeersregelaarsexamen.nl) vindt u informatie over de regeling en kunt u de opleiding voor evenementenverkeersregelaar volgen.

In artikel 4:6 van de APV is bepaald dat het verboden is buiten een inrichting toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten op een zodanige wijze dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt. Het college kan een ontheffing verlenen van dit verbod. Het verbod geldt niet voor zover daarin wordt voorzien door de Wet Geluidhinder, de Zondagswet, de Wet Openbare Manifestaties, het Vuurwerkbesluit of de Provinciale Milieuverordening.

Bij evenementen waar muziek ten gehore wordt gebracht of waar aggregaten worden geplaatst, kan sprake zijn van geluidhinder. Of er sprake is van overlast bij een evenement wordt getoetst bij de beoordeling van de aanvraag om de belangen van de openbare orde te beschermen. Geluidhinder maakt hier een belangrijk onderdeel van uit. In de evenementenvergunning kunnen ook voorschriften worden opgenomen om de mate van geluidhinder te beperken.

Om te voorkomen dat naast het oordeel van de burgemeester over de mate van geluidhinder ook het college van burgemeester en wethouders als bestuursorgaan een dergelijke afweging moet maken, is in artikel 4:6, lid 4 van de APV opgenomen dat er geen ontheffing nodig is wanneer een evenementenvergunning is verleend of wanneer voor een evenement vrijstelling bestaat van de vergunningplicht.

De Luchtvaartwet stelt eisen voor het opstijgen en landen van hefschroefvliegtuigen (helikopters), het opstijgen en landen met luchtballonnen, zweefvliegtuigen, landbouwvliegtuigen en ultralight-vliegtuigen. Het verlenen van toestemming voor dergelijke activiteiten is een bevoegdheid van de provincie. Onderdeel van de procedure bij de provincie is het verkrijgen van een verklaring van geen bezwaar bij de burgemeester van de gemeente waar de activiteit plaatsvindt.

Indien tijdens een evenement activiteiten plaatsvinden die vallen onder de Luchtvaartwet dan maakt de activiteit onderdeel uit van de belangafweging bij het verlenen van de evenementenvergunning. Hierbij wordt gekeken naar de belangen van openbare orde en de openbare veiligheid.

Het niet verkrijgen van een ontheffing van de provincie betekent dat de evenementenvergunning geweigerd wordt ten aanzien van het gedeelte van het evenement dat valt onder de bepalingen van de Luchtvaartwet. Bij het verlenen van de ontheffing spelen namelijk openbare orde en milieu een grote rol. De burgemeester sluit zich dan ook aan bij de belangenafweging die door de provincie is gedaan ten aanzien van het weigeren van de ontheffing.

De aanvrager van een evenementenvergunning vraagt in sommige gevallen ook een vergunning aan voor het houden van een kansspel. In veruit de meeste gevallen betreft het een loterij. De loterij maakt dan als spelactiviteit onderdeel uit van het evenement. De opbrengst van het kansspel wordt voornamelijk gebruikt om de kosten van het evenement (gedeeltelijk) te dekken.

Een vergunning voor het houden van een kansspel valt onder de Wet op de Kansspelen (Wks ook wel afgekort als WoK). Deze wet uit 1964 verbiedt het gelegenheid te geven om mede te dingen naar prijzen of premies, als de aanwijzing van de winnaars gebeurt door enige kansbepaling waarop de deelnemers in het algemeen geen overwegende invloed kunnen uitoefenen.

Het verbod geldt niet als er op grond van de Wks voor het houden van een kansspel vergunning is verleend (artikel 3 Wks). Een vergunning kan worden verleend als het kansspel wordt gehouden met uitsluitend het doel om met de opbrengst van het kansspel het algemeen belang te dienen. Het is alleen van toepassing op kansspelen die in de openbaarheid worden gehouden. Voor het houden van kansspelen in besloten kring hoeft geen vergunning te worden aangevraagd.

