Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR724829
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR724829/1
Beeldkwaliteitsplan De Erven
Geldend van 01-10-2024 t/m heden
Intitulé
Beeldkwaliteitsplan De Erven1. Wat is Reeve en waarom een beeldkwaliteitsplan?
1.1 Wat is Reeve?
De gemeente Kampen bestond uit acht woonplaatsen (’s-Heerenbroek, Grafhorst, Zalk, IJsselmuiden, Kampen, Kamperveen, Wilsum, Mastenbroek). Vanaf 3 juni 2021 is daar een negende woonplaats aan toegevoegd: Reeve.
De dorpskern, met een plein voor ontmoeting en op het dorp afgestemde voorzieningen, ligt op een uitgekiende plek in het plan, waar routes, diverse functies en uitzicht op het water bij elkaar komen. De dorpskern ligt op een verbreed en naar voren geschoven deel van de klimaatdijk, tevens een uniek uitzichtpunt, aan het Reevediep. En bij de sluis die het binnendijkse water verbindt met het water van de randmeren, bij de buitenhaven en op het knooppunt van doorgaande langzaam verkeersroutes.
Wonen in Reeve is wonen met een dorpse uitstraling met buurtjes en hoven, waardoor een dorpse intimiteit ontstaat. Het dorpse karakter van Reeve komt ook in de architectuur van de woningen tot uitdrukking.
Reeve heeft een sterke eigenzinnige identiteit door de volgende kenmerken: Reeve is een nautisch pioniersdorp in een rivierenlandschap in een omgeving waar de natuurelementen vrij spel hebben. De bebouwing is hier “te gast” in het landschap.
Bouwen in Reeve is bouwen in een nieuw dorp in een nieuw landschap op en achter de unieke klimaatdijk.
Bouwen aan een nieuw dorp betekent pionieren. In de stedenbouw uit zich dit in de ambitie om verschillende woongebieden met een eigen herkenbaar karakter te realiseren, deze op een vanzelfsprekende manier met elkaar te verbinden én in het landschap in te bedden. De oude structuur van het slagenlandschap biedt daartoe een onderliggende structuur. Nieuwe landschappelijke elementen; zoals de waterwegen, het Reevediep, de Klimaatdijk en de eilanden zijn op elke plek in meer of mindere mate aanwezig. Steeds wordt er dus gezocht naar een nieuwe manier om oude structuren met de ambitie van vandaag te verenigen. Het heeft geleid tot een uniek en vooruitstrevend stedenbouwkundig ontwerp.
Het architectonisch ontwerp bouwt voort op die pionierende houding. Gebouwontwerpen in Reeve laten zien dat er toekomstgericht en doordacht gebouwd wordt. De uitstraling die daarbij past is optimistisch, vooruitstrevend en eigentijds. De architectuur is ‘fris’ en ‘licht’, met eenduidige, heldere vormen. De architectuur kan worden geïnspireerd op de historische, betekenisvolle voorbeelden, bijvoorbeeld uit de bestaande dorpen in de IJsseldelta, maar dan eigentijds, geabstraheerd en/of een vertaling daarvan met een knipoog.
De aanwezigheid van het water is een constante in de gehele ontwikkeling. In Reeve kun je overal varen, het wordt een nautisch dorp. De architectuur faciliteert het wonen en buitenleven aan het water. Tegelijkertijd bieden de huizen in het dorp beschutting tegen de elementen en staan ze in samenspel met de rijke natuurlijke omgeving. De pionierende ontwerphouding vraagt hierin om het wonen in nabijheid van het water op een eigentijdse manier vorm te geven. De architectuur kan refereren naar Scandinavië , naar (houten) loodsen, boothuizen, werven, werkplaatsen en pakhuizen. Die voorbeelden zijn doelmatig en eenduidig in hun benadering van het water. De aanwezigheid van het water geeft lucht, het zorgt voor een open vrije houding, de architectuur behoeft daarom geen opsmuk. Dat is ‘nautisch’ ontwerpen binnen de dorpse context.
1.2 Wat maakt Reeve klimaatadaptief?
Het maken van een nieuw dorp biedt de kans om duurzaamheid vanaf moment één een plek te geven. De stedenbouwkundige integratie van water, landschap en wonen geeft daarvoor een goede aanzet, omdat er rekening wordt gehouden met flexibiliteit, klimaatadaptatie en energie. De architectuur wordt ontwikkeld met hetzelfde integrale idee.
Wonen in Reeve betekent duurzaam bouwen en leven. Dit vraagt een zorgvuldige omgang met natuurlijke bronnen en grondstoffen. De architectonische uitstraling is doelmatig en sober en tegelijk hoogwaardig en duurzaam. Bij de vormgeving en engineering van de gebouwen worden zoveel mogelijk natuurlijke en circulaire materialen toegepast, wordt energieverbruik geminimaliseerd en benodigde energie zoveel mogelijk duurzaam opgewekt.
Kortom: De architectonische uitstraling is optimistisch, fris, natuurlijk, sober, hoogwaardig en duurzaam. De bebouwing is divers, maar vormt duidelijk een familie in eigentijdse en innovatieve beeldkwaliteit.
