Regeling Kunstadviesraad Beesel

1. In deze beleidsregel en de daarop berustende bepalingen verstaan we onder:

• a.

  het college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Beesel;

• b.

  initiatiefnemer: een persoon uit de doelgroep zoals bedoeld in artikel 4 van de Subsidieregeling Kunst in de openbare ruimte Beesel 2024 die het voornemen heeft om een kunstuiting in de gemeente Beesel te realiseren en dit bij het college kenbaar maakt middels het indienen van een principeverzoek;

• c.

  kunstuiting: een duurzaam kunstwerk waarbij de afbeelding, uitbeelding en intrinsieke waarde van kunst voorop staat, dat niet als middel wordt ingezet en dat de inrichting, vormgeving en ervaring van de openbare ruimte beïnvloedt.

2. Alle andere begrippen die in deze beleidsregel worden gebruikt en die in lid 1 niet nader zijn omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht, de Omgevingswet, alsmede andere wet- en regelgeving.

1. De Kunstadviesraad bestaat uit minimaal drie leden en maximaal vijf leden, aangevuld met één lid namens de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit. De leden worden benoemd en ontslagen door het college.

2. De Kunstadviesraad kiest uit zijn midden een voorzitter.

3. Bij de samenstelling van de Kunstadviesraad wordt ernaar gestreefd dat:

• a.

  de gezamenlijke deskundigheid van de leden zoveel mogelijk het gehele adviesterrein bestrijkt en daarbinnen zo evenwichtig mogelijk is verdeeld;

• b.

  alle kernen in de Kunstadviesraad vertegenwoordigd zijn;

• c.

  de leden gezamenlijk voor wat betreft onder andere leeftijd, achtergrond en gender een diverse en evenwichtige afspiegeling vormen van de gemeenschap.

4. De leden hebben op persoonlijke titel zitting in de Kunstadviesraad en zijn onafhankelijk.

5. De leden worden benoemd voor een periode van vier jaar. Indien zich geen nieuwe kandidaten beschikbaar stellen, kan de zittingsduur van het uittredende lid eenmaal met maximaal 2 jaren worden verlengd.

6. Onverminderd het bepaalde in artikel 84, tweede lid, van de Gemeentewet zijn niet tot voorzitter of lid benoembaar:

• a.

  leden van een bestuursorgaan van de gemeente Beesel;

• b.

  ambtenaren in dienst van de gemeente Beesel.

1. De voorzitter is belast met:

• a.

  het in samenwerking met de ambtelijk secretaris voorbereiden van de vergaderingen;

• b.

  het leiden van de vergadering;

• c.

  het maken van afspraken over de orde tijdens de vergaderingen;

• d.

  het ondertekenen van de adviezen van de Kunstadviesraad.

2. De voorzitter wordt bij afwezigheid tijdens de vergadering vervangen door een van de leden. Door de Kunstadviesraad uitgebrachte adviezen worden in dat geval ondertekend door de plaatsvervangend voorzitter.

1. De Kunstadviesraad wordt bij zijn werkzaamheden ondersteund door een secretaris vanuit de ambtelijke organisatie.

2. De secretaris heeft geen stemrecht bij de beoordeling van en advisering over voorliggende initiatieven.

3. De secretaris zorgt voor de tijdige verzending van initiatieven waarover advies gevraagd wordt, de verslaglegging van de vergadering en het op schrift stellen van het advies van de Kunstadviesraad.

4. De secretaris regelt zijn vervanging.

1. De voorzitter belegt een vergadering met de leden van de Kunstadviesraad binnen 6 weken nadat de aanvraag voor het principebesluit door de gemeente is ontvangen.

2. De voorzitter en de leden van de Kunstadviesraad nemen niet deel aan de beraadslaging en besluitvorming over aangelegenheden waarbij zij rechtstreeks of indirect betrokken zijn.

