Huisvestingsverordening Regio Utrecht 2024, gemeente Utrechtse Heuvelrug

Geldend van 03-10-2024 t/m heden

Intitulé

Huisvestingsverordening Regio Utrecht 2024, gemeente Utrechtse Heuvelrug

De raad van de gemeente Utrechtse Heuvelrug:

  • gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 25 juni 2024;

  • gelet op de artikelen 4, 5, 6, 7, 9 tot en met 14, 17, 20 tot en met 22, 23a, 23b, 23e, 24, 33a, 35, 40, 41, 45 van de Huisvestingswet 2014;

  • het amendement aangenomen in de raadsvergadering d.d. 19 september 2024

Besluit vast te stellen de volgende verordening:

Huisvestingsverordening Regio Utrecht 2024, gemeente Utrechtse Heuvelrug

afbeelding binnen de regeling

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities1

In deze verordening en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • aangepaste woonruimte: ingrijpend aangepaste woning, die naar zijn aard bestemd is voor bewoning door iemand met een fysieke beperking;

  • advertentiemedium: een uitgave per verhuurder of groep van verhuurders, waarin voor toewijzing beschikbare woonruimte wordt aangeboden;

  • beschermde woonruimte: een in artikel 65 aangewezen woonruimte waarvoor het verbod van artikel 41, eerste lid van de wet geldt;

  • bestaande woonruimte: een woonruimte die op dit moment bewoond wordt, of in het verleden bewoond is geweest;

  • betaalbare nieuwbouw koopwoning: een nieuw te bouwen voor verkoop bestemde woningruimte als bedoeld in artikel 7, tweede lid van de wet met een koopprijsgrens van maximaal €390.000;

  • campuscontract: huurovereenkomst voor studenten zoals bedoeld in artikel 274d van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;

  • datum van inschrijving in de openbare registers: de datum van inschrijving in de openbare registers van de akte van levering van de woonruimte aan de nieuwe eigenaar;

  • dienstwoning: woonruimte die door een werknemer bewoond moet worden om zijn uit het dienstverband voortvloeiende taken goed te kunnen vervullen;

  • doorschuiver: doorstromer die binnen een doorschuifcomplex verhuist;

  • doorschuifcomplex: gebouw waarin woonruimte bij voorrang wordt aangeboden aan doorstromers die in hetzelfde complex wonen;

  • doorstromer: de woningzoekende die als hoofdhuurder daadwerkelijk en rechtmatig en niet op basis van de Leegstandwet een zelfstandige sociale huurwoning in de woningmarktregio bewoont, deze woning na verhuizing leeg achterlaat, en deze huurwoning in eigendom is van een verhuurder die de woning via het in de regio gangbare platform verhuurt;

  • gebruiksoppervlakte: de gebruiksoppervlakte wonen, als bedoeld in NEN 2580;

  • hospitaverhuur: de woonruimte wordt verhuurd aan maximaal twee personen, door de verhuurder die voor minimaal vijftig procent juridisch eigenaar is van de woonruimte en die met zijn huishouden zelf in de woonruimte blijft wonen; partners die gezamenlijk een woonruimte in eigendom hebben, kunnen gezamenlijk maar aan maximaal twee personen verhuren.

  • huishouden: een of twee volwassen personen, plus eventuele inwonende kinderen, die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of willen voeren. Hierbij is er niet alleen sprake van het samen (willen) bewonen van een bepaalde woonruimte, maar ook van bewuste wederzijdse zorg en taakverdeling en de intentie om voor onbepaalde tijd met elkaar samen te wonen.

  • Kinderen ouder dan 18 jaar gelden als inwonend als zij volgens de Basisregistratie Personen niet langer dan zes maanden uitgeschreven zijn geweest of na een uitschrijving van langer dan zes maanden weer twee jaar te staan ingeschreven.

  • In geval van co-ouderschap kunnen kinderen worden meegeteld als zij bij elke co-ouder minstens drie hele nachten per week of om de week een hele week bij elke co-ouder verblijven. Het co-ouderschap moet worden aangetoond met een gerechtelijke uitspraak, een echtscheidingsconvenant of een ouderschapsplan.

  • ingezetene: degene die in de Basisregistratie Personen van één van de gemeenten in de woningmarktregio is opgenomen en daar tenminste één jaar feitelijk en rechtmatig hoofdverblijf heeft in een woonruimte, die volgens het omgevingsplan is aangewezen of bestemd voor permanente bewoning;

  • jongere: iemand in de leeftijdscategorie van 18 tot en met 29 jaar; 18 tot en met 22 jaar dan wel 18 tot en met 27 jaar

  • kamer: elke afzonderlijke ruimte in een woonruimte, die geschikt is voor wonen of slapen met een oppervlakte van tenminste vijf vierkante meter;

  • koopprijsgrens: € 390.000 (prijspeil 2024);

  • liberalisatiegrens: de maximale huur waarbij nog recht op huurtoeslag bestaat, zoals weergegeven in artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag;

  • mantelzorg: hulp als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

  • middenhuurwoningen: woonruimte met een aanvangshuurprijs vanaf de liberalisatiegrens tot en met de middenhuurgrens. De middenhuurgrens is de maximale huur die gevraagd mag worden voor middenhuurwoningen;

  • onzelfstandige woonruimte: woonruimte die geen eigen toegang heeft, dus geen deur heeft die direct toegang geeft tot de woning en bereikbaar is via de straatzijde of vanuit een gemeenschappelijke verkeersruimte. De woonruimte kan niet zelfstandig door een bewoner worden bewoond, omdat wezenlijke voorzieningen zich buiten de woonruimte bevinden;

  • particuliere vakantieverhuur: vorm van toeristische verhuur, waarbij de hoofdbewoner de woonruimte waar hij volgens de Basisregistratie Personen zelf woont, incidenteel, voor een korte periode en tijdens de eigen afwezigheid, toeristisch verhuurt;

  • particuliere verhuurders: verhuurders van woonruimte die geen toegelaten instelling zijn;

  • plankwoning: woning die op de nominatie staat om ingrijpend te worden verbeterd of te worden gesloopt, en voor tijdelijke bewoning in gebruik kan worden gegeven;

  • prijsgrens opkoopbescherming: de jaarlijks geïndexeerde grens die aangeeft welke woonruimten onder de opkoopbescherming vallen;

  • relatiebeëindiging: echtscheiding, verbreking geregistreerd partnerschap, verbreking samenlevingscontract en beëindiging samenwoning zonder overeenkomst;

  • senioren: iemand van 65 jaar of ouder;

  • seniorenwoonruimte: woonruimte die geschikt is voor personen van 65 jaar en ouder, of voor personen van 55 jaar en ouder, maar jonger dan 65 jaar;

  • sociale huurwoningen: woonruimte met een aanvangshuurprijs tot en met de liberalisatiegrens;

  • statushouder: vreemdeling die in Nederland een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd en een verblijfsvergunning heeft ontvangen als bedoeld in artikel 8, onderdeel a, b en c van de Vreemdelingenwet 2000;

  • toegankelijke woonruimte: een gelijkvloerse, rollatortoegankelijke of rolstoeltoegankelijke woonruimte die, inclusief de wezenlijke voorzieningen, zonder trap bereikbaar is voor personen met een functiebeperking;

  • type woonruimte: seniorenwoonruimte, toegankelijke woonruimte, woonruimte met zorgvoorzieningen, aangepaste woonruimte, jongerenwoonruimte, wisselwoning, plankwoning, eengezinswoning, parterre-appartement, appartement vanaf eerste verdieping met lift, appartement vanaf eerste verdieping zonder lift, bovenwoning, benedenwoning, ondermaisonnette (begane grond) en bovenmaisonnette (vanaf eerste verdieping).

  • van groot-naar-beter-regel: voorrang bij woonruimten met maximaal drie kamers voor doorstromers die een woonruimte van minimaal 4 kamers achterlaten, waar zij minimaal een jaar gewoond hebben;

  • verhuurvergunning opkoopbescherming: vergunning als bedoeld in artikel 41, eerste lid van de wet;

  • wet: Huisvestingswet 2014;

  • wisselwoning: woning die voor tijdelijke bewoning wordt aangeboden aan personen die door ingrijpende verbetering de huidige woning moeten verlaten, maar na afronding van de werkzaamheden in deze woning terugkeren;

  • woningmarktregio: gebied dat vanuit het oogpunt van het functioneren van de woningmarkt als een geheel wordt beschouwd, bestaande uit de gemeenten Lopik, Montfoort, Oudewater, De Ronde Venen, Woerden, De Bilt, Bunnik, Houten, IJsselstein, Nieuwegein, Stichtse Vecht, Utrecht, Zeist, Utrechtse Heuvelrug, Wijk bij Duurstede en de kernen Vianen, Hagestein, Everdingen, Zijderveld en Hoef en Haag in de gemeente Vijfheerenlanden;

  • woningruil: Het door twee of meer huishoudens wederkerig in gebruik nemen van elkaars zelfstandige woonruimte met het oogmerk van daadwerkelijke permanente bewoning;

  • woningvorming: Een woonruimte tot twee of meer zelfstandige woonruimten omvormen.;

  • woningzoekende: huishouden dat staat ingeschreven in het inschrijfsysteem voor woningzoekenden;

  • woonadres: woonadres als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel o, onder 1°, van de Wet Basisregistratie Personen;

  • woongroep: door burgemeester en wethouders aangewezen groep van drie of meer huishoudens, die geen gemeenschappelijke huishouding voeren en geen onderlinge huurrelatie hebben, maar wel de intentie hebben om bestendig, voor onbepaalde tijd, samen te wonen in een met een gezinsverband vergelijkbaar samenlevingsverband in een of meer door burgemeester en wethouders daarvoor aangewezen woonruimten.

  • woonruimte met zorgvoorzieningen: zelfstandige woonruimte (aanleunwoning of beschutte woning) waarbij gebruik gemaakt wordt van faciliteiten van zorgverlenende instellingen;

  • WOZ-waarde: de waarde van de woonruimte, vastgesteld overeenkomstig de Wet waardering onroerende zaken, en geldend voor het jaar waarin de datum van de inschrijving valt;

  • zelfstandige woonruimte: woonruimte met een eigen toegang, die door een huishouden kan worden bewoond, zonder dat het huishouden daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte;

  • zestigprocentmethode: De zestigprocentmethode verdeelt op basis van de WOZ-gegevens van dat jaar alle woningen van eigenaar-bewoners in Utrechtse Heuvelrug in vijf categorieën van elk twintig procent: goedkoop, middelduur (laag), middelduur, duur en zeer duur. De prijsgrens opkoopbescherming is het bedrag waarop of waaronder de categorieën goedkoop, middelduur (laag) en middelduur zich bevinden.