Impressie Reeve met aanduiding De Erven
1.3 Status en leeswijzer
Bouwen in Reeve is bouwen in een nu nog maagdelijk gebied. Hier ontstaat een nieuw dorp, dat net als de andere fraaie dorpen in de IJsseldelta, zoals Wilsum, Zalk en Grafhorst, een eigen ruimtelijke identiteit en kwaliteit moet krijgen. Het bouwen van een nieuw dorp in een open landschap, omringd door hoge natuur- en landschapswaarden, brengt die plicht met zich mee. Het vraagt om een respectvolle benadering van het landschap en het gebruik van ruimte en grondstoffen. Reeve zal zich in een hoger tempo ontwikkelen dan de al bestaande dorpen hebben gedaan. Dit betekent dat er aan de voorkant duidelijke richtingen nodig zijn om die identiteit te sturen.
Dit beeldkwaliteitsplan is een uitwerking van het beeldkwaliteitsplan op hoofdlijnen. Daarin zijn acht kernwaarden voor Reeve benoemd:
- •
Wonen met een dorpse uitstraling
- •
Dorpshart met een icoon
- •
Wonen met water
- •
Wonen op de klimaatdijk
- •
Recreatief lint
- •
Duurzaamheid
- •
Flexibiliteit
- •
Architectonische uitstraling
Het volledige beeldkwaliteitsplan op hoofdlijnen is te lezen via deze link: www.reeve.nu/bkpdeerven
Dit beeldkwaliteitsplan voor de Erven vormt een inspiratiedocument voor uw bouwplan, ook krijgt u zo een beeld van uw toekomstige woonomgeving. Daarnaast wordt dit beeldkwaliteitsplan door het kwaliteitsteam Reeve gebruikt om te beoordelen of uw bouwplan past binnen de ambities van Reeve. Wat we onder kwaliteit en het unieke karakter verstaan leest u in dit beeldkwaliteitsplan. Binnen de spelregels van dit beeldkwaliteitsplan heeft u zelf de vrijheid om uw woning vorm te (laten) geven.
Het beeldkwaliteitsplan gaat over de vormgeving, uitstraling en materialen van uw woning. De afmetingen van de woning zijn met name in het bestemmingsplan geregeld. De inrichting van de openbare ruimte wordt separaat in het inrichtingsplan voor de openbare ruimte uitgewerkt. Na vaststelling door de gemeenteraad is dit beeldkwaliteitsplan onderdeel van de gemeentelijke welstandsnota.
In de opzet van dit beeldkwaliteitsplan is gekozen voor verschillende ‘kaveltypen’. Het kaveltype van de kavel waar een woning op staat, bepaalt de uitgangspunten voor het uiterlijk van de woning. De drie verschillende kaveltypen kennen andere criteria voor het uiterlijk, deze verschillen zorgen ervoor dat De Erven een levendige, herkenbare en prettige woonomgeving is. De uitstraling van de woonomgeving, en hoe de verschillen tussen de kaveltypen daar aan bijdragen, wordt uitgelegd in hoofdstuk 2.
In de daaropvolgende hoofdstukken 3, 4 & 5; wordt per kaveltype de beeldkwaliteit uitgelegd. In het hoofdstuk van het kaveltype van uw woning kunt u vinden aan welke regels uw woning moet voldoen.
Deze zijn per onderdeel kort samengevat in donkerblauwe kaders, genummerd van 1 t/m 7.
Hoewel dit beeldkwaliteitsplan met grote zorgvuldigheid is opgesteld kunnen er situaties voorkomen dat maatwerk bij de beoordeling van een bouwplan nodig is. Bijvoorbeeld omdat een bouwplan (deels) strijdig is met de criteria en/of referentiebeelden, maar wel een overtuigende kwaliteit heeft. In dat geval zal het kwaliteitsteam het bouwplan beoordelen aan de hand van de algemene toelichtingen over hoofdvorm, principes voor gevelindeling en kleur en materiaal.
Het Reevediep en de klimaatdijk in aanleg
2. Wat zijn de erven?
2.1 De erven
De Erven (Veld 2x, 12 (en 13a/b?) is het gebied, of de ‘strook’, gelegen tussen de meest zuidelijke ontsluitingsweg en parallel hieraan gelegen de meest zuidelijke vaarweg van Reeve. De ontsluitingsweg komt van Kampen Zuid, via de Nieuwendijk, en zakt bij binnenkomst in de bebouwde kom vanaf de kruin van de klimaatdijk naar de voet van de klimaatdijk. Langs de voet van de dijk voert deze weg helemaal -via de rotonde bij de slaper- tot aan de dorpskern.
Aan de zuidzijde van de weg ligt de klimaatdijk. Een open ‘landschappelijk in gericht dijklichaam, met kenmerkende compacte bouwclusters erop.
Aan de noordzijde van de weg liggen behalve een recreatiestrandje en jachthaventje, een aantal woonbuurten, aldus De Erven genaamd. Net na het jachthaventje en in de knik in de dijk maakt de weg een slinger en een bocht, die is karakteristiek voor de verkeersroutes in Reeve en haalt de snelheid uit het verkeer. Daarnaast hebben ook de inritten tot de dijkclusters en De Erven zelf een snelheidsbeperkende invloed op deze weg in de 30km zone. Vanaf het water bereikt men De Erven komende vanaf de centrale sluis, via het waterplein en de beweegbare brug ten oosten van het eerste Eiland.
Over de vaarweg die vanaf deze brug langs De Erven loopt kunnen boten varen en aanmeren.
