Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam tot verlening van mandaat voor het participatieplan (Besluit wethoudersmandaat Participatieverordening Amsterdam)

Geldend van 03-10-2024 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 15-09-2024

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam tot verlening van mandaat voor het participatieplan (Besluit wethoudersmandaat Participatieverordening Amsterdam)

Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,

gelet op artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 168 van de Gemeentewet,

besluit:

mandaat te verlenen aan de wethouders om het participatieplan vast te stellen, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Participatieverordening gemeente Amsterdam, voor zover het gaat om beleid of projecten die binnen de portefeuille van de betreffende wethouder vallen en niet portefeuille-overstijgend zijn.

Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 15 september 2024.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 24 september 2024.

De burgemeester

Femke Halsema

De gemeentesecretaris

Peter Teesink

Toelichting

De participatieverordening benadrukt de rol van het bestuur bij de inrichting van bewonersparticipatie. Participatie gaat om het verleggen van zeggenschap, soms meer, soms minder en is daarmee in de basis een politieke afweging. Ook stelt de verordening dat de bestuurder een belangrijke rol heeft in het waarborgen van de kwaliteit van een participatietraject, onder andere door de spanningen die spelen op tafel te krijgen en te voorkomen dat een ambtenaar politieke afwegingen moet verwoorden wanneer spanning ontstaat tussen de omgeving en de politieke wens.

Op grond van artikel 3, eerste lid, van de Paticipatieverordening gemeente Amsterdam, ligt de bevoegdheid om het participatieplan vast te stellen bij het college. Hoewel het uitgangspunt van de Gemeentewet is dat het college een collegiaal bestuur vormt, is in de praktijk toch behoefte om deze bevoegdheid te mandateren aan de wethouders. De voorbereiding van besluiten, waartoe ook het vaststellen, en/of het tussentijds aanpassen van het participatieplan behoort, vindt in de praktijk doorgaans plaats aan de tafel van de wethouder. Er worden in die fase vaak nog geen collegebesluiten genomen. Door mandatering aan de wethouder wordt de bestuurlijke betrokkenheid gegarandeerd zonder dat dit leidt tot onnodige belasting van de college-agenda en vertraging van de voortgang van beleid en projecten. Dit is een uitzondering op het uitgangspunt dat wethouders geen mandaat wordt verleend voor collegebesluiten.

Regelmatig wordt bij de voorbereiding van beleid of een project wel al in een vroeg stadium een collegebesluit genomen, zoals het principebesluit aan het einde van fase 1 van het Plaberum. In deze gevallen ligt het voor de hand dat het college tegelijkertijd ook het participatieplan vaststelt. Het mandaat geldt niet voor beleid of projecten die portefeuille-overstijgend zijn.