  • 55+: iemand die 55 jaar of ouder is, maar jonger dan 65 jaar.

Hoofdstuk 2. Verdeling van woonruimte

Paragraaf 2.1 Werkingsgebied

Artikel 2. Aanwijzing vergunningplichtige woonruimte

  • 1. De volgende categorieën woonruimte mogen alleen voor bewoning in gebruik worden genomen of gegeven als daarvoor een huisvestingsvergunning is verleend:

    • a.

      sociale huurwoningen van toegelaten instellingen en van particuliere verhuurders;

    • b.

      betaalbare nieuwbouw koopwoningen.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op:

    • a.

      woonruimte als bedoeld in artikel 15, eerste lid van de Leegstandwet, waarvoor een vergunning is afgegeven;

    • b.

      onzelfstandige woonruimte;

    • c.

      dienstwoningen;

    • d.

      zelfstandige woonruimte met een vloeroppervlakte tot 30m2, verhuurd met een campuscontract of verhuurd door een toegelaten instelling;

    • e.

      woonschepen en ligplaatsen voor woonschepen;

    • f.

      wisselwoningen;

    • g.

      woonruimten in eigendom van toegelaten instellingen, via intermediaire verhuur verhuurd aan een zorginstelling, die door die zorginstelling aan derden in gebruik worden gegeven met een contract dat onlosmakelijk verbonden is aan een zorgcontract van deze zorginstelling.

Paragraaf 2.2 De huisvestingsvergunning

Artikel 3. Eisen voor verlening huisvestingsvergunning

  • 1. Een aanvrager komt in aanmerking voor een huisvestingsvergunning als deze aan de volgende voorwaarden voldoet:

    • a.

      de leden van het huishouden hebben de Nederlandse nationaliteit of verblijven hier rechtmatig, zoals bedoeld in artikel 10, tweede lid van de wet;

    • b.

      de aanvrager is 18 jaar of ouder;

    • c.

      voor een sociale huurwoning is het huishoudinkomen niet hoger dan de € 47.699 voor een eenpersoonshuishouden en € 52.671 voor een meerpersoonshuishouden;

    • d.

      voor een betaalbare nieuwbouw koopwoning is het huishoudinkomen niet hoger dan € 82.921;

    • e.

      als er voorrangsregels gelden, komt de aanvrager op basis daarvan als eerste in aanmerking voor de woonruimte.

  • 2. Bij vruchteloze aanbieding wordt een vergunning verleend in afwijking van de voorwaarden uit het eerste lid onder c., d. en e.

  • 3. De voorwaarde uit het eerste lid onder c. geldt niet voor degenen met een urgentie op volkshuisvestelijke of maatschappelijke gronden en voor degenen die uitgezonderd zijn van de inkomenstoets zoals vermeld in de Regeling toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015, bijlage 1 onder A.

  • 4. Bij woningruil en bij overlijden van de hoofdhuurder kan een huisvestingsvergunning worden verleend in afwijking van de voorwaarde uit het eerste lid onder e.

  • 5. In afwijking van het eerste lid onder c. kan voor sociale huurwoningen met een huurprijs vanaf € 697,07 een huisvestingsvergunning worden verleend aan huishoudens met een huishoudinkomen tot € 61.046,-

  • 6. In afwijking van het eerste lid onder d, kan het college van burgemeester en wethouders een afwijkende inkomensgrens vaststellen, wanneer vanwege de te verwachten leencapaciteit de inkomensgrens tot onevenredige effecten zou leiden.

Artikel 4. Jaarlijkse aanpassing van huur-, koopprijs- en inkomensgrenzen

De in dit hoofdstuk genoemde bedragen zijn de bedragen die gelden in 2024. Deze bedragen worden jaarlijks met ingang van 1 januari gewijzigd:

  • a.

    de inkomensgrens in artikel 3, eerste lid onder c overeenkomstig artikel 16, lid 2 van het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting;

  • b.

    niet van toepassing;

  • c.

    de huurprijs in artikel 3, vijfde lid, overeenkomstig artikel 27 van de Wet op de huurtoeslag;

  • d.

    de inkomensgrens in artikel 3, vijfde lid, overeenkomstig artikel 27 van de Wet op de huurtoeslag;

  • e.

    de huurprijzen in artikel 24, eerste lid, tabel 1, overeenkomstig artikel 10 van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte;

  • f.

    de inkomensgrenzen in artikel 24, eerste lid, tabel 1, overeenkomstig artikel 27 van de Wet op de huurtoeslag;

  • g.

    de huurprijzen in artikel 24, eerste lid, tabel 1, overeenkomstig artikel 27 van de Wet op de huurtoeslag;

  • h.

    de inkomensgrens in artikel 24, vijfde lid, tabel 2, kolom 1, overeenkomstig artikel 16, lid 2 van het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting;

  • i.

    de inkomensgrens in artikel 24, vijfde lid, tabel 2, kolom 2, overeenkomstig artikel 16 van het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting;

  • j.

    de koopprijsgrens in artikel 2 eerste lid onder c, overeenkomstig artikel 7 vierde lid van de wet.

Artikel 5. Vruchteloze aanbieding

  • 1. In geval van een woning als bedoeld in artikel 2, eerste lid onder a en b, is sprake van vruchteloze aanbieding als de eigenaar de woonruimte dertien weken lang, gerekend vanaf de datum van de eerste advertentie, zonder resultaat heeft aangeboden aan huishoudens die er op grond van artikel 3 voor in aanmerking komen, mits:

    • a.

      de woonruimte is aangeboden tegen een redelijke huurprijs, als beschreven in artikel 17, eerste lid van de wet;

    • b.

      er tenminste driemaal, minimaal eenmaal per maand, met de woonruimte is geadverteerd en

    • c.

      er is geadverteerd in een regionaal of lokaal advertentiemedium of op een andere, naar het oordeel van burgemeester en wethouders gelijkwaardige wijze.

  • 2. In geval van een betaalbare nieuwbouw koopwoning, als bedoeld in artikel 2, eerste lid onder c, is sprake van vruchteloze aanbieding als de verkoper van de woonruimte dertien weken lang, gerekend vanaf de datum van de eerste advertentie, zonder resultaat heeft aangeboden aan huishoudens die er op grond van artikel 3 voor in aanmerking komen, mits:

    • a.

      de woonruimte is aangeboden tegen een marktconforme koopprijs. De verkoper kan hier wel ten gunste van de koper van afwijken;

    • b.

      er tenminste driemaal, minimaal eenmaal per maand, met de woonruimte is geadverteerd; en

    • c.

      er is geadverteerd in een regionaal of lokaal advertentiemedium of op een andere, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, gelijkwaardige wijze.

Artikel 6. Aanvraag en inhoud huisvestingsvergunning

  • 1. Een huisvestingsvergunning wordt aangevraagd bij burgemeester en wethouders via een daartoe bestemd formulier.

  • 2. Bij de aanvraag worden de volgende gegevens verstrekt:

    • a.

      naam, adres, woonplaats, geboortedatum, nationaliteit en, indien van toepassing, de verblijfstitel van de aanvrager;

    • b.

      omvang van het huishouden dat de nieuwe woonruimte gaat betrekken;

    • c.

      huishoudinkomen;

    • d.

      adres, naam van de verhuurder en huurprijs van de te betrekken woonruimte;

    • e.

      kopie van het huur- of koopcontract of schriftelijke verklaring van de eigenaar dat hij bereid is de woonruimte aan de aanvrager in gebruik te geven;

    • f.

      beoogde datum van het betrekken van de woonruimte;

    • g.

      als dat van toepassing is: een afschrift van de indicatie voor een woonruimte met een specifieke voorziening en

    • h.

      als dat van toepassing is: de voorrangscategorie waartoe de aanvrager behoort.

  • 3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere gegevens te vragen die nodig zijn om te aanvraag te beoordelen.

  • 4. De huisvestingsvergunning vermeldt in ieder geval:

    • a.

      aan wie de vergunning is verleend (volledige naam, geboortedatum, geboorteplaats, geboorteland);

    • b.

      voor welke woonruimte de vergunning wordt verleend;

    • c.

      naam en adres van de verhuurder;

    • d.

      het aantal personen dat de woonruimte in gebruik neemt en

    • e.

      binnen welke termijn van de vergunning gebruik moet zijn gemaakt.

Artikel 7. Intrekken van de huisvestingsvergunning

Naast de in artikel 18 van de wet genoemde gronden voor intrekken van de huisvestingsvergunning kunnen burgemeester en wethouders een huisvestingsvergunning intrekken als er gehandeld wordt in strijd met de voorwaarden van de vergunning.

Paragraaf 2.3 Inschrijfsysteem van woningzoekenden, bekendmaking aanbod

Artikel 8. Toepasselijkheid

Deze paragraaf is van toepassing op:

  • a.

    sociale huurwoningen in eigendom van een toegelaten instelling.

Artikel 9. Inschrijfsysteem, algemene eisen

  • 1. Verhuurders van de in artikel 8 bedoelde woonruimten zorgen voor het aanleggen en bijhouden van een inschrijfsysteem van woningzoekenden, zodat de rangorde bepaald kan worden.

  • 2. Het inschrijfsysteem is transparant, controleerbaar, gebruiksvriendelijk en toegankelijk.

  • 3. Als burgemeester en wethouders daarom verzoeken, legt verhuurder aan hen verantwoording af over de inschrijving voor en toewijzing van de woonruimten.

  • 4. De administratiekosten die aan woningzoekenden berekend worden in verband met hun inschrijving, staan in redelijke verhouding tot de kosten die in verband met het inschrijfsysteem voor de woningzoekende gemaakt worden;

  • 5. De woningzoekende ontvangt een bewijs van inschrijving.

Artikel 10. Inschrijfsysteem van toegelaten instellingen betreffende de sociale huur

  • 1. De toegelaten instellingen in de woningmarktregio hebben een gezamenlijk inschrijfsysteem voor woningzoekenden.

  • 2. Zij stellen regels op over de wijze van inschrijving, registratie van gegevens, opschorting en einde van de inschrijving.

  • 3. Een woningzoekende kan een beroep doen op de regionale klachtencommissie.

  • 4. Een inschrijving eindigt na toewijzing van een woonruimte door een toegelaten instelling, behalve als die woonruimte wordt verhuurd met een tijdelijk huurcontract bij woningruil of als de woonruimte is betrokken met gebruikmaking van een urgentie op volkshuisvestelijke gronden, met uitzondering van de terugkeerurgentie.

  • 5. Na aanvaarding van een woonruimte in eigendom van een toegelaten instelling, behoudt een woningzoekende 75% van de inschrijfduur, mits de woningzoekende zich binnen twaalf maanden na de aanvaarding opnieuw inschrijft.

