Subsidieregeling Lokale Aanpak Isolatie gemeente Kerkrade

Geldend van 01-10-2024 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling Lokale Aanpak Isolatie gemeente Kerkrade

Intitulé

Burgemeester en Wethouders van gemeente Kerkrade;

Overwegende dat het wenselijk is om activiteiten te stimuleren die bijdragen aan het isoleren

van eigen woningen;

Overwegende dat het wenselijk is hiervoor regels voor subsidieverlening vast te stellen;

gelet op artikel 4:23 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Subsidieregeling Lokale Aanpak Isolatie gemeente Kerkrade

Hoofdstuk 1 – Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Voor deze subsidieregeling gelden de begripsomschrijvingen zoals hieronder vermeld.

1. Activiteit: werkzaamheden ten behoeve van verhoging van de energetische kwaliteit van de woning.

2. Awb: Algemene wet bestuursrecht.

3. College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Kerkrade.

4. Eigenaar-bewoner: een natuurlijke persoon die een bestaande grondgebonden woning in eigendom heeft waarin hij zijn hoofdverblijf heeft of dit direct na renovatie van deze woning zal hebben;

5. Energiebesparende isolatiemaatregel: maatregel ten behoeve van verhoging van de energetische kwaliteit van de woning, zoals isolatie en HR++-glas.

6. Energielabel: een energielabel als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van het Besluit energieprestatie gebouwen.

7. Energietoeslag: een vergoeding die bedoeld is om huishoudens met een laag inkomen deels te compenseren voor de gestegen energieprijzen.

8. Energiezuinige ventilatiemaatregel: het voor de eerste keer aanleggen van een systeem voor een CO2-gestuurde ventilatie of het voor de eerste keer aanleggen van een systeem voor balansventilatie met warmte terugwinning met een rendement van tenminste 90%.

9. Hoofdgebouw: een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

10. ISDE subsidie: de investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing, zijnde een subsidie voor isolatiemaatregelen.

11. Meldcode product: de code van een energiebesparende isolatiemaatregel die is opgenomen in de ISDE meldcodelijst Isolatie en Hoogrendementsglas van RVO, beschikbaar gesteld door de minister:

a. per type en merk installatie voor de productie van duurzame energie;

b. per soort isolatiemateriaal voor energiebesparende isolatiemaatregelen.

12. Natuurlijk persoon: elke persoon die geen rechtspersoon is.

13. Offerte: de offerte van de kosten voor het uitvoeren van energiebesparende isolatiemaatregelen.

14. Raad: de gemeenteraad van de gemeente Kerkrade.

15. Rc-waarde: een aanduiding van de warmteweerstand van de totale constructie.

16. Rd-waarde: een aanduiding van de warmteweerstand van isolatiemateriaal.

17. Slecht geïsoleerde woning: een woning met energielabelklasse D,E,F,G of een met die labelklasse vergelijkbare energetische staat, waaronder wordt verstaan een woning waarin ten minste twee van de volgende bestaande bouwdelen niet of slecht geïsoleerd zijn met bijbehorende indicatoren:

a. dak:

i. Hellend/plat dak: Geen, slechte of matige isolatie (minder dan 9 cm isolatiemateriaal aanwezig/Rc ≤ 2,0);

ii. Zolder-/vlieringvloerisolatie: Als er geen zolder-/vlieringvloerisolatie aanwezig is (als alternatief voor dakisolatie, alleen toe te passen bij een onverwarmde zolder en gesloten vlieringluik of gesloten toegangsdeur (Rc ≤ 0,5).b. gevel: Geen spouwmuurisolatie, voorzetwand of buitengevelisolatie aanwezig (Rc ≤ 1,1);

c. vloer-/bodemisolatie: Geen of slechte vloer- en bodemisolatie aanwezig (minder dan 5 cm aanwezig, Rc ≤ 1,3);

d. ramen (Glas): Enkel glas, oud dubbelglas en HR glas (Ug waarde ≥ 1,6).