KAVELTYPEN
Op basis van het stedenbouwkundige plan worden hierna aanvullend een drietal verschillende typologieën beschreven waarbinnen de woningen ‘familie’ van elkaar zijn. Hierdoor ontstaat een logische variatie en samenhang in architectuur die bijdragen aan de herkenbaarheid en de oriëntatie binnen De Erven.
Het eerste kaveltype dat omschreven is betreft een aantal statige, rijzige dijkwoningen onderaan de klimaatdijk.
Ze vormen door hun staffel, hun solide ogende uitstraling en rode baksteen een eigentijdse versie van een herkenbaar Hollands dijkgezicht. Dit woningtype is daarom ook ritmischer, hoger en voorzien van een stijlere kap dan de achterliggende schuurwoningen.
De verkaveling van De Erven is zodanig dat wanneer je langs de dijkwoningen naar het gevoelsmatige achtererf gaat, je de schuren aan het water tegenkomt. Het archetype van een hoofdhuis met daar achter een cluster aan schuren speelt hier een rol.
De schuurwoningen zijn daarom over het algemeen meer ingetogen en lager gebouwd. ‘Hand aan het dak’ speelt een rol, hier woon je dicht bij het land en het water. Vlak onder een grote kap en met goede aanknoping aan de omgeving door middel van grote bijzondere openingen op de begane grond.
Tenslotte zijn er op de erven waterwoningen te vinden. Deze woningen liggen met hun gevel in, aan of over het water. Het geeft de aanleiding om de woningen maximaal op het water te betrekken. De lage brede woningen reiken zich uit richting het water. Er zijn overstekken die een terras maken, het materiaal roept de sfeer van een lichtgewicht boothuis op en de vorm van de woning gaat naadloos over in terras en stijgers.
2.2 Hoe wordt de openbare ruimte op De Erven ingericht?
De structuur van De Erven is geïnspireerd op de agrarische kavels aan dijken, bijvoorbeeld langs de nabijgelegen Zwartendijk, waar het hoofdhuis dikwijls vooraan de dijk ligt en waar kort of wat verder langs het hoofdhuis de toegang ligt tot het naast- en achtergelegen erf. Aan dit erf worden schuren, stallen en soms andere gebouwen zoals ovens of bakhuizen ontsloten, die tot het ensemble behoren.
Ook in De Erven worden hoofdhuizen, ofwel ‘dijkwoningen’ gerealiseerd aan de weg. Dit zijn zowel vrijstaande als twee-onder-een- kap woningen. Vaak met een royale, open en lommerrijke voor en/of zijtuin. Ernaast en erachter komen schuurwoningen. Dit zijn vrijstaande, twee-onder-een-kap, en geschakelde woningen. Deze worden ontsloten via een (woon-)erf in een eenvoudige/abstracte, I-, L- of T-vorm. Via deze erven vindt ook de auto-ontsluiting plaats voor alle woningen. Overwegend wordt door bewoners op de eigen kavel geparkeerd. Parkeren voor de rijwoningen en voor bezoekersparkeren wordt voorzien in compacte, meestal haakse parkeerkoffers in deze erven. De erven zijn het domein voor fietsers en voetgangers; auto’s zijn ‘te gast’. Vanaf ieder erf kan men uitkijken op het water. Bijna ieder erf heeft ook de mogelijkheid een openbare of collectieve aanleg-voorziening voor boten te realiseren. Kavels direct aan het water gelegen krijgen een eigen aanlegvoorziening voor boten.
Sfeerimpressie van de openbare ruimte op de erven, gebouwensembles en buurtjes bestaande uit een uitgesprokener hoofdhuis aan de dijk met ingetogen schuren op de achtergrond.
NB. deze beelden zijn niet bedoeld als referentie voor de architectuur.
De rijbaan en gescheiden loopstroken worden uitgevoerd in gebakken klinkers in een warme kleurstelling. De ontsluitingsweg wordt steeds door een royale groenstrook begeleid. Met daarbij onregelmatig geplaatste bomen en boomgroepen aan weerszijden. Bij de aansluiting van de weg op de ontsluitingsweg komende vanaf Het Eiland, is een verdichting van bomen en boomgroepen voorzien.
Aan deze ontsluitingsweg vanaf Het Eiland, wordt feitelijk ook een erf ontsloten. Dit erf wordt mogelijk als CPO project ontwikkeld. Het onderscheidt zich door zijn wat hogere ligging t.o.v. het aangrenzende landschap onder aan de dijk. De hagen van de kavels naar het aangrenzende openbare gebied worden laag gehouden, zodat daarmee een open relatie met het landschap kan worden gemaakt, zonder dat de privacy van de bewoners in het geding komt.
In de woonerven worden aan één zijde van de rijbaan groene bermen aangelegd, die ruimte bieden aan heesters of kleine bomen; en ook aan de parkeerkoffers. De samenhang en het gewenste dorpse groene beeld van de openbare ruimte worden versterkt door robuuste lage en hoge hagen om de kavels.
Alle overgangen naar het water worden ingericht als robuuste rietoevers. Deze zijn bepalend voor het beeld vanaf het water en de (woon)kwaliteit in De Erven zelf. Deze rietoevers dragen bij aan het unieke landschappelijke karakter van Reeve. De rietoevers zijn deels openbaar en vormen ook de afscheiding van achtertuinen van de kavels langs het water. In de rietzone worden ook de steigers voor het aanmeren van boten aangelegd.