  • 6. De inschrijving die resulteert in een huurovereenkomst vervalt niet als het een tijdelijke huurovereenkomst betreft, zoals bedoeld in de artikelen 11a en b van de wet en als er een huurovereenkomst zoals bedoeld in artikel 11c van de wet is aangegaan.

Artikel 11. Bekendmaking van het aanbod

  • 1. Het aanbod van toegelaten instellingen wordt op het in de regio gangbare platform bekend gemaakt.

  • 2. Van het eerste lid kan worden afgezien als een woonruimte bedoeld is:

    • a.

      voor verdeling via bemiddeling of op grond van beheerdersbelang;

    • b.

      als wisselwoning of plankwoning ten behoeve van tijdelijke huisvesting;

    • c.

      als standplaats voor een woonwagen of

    • d.

      voor bewoning door een woongroep.

  • 3. De bekendmaking van het aanbod bevat in ieder geval:

    • a.

      het adres en de huurprijs van de woonruimte;

    • b.

      de mededeling dat de woonruimte niet voor bewoning in gebruik genomen mag worden als daarvoor geen huisvestingsvergunning is verleend en

    • c.

      als dat van toepassing is: de criteria en voorrangsregels voor het verlenen van de huisvestingsvergunning.

Paragraaf 2.4 Woonruimteverdelingssysteem

Artikel 12. Toepasselijkheid

Deze paragraaf is van toepassing op:

  • a.

    sociale huurwoningen in eigendom van toegelaten instellingen in de woningmarktregio;

  • b.

    woonruimte bedoeld voor woongroepen;

  • c.

    woonwagenstandplaatsen.

Artikel 13. Verdeling van sociale huurwoningen

Sociale huurwoningen worden op de volgende wijze verdeeld:

  • a.

    de meeste woonruimte wordt verdeeld via het aanbodmodel, zoals omschreven in artikel 14;

  • b.

    maximaal 20% van de beschikbaar komende woonruimte kan worden verdeeld via het lotingmodel, zoals omschreven in artikel 15;

  • c.

    bemiddeling vindt plaats in de in artikel 16 genoemde situaties.

Artikel 14. Aanbodmodel

  • 1. De woonruimte wordt aangeboden op het in de regio gangbare platform.

  • 2. De tijdig ingekomen reacties van woningzoekenden worden gerangschikt volgens de rangordebepalingen uit artikel 45, waarna de kandidaat met de hoogste positie in de rangorde wordt geselecteerd.

Artikel 15. Lotingmodel

  • 1. De woonruimte wordt op het in de regio gangbare platform aangeboden.

  • 2. Bij het lotingmodel zijn de voorrangsbepalingen uit paragraaf 2.5 en 2.6 en de rangordebepaling van artikel 45 niet van toepassing behoudens dat de woonruimte voor de woningzoekende naar aard, grootte en prijs moet voldoen aan artikel 22, vierde lid, onder b (seniorenwoonruimte) en f (jongerenwoonruimte), artikel 23, eerste, tweede en derde lid en artikel 24.

  • 3. De volgorde van de reacties bij het lotingmodel wordt aselect bepaald, door het computersysteem.

  • 4. Een woningzoekende kan per woonruimte één reactie uitbrengen.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat alleen specifieke typen woonruimte via loting mogen worden verdeeld.

Artikel 16. Bemiddeling

  • 1. Bij bemiddeling wordt een huisvestingsvergunning verstrekt aan een woningzoekende, zonder dat de woonruimte op het in de regio gangbare platform aangeboden is.

  • 2. Bemiddeling is eenmalig, behalve als via bemiddeling verkregen woonruimte tijdelijke woonruimte betreft. Het recht op bemiddeling kan vervallen als de woningzoekende zonder gegronde reden de woonruimte weigert.

  • 3. Bemiddeling vindt plaats in de volgende gevallen:

    • a.

      bij aangepaste woonruimte en woonruimte met zorgvoorzieningen (artikel 22);

    • b.

      bij statushouders (artikel 36), zowel op grond van de taakstelling als na tijdelijke huisvesting;

    • c.

      bij urgentie op maatschappelijke gronden in geval van uitstroom uit een instelling die is aangesloten bij de Vereniging Beter Wonen (artikel 35 onder b);

    • d.

      Bij urgentie op volkshuisvestelijke gronden met terugkeervoorrang (artikel 34, tweede lid onder d);

    • e.

      bij urgentie op volkshuisvestelijke gronden (artikel 34) of bij dreigende dakloosheid (artikel 29), in beide gevallen als zelf zoeken via het aanbodmodel geen oplossing biedt;

    • f.

      als een urgent verklaarde buiten zijn schuld geen woning heeft kunnen vinden binnen de gestelde termijn (artikel 43) of

    • g.

      bij overige situaties waar bemiddeling naar het oordeel van de toegelaten instelling noodzakelijk is, bijvoorbeeld als het gaat om beheerdersbelang (artikel 17).

  • 4. Bij bemiddeling moet de woonruimte voor de woningzoekende naar aard, grootte en prijs voldoen aan artikel 22, vierde lid onder b (seniorenwoonruimte) en f (jongerenwoonruimte), artikel 23, eerste, tweede en derde lid en artikel 24. Hiervan kan slechts bij uiterste noodzaak worden afgeweken.

  • 5. Andere voorrangscriteria zijn bij bemiddeling niet van toepassing.

Artikel 17. Beheerdersbelang

  • 1. Een toegelaten instelling kan, met het oog op het beheren van haar woningvoorraad, in relatie tot het belang van de wijk, openbare orde en veiligheid of de leefbaarheid, een zittende huurder of woningzoekende via bemiddeling een (andere) woonruimte uit haar voorraad aanbieden, bijvoorbeeld om overlast te beëindigen of te voorkomen.

  • 2. Voorwaarden bij de toepassing van het beheerdersbelang zijn:

    • a.

      er mag geen nadeel zijn voor het welzijn van de persoon in kwestie;

    • b.

      het bleek niet mogelijk om de aanleiding, zoals overlast, op een andere wijze aan te pakken;

    • c.

      de toegelaten instelling lost het probleem eerst binnen de eigen woonruimtevoorraad op en vervolgens pas in andermans woonruimtevoorraad.

Artikel 18. Verdeling van woonruimte voor woongroepen

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen, na overleg met de eigenaren, een of meer woonruimten in een complex aanwijzen als geschikt voor een woongroep.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen een groep woningzoekenden aanmerken als woongroep.

  • 3. Bij nieuwbouw van woonruimte voor een woongroep is er sprake van een initiatiefgroep waarvan de leden van de woongroep het recht van eerste bewoning krijgen of een initiatief van een eigenaar die een woongroep wil faciliteren.

  • 4. Burgemeester en wethouders stellen nadere regels over de eisen waaraan een woongroep moet voldoen en de wijze waarop vrijkomende woonruimte binnen een woongroep wordt verdeeld.

Artikel 19. Verdeling van woonwagenstandplaatsen

  • 1. Bij inschrijving voor een standplaats en voor overige woonruimten op een woonwagenlocatie geldt het volgende:

    • a.

      er wordt een wachtlijst gehanteerd;

    • b.

      toewijzing vindt plaats op de in het tweede en derde lid beschreven wijze;

    • c.

      de wachtlijst wordt beheerd door de door burgemeester en wethouders aangewezen beheerder en

    • d.

      inschrijven op deze wachtlijst kan alleen met een geldige inschrijving bij WoningNet.

  • 2. De toewijzing van vrijkomende woonwagenstandplaatsen gaat als volgt:

    • a.

      de voorrangsgronden uit paragraaf 2.5 en 2.6 zijn niet van toepassing;

    • b.

      voor de toewijzing van een vrijkomende standplaats is een aanvullende voorrangsvolgorde vastgesteld. Deze geldt voor de eerste inschrijvers met de langste inschrijfduur op de wachtlijst;

    • c.

      het aantal eerste inschrijvers onder b. is afhankelijk van de grootte van de woonwagenlocatie en te bepalen door burgemeester en wethouders.

  • 3. De rangvolgorde van de eerste inschrijvers op de wachtlijst, zoals bedoeld in het tweede lid, wordt als volgt bepaald:

    • a.

      voor huurstandplaatsen geldt dat kinderen of kleinkinderen van degene die de plaats huurde voordat deze leeg kwam, voorrang hebben. De regel dat het alleen om de eerste inschrijvers van de wachtlijst gaat, is hierbij niet van toepassing;

    • b.

      de woningzoekende die een standplaats huurt op de woonwagenlocatie en wil doorschuiven naar een vrijkomende standplaats op dezelfde locatie, onder voorwaarde dat de eigen standplaats vrijkomt;

    • c.

      een kind, inwonend bij familie in de eerste graad op de locatie waar een standplaats vrijkomt;

    • d.

      woningzoekende die in de afgelopen tien jaar minimaal zes jaar aaneengesloten op de locatie heeft gewoond;

    • e.

      woningzoekende die in de afgelopen tien jaar minimaal zes jaar aaneengesloten op een woonwagenlocatie elders in Nederland heeft gewoond;

    • f.

      overige woningzoekenden, op basis van inschrijfduur op de wachtlijst;

    • g.

      voor het derde lid onder b tot en met f. geldt dat bij gelijke kandidaten, degene met de langste inschrijfduur op de wachtlijst voorrang heeft.

  • 4. Een adviescommissie van bewoners van de woonwagenlocatie adviseert de beheerder over de toewijzing. Bij dit advies wordt de volgorde van lid 3 aangehouden.

  • 5. Burgemeester en wethouders behouden het recht om in te grijpen in het toewijzingsproces of af te wijken van deze regeling. Als zij dat doen, vragen zij de beheerder voorafgaand om advies.

Paragraaf 2.5. Voorrangsgronden voor sociale huurwoningen

Artikel 20. Toepasselijkheid

  • 1. Deze paragraaf geldt voor sociale huurwoningen van toegelaten instellingen.

  • 2. Bij het verlenen van een huisvestingsvergunning voor deze woonruimte kan voorrang verleend worden aan woningzoekenden die vallen onder een van de in deze paragraaf beschreven voorrangsgronden.

  • 3. De in deze paragraaf beschreven voorrangsgronden gelden binnen de hele woningmarktregio, tenzij bij de beschrijving van de voorrangsgrond expliciet anders is bepaald.

Artikel 21. Voorrangsgronden

Burgemeester en wethouders kunnen bij het verlenen van een huisvestingsvergunning voor sociale huurwoningen voorrang geven in verband met:

  • a.

    de aard van de woonruimte;

  • b.

    de grootte van de woonruimte;

  • c.

    de prijs van de woonruimte;

  • d.

    economische of maatschappelijke binding of

  • e.

    een urgentverklaring.