De vergunning wordt verleend door het college van de gemeente waar de aanwijzing van de winnaars zal geschieden, als de prijzen en premies gezamenlijk geen grotere waarde hebben dan € 4.500,- en bij een grotere waarde door de Kansspelautoriteit.

De aanvrager van een evenementenvergunning vraagt in veel gevallen ook een tijdelijke ontheffing op basis van artikel 35 van de Drank- en Horecawet aan. Men vraagt toestemming om tijdelijk tijdens een bepaald evenement zwak-alcoholische dranken te mogen schenken. Te denken valt aan een tap in een feesttent.

Een ontheffing voor het schenken van zwak-alcoholische dranken wordt afgegeven voor een bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard voor een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf dagen. De verstrekking van drank vindt plaats onder onmiddellijke leiding van een persoon van ten minste 21 jaar die niet in enig opzicht van slecht levensgedrag is.

Sinds 1 januari 2013 is het niet langer noodzakelijk om in het bezit te zijn van een verklaring Sociale Hygiëne voor het aanvragen van een ontheffing. Deze eis stelt de gemeente Epe dan ook niet langer.

Daarnaast bestaat sinds 1 januari 2013 de mogelijkheid om één ontheffing te verlenen voor jaarlijks terugkerende identieke bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard. Dit biedt de mogelijkheid om een ontheffing voor het schenken van zwak-alcoholische drank te koppelen aan een meerjarenvergunning. De burgemeester van Epe kan dus op aanvraag ontheffing verlenen voor het schenken van zwak-alcoholische drank voor de duur waarvoor een meerjarenvergunning is verleend. Voorwaarde hierbij is wel dat de persoon of personen onder wiens leiding het schenken van de alcohol plaatsvindt dezelfde blijft tijdens de periode waarvoor de meerjarige vergunning is verleend. Daarnaast worden net als voorheen voorschriften verbonden aan de ontheffing in het kader van openbare orde en het verantwoord schenken van alcohol.

Hoofdstuk 4 Geluid

Per evenement is aan te geven welke soort geluidsbelasting voor de omgeving te verwachten is. Een evenement brengt enige overlast met zich mee voor de omgeving. Het is veelal niet mogelijk om een evenement zodanig te laten plaatsvinden zonder dat de omgeving rondom de locatie van een evenement merkt dat het evenement plaatsvindt. Of er sprake is van overlast blijft een subjectieve beleving. Wel kan getracht worden evenementen zodanig te laten plaatsvinden dat er sprake is van een algemeen maatschappelijk aanvaardbare situatie.

De mate waarin geluid afkomstig van een evenement als overlastgevend wordt ervaren, is afhankelijk van een aantal factoren. In dit beleid wordt uitgegaan van de volgende factoren:

  • duur van een evenement;

  • dag en tijdstip van een evenement;

  • de regelmaat van overige evenementen en activiteiten op een bepaalde locatie;

  • informatie over het evenement;

  • geluidsniveau;

  • de bebouwing en bewoning op en rondom de locatie.

In het beleid komen de bovengenoemd punten in de diverse paragrafen terug. Zo is opgenomen wat de eindtijden zijn van evenementen, waar bepaalde evenementen mogen plaatsvinden en hoe vaak ze op een bepaalde locatie mogen plaatsvinden.

In deze paragraaf wordt aangegeven welke overige maatregelen getroffen worden om geluidoverlast te beperken. Een belangrijk punt hierbij is de informatievoorziening aan de omgeving. De praktijk leert dat zodra omwonenden op de hoogte zijn van het plaatsvinden van een evenement de acceptatie hoger is dan wanneer men onverwachts geconfronteerd wordt met een evenement. Een duidelijke weergave van tot hoe laat een evenement duurt en uit welke activiteiten het evenement bestaat, is daarbij noodzakelijk. Omwonenden hebben bij tijdige informatievoorziening de mogelijkheid om ook zelf maatregelen te treffen.

In dit beleid wordt aangegeven wat bij de afweging voor het toestaan van evenementen maatschappelijk aanvaardbare overlast wordt geacht. Hieronder is aangegeven welke maatregelen getroffen worden om de overlast van evenementen te beperken.