18. Subsidie(aan-)vrager: een natuurlijk persoon die subsidie aanvraagt.

19. Subsidieontvanger: een natuurlijk persoon aan wie subsidie is verleend.

20. Ug-waarde: een aanduiding van de hoeveelheid warmteverlies via het glas.

21. Uitvoerende partij(en): een entiteit die de energiebesparende isolatiemaatregelen bedrijfsmatig uitvoert.

22. WOZ-waarde: waarde Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 2. Doelstelling

  • 1. Het klimaatakkoord gaat uit van een CO2-neutrale en aardgasvrije gebouwde omgeving in 2050. Met deze regeling worden inwoners gestimuleerd om aan de slag te gaan met de verduurzaming van hun woningen en op deze manier wordt energiebesparing en CO2-reductie bevorderd.

  • 2. De subsidieregeling richt zich op eigenaar-bewoners, waarbij op basis van het energielabel en de WOZ-waarde de verwachting is dat een grote energiebesparing te realiseren is in de woning via het treffen van energiebesparende isolatiemaatregelen.

Artikel 3 Toepassingsbereik

Het college kan aan eigenaar-bewoners subsidie verstrekken voor het treffen van energiebesparende isolatiemaatregelen, eventueel in samenhang met energiezuinige ventilatiemaatregelen.

Hoofdstuk 2 – Activiteiten

Artikel 4. Subsidiabele activiteiten

  • 1. De subsidie kan worden aangevraagd voor de volgende energiebesparende isolatiemaatregelen:

    a. spouwmuurisolatie;

    b. vloerisolatie;

    c. bodemisolatie;

    d. dakisolatie;

    e. zolder- of vlieringvloerisolatie;

    f. gevelisolatie;

    g. HR++ glas en kozijnpanelen;

    h. HR+++ glas en kozijnpanelen;

    i. isolerende deuren i.c.m. nieuwe isolerende kozijnen;

    j. energiezuinige ventilatiemaatregelen: CO2-gestuurde ventilatie of balansventilatie met WTW (evt. in combinatie met CO2 sturing).

  • 2. De energiebesparende isolatiemaatregelen waarvoor de aanvrager subsidie aanvraagt, moeten voldoen aan de technische specificaties zoals beschreven in bijlage I Technische Specificaties Energiebesparende Isolatiemaatregelen.

  • 3. Ventilatiemaatregelen worden enkel gesubsidieerd als ook een van de andere energiebesparende isolatiemaatregelen worden getroffen.

  • 4. Van alle in het eerste lid genoemde energiebesparende isolatiemaatregelen moet het merk en type op het moment van indienen van de aanvraag zijn opgenomen in de dan geldende ISDE meldcodelijst Isolatie en Hoogrendementsglas van RVO.

  • 5. Het college kan de in het eerste lid vermelde lijst van maatregelen uitbreiden en/of inkorten.

Hoofdstuk 3 – Doelgroep, subsidievoorwaarden en subsidieplafond

Artikel 5. Doelgroep

  • 1. De subsidie kan enkel worden aangevraagd door en verleend worden aan een natuurlijk persoon behorende tot de volgende doelgroepen:

    a. doelgroep A: Eigenaar-bewoner;

    b. doelgroep B: Eigenaar-bewoner, die de energietoeslag 2023 van de gemeente Kerkrade heeft ontvangen.

  • 2. De subsidie kan enkel worden verleend ten behoeve van een slecht geïsoleerde koopwoning die:

    a. binnen de grenzen van de gemeente Kerkrade ligt, en

    b. op 1 januari 2022 een WOZ-waarde heeft die lager is dan de gemiddelde WOZ-waarde van de woningen in de gemeente zoals bepaald in de Regeling van de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening van 1 februari 2023, nr. 2022-0000430533 houdende regels met betrekking tot de verstrekking van een specifieke uitkering aan gemeenten ten behoeve van de verduurzaming van slecht geïsoleerde woningen van eigenaar-bewoners en woningen van verenigingen van eigenaars, woonverenigingen en wooncoöperaties in het kader van het Nationaal Isolatieprogramma, namelijk €211.000.

Artikel 6. Subsidievoorwaarden

  • 1. De subsidie kan alleen aangevraagd worden voor het hoofdgebouw.

  • 2. De subsidie kan alleen verleend worden voor (een) energiebesparende isolatiemaatregel(en) waarvan de voorbereiding en de realisatie verricht wordt/worden door (een) uitvoerende partij(en).