Artikel 22. Voorrang in verband met de aard van de woonruimte

  • 1. De verhuurder kan een woonruimte labelen als:

    • a.

      woonruimte met zorgvoorzieningen;

    • b.

      seniorenwoonruimte;

    • c.

      toegankelijke woonruimte;

    • d.

      aangepaste woonruimte;

    • e.

      woonruimte die wordt aangemerkt als doorschuifcomplex of

    • f.

      jongerenwoonruimte, bedoeld voor jongeren van 18 tot en met 29 jaar; 18 tot en met 22 jaar dan wel 18 tot en met 27 jaar.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen, in overleg met de verhuurder, bepaalde woonruimte aanwijzen als woonruimte voor bijzondere doelgroepen of voor woongroepen, waarbij de voorrang beperkt kan worden tot bijzondere doelgroepen en woongroepen uit de gemeente.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat in een doorschuifcomplex doorstromers die binnen dat complex doorschuiven, voorrang krijgen op andere woningzoekenden.

  • 4. Voor de op grond van het eerste en het tweede lid gelabelde typen woonruimte geldt de volgende tabel, die aangeeft welke doelgroep voorrang krijgt voor welk type woonruimte:

     

    Type woonruimte

    Doelgroep

    a.

    Woonruimte met zorgvoorzieningen

    Huishoudens waarvan een van de leden voldoet aan de door burgemeester en wethouders in een nadere regel vastgestelde eisen om in aanmerking te komen voor deze woonruimte.

    b.

    Seniorenwoonruimte

    Huishoudens waarvan tenminste een van de leden tot de doelgroep senioren behoort (primaire doelgroep), of met inachtneming van het in lid 6 bepaalde, huishoudens waarvan tenminste een van de leden tot de doelgroep 55+ behoort.

    c.

    Toegankelijke woonruimte

    Huishoudens waarvan een van de leden geïndiceerd is op een door burgemeester en wethouders te bepalen wijze (keuze uit gelijkvloers, rollatorwoning, rolstoelwoning).

    d.

    Aangepaste woonruimte

    Huishoudens waarvan een van de leden fysieke beperkingen ondervindt en voor dit type woonruimte geïndiceerd is op een door burgemeester en wethouders te bepalen wijze.

    e.

    Woonruimte die wordt aangemerkt als doorschuifcomplex

    Doorschuivers.

    f.

    Jongerenwoonruimte

    Woningzoekenden in de leeftijdscategorie van 18 tot en met 29 jaar, van 18 tot en met 22 jaar of van 18 tot en met 27 jaar.

    g.

    Woonruimte voor woongroepen

    Woongroepen die door burgemeester en wethouders zijn aangewezen.

    h.

    Woonruimte voor bijzondere doelgroepen

    Doelgroepen die door burgemeester en wethouders zijn aangewezen.

  • 5. Als de aanbieding van de woning bij de eerste advertentie niet leidt tot reacties van de doelgroep, kan de woning maximaal tweemaal opnieuw worden aangeboden aan dezelfde doelgroep. Daarna komen andere woningzoekenden in aanmerking.

  • 6. Op woonruimte met het label seniorenwoonruimte wordt primair voorrang verleend aan huishoudens waarvan tenminste een van de leden tot de doelgroep senioren behoort. Als er op seniorenwoonruimte die wordt aangeboden op grond van de artikelen 14, 15 en 16 van deze verordening geen reacties komen van huishoudens waarvan tenminste een van de leden tot de doelgroep senioren behoort, wordt voorrang verleend aan huishoudens waarvan tenminste een van de leden tot de doelgroep 55+ behoort.

Artikel 23. Voorrang in verband met de grootte van de woonruimte

  • 1. Bij het verlenen van een huisvestingsvergunning wordt voorrang verleend aan een meerpersoonshuishouden bij woonruimte met vier of meer kamers.

  • 2. Afwijking van lid 1 is mogelijk als dat in verband met de leefbaarheid nodig is.

  • 3. Als er voor een woonruimte met vier of meer kamers geen gegadigden zijn met de juiste huishoudensgrootte, wordt voorrang verleend op basis van aflopende huishoudensgrootte.

  • 4. Voor woonruimten met maximaal drie kamers krijgen doorstromers die een woonruimte van minimaal 4 kamers achterlaten, waar zij minimaal een jaar gewoond hebben, voorrang (Van-groot-naar-beter-regel). Burgemeester en wethouders kunnen in een nadere regel bepalen dat de voorrang voor doorstromers niet geldt voor eengezinswoningen met drie kamers en een gebruiksoppervlakte van tenminste 75m2.

Artikel 24. Voorrang in verband met de prijs van de woonruimte

  • 1. Bij het verlenen van een huisvestingsvergunning wordt voorrang verleend aan huishoudens waarvan het huishoudinkomen past bij de huurprijs, zoals aangegeven in tabel 1:

  • Tabel 1

    Leeftijd

    Huishoudensgrootte

    Huishoudinkomen

    Huurprijs tot

    Tot AOW-leeftijd

    Eén persoon

    Tot en met € 27.725

    € 650,43

    Twee personen

    Tot en met € 37.625

    € 650,43

    Drie of meer personen

    Tot en met € 37625

    € 697,07

    Vanaf AOW-leeftijd

    Eén persoon

    Tot en met € 27225

    € 650,43

    Twee personen

    Tot en met € 36.675

    € 650,43

    Drie of meer personen

    Tot en met € 36.675

    € 697,07

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen woonruimte aanwijzen waar tabel 1 niet geldt. Het niet toepassen van tabel 1 kan alleen wanneer de toewijzing aan de primaire doelgroep boven de te verwachten trend van zeventig procent ligt.

  • 3. Als dat nodig is om aan de eisen van de Woningwet te voldoen, kan een toegelaten instelling huishoudens met een huishoudinkomen tot de maximale inkomensgrenzen uitsluiten voor woonruimte vanaf de aftoppingsgrenzen

  • 4. Lid 1 geldt niet voor woonruimte waarvan de aanvangshuur wordt verlaagd om te voldoen aan hetgeen gesteld in artikel 46, tweede lid van de Woningwet.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen woonruimte aanwijzen waarbij voorrang wordt gegeven aan huishoudens met een middeninkomen, zoals aangegeven in tabel 2:

  • Tabel 2

    Huishoudinkomen vanaf

    Huishoudinkomen tot

    Huurprijs van

    Huurprijs tot

    € 47.699 (eenpersoonshuishoudens)

    € 61.046

    € 697,07

    € 879,66

    € 52.671(meerpersoonshuishoudens)

Artikel 25. Voorrang in verband met economische of maatschappelijke binding

  • 1. Woningzoekenden met een maatschappelijke binding aan een in het tweede lid aangewezen kern hebben voorrang bij het verlenen van een huisvestingsvestingvergunning voor alle woonruimte in die kern.

  • 2. Als kern in de gemeente Utrechtse Heuvelrug worden in ieder geval aangewezen de kernen: Maarn, Maarsbergen, Overberg en, Amerongen.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van artikel 14 van de wet, bij het verlenen van huisvestingsvergunningen voor appartementen vanaf de eerste verdieping in de gemeente voorrang geven aan woningzoekenden met een economische binding aan de gemeente, die werkzaam zijn bij de vrijwillige brandweer.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van artikel 14 van de wet, bij het verlenen van huisvestingsvergunningen voor woonruimte in een bepaalde wijk of bepaald gebied voorrang verlenen aan een categorie woningzoekenden, zoals bijvoorbeeld doorstromers, senioren of jongeren met een maatschappelijke binding aan die wijk of dat gebied.

  • 5. Burgemeester en wethouders werken de voorwaarden voor de voorrang als bedoeld in lid één, drie en vier verder uit in een nadere regel.

  • 6. Het totaal aantal toewijzingen op basis van de voorrang voor economische of maatschappelijke binding is maximaal 50%

Paragraaf 2.6. Urgentverklaring

Artikel 26. Toepasselijkheid

Deze paragraaf geldt voor sociale huurwoningen van toegelaten instellingen.

Artikel 27. Gronden voor een urgentverklaring

Een urgentverklaring is een verklaring van burgemeester en wethouders dat een woningzoekende is ingedeeld in een urgentiecategorie, geeft voorrang voor sociale huurwoningen waarvoor een inschrijfsysteem verplicht is en is uitsluitend mogelijk in de volgende gevallen:

  • a.

    Bij dreigende dakloosheid

  • b.

    Bij relatiebeëindiging

  • c.

    Door financiële omstandigheden

  • d.

    Op medische gronden

  • e.

    Bij mantelzorg

  • f.

    Op volkshuisvestelijke gronden

  • g.

    Op maatschappelijke gronden

  • h.

    Voor statushouders

  • i.

    Voor gedupeerden van het aanbodsysteem.

Artikel 28. Algemene eisen voor een urgentverklaring

  • 1. Urgentie wordt slechts verleend als voldaan wordt aan elk van de volgende voorwaarden:

    • a.

      de woningzoekende is ingezetene;

    • b.

      de woningzoekende beschikt over een zelfstandige woonruimte in de woningmarktregio;

    • c.

      er is sprake van een bijzondere persoonlijke noodsituatie;

    • d.

      de noodsituatie is ontstaan buiten eigen schuld en was door de woningzoekende niet te voorzien;

    • e.

      de woningzoekende kan aantonen eerst zelf naar een oplossing te hebben gezocht;

    • f.

      een verhuizing binnen zes maanden is noodzakelijk;

    • g.

      de woningzoekende is aantoonbaar niet in staat om zelf binnen zes maanden voor passende huisvesting te zorgen;

    • h.

      het huishoudinkomen is niet hoger dan het in artikel 3, lid 5 genoemde bedrag en

    • i.

      er wordt voldaan aan de bij de specifieke urgentiegrond genoemde voorwaarden.

  • 2. De voorwaarden uit het eerste lid onder a. tot en met h. gelden niet bij een urgentie op maatschappelijke gronden, urgentie voor statushouders of gedupeerden van het aanbodsysteem.

  • 3. De voorwaarden uit het eerste lid onder e. tot en met h. gelden niet bij urgentie op volkshuisvestelijke gronden.

  • 4. Voor urgentie bij mantelzorg geldt niet de voorwaarde uit het eerste lid onder a. en mag, in afwijking van het eerste lid onder b., de zelfstandige woonruimte buiten de woningmarktregio liggen.

Artikel 29. Urgentie bij dreigende dakloosheid

Van urgentie bij dreigende dakloosheid is uitsluitend sprake bij het buiten eigen schuld of toedoen:

  • a.

    onvoorzienbaar moeten verlaten van een dienstwoning, omdat de werkgever de werknemer tot vrije oplevering heeft gedwongen;

  • b.

    moeten verlaten van een woonruimte door een gerechtelijk vonnis (geen echtscheidingsvonnis), voor zover betrokkene dit niet had kunnen voorkomen of

  • c.

    verliezen van een woonruimte door een calamiteit, zoals brand of overstroming.