Voor de precieze inrichting van de openbare ruimte in De Erven wordt een inrichtingsplan opgesteld. Hierin wordt onder andere de plek van inritten, straatverlichting en bomen bepaald.
Openbaar groen
Wonen onder aan de Klimaatdijk
Sfeerimpressie van de openbare ruimte op de erven, gebouwensembles en buurtjes bestaande uit een uitgesprokener hoofdhuis aan de dijk met ingetogen schuren op de achtergrond.
NB. deze beelden zijn niet bedoeld als referentie voor de architectuur.
Wonen aan het water op de achterliggende erven
2.3 Hoe wordt het dorpserf, het CPO cluster binnen de erven, ingericht?
Als onderdeel van De Erven is het gebouwcluster ‘Het Dorpserf’ (veld 2x) opgenomen. Door de compacte opzet en door de bijzondere ligging tussen het water, de dorpskern en de klimaatdijk, leent het Dorpserf zich goed voor een gezamenlijke ontwikkeling die samen met of door enthousiaste bewoners zelf kan worden ontworpen. Daarom wordt het Dorpserf gedacht als een ontwikkeling die in collectief particulier opdrachtgeverschap (CPO) tot stand zal worden gebracht.
LIGGING IN SCHARNIERPUNT REEVE
Het Dorpserf ligt tegen de dorpskern aan, in de hoek die de weg naar het eiland met de klimaatdijk maakt. Hier komen drie verschillende woonsferen samen; namelijk de dorpskern, het groene landschap van de klimaatdijk én de waterwereld van de eilanden en erven. Het Dorpserf heeft daarmee een bijzonder afwisselende omgeving en wordt een herkenbaar punt.
WONEN AAN HET ERF AAN HET WATER
De inrichting van het dorpserf zelf is compact, de circa 5-9 woningen delen hun toegangsweg die als gemeenschappelijke ‘voortuin’ of hofje aanvoelt. Hoewel dit erf openbaar is, voelt het al aan als onderdeel van je ‘thuis’. Gemotoriseerd verkeer is te gast, fietsers en voetgangers vinden een plezierig thuiskomen, bewoners ontmoeten elkaar, alle woningen kijken op het erf uit en er is plek voor kinderen om veilig te kunnen spelen. Vanuit het erf is ook een openbare verbinding naar de collectieve aanlegvoorziening aan het water.
Om deze woonsfeer te realiseren wordt het dorpserf, net als de andere erven, opgezet naar losse analogie van een boerenbedrijf of boerderijcluster. Zo’n cluster bestaat uit een statig hoofdhuis dat een vooruitgeschoven, verwelkomende positie inneemt. Daaromheen zijn meer ingetogen ‘schuren’, ‘stallen’ en of ‘bakhuizen’ te vinden; die rond een collectieve tussenruimte, het erf, staan.
RUIMTELIJKE UITGANGSPUNTEN
De precieze indeling van het Dorpserf ligt nog niet vast maar mag ontworpen worden naar wens van de toekomstige bewoners, volgens de onderstaande ruimtelijke uitgangspunten. Twee verschillende voorbeeldverkavelingen op de volgende pagina geven aan hoe het Dorpserf er uit kan zien.
De architectonische uitwerking van de woningen volgt de kaveltypen die in de volgende hoofdstukken zijn beschreven. Het hoofdhuis, bestaande uit een vrijstaande of 2-onder-1-kap woning valt onder kaveltype ‘Dijkwoningen’, de overige bebouwing valt onder het kaveltype ‘schuurwoningen’.
Ruimtelijke uitgangspunten indeling Dorpserf:
- 1.
Voorkanten gericht naar de vaart,
- 2.
De woningen en kavels vormen een samenhangend geheel van hoofdhuis, schuren en bijgebouwen ernaast of erachter,
- 3.
Het hoofdhuis kan een vrijstaande woning zijn of 2 twee-onder-één- kap woningen,
- 4.
Parkeren voor auto’s en fietsen op eigen kavel en/of,
- 5.
in een compacte gedeelde parkeerkoffer die goed ingepast ligt tussen de woningen.
- 6.
Er komt een gedeelde aanlegvoorziening die vanuit het cluster goed te bereiken is
- 7.
Een gedeelde tuin/boomgaard kan onderdeel zijn van het cluster.
- 8.
Er komt een kwalitatieve publieke wandeling langs het water, om dit te kunnen maken:
- –
geen hoge erfgrensafscheidingen aan het water,
- –
erfgrenzen van privétuinen liggen bovenaan het talud, de publieke wandeling ligt lager, op deze manier blijft de privacy van de tuinen gewaarborgd.
- –
- 9.
De afstand tussen de kavels en de Ankerallee (weg onderaan de klimaatdijk) is minimaal 14m.
Dorpserf voorbeeldverkaveling 1
Dorpserf voorbeeldverkaveling 1, kaveltypen
Dorpserf voorbeeldverkaveling 2
Dorpserf voorbeeldverkaveling 2, kaveltypen
3. Een dijkwoning, welke beeldkwaliteit hoort daarbij?
3.1 Vormgeving van de woning
De dijkwoningen zijn rijzige uitgesproken woningen. Ze staan nadrukkelijk met hun gezicht/voorkant aan de dijk, bijvoorbeeld door toepassing van een symmetrische dwarskap of eventueel langskap met in het hoofdvolume geïntegreerde dakkapellen.