Artikel 7. Hoogte subsidiebedrag

  • 1. Aan de doelgroepen genoemd in artikel 6, eerste lid, kunnen de volgende maximale subsidiebedragen worden verleend:

    a. doelgroep A: 70% van de daadwerkelijke kosten aan energiebesparende isolatiemaatregelen tot een maximum van € 1.300,-;

    b. doelgroep B: 70% van de daadwerkelijke kosten aan energiebesparende isolatiemaatregelen tot een maximum van € 2.500,-.

  • 2. Het subsidiabele bedrag zal worden bepaald aan de hand van een definitieve offerte van de uitvoerende partij(en).

  • 3. De toegekende subsidie mag er niet toe leiden dat meer dan 100% van de investering in de energiebesparende isolatiemaatregel wordt gesubsidieerd door een stapeling met andere gemeentelijke, provinciale en landelijke subsidies;

Artikel 8. Subsidieplafond en subsidieperiode

  • 1. Het aanvragen van de subsidie is mogelijk vanaf 1 oktober 2024.

  • 2. Het subsidieplafond is € 2.457.311,- Voor doelgroep A is er een plafond van € 1.763.100,- en voor doelgroep B is er een plafond van € 694.000,-.

  • 3. De uiterste aanvraagdatum is 31 maart 2026.

  • 4. Verlening van subsidie vindt plaats totdat het vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

Hoofdstuk 4 – Subsidieverlenings- en vaststellingsprocedure

Artikel 9. Aanvraag voor subsidieverlening

  • 1. De subsidie voor energiebesparende isolatiemaatregelen dient aangevraagd te worden voordat de aanvrager begint met de gesubsidieerde activiteiten.

  • 2. De aanvraag voor subsidie moet worden ingediend op de door het college aangewezen wijze.

  • 3. Bij de aanvraag legt de aanvrager de volgende gegevens over:

    a. persoonsgegevens;

    b. adresgegevens over de woning;

    c. IBAN en tenaamstelling waar subsidiebedrag naar kan worden overgemaakt;

    d. energielabel van de woning of bewijs van slecht geïsoleerde bouwdelen;

    e. beschrijving van de toe te passen energiebesparende isolatiemaatregel inclusief

    i. een omschrijving van het product, met onder andere het typenummer, de naam van het merk of de fabrikant;

    ii. meldcode product;

    iii. de hoeveelheid geïsoleerd oppervlak (in m2) per maatregel;

    iv. Rd-isolatiewaarde van de constructie of Ug-waarde in geval van isolatieglas.

    f. de offerte;

    g. de contactgegevens van de beoogde uitvoerende partij(en);

    h. voor doelgroep B: bewijsstuk waaruit blijkt dat de aanvrager in 2023 gerechtigd was tot een energietoeslag.

Artikel 10. Weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht kan subsidie worden geweigerd indien of voor zover:

1. de energiebesparende isolatiemaatregel voorafgaande aan de subsidieaanvraag is uitgevoerd of in uitvoering is;

2. de subsidieaanvraag de maximale subsidiehoogte overschrijdt;

3. het subsidieplafond is bereikt;

4. de energiebesparende isolatiemaatregel door de woningeigenaar zelf wordt geplaatst;

5. de activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd niet bijdragen aan de realisatie van het doel van de regeling;

6. al eerder subsidie is verstrekt op grond van deze regeling voor hetzelfde adres;

7. de verstrekte gegevens onjuist zijn;

8. de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd een nieuw element aan de woning toevoegt en niet dient ter vervanging van een bestaand bouwdeel van de woning;

9. de energiebesparende isolatiemaatregel zonder bijzondere inspanning terug te draaien is;

10. de werkelijke kosten naar het oordeel van het college niet in redelijke verhouding staan tot het te verkrijgen resultaat;

11. niet voldaan is aan de overige eisen, voorwaarden en criteria genoemd in deze regeling.

Artikel 11. Wijze van toekenning

  • 1. Verlening van subsidie vindt plaats op volgorde van ontvangst van complete aanvragen.

  • 2. Het college beslist op een subsidieaanvraag binnen 6 weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 3. In de beschikking tot verlening van de subsidie worden de volgende elementen opgenomen:

    a. de hoogte van het subsidiebedrag;

    b. voor welke activiteiten de subsidie wordt verleend;

    c. de verplichtingen van de subsidieontvanger.