Artikel 30. Urgentie bij relatiebeëindiging

  • 1. Van urgentie bij relatiebeëindiging is uitsluitend sprake als:

    • a.

      de partners meer dan twee jaar hebben samengewoond;

    • b.

      de samenwoning niet langer dan drie maanden vóór de aanvraag is beëindigd;

    • c.

      er minimaal één minderjarig kind in het geding is en

    • d.

      geen van de ouders of verzorgers in de woningbehoefte van het kind of de kinderen kan of had kunnen voorzien.

  • 2. Onverminderd het eerste lid wordt er slechts één urgentverklaring per beëindigde relatie verstrekt en wel aan de partner die voor meer dan de helft de zorg voor een of meer minderjarige kinderen draagt en die naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet op enigerlei wijze in de woningbehoefte kan of had kunnen voorzien. Als de zorg gelijk verdeeld wordt, wordt de urgentie toegekend aan de partner met het laagste inkomen, tenzij de partners in overeenstemming met elkaar voor toekenning aan de andere partner kiezen.

Artikel 31. Urgentie door financiële omstandigheden

Van urgentie door financiële omstandigheden is uitsluitend sprake als:

  • a.

    de aanvrager de zorg heeft voor minimaal één bij aanvrager geregistreerd inwonend minderjarig kind;

  • b.

    de aanvrager buiten zijn eigen schuld financieel in zodanige problemen is geraakt dat de woonlasten niet opgebracht kunnen worden;

  • c.

    de aanvrager in aanmerking komt voor een uitkering uit een gemeentelijke regeling voor inkomensondersteuning en naar het oordeel van burgemeester en wethouders het feitelijk besteedbaar inkomen te laag is om de woonlasten op te brengen met daaraan verbonden de voorwaarde om te zien naar een goedkopere woonruimte en

  • d.

    de financiële problemen niet direct het gevolg zijn van relatiebeëindiging.

Artikel 32. Urgentie op medische gronden

  • 1. Een urgentie op medische gronden wordt uitsluitend verleend aan een ingezetene:

    • a.

      die in een om medische redenen onhoudbare woonsituatie verkeert;

    • b.

      die te maken heeft met een als gevolg van de woonsituatie zeer progressief ziektebeeld of

    • c.

      waarvoor een verhuizing wordt aanbevolen in verband met ergonomische beperkingen door ernstige fysieke belemmeringen, mits verhuizen naar het oordeel van burgemeester en wethouders spoedeisend is en de goedkoopste adequate voorziening is zoals bedoeld in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

  • 2. Onder medische gronden worden zowel fysieke als psychische klachten verstaan.

Artikel 33. Urgentie bij mantelzorg

  • 1. Een indicatie bij mantelzorg wordt uitsluitend verleend als:

    • a.

      mantelzorg een oplossing is voor de zorgvraag van degene aan wie mantelzorg verleend zal worden;

    • b.

      de aanvrager staat ingeschreven als woningzoekende;

    • c.

      de reisafstand tussen mantelzorgverlener en mantelzorgontvanger meer dan vijf kilometer is en deze reisafstand na verhuizing minder dan vijf kilometer wordt; deze reisafstand wordt gemeten volgens de kortst mogelijke route;

    • d.

      er sprake is van langdurige zorg, dat wil zeggen dat de mantelzorg voor minimaal acht uur per week is, verdeeld over minimaal vier dagen per week en naar verwachting nog enkele jaren wordt verstrekt en

    • e.

      een advies van een door burgemeester en wethouders aan te wijzen instantie is afgegeven over de noodzaak van mantelzorg.

  • 2. Per mantelzorgsituatie wordt maar één keer urgentie verleend.

Artikel 34. Urgentie op volkshuisvestelijke gronden

  • 1. Een urgentie op volkshuisvestelijke gronden kan worden verleend als de woningzoekende zijn woonruimte moet verlaten omdat die in het belang van de volkshuisvesting of ter uitvoering van openbare werken in het algemeen belang, gesloopt of ingrijpend verbeterd moet worden.

  • 2. De urgentverklaring kan op de volgende manieren worden gebruikt:

    • a.

      om te verhuizen met gebruik van de woonduur, waarbij de woonduur wordt omgezet in inschrijftijd;

    • b.

      regionale urgentie, voor woningzoekenden die willen verhuizen naar een regiogemeente;

    • c.

      gemeentelijke urgentie, voor woningzoekenden die binnen de gemeente willen verhuizen;

    • d.

      terugkeervoorrang, voor woningzoekenden die na hun gedwongen verhuizing, al dan niet met gebruik van de hiervoor genoemde urgentiemogelijkheden, willen terugkeren naar het nieuwbouw- of gerenoveerde complex.

  • 3. Burgemeester en wethouders werken de verschillende mogelijkheden van de hiervoor genoemde volkshuisvestelijke urgentie uit in een nadere regel.

Artikel 35. Urgentie op maatschappelijke gronden

Een indicatie op maatschappelijke gronden wordt uitsluitend verleend als er sprake is van:

  • a.

    problemen van relationele aard of huiselijk geweld, waardoor de woningzoekende de woonruimte heeft verlaten en nu verblijft in een door burgemeester en wethouders erkende voorziening voor tijdelijke opvang van personen, of

  • b.

    uitstroom uit een instelling die is aangesloten bij de Vereniging Beter Wonen, waar de woningzoekende verblijft na doorverwijzing door een gemeente uit de woningmarktregio, en de woningzoekende door de instelling is voorgedragen voor bemiddeling.

Artikel 36. Urgentie voor statushouders

Een urgentie voor statushouders wordt verleend op grond van de landelijke taakstelling van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en eveneens na tijdelijke huisvesting van de statushouder.

Artikel 37. Urgentie voor gedupeerden van het aanbodsysteem

Een urgentie voor gedupeerden van het aanbodsysteem wordt uitsluitend verleend als de regionale klachtencommissie heeft geconstateerd dat de aanvrager daadwerkelijk door het aanbodsysteem is gedupeerd.

Artikel 38. Geldigheid van de urgentverklaring

Een urgentverklaring geldt in de hele woningmarktregio, tenzij deze verordening expliciet aangeeft dat de urgentverklaring alleen in de gemeente geldt.

Artikel 39. Aanvraag urgentverklaring - waar indienen en door wie?

  • 1. Een urgentverklaring wordt aangevraagd bij burgemeester en wethouders van de gemeente waar de urgente situatie is ontstaan, via een daartoe door hen vastgesteld formulier.

  • 2. Een urgentverklaring wordt aangevraagd door de woningzoekende.

  • 3. In afwijking van het eerste lid wordt een urgentverklaring voor mantelzorg aangevraagd in de gemeente waar de mantelzorg verleend zal worden.

  • 4. In afwijking van het eerste en tweede lid wordt een urgentverklaring voor statushouders niet aangevraagd, maar ambtshalve toegekend door de gemeente waar de statushouder op grond van de taakstelling zal worden gehuisvest.

  • 5. In afwijking van het tweede lid wordt een urgentie op maatschappelijke gronden wegens uitstroom uit een instelling die is aangesloten bij de Vereniging Beter Wonen, aangevraagd door die instelling. De aanvraag vindt plaats door de uitstromer te plaatsen op een voordracht voor bemiddeling, waarbij geldt dat het aantal voorgedragen woningzoekenden niet hoger is dan het vooraf met burgemeester en wethouders overeengekomen aantal.

  • 6. In afwijking van het tweede lid wordt een urgentie op volkshuisvestelijke gronden aangevraagd door de eigenaar van de woonruimte.

Artikel 40. Indieningsvereisten en indieningstermijn

  • 1. De aanvraag gaat vergezeld van de volgende gegevens:

    • a.

      naam, adres, woonplaats, geboortedatum, nationaliteit en, indien van toepassing, de verblijfstitel van de woningzoekende;

    • b.

      omvang van het huishouden van de woningzoekende;

    • c.

      urgentiegrond waarop een beroep wordt gedaan en

    • d.

      motivering, waarin de persoonlijke problematiek wordt geschetst, de relatie van deze problematiek met de huidige woonsituatie, argumenten waarom verhuizing binnen een half jaar nodig is en waarom de woningzoekende niet in staat is zelf binnen zes maanden op andere wijze geschikte huisvesting te vinden.

  • 2. Bij de beoordeling van de aanvraag kunnen burgemeester en wethouders zich laten adviseren door een door hen aan te wijzen adviseur.

  • 3. Een aanvraag kan slechts voor één indicatiegrond tegelijk worden ingediend. Een aanvraag waarover in het verleden al is beslist, wordt alleen in behandeling genomen bij gewijzigde feiten en omstandigheden.

  • 4. Een aanvraag van een urgentverklaring wegens dreigende dakloosheid wordt uiterlijk één maand na het ontstaan van de dakloosheid gedaan.

  • 5. Een aanvraag wegens relatiebeëindiging wordt gedaan binnen de volgende termijnen:

    • a.

      bij echtscheiding: van het moment dat een verzoek tot echtscheiding of uitspraak voorlopige voorziening is ingediend bij de rechter, tot uiterlijk drie maanden nadat de rechter de echtscheiding uitsprak;

    • b.

      bij beëindiging geregistreerd partnerschap: van het moment dat het partnerschap wordt beëindigd tot uiterlijk drie maanden daarna;

    • c.

      bij samenleving zonder contract: van het moment dat de ene partij de ander door middel van een aangetekende brief kenbaar maakte de samenleving te willen beëindigen, tot uiterlijk drie maanden daarna;

    • d.

      bij een samenlevingscontract: van het moment dat de ene partij het contract conform het daarin bepaalde opzegde, tot uiterlijk drie maanden daarna of

    • e.

      bij het ontbreken van documenten om de urgentie te beoordelen: van het moment dat de samenwoning blijkens een overgelegd uittreksel uit de Basisregistratie Personen daadwerkelijk heeft opgehouden te bestaan, tot uiterlijk drie maanden daarna.

Artikel 41. Inhoud van de urgentverklaring

Een urgentverklaring vermeldt in ieder geval:

  • a.

    naam, adres en woonplaats van de woningzoekende;

  • b.

    datum van het verzoek om een urgentverklaring;

  • c.

    urgentiecategorie waarin de woningzoekende is ingedeeld en

  • d.

    het zoekprofiel voor de woningmarktregio en het eventuele tweede zoekprofiel voor de gemeente waar de urgentverklaring is afgegeven.

Artikel 42. Zoekprofiel

  • 1. Het zoekprofiel geeft aan voor welke woonruimte in welke gemeenten de urgentverklaring geldt.

  • 2. Het standaard zoekprofiel is: appartementen vanaf de eerste verdieping, in de hele woningmarktregio.