Hiermee vormen ze de voorkant, het gezicht, van de erven zoals een hoofdhuis vooraan een boerenbedrijf staat. De robuuste uitstraling wordt gemaakt door een eenduidig ritme in de gevel en de keuze voor solide materialen. De detaillering daarbij is ingetogen en eenvoudig. Als verbijzondering kunnen in de voorgevel materiaaleigen, verrijkende metselwerk- of stapeldetails voorkomen.
Dijkwoningen binnen De Erven
Voorgevelaanduiding Dijkwoningen
Inspiratie / referenties voor de vormgeving: Eenvoudige, enkelvoudige en eigentijdse volumes, strakke detaillering en de veelvuldige toepassing van een massief, solide basismateriaal. De gebouwdetails zijn ingetogen en bestaan uit materiaaleigen textuur en ritmiek of een subtiel onderscheid tussen plint, opbouw, top en architraven.
HOOFDVORM
Twee-onder-één-kap-woningen vormen samen één volume onder één kap of juist twee duidelijk onderscheidbare volumes met een verschillende nokrichting.
We stimuleren een variëteit in kapvormen, verschillende stijle kaphoeken, tussen verschillende woningen, waardoor een ritmiek van onderscheidende volumes ontstaat.
De architectuur krijgt een eigentijdse en innovatieve uitstraling. Hierbij hoort een ‘strak’ en zelfbewust vormgegeven volume.
De hoofdvorm van de woningen is compact en enkelvoudig. Samengestelde hoofdmassa’s zijn niet passend. Secundaire functies zoals bergingen en garages worden zoveel mogelijk in het hoofdvolume opgenomen. Bijgebouwen/aanbouwen zijn vanzelfsprekend onderdeel van het hoofdvolume, of hieraan juist sterk ondergeschikt.
1. HOOFDVORM wel:
niet:
|
Zo niet:
Grote overstekken, samengestelde gebouwvolumes, 2-kap woningen met materiaalverschil, samengestelde dakvlakken. Overstekken hebben massa en zijn geen onderdeel van de architectuur van de hoofdmassa
Zo wel:
Voorbeelden van mogelijke vormen van het hoofdgebouw. Verschillende kaphellingen en asymmetrische kappen zijn mogelijk. De doorsnede is continu.
Zo wel:
Voorbeelden van woningen met eenduidige hoofdvorm en bijgebouwen/aanbouwen zijn onderdeel van de architectuur, luifels en overstekken zijn onderdeel van de architectuur van de hoofdmassa, ze zijn rank, ingetogen en staan in samenhang met het gebruik en het programma
GEVELS
De gevels die in de plankaart als ‘voorgevels’ zijn aangeduid verdienen extra aandacht. De woningen hebben op die plekken een passende open en kwalitatieve uitstraling richting de publieke ruimte. Door een grotendeels ritmische gevelindeling ontstaat er een rijzige uitstraling. Die kan versterkt worden door een hiërarchische opbouw van beneden naar boven, of ingetogen, materiaalafhankelijke geveldetaillering, te ontwerpen.
Gevelsparingen zijn daarin doelmatig en doordacht. Grote ramen in een ritmische verdeling, maar dus ook kleine raampjes, kunnen voorkomen. De voorgevels kennen met name diepe negges. Andere uitgesproken raamvoeringen zoals bloemkozijnen of kozijnen vlak in de gevel zijn vooral mogelijk in de zijgevels.
De gevelindelingen van de zijgevels en achtergevel verschillen ten opzichte van de statige voorgevel, hier is meer variatie mogelijk. Het woonprogramma wordt daarmee duidelijk afleesbaar en het gebouwvolume tegelijk sober, maar vriendelijk/levendig.
2. GEVELS wel:
|
Zo niet:
verspringende onregelmatige gevelopeningen
Zo wel:
Voorbeelden van gebouwvolumes met ritmische maar gevariëerde gevelindeling
Zo wel:
Gevelindeling is ritmisch, maar kent uitzonderingen
KLEUR EN MATERIAAL
De dijkwoningen krijgen een herkenbaar, maar afgebakend kleur- en materiaalpalet met ruimte voor variatie en eigen invulling. Daarmee ontstaat onderscheid ten opzichte van de schuurwoningen en wordt het mogelijk om de rijzige voorgevels kracht bij te zetten, terwijl de samenhang binnen de dijkwoningen in grote lijnen zichtbaar is.
Het gevelmateriaal van de dijkwoningen is robuust, solide en sterk. Hoofdzakelijk wordt vergrijsde roodbruine baksteen toegepast.
Houten delen en keim- cementeer- of stucwerk kunnen ook voorkomen, mits bijdragend aan het gevoel van massa van de woning.
De gebruikte materialen zijn duurzaam en bij voorkeur circulair. Ten behoeve van samenhang en circulaire innovatie wordt gestreefd naar gevelmateriaal van hernieuwbare bronnen, bijvoorbeeld circulair vervaardigde baksteen, hout of hergebruikte materialen. De groei-, oorsprong of productiewijze is afleesbaar in de textuur en kleur.
Daken zijn in basis donker, zodat PV-panelen wegvallen in dakvlakken. Alternatief kan er gewerkt worden met dakvlakken die in ton-sur-ton kleurverhouding staan ten opzichte van het gevelmateriaal. In dat geval worden de PV-panelen zo geplaatst dat ze nauwelijks zichtbaar zijn vanuit de openbare ruimte.