Artikel 12. Subsidieverantwoording en -vaststelling

  • 1. De aanvrager dient een verzoek tot vaststelling van de subsidie in binnen 8 weken na afronding van de werkzaamheden.

  • 2. Het verzoek tot vaststelling van de subsidie voor uitgevoerde energiebesparende isolatiemaatregelen, wordt vergezeld van:

    a. een factuur;

    b. beschrijving van de toegepaste isolatiemaatregel inclusief

    i. een omschrijving van het product, met onder andere het typenummer, de naam van het merk of de fabrikant;

    ii. meldcode product;

    iii. het aantal m2 isolatiemateriaal dat is aangebracht

    iv. Rd-isolatiewaarde van de constructie of Ug-waarde in geval van isolatieglas.

    c. de datum van de aanschaf en installatie;

    d. de contactgegevens van de uitvoerende partij(en);

    e. foto’s van de uitvoering voor, tijdens en na het treffen van de energiebesparende isolatiemaatregelen.

  • 3. Het college stelt de subsidie binnen 8 weken na een aanvraag tot subsidievaststelling vast.

  • 4. Het college kan een controle uitvoeren. Indien bij de controle blijkt dat de activiteiten niet of niet geheel zijn verricht, kan het college de subsidievaststelling intrekken dan wel de subsidie op een lager bedrag vaststellen en overgaan tot het terugvorderen van de subsidie.

Artikel 13. Uitbetaling

  • 1. Indien de eigenaar-bewoner heeft gekozen voor de door de gemeente aangeboden uitvoerende partij(en), dan wordt de vastgestelde subsidie uitbetaald aan de uitvoerende partij(en).

  • 2. Indien de eigenaar-bewoner niet heeft gekozen voor de door de gemeente aangeboden uitvoerende partij(en), dan wordt de vastgestelde subsidie uitbetaald aan de eigenaar-bewoner.

Hoofdstuk 5 – Verplichtingen

Artikel 14. Verplichtingen subsidieontvanger

  • 1. Als aannemelijk is dat een of meer van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht of dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan, meldt de subsidieontvanger dat onverwijld schriftelijk aan het college.

  • 2. Een subsidieontvanger informeert het college onverwijld schriftelijk over:

    a. relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    b. ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen niet, niet tijdig of niet geheel zullen kunnen worden nagekomen.

  • 3. De aanvrager is verantwoordelijk voor het verkrijgen van eventuele vereiste vergunning(en) en ontheffing(en). De aanvrager is zelf verantwoordelijk voor het naleven van de zorgplicht zoals die is opgenomen in artikel 11.27 van het Besluit activiteiten leefomgeving( Bal). Subsidieverlening biedt geen garantie dat de vereiste vergunningen en/of ontheffingen worden verleend.

  • 4. De subsidieontvanger is verplicht medewerking te verlenen aan steekproefsgewijze controles, al dan niet ter plaatse, door of vanwege het college.

Hoofdstuk 6 – Slotbepalingen

Artikel 15. Bevoegdheid college

Het college is bevoegd ter uitvoering van deze verordening nadere regels vast te stellen.

Artikel 16. Hardheidsclausule

Het college kan van deze regeling afwijken als daaraan vasthouden voor een subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen.

Artikel 17. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking de dag na bekendmaking.

Artikel 18. CiteertiteL

Deze regeling wordt aangehaald als “Subsidieregeling Lokale Aanpak Isolatie gemeente Kerkrade”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Kerkrade in zijn vergadering van 25 september 2024.

De burgemeester, De griffier,

dr. T.P. Dassen-Housen mr. drs. D.G.M.G Franssen

Bijlage I Technische Specificaties Energiebesparende Isolatiemaatregelen

1. Dakisolatie dan wel zolder- of vlieringvloerisolatie, waarbij:

a. ten minste 20 vierkante meter van de oppervlakte van het bestaande dak in de bestaande thermische schil dan wel, indien de zolder of vliering onverwarmd is, van ten minste 20 vierkante meter van de oppervlakte van de bestaande zolder- of vlieringvloer, wordt geïsoleerd;

b. het isolatiemateriaal een Rd-waarde van ten minste 3,5 m2K/W heeft en in geval van een monument is aangebracht na 31 december 2023 en een Rd-waarde van ten minste 2,5 m2K/W heeft; en

c. het aanbrengen van lokaal gespoten PIR of PUR gebeurt met HFK-vrije blaasmiddelen.