  • 3. Bij een urgentie op volkshuisvestelijke gronden wordt het standaard zoekprofiel uitgebreid met woonruimten die qua type woonruimte vergelijkbaar zijn met de huidige woonruimte. Dit zoekprofiel geldt binnen de hele woningmarktregio.

  • 4. Het zoekprofiel bij een urgentie wegens mantelzorg beperkt zich tot woonruimten binnen vijf kilometer van de woonruimte van de mantelzorgontvanger of mantelzorgverlener, gemeten volgens de kortst mogelijke route.

  • 5. Het zoekprofiel bij een urgentie voor gedupeerden van het aanbodsysteem beperkt zich tot woonruimte in de gemeente waar de urgentie is afgegeven.

  • 6. Het standaard zoekprofiel kan bij een urgentie wegens mantelzorg of op medische gronden op advies van de door burgemeester en wethouders aangewezen adviseur om medische redenen worden uitgebreid tot andere typen woonruimte. Dit zoekprofiel geldt binnen de hele woningmarktregio.

  • 7. Burgemeester en wethouders kunnen daarnaast van het standaard zoekprofiel afwijken als zij van mening zijn dat:

    • a.

      de leefbaarheid daar aanleiding toe geeft, of

    • b.

      huisvesting in de woongemeente sociaal of maatschappelijk nodig is, maar de lokale woonruimtevoorraad geen in het zoekprofiel passende woonruimte biedt.

  • 8. In het in het vorige lid bedoelde geval stellen burgemeester en wethouders een tweede zoekprofiel vast. Dit tweede zoekprofiel geldt uitsluitend voor woonruimten in de gemeente waar de urgentverklaring wordt afgegeven.

Artikel 43. Vervallen, verlengen, intrekken of wijzigen van de urgentverklaring

  • 1. Een urgentverklaring vervalt na zes maanden.

  • 2. In afwijking van het vorige lid vervalt een urgentverklaring op volkshuisvestelijke gronden na een jaar.

  • 3. In afwijking van de vorige leden kunnen burgemeester en wethouders op verzoek van de aanvrager de urgentie met maximaal zes maanden verlengen, als er aantoonbaar geen aanbod is geweest dat overeenkwam met het zoekprofiel.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen de urgentverklaring intrekken als de woningzoekende:

    • a.

      niet langer aan de eisen voor een urgentverklaring voldoet;

    • b.

      bij zijn aanvraag gegevens heeft verstrekt waarvan hij wist of kon vermoeden dat deze onjuist of onvolledig waren of

    • c.

      eenmaal een aanbod voor een passende woonruimte heeft geweigerd.

  • 5. Na het intrekken of vervallen van een urgentverklaring kan niet op grond van dezelfde omstandigheden opnieuw een urgentie worden aangevraagd.

Paragraaf 2.7 Rangorde bij sociale huurwoningen

Artikel 44. Toepasselijkheid

Deze paragraaf is van toepassing op sociale huurwoningen in eigendom van toegelaten instellingen.

Artikel 45. Rangorde

  • 1. De woonruimte wordt aangeboden aan de gegadigde die voldoet aan de eisen voor een huisvestingsvergunning. Bij het bepalen van de volgorde worden alle belangstellende woningzoekenden op datum van inschrijving gerangschikt. De woonruimte wordt voor verhuring aangeboden aan de woningzoekende met de langste inschrijfduur.

  • 2. Als er voorrangsregels als bedoeld in paragraaf 2.5 en 2.6 van toepassing zijn, wordt de woonruimte in afwijking van het eerste lid, aangeboden aan de gegadigde die op grond van die voorrangsregels als eerste voor de woonruimte in aanmerking komt.

  • 3. Als er meerdere voorrangsregels van toepassing zijn, geldt binnen de voorrangsregels de volgende onderlinge rangorde:

    • a.

      Voorrang in verband met de aard van de woonruimte als bedoeld in artikel 22, voor zover het seniorenwoonruimte, aangepaste woonruimte, jongerenwoonruimte, of woonruimte voor bijzondere doelgroepen betreft;

    • b.

      Voorrang in verband met de grootte van de woonruimte als bedoeld in artikel 23, met uitzondering van de voorrang in verband met de Van-groot-naar-beter-regel;

    • c.

      Voorrang in verband met maatschappelijke binding aan de gemeente, kern of wijk, als bedoeld in artikel 25;

    • d.

      Voorrang in verband met de aard van de woonruimte als bedoeld in artikel 22, voor zover het woonruimte met zorgvoorzieningen betreft;

    • e.

      Voorrang in verband met een volkshuisvestelijke urgentie als bedoeld in artikel 34, voor zover het terugkeervoorrang betreft; degene met de oudste urgentverklaring eerst en bij meer urgenten van dezelfde datum: degene met de langste woonduur;

    • f.

      Voorrang in verband met een volkshuisvestelijke urgentie als bedoeld in artikel 34, voor zover het een gemeentelijke urgentie betreft en de woning ligt in de kern waar de urgentverklaarde voorafgaand aan de urgentie woonde; degene met de oudste urgentverklaring eerst en bij meer urgentverklaringen van dezelfde datum: degene met de langste woonduur;

    • g.

      Voorrang in verband met de aard van de woonruimte als bedoeld in artikel 22, voor zover het een doorschuifcomplex betreft;

    • h.

      Voorrang in verband met een urgentverklaring: overige urgenties als bedoeld in de artikelen 29 tot en met 37; degene met de oudste urgentverklaring eerst en bij meer urgenten van dezelfde datum: degene met de langste inschrijfduur;

    • i.

      Voorrang in verband met de aard van de woonruimte als bedoeld in artikel 22, voor zover het iemand met een indicatie door fysieke beperking betreft;

    • j.

      Voorrang in verband met de grootte van de woonruimte als bedoeld in artikel 23, voor zover het de Van-groot-naar-beter-regel betreft;

    • k.

      Voorrang in verband met de prijs van de woonruimte als bedoeld in artikel 24, eerste en vijfde lid;

    • l.

      Voorrang in verband met economische binding in verband met de sector waarin iemand werkzaam is.

  • 4. Als op grond van deze verordening meerdere woningzoekenden met voorrang in aanmerking komen voor deze woonruimte, beslist het college aan wie van deze woningzoekenden een huisvestingsvergunning wordt verstrekt;

  • 5. Jaarlijks mag bij maximaal vijf procent van de woonruimte die via het aanbodmodel wordt aangeboden, worden aangegeven dat hiervoor de urgentverklaring niet geldig is.

Paragraaf 2.8 Niet van toepassing

Artikel 46. Niet van toepassing

Artikel 47 Niet van toepassing

Artikel 48 Niet van toepassing

Hoofdstuk 3. Wijzigingen in de woonruimtevoorraad

Paragraaf 3.1 Vergunning voor onttrekking, samenvoeging, omzetting of woningvorming

Artikel 49. Aanwijzing vergunningplichtige woonruimte, vrijstelling

  • 1. Het verbod van artikel 21, eerste lid van de wet is van toepassing op

    • a.

      Huurwoningen met een huurprijs tot de liberalisatiegrens en

    • b.

      Koopwoningen tot de koopprijsgrens.

  • Deze woonruimte mag niet zonder vergunning van burgemeester en wethouders:

    • a.

      anders dan ten behoeve van de bewoning of het gebruik als kantoor of praktijkruimte door de eigenaar geheel of gedeeltelijk aan de bestemming tot bewoning worden onttrokken of onttrokken gehouden;

    • b.

      anders dan ten behoeve van de bewoning of het gebruik als kantoor of praktijkruimte door de eigenaar geheel of gedeeltelijk met andere woonruimte worden samengevoegd of samengevoegd gehouden;

    • c.

      van zelfstandige in onzelfstandige woonruimte worden omgezet of omgezet gehouden;

    • d.

      tot twee of meer woonruimten worden verbouwd of in die verbouwde staat worden gehouden.

  • 2. Van het verbod als bedoeld in het eerste lid onder a. is vrijgesteld: woonruimte die wordt onttrokken door een toegelaten instelling, als aan die onttrekking een besluit van burgemeester en wethouders ten grondslag ligt.

  • 3. Van het verbod als bedoeld in het eerste lid onder c. is vrijgesteld: woonruimte waar sprake is van hospitaverhuur.

  • 4. Van het verbod als bedoeld in het eerste lid onder a, b, c en d zijn vrijgesteld situaties waarbij de eigenaar van de woonruimte:

    • a.

      een schriftelijke toestemming (niet zijnde een omgevingsvergunning) van burgemeester en wethouders heeft die het gebruik van die woonruimte als onzelfstandige woonruimte toestaat en mits het gebruik sindsdien onafgebroken heeft plaatsgehad en naar aard en omvang niet is geïntensiveerd.

  • 5. Een vergunning die is verleend voor het omzetten, samenvoegen, onttrekken of woningvormen, wordt geacht ook te zijn verleend voor het omgezet, samengevoegd, onttrokken of gevormd houden van die woonruimte.

Artikel 50. Aanvraag vergunning

  • 1. De aanvraag wordt door de eigenaar ingediend bij burgemeester en wethouders, via een daartoe door hen beschikbaar te stellen formulier.

  • 2. Bij de aanvraag worden in elk geval de volgende gegevens verstrekt:

    • a.

      naam en adres van de eigenaar;

    • b.

      reden van de aanvraag;

    • c.

      gegevens over de huidige situatie: adres van de woonruimte waarop de aanvraag betrekking heeft; huur- of koopprijs; aantal kamers; gebruiksoppervlakte en staat van onderhoud;

    • d.

      gegevens over de beoogde situatie: bestemming; bouwtekening/omgevingsvergunning; geluidsisolatieplan of meetrapport;

    • e.

      bij voorgenomen samenvoeging: verwachte huur- of koopprijs; naam van de toekomstige bewoner(s) en omvang van het huishouden van de toekomstige bewoners; schriftelijke verklaring van toestemming van de verhuurder.

  • 3. Als burgemeester en wethouders dat nodig vinden voor de beoordeling van de aanvraag, kunnen zij aanvullende gegevens vragen.

Artikel 51. Weigeringsgronden

Behalve op grond van artikel 25 van de wet (bibob-toets) kan een vergunning ook worden geweigerd als:

  • a.

    naar het oordeel van burgemeester en wethouders het belang van behoud of samenstelling van de woonruimtevoorraad met het oog op schaarste en leefbaarheid groter is dan het met de onttrekking, samenvoeging, omzetting of woningvorming gediende belang en dit belang niet voldoende kan worden gediend door het stellen van voorwaarden en voorschriften aan de vergunning;

  • b.

    het verlenen van de vergunning zou kunnen leiden tot een onaanvaardbare inbreuk op een geordend woon- en leefmilieu in de omgeving van het desbetreffende pand;

  • c.

    vergunningverlening zou leiden tot strijdigheid met het omgevingsplan, of met een omgevingsvergunning op grond waarvan afgeweken mag worden van het omgevingsplan.