Artikel 4.1 Informatievoorziening

Organisatoren van evenementen hebben ook zelf een duidelijke verantwoordelijkheid bij het beperken van de overlast voor de omgeving.

Zo zijn organisatoren op grond van dit beleid verplicht de omgeving minimaal twee weken voor het evenement op de hoogte te stellen van het evenement. In het geval het een nieuw evenement betreft, geldt een termijn van vier weken. Een algemene aankondiging is hierbij niet voldoende.

De omgeving dient op de hoogte gesteld te worden van:

  • de duur van het evenement;

  • de geplande activiteiten;

  • de verkeersmaatregelen die eventueel genomen worden;

  • mogelijke alternatieve parkeerplaatsen;

  • een direct telefoonnummer waarop de organisator tijdens het evenement bereikbaar is voor omwonenden voor vragen en/of opmerkingen.

Artikel 4.2 Geluidsaspecten bij kleine evenementen

Bij kleine evenementen zijn over het algemeen niet veel geluidsaspecten te verwachten. In een aantal gevallen wordt muziek voortgebracht, maar dan voornamelijk achtergrondmuziek. Indien er een podium opgesteld wordt met live-muziek is dat meestal kleinschalig.

Bij kleine evenementen kan soms overlast ontstaan door luidruchtige apparatuur, zoals aggregaten. Luidruchtige exemplaren kunnen overlast op het evenemententerrein zelf en in sommige gevallen zelfs bij omwonenden veroorzaken. In deze gevallen kan het besteden van aandacht aan de opstelling van de aggregaten of het verplicht stellen van het toepassen van geluidsarme of geluidsgedempte apparatuur soms geluidsoverlast voorkomen.

Kleine evenementen (A-evenementen) die vrijgesteld zijn van de vergunningplicht hebben een eindtijd van 23.00 uur en kleine evenementen (A-evenementen)  waarvoor een vergunning nodig is, hebben een eindtijd van 23.30 uur. Deze beperking in tijd voor deze categorie evenementen wordt afdoende beschouwd voor het beperken van overlast.

Indien er sprake is geweest van overlast zal bij een volgende editie van het evenement of bij een evenement waarbij dezelfde organisatoren betrokken zijn, het aspect geluidoverlast bij de afweging zwaarder meewegen. Dit kan resulteren in het opleggen van extra voorschriften of het niet accepteren van een melding.

Daarnaast bestaat ook bij kleine evenementen de verplichting om de omgeving te informeren over het evenement op de wijze die beschreven staat onder informatievoorziening.

Artikel 4.3 Geluidsaspecten overige evenementen en risico-evenementen

Bij grotere evenementen speelt het onderdeel muziek vaak een grote rol. De combinatie van muziek en grotere aantallen bezoekers maakt dat de beoordeling van de geluidsaspecten bij grotere evenementen meer aandacht vraagt dan bij de kleine evenementen.

De gemeente Epe stelt in 2018 een beleidsregel geluid vast. In deze beleidsregel worden grenswaarden en meetmethoden gedefinieerd op basis waarvan geluidsnormen gesteld en gehandhaafd kunnen worden.

Wanneer door een evenement overlast ontstaat, zal daarnaast door het stellen van maatwerkvoorschriften de overlast worden beperkt. Dergelijke overlast kan bijvoorbeeld te maken hebben met de op- of afbouw van een evenement in de nachtelijke uren of met de frequentie waarmee evenementen plaats vinden op een bepaalde locatie. Door middel van maatwerk zal een oplossing gezocht worden in het beperken van de overlast. Het opleggen van geluidsvoorschriften in de evenementenvergunning is één van de mogelijke maatregelen.

Het uitgangspunt bij een dergelijke maatwerkoplossing is dat alles binnen de toegestane tijden moet gebeuren. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat de afbouwwerkzaamheden eerder moeten beginnen waardoor de organisator van een evenement het programma moet aanpassen. Ook is het mogelijk om de frequentie waarmee een evenement plaatsvindt terug te brengen naar een acceptabel aantal. Het stellen van geluidsnormen wordt gezien als een uiterste remedie.