3. KLEUR EN MATERIAAL wel:
niet:
|
Zo wel:
gevelmateriaal mag afwijken om bouwkundige elementen, buitenruimtes of andere verbijzonderingen in de architectuur te accentueren
Zo wel:
gevelmateriaal is aan alle zijden van de hoofdmassa gelijk
Zo niet:
gevelmateriaal verschilt per gevel of gevelmateriaal is willekeurig gekozen
Materialenpalet metselwerk:
Metselwerkstenen in rode kleur. Bovenstaande metselwerkvoorbeelden beschrijven de uiterste tinten waarbinnen de kleur van het metselwerk ligt
Materialenpalet plaatmateriaal:
Strak gedetailleerd houtwerk of metalen platen in rode kleur. Bovenstaande voorbeelden beschrijven de uiterste tinten waarbinnen de kleur van het metselwerk ligt
Gevelafwerkingen zoals hout, plaatmateriaal of cementeer/ keimwerk kunnen naturel, onafgewerkt of (transparant) gebeitst worden toegepast. Indien voorzien van kleur en/of tint volgens bovenstaand kleurenpalet.
RAL kleuren dienen als indicatie van maximale kleurfelheid, vergrijsde/fletsere versie van bovenstaande kleuren kunnen worden toegepast.
DETAILLERING
4. DETAILLERING wel:
niet:
|
Alternatief: kozijndetails worden verbijzonderd. Door maat, ritme of kleur gaan de kozijnen een relatie aan met de architectuur
- 1,
Ritme en kleur geeft een verdiepingsslag aan de architectuur van deze gevel
- 2 & 3,
Extra stevig aangezette kozijnen zijn herkenbaar en zijn qua maat onderdeel van de gevelarchitectuur
- 4,
Een accentkleur (volgens kleurenpalet) toepassen die ton- sur-ton is met de kleur van de gevel
Voorbeelden van eigentijdse ingetogen gedetailleerde kozijnen.
Zo niet:
Geen lichte gevels met hoog contrasterende kozijnkleuren en geen zwart/antraciet-wit combinaties
Voorbeelden van materiaaleigen stapel/metselwerkdetails Details kunnen worden ingezet als vlakvulling, het aanzetten van dakranden, het maken van bijzondere kozijnen of als Braziliaans metselwerk
Voorbeelden van slanke, eigentijds gedetailleerde dakranden en dakgoten.
Zo niet:
Geen volkern materialen, geen volkern gevelopvullingen
Zo niet:
Geen uitgetimmerde bakgotenen of dakoverstekken. Geen sierlijsten. Geen volkern materialen. Geen oren aan de gevel
Als alternatief kunnen dakranden juist worden aangezet.
De rand wordt een eigen vlak of ornament dat laat zien van welk materiaal het is gemaakt. De dakrand ligt in dit geval ook vlak in de gevel.
PV-PANELEN EN INSTALLATIES
5. PV-PANELEN, GROENE DAKEN EN INSTALLATIES wel:
niet:
|
Zo wel:
PV-panelen;
- 1.
vlak in het dakvlak op een flauw dakvlak, zo veel mogelijk uit het zicht vanaf de openbare ruimte
- 2.
vlak in het dakvlak op flauwe dakvlakken, zo veel mogelijk uit het zicht vanaf de openbare ruimte
- 3.
uitgevoerd als volledig dakvullend (energiedak)
- 4.
uit het zicht op platte daken
Op platte daken worden de zonnepanelen richting de zon geplaatst
Zo wel:
PV-panelen zo veel mogelijk uit het zicht op hoge en of vlakke dakvlakken
Zo wel: daken in het zicht zijn donker zodat PV-panelen wegvallen in het dakvlak
Zo niet: zonnepanelen op het meest zichtbare dakvlak
Zo niet:
PV-panelen in het zicht op een dakvlak met kleurcontrast tov. de PV-panelen
Zo niet:
Geen blauwe PV-panelen of/en geen hoog kleurcontrast tussen dakbedekking en PV- panelen die duidelijk in het zicht liggen
Zo wel:
Installaties zoals buitenunits van warmtepompen en airco’s vormen integraal onderdeel van het ontwerp
Zo niet:
installaties, in het zicht vanaf de openbare ruimte, op het erf of aan de gevel
Zo wel:
groene daken kunnen voorkomen.
Zo wel:
PV-panelen onder een hoek richting de zon op platte (groene) daken
3.2 Dijkwoningen; dakkapellen, bergingen en aanbouwen
6. DAKKAPELLEN, BERGINGEN EN AANBOUWEN wel:
niet:
|
Voorbeelden van woningen waar de dakkapellen, uitbouwen, schoorstenen ed. onderdeel zijn van de architectuur van het hoofdbouwvolume.
Zo wel:
In deze voorbeelden zijn de dakkapellen en schoorstenen totaal ondergeschikt aan de hoofdbouwmassa. In dit geval wordt de dakkapel uitgevoerd in de kleur van het dak (zwart/antraciet) en met minimale bouwdetails, dus zonder overstekken en schaduwranden.
Zo wel:
In deze voorbeelden zijn de uitbouwen, dakkapellen en schoorstenen qua vorm, architectuur en materiaal onderdeel van de hoofdbouwmassa van het gebouw.
NB. Deze voorbeelden zijn slechts bedoeld als typologische duiding van aanbouwen ed. en niet als kleur of materiaalreferentie.