Artikel 52. Niet van toepassing

Artikel 53. Voorwaarden en voorschriften

Aan het verlenen van een vergunning tot onttrekking, samenvoeging, omzetting of woningvorming kunnen burgemeester en wethouders voorwaarden en voorschriften verbinden over onder andere:

  • a.

    de geldigheidsduur van de vergunning;

  • b.

    de periode waarbinnen van de vergunning gebruik gemaakt moet worden;

  • c.

    de leefbaarheid;

  • d.

    goed verhuurderschap;

  • e.

    het voorkomen van overlast;

  • f.

    de omgevingsvergunning en

  • g.

    het voorkomen of beperken van de aantasting van het woon- en leefklimaat (maatwerkvoorschriften).

Een vergunning als bedoeld in artikel 49 wordt op naam gesteld.

Artikel 54. Niet van toepassing

Artikel 55. Vervallen geldigheid vergunning

De vergunning vervalt van rechtswege als geen gebruik is gemaakt van de vergunning in de door burgemeester en wethouders daarvoor bepaalde periode, als bedoeld in artikel 53 onder a of de tenaamstelling van de vergunninghouder wijzigt (er is sprake van een rechtsopvolger).

Artikel 56. Intrekkingsgronden

Behalve op grond van artikel 26 van de wet (bibob-toets) kan een vergunning tot onttrekking, samenvoeging, omzetting of woningvorming ook worden ingetrokken als:

  • a.

    de vergunninghouder niet binnen één jaar nadat de vergunning onherroepelijk is geworden, is overgegaan tot onttrekking, samenvoeging, omzetting of woningvorming;

  • b.

    de vergunning is verleend op grond van door de vergunninghouder verstrekte gegevens waarvan deze wist of redelijkerwijs kon vermoeden dat zij onjuist of onvolledig waren;

  • c.

    de aan de vergunning verbonden voorwaarden en voorschriften niet worden nageleefd, of

  • d.

    het gebruik van de vergunning leidt tot een onaanvaardbare inbreuk op de leefbaarheid in de omgeving van het desbetreffende pand.

Paragraaf 3.2 Kadastrale splitsingsvergunning

Artikel 57. Aanwijzing vergunningplichtige gebouwen, vrijstelling

  • 1. Het verbod van artikel 22, eerste lid van de wet is van toepassing op

    • a.

      Huurwoningen met een huurprijs tot de liberalisatiegrens

    • b.

      Koopwoningen tot de koopprijsgrens

  • 2. Het recht op een in het eerste lid aangewezen gebouw mag niet zonder kadastrale splitsingsvergunning van burgemeester en wethouders worden gesplitst in appartementsrechten als bedoeld in artikel 106, eerste en vierde lid van boek 5 van het Burgerlijk Wetboek, indien een of meer appartementsrechten de bevoegdheid omvatten tot het gebruik van een of meer gedeelten van het gebouw als woonruimte. Het verbod geldt ook voor het verlenen van deelnemings- of lidmaatschapsrechten of het aangaan van een verbintenis daartoe door een rechtspersoon voor een in het eerste lid aangewezen gebouw.

Artikel 58. Aanvraag vergunning

  • 1. De aanvraag van een kadastrale splitsingsvergunning wordt door de eigenaar ingediend bij burgemeester en wethouders, via een daartoe door hen beschikbaar te stellen formulier.

  • 2. Bij de aanvraag worden in elk geval de volgende gegevens verstrekt:

    • a.

      een tekening als bedoeld in artikel 109, tweede lid, van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek;

    • b.

      een verklaring van goede staat van onderhoud of een door een beëdigd taxateur opgemaakt taxatierapport betreffende het gebouw en de tot afzonderlijke woonruimte bestemde gedeelten van het gebouw, dat in ieder geval omvat een beschrijving en een beoordeling van de staat van onderhoud, en

    • c.

      de reden van de aanvraag.

  • 3. Als burgemeester en wethouders dat nodig vinden voor de beoordeling van de aanvraag, kunnen zij aanvullende gegevens vragen.

Artikel 59. Voorwaarden en voorschriften

Aan het verlenen van kadastrale splitsingsvergunning kunnen burgemeester en wethouders voorwaarden en voorschriften verbinden over onder andere:

  • a.

    de periode waarbinnen van de vergunning gebruik gemaakt moet worden;

  • b.

    de gebouwde onroerende zaak waarop de kadastrale splitsing betrekking heeft.

Artikel 60. Weigeringsgronden

Behalve op grond van artikel 25 van de wet (bibob-toets) kan een vergunning ook worden geweigerd als:

  • a.

    naar het oordeel van burgemeester en wethouders het belang van behoud of samenstelling van de woonruimtevoorraad met het oog op schaarste en leefbaarheid groter is dan het met de kadastrale splitsing gediende belang;

  • b.

    het belang van behoud of samenstelling van de woonruimtevoorraad met het oog op schaarste en leefbaarheid niet voldoende kan worden gediend door het stellen van voorwaarden en voorschriften aan de vergunning;

  • c.

    de toestand van het gebouw waarop de aanvraag betrekking heeft zich uit een oogpunt van indeling of staat van onderhoud geheel of ten dele tegen splitsing verzet of

  • d.

    er sprake is van strijdigheid met het omgevingsplan, tenzij een omgevingsvergunning om af te wijken van het omgevingsplan is verleend.

  • e.

    Er geen omgevingsvergunning is verleend voor een bouwkundige splitsing.

Artikel 61. Intrekkingsgronden

Behalve op grond van artikel 26 van de wet (bibob-toets) kan een vergunning ook worden ingetrokken als:

  • a.

    de vergunninghouder niet binnen één jaar nadat de vergunning onherroepelijk is geworden, is overgegaan tot kadastrale splitsing;

  • b.

    de vergunning is verleend op grond van door de vergunninghouder verstrekte gegevens waarvan deze wist of redelijkerwijs kon vermoeden dat zij onjuist of onvolledig waren, en/of

  • c.

    de aan de vergunning verbonden voorwaarden en voorschriften niet worden nageleefd.

Paragraaf 3.3 Niet van toepassing

Artikel 62. Niet van toepassing

Artikel 63. Niet van toepassing

Artikel 64. Niet van toepassing

Paragraaf 3.4 Opkoopbescherming

Artikel 65. Aanwijzing beschermde woonruimte

  • 1. Het verbod van artikel 41, eerste lid van de wet, geldt voor de in het tweede lid genoemde beschermde woonruimte. Deze beschermde woonruimte mag gedurende vier jaar na de datum van inschrijving in de openbare registers niet in gebruik gegeven worden zonder verhuurvergunning opkoopbescherming van burgemeester en wethouders.

  • 2. Als beschermde woonruimte wordt aangewezen iedere woonruimte die elk van de vijf volgende kenmerken heeft:

    • a.

      Ze ligt in één van de volgende dorpen: Amerongen, Doorn, Driebergen-Rijsenburg, Leersum, Maarn, Maarsbergen, Overberg;

    • b.

      De WOZ-waarde ligt op de datum van inschrijving op of onder de op dat moment geldende prijsgrens opkoopbescherming (vanaf 1 juli 2024 € 615.000;

    • c.

      Op de datum van inschrijving was één van de volgende situaties van toepassing: de woonruimte was vrij van huur en gebruik, de woonruimte was in verhuurde staat voor een periode van minder dan zes maanden of de woonruimte werd verhuurd met een verhuurvergunning opkoopbescherming

    • d.

      De datum van inschrijving ligt na het tijdstip van inwerkingtreding van dit artikel;

    • e.

      De verkoper of de nieuwe eigenaar is niet de gemeente, een toegelaten instelling of een zorginstelling.

Artikel 66. Prijsgrens opkoopbescherming

De in artikel 65 onder b genoemde prijsgrens opkoopbescherming wordt vanaf 1 juli elk jaar per 1 juli geïndexeerd. Burgemeester en wethouders publiceren de aldus geïndexeerde prijsgrens opkoopbescherming in het digitale gemeenteblad.

Artikel 67. Criteria voor verlening verhuurvergunning opkoopbescherming

  • 1. Als artikel 43, eerste lid van de wet (bibob-weigering) niet van toepassing is, wordt de verhuurvergunning opkoopbescherming verleend in een van de volgende situaties:

    • a.

      De woonruimte wordt in gebruik gegeven aan iemand die een bloed- of aanverwantschap in de eerste of tweede graad heeft met de eigenaar;

    • b.

      De eigenaar heeft na de datum van inschrijving van die woonruimte ten minste twaalf maanden zijn woonadres in die woonruimte en komt met de gebruiker schriftelijk overeen dat deze de woonruimte voor een termijn van ten hoogste twaalf maanden, anders dan voor toeristische verhuur, in gebruik neemt;

    • c.

      De woonruimte maakt onlosmakelijk deel uit van een winkel-, kantoor- of bedrijfsruimte;

  • 2. De vergunning kan worden verleend in een van de volgende situaties:

    • a.

      Bij nieuwbouw en transformatieprojecten, waarover eigenaar en gemeente in een anterieure overeenkomst of erfpachtovereenkomst afspraken over de verhuur hebben vastgelegd;

    • b.

      Als het belang dat gediend wordt met het verhuren van de woonruimte naar het oordeel van burgemeester en wethouders zwaarder weegt dan het belang van de opkoopbescherming.

  • 3. De vergunning vermeldt op welke grond het gebruik is toegestaan en bevat in de gevallen, genoemd in het eerste lid onder a en b, de naam of namen en de hoedanigheid van degene(n) aan wie de woonruimte in gebruik wordt gegeven.

  • 4. De vergunning vervalt als de situatie waarvoor de vergunning is verleend, eindigt. De vergunning vervalt in elk geval vier jaar na de datum van inschrijving

Artikel 68. Aanvraag vergunning

  • 1. De verhuurvergunning opkoopbescherming wordt aangevraagd door de eigenaar van de woonruimte.

  • 2. De aanvraag wordt ingediend bij burgemeester en wethouders, via een daartoe door hen beschikbaar te stellenformulier.

Artikel 69. Te verstrekken gegevens

  • 1. Bij een aanvraag van een vergunning opkoopbescherming worden in ieder geval de volgende gegevens en stukken verstrekt:

    • a.

      de naam (of namen) van de eigenaar(s),

    • b.

      het adres van de woonruimte

    • c.

      een recent en gewaarmerkt kadastraal uittreksel van de desbetreffende woonruimte.