5 Bekendmakingen

Een besluit gericht tot een of meer belanghebbenden dat niet aan belanghebbenden kan worden toegezonden of uitgereikt wordt op grond van art 3:41 lid 2 Awb bekendgemaakt op een andere geschikte wijze. Bekendmaking op een gemeentelijke website, al dan niet in een elektronisch (gemeente)blad, kan onder omstandigheden een 'andere geschikte wijze' zijn.

Bij een evenement zijn er in de regel meerdere belanghebbenden aan te wijzen. Dit kunnen de bewoners zijn in de directe omgeving, bedrijven of regelmatige gebruikers van het terrein waar het evenement plaatsvindt. Bij evenementen is het niet mogelijk om belanghebbenden van te voren met naam en toenaam te benoemen.

Op de website van de gemeente Epe is een evenementenkalender te vinden waarop alle aangevraagde en verleende evenementenvergunning zijn te vinden. Daarbij staat vermeld wanneer het evenement plaatsvindt en is terug te vinden wanneer de vergunning is verleend. Daarnaast staat vermeld op welke wijze bezwaar kan worden gemaakt. Een afschrift van de vergunning kan op verzoek worden toegezonden.

6 Handhaving

In het Handhavingsuitvoeringsprogramma van de gemeente Epe is onder meer opgenomen met welke frequentie en op welke onderwerpen handhaving plaatsvindt. De handhaving van evenementen maakt hiervan onderdeel uit.

Ondertekening

de burgemeester, Ir. H. van der Hoeve MPA

de secretaris, mw C. Kats.

Bijlage I Aantallen evenementen

Op basis van de gegevens van het jaar 2016 is het volgende beeld te geven over het aantal evenementen, soort evenementen en procedurele afhandeling van evenementen in de gemeente Epe.

In de onderstaande tabel wordt een beeld gegeven van de spreiding van de evenementen in een kalenderjaar. Hieruit komt duidelijk naar voren dat het merendeel van de evenementen in de maanden april t/m september plaatsvindt.

afbeelding binnen de regeling

De locaties waar de evenementen plaatsvinden binnen de kernen zijn zeer divers. De meeste evenementen vinden plaats in de centra van Vaassen en Epe.

Bijlage II Epe Centrum

De dagen dat een overlastgevend evenement binnen dit gebied wordt gehouden tellen mee als evenementendag. Dit gebied biedt ruimte voor maximaal 40 evenementendagen, waaronder 18 evenementendagen waarop de evenementen na 21:00 uur eindigen.

afbeelding binnen de regeling

Noot: de blauw gekleurde wegen die de grens vormen van het evenementengebied en behoren tot het evenementengebied.

Bijlage III Epe Loeffpark

De dagen dat een overlastgevend evenement binnen dit gebied wordt gehouden tellen mee als evenementendag. Dit gebied biedt ruimte voor maximaal 30 evenementendagen, waaronder 18 evenementendagen waarop de evenementen na 21:00 uur eindigen.

afbeelding binnen de regeling

Bijlage IV Vaassen Centrum

De dagen dat een overlastgevend evenement binnen dit gebied wordt gehouden tellen mee als evenementendag. Dit gebied biedt ruimte voor maximaal 35 evenementendagen, waaronder 14 evenementendagen waarop de evenementen na 21:00 uur eindigen.

afbeelding binnen de regeling

Noot: De blauw gekleurde wegen die de grens vormen van het evenementengebied worden meegerekend tot het evenementengebied. Sporthal De Wieken valt buiten het evenementengebied ‘Vaassen Centrum’

Bijlage V Vaassen Cannenburch

De dagen dat een overlastgevend evenement binnen dit gebied wordt gehouden tellen mee als evenementendag. Dit gebied biedt ruimte voor maximaal 20 evenementendagen, waaronder 2 evenementendagen waarop de evenementen na 21:00 uur eindigen.

afbeelding binnen de regeling

Noot: De blauw gekleurde wegen die de grens vormen van het evenementengebied worden niet meegerekend tot het evenementengebied.