3. Als de Kunstadviesraad, ook na het op verzoek verstrekken van aanvullende informatie, onvoldoende informatie heeft voor het kunnen uitbrengen van advies, kan hij bepalen dat de betreffende initiatiefnemer uitgenodigd wordt om een toelichting op de aanvraag te geven.

4. De vergaderingen van de Kunstadviesraad zijn niet openbaar.

1. De Kunstadviesraad beoordeelt het initiatief en (de relatie met) de beoogde locatie op:

artistiek-inhoudelijke kwaliteit, stijl, originaliteit, kwaliteit, duurzaamheid materiaalgebruik in gebruik en beheer, onderhoud, het aantal en de aard van kunstuitingen in de directe omgeving en de aanwezigheid van draagvlak.

2. De Kunstadviesraad betrekt bij zijn beoordeling de volgende punten:

• a.

  De beoogde kunstuiting mag in geen geval zijn:

  • 1)

    strijdig met de goede zeden;

  • 2)

    strijdig met openbare orde en veiligheid;

  • 3)

    een reclame-uiting;

  • 4)

    een op zichzelfstaand object: de kunstuiting dient de openbare ruimte te versterken en/of duidelijk symbool te staan voor een specifieke locatie, bijzonder persoon of uitzonderlijke gebeurtenis.

• b.

  De kunstuiting:

  • 1)

    is vandalismebestendig waardoor ongewenste bekrassing, graffiti of andere beschadigingen eenvoudig te verhelpen zijn;

  • 2)

    heeft een openbaar karakter, is voor iedereen toegankelijk en sluit geen doelgroepen uit;

  • 3)

    nodigt uit tot communicatie tussen inwoners, bezoekers en samenwerkingspartners;

  • 4)

    dient inhoudelijk te getuigen van een doordachte verbeelding en technisch uitvoerbaar te zijn.

• c.

  Het initiatief draagt bij aan de versterking van de identiteit, de aantrekkingskracht en leefbaarheid van de gemeente Beesel. De diversiteit en spreiding van locaties binnen de gemeentegrenzen, en over de kernen, is daarbij van belang. Hierbij geldt de richtlijn: maximaal 1 initiatief per jaar per kern.

• d.

  Het initiatief is gericht op één of meerdere van de volgende specifieke doelen:

  • 1)

    verrijking en vernieuwing van het bestaande aanbod kunst en cultuurhistorie in de openbare ruimte;

  • 2)

    stimuleren van participatie: actieve deelname aan culturele en kunstzinnige activiteiten;

  • 3)

    stimuleren van het zichtbaar maken van kunst en cultuurhistorie in de openbare ruimte;

  • 4)

    behoud en het gebruik van kunst, cultuur, erfgoed en volkscultuur;

  • 5)

    het toevoegen van de vernieuwende artistieke waarde aan het bestaande.

1. Indien de beoordeling van het initiatief volgens de Kunstadviesraad specifieke deskundigheid vergt die onvoldoende bij de leden van de kunstadviesraad aanwezig is, kan de Kunstadviesraad zich op verzoek, via de ambtelijk secretaris, laten bijstaan door externe deskundigen.

2. De deskundigen als bedoeld in lid 1 hebben geen stem in de advisering aan het college.

1. De leden van de Kunstadviesraad beraadslagen gezamenlijk over hun advies aan het college.

2. Ieder lid van de Kunstadviesraad heeft één stem.

3. Het advies van de Kunstadviesraad wordt vastgesteld bij meerderheid van stemmen, schriftelijk uitgebracht en is met redenen omkleed.

4. De adviezen van de Kunstadviesraad zijn niet bindend voor het college.

5. Het college geeft bij zijn beslissing op het principeverzoek aan op welke wijze met het uitgebrachte advies rekening is gehouden. Afwijking van het advies wordt gemotiveerd.

6. De Kunstadviesraad ontvangt na de definitieve besluitvorming binnen 4 weken bericht over het door het college op het principeverzoek genomen besluit.

7. De adviezen van de Kunstadviesraad aan het college zijn openbaar.