  • 2. Als een aanvraag betrekking heeft op de verleningsgrond van artikel 67, lid 1, onder a, verstrekt de aanvrager daarnaast gegevens waaruit de bedoelde bloed- of aanverwantschap blijkt.

  • 3. Als een aanvraag betrekking heeft op de verleningsgrond van artikel 67, lid 1, onder b, verstrekt de aanvrager daarnaast een schriftelijke overeenkomst, waaruit blijkt dat de woonruimte voor een termijn van ten hoogste 12 maanden, anders dan voor toeristische verhuur, in gebruik wordt gegeven.

  • 4. Als een aanvraag betrekking heeft op de verleningsgrond van artikel 67, lid 1, onder c, verstrekt de aanvrager daarnaast gegevens en stukken waaruit blijkt dat de woonruimte onlosmakelijk onderdeel uitmaakt van een winkel-, kantoor- of bedrijfsruimte.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen andere gegevens en stukken vragen, als zij dat nodig vinden voor de beoordeling van de aanvraag.

Artikel 70. Intrekkingsgronden, weigeringsgronden en vervallen vergunning

Behalve op grond van artikel 44 van de wet (bibob-toets) kan een verhuurvergunning opkoopbescherming ook worden ingetrokken, geweigerd of vervallen als:

  • 1.

    blijkt dat de vergunning is verstrekt op grond van onjuiste of onvolledige gegevens, en zou zijn geweigerd als de juiste of de volledige gegevens bekend waren geweest;

  • 2.

    niet (meer) wordt voldaan aan een van de verleningsgronden van artikel 67;

  • 3.

    de periode van vier jaar na de datum van inschrijving verlopen is;

  • 4.

    de vergunning niet binnen de in de vergunning gestelde termijn in gebruik is genomen.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 71. Experimenten

  • 1. De raad kan in een experimentregeling afwijken van de bepalingen van de Huisvestingsverordening.

  • 2. De experimentregeling voldoet aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      een experiment heeft een duidelijk omschreven en meetbaar beoogd effect;

    • b.

      een experiment is tijdelijk en heeft een vooraf gesteld begin- en eindpunt;

    • c.

      de uitvoering van het experiment is duidelijk en transparant voor de woningzoekenden;

    • d.

      de communicatie en verantwoording over het experiment vindt plaats in het regionale advertentiemedium;

    • e.

      het experiment is van toepassing op maximaal 10% van het aanbod en

    • f.

      het experiment wordt voor de start afgestemd met de gemeenten in de woningmarktregio.

Artikel 72. Hardheidsclausule

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen, in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar hun oordeel tot een bijzondere hardheid leidt, ten gunste van de aanvrager afwijken van deze verordening.

  • 2. Als een woningzoekende op basis van dit oordeel een urgentverklaring krijgt, dan geldt deze urgentverklaring alleen in de gemeente waar de urgentverklaring is verleend.

Artikel 73. Rapportageverplichting

  • 1. De toegelaten instelling rapporteert jaarlijks achteraf, in de Regionale corporatiemonitor van RWU, over de wijze waarop zij (al dan niet op basis van mandaat) invulling heeft gegeven aan artikel 11, derde lid, artikel 16, derde lid onder f en vierde lid, artikel 17, artikel 22, artikel 23, tweede en vierde lid, artikel 24, vierde en vijfde lid, artikel 25, zesde lid en artikel 45.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen desgewenst nadere informatie vragen.

Artikel 74. Bestuurlijke boete

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen een bestuurlijke boete opleggen voor de overtreding van de artikelen 8, eerste en tweede lid, artikel 21, artikel 22, eerste lid, artikel 23a, eerste of derde lid, artikel 23b, eerste en tweede lid, artikel, 23d, 23e en 41, eerste lid van de wet, of van het handelen in strijd met de voorwaarden of voorschriften bedoeld in artikel 26 van de wet.

  • 2. Burgemeester en wethouders bepalen de hoogte van de op te leggen boete overeenkomstig de tabel in de bijlage.

  • 3. Voor de eerste overtreding gelden de boetes overeenkomstig kolom A van de tabel.

  • 4. Voor volgende overtredingen gelden de boetes overeenkomstig de kolommen B, C en D van de tabel.

  • 5. Van een volgende overtreding is sprake als er binnen drie jaar na het constateren van de vorige overtreding, sprake is van een nieuwe overtreding van hetzelfde verbodsartikel.

Artikel 75. Intrekking

De Huisvestingsverordening Regio Utrecht 2023, gemeente Utrechtse Heuvelrug wordt ingetrokken.

Artikel 76. Overgangsbepaling

  • 1. Vergunningen die zijn verleend onder de Huisvestingsverordening regio Utrecht 2023 en eerdere Huisvestingsverordeningen worden gelijkgesteld met de vergunningen in deze verordening.

  • 2. Bestaande inschrijvingen uit het register van woningzoekenden worden beschouwd als inschrijvingen gedaan onder deze verordening met behoud van de opgebouwde inschrijfduur.

  • 3. Aanvragen tot vergunningverlening ingediend in de periode voor 1 oktober 2024 worden afgehandeld volgens de Huisvestingsverordening Regio Utrecht 2023, gemeente Utrechtse Heuvelrug.

  • 4. Situaties van hospitaverhuur die al bestonden vóór inwerkingtreding van deze verordening worden gerespecteerd, mits voldaan wordt aan de voorwaarden die golden direct voorafgaand aan deze datum.

  • 5. Experimentregelingen die al bestonden vóór inwerkingtreding van deze verordening, blijven van kracht.

Artikel 77. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als de Huisvestingsverordening Regio Utrecht 2024, gemeente Utrechtse Heuvelrug.

Artikel 78. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 oktober 2024 na bekendmaking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 19 september 2024

de griffier

W. Hooghiemstra

de voorzitter,

G.F. Naafs

Bijlage: Tabel bestuurlijke boete

Overtreding

Huisvestingswet (Hvw)

en Huisvestings-verordening (Hvv)

Kolom A.

Boete bij 1e overtreding

Kolom B

Boete bij 2e overtreding

Kolom C

Boete bij 3e overtreding

Kolom D

Boete bij 4e overtreding en verder

Overtreding I

In gebruik nemen van aangewezen woonruimte zonder vergunning

artikel 8, eerste lid Hvw; artikel 2, eerste lid Hvv

€ 340

€ 340

€ 340

€ 340

Overtreding II

In gebruik geven van aangewezen woonruimte zonder vergunning

Artikel 8, tweede lid Hvw; artikel 2, eerste lid Hvv

 
 
 
 

niet bedrijfsmatig

€ 5.000

€ 18.500

€ 18.500

€ 18.500

bedrijfsmatig

€ 7.500

€ 18.500

€ 18.500

€ 18.500

Overtreding III

Onttrekken en samenvoegen van woonruimte, het omzetten van zelfstandige woonruimte, woonvorming zonder vergunning en splitsing

Art 21, eerste lid, en 22, eerste lid Hvw; artikel 49 en 57 Hvv

 
 
 
 

niet bedrijfsmatig

€ 7.500

€ 18.500

€ 18.500

€ 18.500

bedrijfsmatig

€ 12.500

€ 18.500

€ 18.500

€ 18.500

Onttrekken, samenvoegen, woningvormen, onttrokken, samengevoegd of in verbouwde staat houden, kadastrale splitsing van woonruimte: Handelen in strijd met de vergunning-voorwaarden of voorschriften

Artikel 26 Hvw; artikel 53 en 59 Hvv

 
 
 
 

niet bedrijfsmatig

€ 1.500

€ 3.000

€ 6.000

€ 18.500

bedrijfsmatig

€ 6.250

€ 7.500

€ 15.000

€ 18.500

Overtreding IV

Omzetten van zelfstandige in onzelfstandige woonruimte zonder vergunning

Artikel 21, 1e lid Hvw, artikel 49 Hvv

 
 
 
 

niet bedrijfsmatig

€ 3.000

€ 6.000

€ 12.000

€ 18.500

bedrijfsmatig

€ 12.500

€ 15.000

€ 18.500

€ 18.500

Bij een vervallen of verlopen omzettings vergunning

€ 5.000

€ 7.500

€ 12.500

€ 18.500

Omzetten van zelfstandige in onzelfstandige woonruimte: Handelen in strijd met de vergunning voorwaarden of voorschriften.

Artikel 26 Hvw, artikel 53 Hvv

 
 
 
 

niet bedrijfsmatig

€ 1.500

€ 3.000

€ 8.000

€ 18.500

bedrijfsmatig

€ 6.250

€ 7.500

€ 15.000

€ 18.500

Overtreding V

Aanbieden woonruimte voor toeristische verhuur zonder registratienummer

Artikel 23a, eerste lid Hvw; artikel 62 Hvv

€ 150

€ 8.700

€ 8.700

€ 8.700

Overtreding VI

In gebruik geven woonruimte voor particuliere vakantieverhuur voor meer dan 60 dagen per jaar

Artikel 23b eerste lid Hvw; artikel 63 eerste lid Hvv

Bij overschrijding van 1 of 2 dagen € 150 per dag. Bij overschrijding van meer dagen, aantal dagen X € 350

€ 21.750

€ 21.750

€ 21.750

Overtreding VII

In gebruik geven woonruimte voor particuliere vakantiehuur zonder melding bij B&W

Artikel 23b, tweede lid Hvw; artikel 63 tweede lid Hvv

€ 250 + € 150 X aantal dagen

€ 8.700

€ 8.700

€ 8.700

Overtreding VIII

Publiceren advertentie door dienstverlener na in kennisstelling bereik maximumcriterium

Artikel 23e Hvw; artikel 64 vierde lid Hvv

€ 8.700

€ 8.700

€ 8.700

€ 8.700

Overtreding IX

Publiceren advertentie door dienstverlener zonder registratienummer

Artikel 23a, derde lid Hvw; artikel 62, tweede lid Hvv

€ 8.700

€ 8.700

€ 8.700

€ 8.700

Overtreding X

Niet informeren aanbieder van woonruimte door dienstverlener over geldende regels toeristische verhuur

Artikel 23d Hvw

€ 8.700

€ 8.700

€ 8.700

€ 8.700

Overtreding XI

Het in gebruik geven van een beschermde woonruimte zonder verhuurvergunning opkoopbescherming

Artikel 41 Hvw; artikel 65 Hvv

 
 
 
 

niet bedrijfsmatig

€ 7.500

€ 18.500

€ 18.500

€ 18.500

bedrijfsmatig

€ 12.500

€ 18.500

€ 18.500

€ 18.500


Noot
1

De Huisvestingswet geeft de volgende definities, die ook voor deze verordening relevant zijn: Digitaal platform, Huishoudinkomen, Huisvestingsvergunning, Standplaats, Taakstelling, Toegelaten instelling, Toeristische verhuur, Woonruimte, Huurprijs, Koopprijs