3.3 Dijkwoningen, kavelinrichting
7. KAVELINRICHTING wel:
niet:
|
lage hagen worden toegepast als erfafscheiding ter plaatse van de voortuinen en zijtuinen conform het inrichtingsplan openbare ruimte
hoge hagen worden toegepast als erfafscheiding ter plaatse van de achtertuinen conform het inrichtingsplan openbare ruimte
Zo niet:
(Kale) houten of betonnen schuttingen
hoge hagen en plaatsing ten opzichte van de voor, zij en achtertuinen
4. Een schuurwoning, welke beeldkwaliteit hoort daarbij?
4.1 Vormgeving van de woning
De ‘schuurwoningen’ in De Erven zijn bij voorkeur 1-laagse woningen met een kap. Ze geven de indruk van ‘hand aan het dak’.
De vrijstaande woningen zijn smalle, diepe woningen . Deze woningen laten voldoende licht en ruimte toe tussen elkaar met doorzichten naar het water.
De twee-onder-één-kap-woningen zijn vanaf het erf gezien juiste brede, relatief ondiepe volumes en zijn met hun langskap naar de straat gericht.
De rijwoningen vormen als rijtje steeds een wat groter volume, een grote ‘schuur’. In tegenstelling tot de vrijstaande en tweekapper schuurwoningen die over het algemeen meer sculpturaal zijn, wordt hier een duidelijk afleesbare structurele opbouw zichtbaar; (het ritme van) de constructie is afleesbaar. Door het toepassen van een asymmetrische kap, kan tenminste aan één zijde van het volume de goot omlaag worden gebracht, voor de gewenste indruk van ‘hand aan het dak’, terwijl aan de ‘hoge zijde’ ook nog gevelsparingen op de verdieping kunnen worden gemaakt.
Schuurwoningen binnen De Erven
Voorgevelaanduiding Schuurwoningen
Inspiratie / referenties voor de vormgeving: Eenvoudige, enkelvoudige en eigentijdse volumes, meestal lage goothoogte, langgerekte gebouwvolumes.
HOOFDVORM
De hoofdvorm van de woningen is enkelvoudig, samengestelde hoofdmassa’s zijn niet passend. Secundaire functies zoals bergingen worden zoveel mogelijk in het hoofdvolume opgenomen. Bijgebouwen/aanbouwen zijn vanzelfsprekend onderdeel van het hoofdvolume, of hieraan juist sterk ondergeschikt. Dakkapellen zijn daarom niet toegestaan, ruimte en licht kan worden gezocht door grote dakramen of inpandige buitenruimtes toe te passen.
1. HOOFDVORM wel:
niet:
|
Zo wel:
Voorbeelden van mogelijke vormen van het hoofdgebouw. Verschillende kaphellingen en asymmetrische kappen zijn mogelijk. De doorsnede is continu. Lage goothoogte, meestal 1 laag plus kap.
Zo niet:
Grote overstekken, samengestelde gebouwvolumes, 2-kap woningen met materiaalverschil, samengestelde dakvlakken. Overstekken hebben massa en zijn geen onderdeel van de architectuur van de hoofdmassa.
Zo wel:
Voorbeelden van woningen met eenduidige hoofdvorm en bijgebouwen/aanbouwen zijn onderdeel van de architectuur, luifels en overstekken zijn onderdeel van de architectuur van de hoofdmassa, ze zijn rank, ingetogen en staan in samenhang met het gebruik en het programma NB. Deze beelden zijn bedoeld als aanvullende duiding van de gebouwvorm, niet als kleurmateriaalpalet.
GEVELS
De schuurwoningen krijgen een eigentijdse en innovatieve uitstraling. Hierbij past een abstract en minimalistisch volume. Het mag refereren naar een werkschuur, dus ook een ‘werkzame’ uitstraling hebben. Dit wordt bereikt door de toepassing van grote poortachtige sparingen/motieven in de gevel op de begane grond. Een gevel kan helemaal open zijn, sparingen/kozijnen kunnen terug liggen, of juist uitsteken. In het dakvlak worden juist kleine, onopvallende sparingen gemaakt. Daarmee blijft het volume abstract en opgeruimd. De kopgevels laten ruimte voor diverse invullingen, van helemaal gesloten tot meer openwerken. Het gevelmateriaal van de langs gevel wordt hier wel doorgezet voor de gesloten vlakken.
2. GEVELS wel:
niet:
|
Zo wel:
Gevariëerde gevelindeling waarbij ramen afgeleid zijn van het ruimtegebruik, zichtrelaties of stedenbouwkundige aansluiting.
Zo wel:
Gevelsparingen zijn groot en rijk op de begane grond, op de verdieping klein en ingetogen.
Zo niet:
Eenduidige statische gevelopeningen.
KLEUR EN MATERIAAL
De gebruikte materialen zijn duurzaam en bij voorkeur circulair. Om voldoende samenhang te creëren en voor voldoende circulaire innovatie te zorgen streven we naar gevelmateriaal van hernieuwbare bronnen, bij voorbeeld hout of gevels van hergebruikte materialen. De groei-, oorsprong of productiewijze is afleesbaar in de textuur en kleur.
Uitgangspunt is het zoveel mogelijk gebruik maken van de ‘materiaaleigen’ kleuren. De kleuren zijn natuurlijk of zacht en hebben eenzelfde verzadiging, zodat ze onderling bij elkaar horen. Ook gevel en kap horen op deze manier qua kleurtint bij elkaar.