Bijlage VI ABC-evenementen VNOG

3.3 Werkwijze evenementen

De risicoscan draagt bij aan een beter inzicht in de veiligheidsaspecten rond het betreffende evenement. Ieder evenement kent een andere werkwijze. Dit heeft niet alleen te maken met de classificatie van het evenement, maar ieder evenement is uniek. Hieronder wordt voor iedere classificatie de gewenste werkwijze benoemd.

3.3.1 Regulier evenement, A-evenement

Het merendeel van georganiseerde evenementen bestaat uit reguliere evenementen. Bij het aanvragen van de vergunning gaat de vergunningverlener van de desbetreffende gemeente kijken naar de risico’s van het evenement. De risico’s bij deze evenementen zijn laag. Dit zorgt ervoor dat er weinig tot geen aanvullende maatregelen getroffen hoeven te worden. Bij deze evenementen kan er vanuit de gemeente, de brandweer en de GHOR een standaardadvies meegegeven worden aan de organisatie. Deze adviezen zijn terug te vinden op de website van de brandweer en de VNOG en zijn tevens verkrijgbaar bij de gemeente. Mocht het zo zijn dat een regulier evenement toch bepaalde risico’s met zich meebrengt waarbij er niet volstaan kan worden met een standaardadvies dan kan er vanuit de gemeente, eventueel in samenwerking met één of meerdere hulpdiensten, alsnog aangegeven worden dat er aanvullende maatregelen nodig zijn.

Tijdens het evenement kan de gemeente, met behulp van toezicht en handhaving controleren of de vergunningsvoorwaarden worden nageleefd en controleren of het evenement zonder verdere bijzonderheden verloopt.

3.3.2 Aandacht evenement, B-evenement

Bij deze categorie kan er een adviesfase ingelast worden waarbij eventueel de evenementenorganisator naast de lokale hulpdiensten wordt uitgenodigd om deel te nemen. Het betreft hier dan een mono-advies vanuit de lokale adviseurs van de hulpdiensten. Het kan ook voorkomen dat er naar aanleiding van een eerste lokaal overleg besloten wordt door de hulpdiensten om integraal advies aan te vragen. Als dit gebeurd zoeken de lokale adviseurs contact de regionale adviseurs. Dit kan bijvoorbeeld te maken hebben met verhoogde risico’s op het gebied van openbare orde, veiligheid, volksgezondheid of milieu..

Het kan zelfs zo zijn dat gezien de impact van het evenement qua bezoekers, locatie en opzet uiteindelijk moet worden opgeschaald naar een risicovol evenement. Deze opschaling kan gedaan worden door de behandelend ambtenaar of de burgemeester.

Bij aandacht evenementen zorgen de lokale adviseurs voor een integrale afstemming en een mono advies. Lokale adviseurs kunnen te allen tijde advies om advies vragen de regionale adviseurs, dit is specifiek gericht op de brandweer en politie.

3.3.3 Risicovol evenement, C-evenement

Op het moment dat de scan uitkomt op 30 punten dient de desbetreffende gemeente contact op te nemen met de afdeling Crisisbeheersing. Zodat er gecheckt kan worden of het inderdaad een risicovol evenement betreft. De risicoscan wordt dan besproken met de gemeente en de afdeling Crisisbeheersing, eventueel kunnen ook andere reeds aangeleverde documenten meegenomen worden in deze bespreking.

De risico’s die naar voren komen uit de risicoscan liggen ten grondslag aan de multidisciplinaire integrale behandelaanpak die opgezet wordt. De regionale adviseurs, de gemeente, de organisatie en de afdeling Crisisbeheersing zijn betrokken bij deze multidisciplinaire integrale behandelaanpak.

De werkwijze rondom risicovolle evenementen wordt in hoofdstuk 4 uitgebreid besproken.

Naast het evenement dat uniek is, is ook de behandelaanpak rondom evenementen uniek.