2. Gevelisolatie, waarbij:

a. ten minste 10 vierkante meter van de oppervlakte van de binnen- of buitengevel van de bestaande thermische schil wordt geïsoleerd; en

b. het isolatiemateriaal een Rd-waarde van ten minste 3,5 m2K/W heeft en in geval van een monument is aangebracht na 31 december 2023 en een Rd-waarde van ten minste 2,5 m2K/W heeft.

3. Glas-, kozijnpaneel- of deurisolatie in de bestaande thermische schil door:

a. het vervangen van ten minste 8 vierkante meter van de oppervlakte, of raamoppervlakte indien de maatregel is aangebracht na 31 december 2022, van glas, kozijnpanelen of deuren door HR++ glas, eventueel in combinatie met nieuwe isolerende kozijnpanelen of nieuwe isolerende deuren met een Ud-waarde van ten hoogste 1,5 W/m2K;

b. het vervangen van ten minste 8 vierkante meter van de oppervlakte, of raamoppervlakte indien de maatregel is aangebracht na 31 december 2022, van glas, kozijnpanelen of deuren door triple-glas, in combinatie met een nieuw isolerend kozijn met een Uf-waarde van ten hoogste 1,5 W/m2K, eventueel in combinatie met nieuwe isolerende kozijnpanelen of nieuwe isolerende deuren met een Ud-waarde van ten hoogste 1,0 W/m2K;

c. het vervangen of toevoegen van ten minste 3 vierkante meter van de oppervlakte, of raamoppervlakte van een monument indien een maatregel is aangebracht na 31 december 2023, van glas, kozijnpanelen of deuren door glas of voor- of achterzetbeglazing met een U-waarde van ten hoogste 3,0 W/m2K, eventueel in combinatie met nieuwe isolerende kozijnpanelen of nieuwe isolerende deuren met een Ud-waarde van ten hoogste 2,0 W/m2K; of

d. het vervangen of toevoegen van ten minste 3 vierkante meter van de oppervlakte, of raamoppervlakte van een monument indien een maatregel is aangebracht na 31 december 2023 van glas, kozijnpanelen of deuren door glas of voor- of achterzetbeglazing met een U-waarde van ten hoogste 2,0 W/m2K, eventueel in combinatie met nieuwe isolerende kozijnpanelen of nieuwe isolerende deuren met een U-waarde van ten hoogste 1,5W/m2K, of triple-glas, in combinatie met een nieuw isolerend kozijn met een Uf-waarde van ten hoogste 1,5 W/m2K.

4. Spouwmuurisolatie, waarbij:

a. ten minste 10 vierkante meter van de oppervlakte van bestaande spouwmuren in de bestaande thermische schil wordt geïsoleerd;

b. het isolatiemateriaal een Rd-waarde van ten minste 1,1 m2K/W heeft; en

c. het aanbrengen van lokaal gespoten PIR of PUR gebeurt met HFK-vrije blaasmiddelen.

5. Vloer- dan wel bodemisolatie, waarbij:

a. ten minste 20 vierkante meter van de oppervlakte van de bestaande vloer of de bestaande bodem in de bestaande thermische schil wordt geïsoleerd;

b. het isolatiemateriaal een Rd-waarde van ten minste 3,5 m2K/W heeft; en

c. het aanbrengen van lokaal gespoten PIR of PUR gebeurt met HFK-vrije blaasmiddelen.

Bijlage 2 - soortenbescherming en isoleren

Na-isoleren en soortenbescherming

De opgave om duizenden woningen in Nederland te verduurzamen staat op gespannen voet met (Europese en nationale) wet- en regelgeving op het gebied van natuur- en soortenbescherming. Bij het (na-)isoleren van woningen/panden kunnen kwetsbare - en daarom beschermde - dieren verstoord worden of zelfs gedood worden.

Dit is niet toegestaan volgens de regels voor flora en fauna in de Omgevingswet, voorheen bekend als de Wet Natuurbescherming. Deze wet verbiedt - kortgezegd - onder andere het verwonden en doden van beschermde dieren- en plantensoorten en het wegnemen van hun verblijfplaatsen. Hier moet iedereen zich aan houden om Nederlandse planten en dieren te beschermen. Dus ook de particuliere woning- of pandeigenaar die het gebouw wil verduurzamen. Het gaat daarbij vooral om spouwmuur-, binnen- en buitengevel- en binnen- en buitendakisolatie. Beschermde soorten die voorkomen in de gebouwde omgeving zijn voornamelijk vleermuizen, gierzwaluwen en huismussen.

Via de Lokale Aanpak Isolatie gaan gemeenten het verduurzamen van koopwoningen stimuleren. Hiervoor worden onder meer subsidies ingezet. Echter als overheid zijnde kan de gemeente geen subsidie verstrekken of collectieve inkoopacties aanbieden voor werkzaamheden die strijdigheden met de wet veroorzaken.

Oplossingen – ‘lange termijn’

Dè manier om deze problematiek te tackelen is het laten opstellen van een Soortenmanagementplan (SMP) voor de hele gemeente. Dit is een gedetailleerd plan dat is ontworpen om specifieke diersoorten in een bepaald gebied te beschermen en hun leefomgeving te verbeteren. De gemeente laat ecologisch onderzoek doen in de hele gemeente naar de aanwezigheid van de beschermde soorten. Op basis hiervan wordt bepaald welke maatregelen op gebiedsniveau genomen moeten worden om het doden of verwonden van de aanwezige beschermde soorten te voorkomen. Deze zaken worden vervolgens beschreven in het SMP, waarmee de gemeente een omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit aanvraagt bij het bevoegd gezag, de provincie Limburg. Deze kan voor 10 jaar worden afgegeven.

Het opstellen van een SMP duur circa 2 jaar. Tijdens de looptijd van het ecologische onderzoek voor een SMP kan een gemeente gebruik maken een pre-SMP met een daarbij behorende twee jaar durende gebiedsgerichte omgevingsvergunning.

Oplossingen – ‘korte termijn’

Ondertussen heeft het rijk de (tijdelijke) Landelijke werkwijze natuurvriendelijk isoleren (NVI) bekendgemaakt, die het mogelijk maakt dat woningeigenaren zonder ecologisch onderzoek en een omgevingsvergunning hun woning kunnen laten isoleren door een isolatiebedrijf dat natuurvriendelijk isoleert. Een onderdeel van de aanpak is dat gemeenten zorgen voor alternatieve verblijfplaatsen voor vleermuizen waarvan 80% is gerealiseerd voor 15 februari 2025. Hoeveel alternatieve verblijfplaatsen dat zijn, verschilt per gemeente. Andere voorwaarden zijn:

•De aanpak geldt alleen voor grondgebonden koopwoningen

•In de komende 3 jaar mag maximaal 6% van de koopwoningen per CBS-buurt worden geïsoleerd (verdeeld over 3% in jaar 1, 2% in jaar 2 en 1% in jaar 3)

• De isolatie mag alleen worden uitgevoerd door een isolatiebedrijf dat de training natuurvriendelijk isoleren heeft gevolgd en werkt binnen de voorwaarden van NVI, waaronder de natuurkalender volgen en de woning voor isolatie natuurvrij maken.

De werkwijze geldt voor 3 jaar. In de tussentijd wordt gewerkt aan het opstellen van een pré-SMP / SMP.

Kortom: de soortenbescherming legt beperkingen op aan het verduurzamen van panden. Aan het krijgen van een SMP en een gebiedsgerichte omgevingsvergunning kan voorlopig geen invulling worden gegeven door de gespannen marktsituatie en de tijdelijke NVI-werkwijze staat slechts 6% te isoleren woningen toe over 3 jaar. Het gevolg hiervan is dat het tempo van het verduurzamen van de gebouwde omgeving waarschijnlijk zal achterblijven bij onze ambitie en onze opgave. De inzet zal gericht blijven op het stimuleren wat wèl kan en het zoeken naar manieren om tot een SMP en een gebied dekkende omgevingsvergunning te komen. Ook worden signalen hiervoor -via de VNG- ingebracht bij de betrokken ministeries.