Uitgangspunt daarbij is wel dat daken een donkere kleurstelling krijgen waardoor zonnepanelen visueel harmoniseren met het dakvlak. Voor de schuurwoningen wordt in basis gedacht aan hout. Bij uitzondering kan de gevel worden uitgevoerd in steen, leien, shingels of metaal. Alle gevels in gedekte, natuurlijke tinten, van witgrijs tot grijsbruin tot zwartgrijs.
3. KLEUR EN MATERIAAL wel:
niet:
|
Zo wel:
gevelmateriaal is aan alle zijden van de hoofdmassa gelijk
Zo niet:
gevelmateriaal verschilt per gevel of gevelmateriaal is willekeurig gekozen
Zo wel:
gevelmateriaal mag afwijken om bouwkundige elementen, buitenruimtes of andere verbijzonderingen in de architectuur te accentueren
Materialenpalet:
Vergrijsde tinten metselwerk, eventueel gekeimd; hout en plaatmateriaal in verschillende kleuren of naturel hout; riet, keramische pannen
Gevelafwerking zoals hout, plaatmateriaal of cementeer/keimwerk kunnen naturel, onafgewerkt of (transparant) gebeitst worden toegepast. Indien voorzien van kleur en/of kleurenpalet.
RAL kleuren dienen als indicatie maximale kleurfelheid, vergrijsde/fletsere versie van bovenstaande kleuren kunnen worden toegepast.
DETAILLERING
4. DETAILLERING wel:
niet:
|
Alternatief: kozijndetails worden verbijzonderd. Door maat, ritme of kleur gaan de kozijnen een relatie aan met de architectuur
- 1,
Ritme en kleur geeft een verdiepingsslag aan de architectuur van deze gevel
- 2 & 3,
Extra stevig aangezette kozijnen zijn herkenbaar en zijn qua maat onderdeel van de gevelarchitectuur
- 4,
Een accentkleur (volgens kleurenpalet) toepassen die ton- sur-ton is met de kleur van de gevel
Voorbeelden van eigentijdse ingetogen gedetailleerde kozijnen.
Zo niet:
Geen lichte gevels met hoog contrasterende kozijnkleuren en geen zwart/antraciet-wit combinaties
Voorbeelden van slanke, eigentijds gedetailleerde dakranden en dakgoten.
Zo niet:
Geen volkern materialen, geen volkern gevelopvullingen
Zo niet:
Geen uitgetimmerde bakgotenen of dakoverstekken. Geen sierlijsten. Geen volkern materialen. Geen oren aan de gevel
Als alternatief kunnen dakranden juist worden aangezet.
De rand wordt een eigen vlak of ornament dat laat zien van welk materiaal het is gemaakt. De dakrand ligt in dit geval ook vlak in de gevel.
PV-PANELEN EN INSTALLATIES
5. PV-PANELEN, GROENE DAKEN EN INSTALLATIES wel:
niet:
|
Zo wel:
PV-panelen;
- 1.
vlak in het dakvlak op een flauw dakvlak, zo veel mogelijk uit het zicht vanaf de openbare ruimte
- 2.
vlak in het dakvlak op flauwe dakvlakken, zo veel mogelijk uit het zicht vanaf de openbare ruimte
- 3.
uitgevoerd als volledig dakvullend (energiedak)
- 4.
uit het zicht op platte daken
Op platte daken worden de zonnepanelen richting de zon geplaatst
Zo wel:
PV-panelen zo veel mogelijk uit het zicht op hoge en of vlakke dakvlakken
Zo wel:
daken in het zicht zijn donker zodat PV-panelen wegvallen in het dakvlak
Zo niet:
zonnepanelen op het meest zichtbare dakvlak
Zo niet:
PV-panelen in het zicht op een dakvlak met kleurcontrast tov. de PV-panelen
Zo niet:
Geen blauwe PV-panelen of/en geen hoog kleurcontrast tussen dakbedekking en PV- panelen die duidelijk in het zicht liggen
Zo wel:
Installaties zoals buitenunits van warmtepompen en airco’s vormen integraal onderdeel van het ontwerp
Zo niet:
installaties, in het zicht vanaf de openbare ruimte, op het erf of aan de gevel
Zo wel:
groene daken kunnen voorkomen
Zo wel:
PV-panelen onder een hoek richting de zon op platte (groene) daken
4.2 Schuurwoningen, aanbouwen en bergingen
6. AANBOUWEN EN BERGINGEN wel:
niet:
|
Zo wel:
Voorbeelden van woningen waar de dakkapellen, uitbouwen, schoorstenen ed. onderdeel zijn van de architectuur van het hoofdbouwvolume
Zo wel:
Dakkapellen zijn niet toegestaan, grote dakramen en binnendakse buitenruimtes zorgen voor licht op de verdieping
Zo wel:
In deze voorbeelden zijn de uitbouwen qua vorm, architectuur en materiaal onderdeel van de hoofdbouwmassa van het gebouw.
NB. Deze voorbeelden zijn slechts bedoeld als typologische duiding van aanbouwen ed. en niet als kleur of materiaalreferentie.
4.3 Schuurwoningen, kavelinrichting
7. KAVELINRICHTING wel:
niet:
|
Grens openbare ruimte - voortuinen:
lage hagen
Grens openbare ruimte - achtertuinen:
hoge hagen
Zo niet:
(Kale) houten of betonnen schuttingen
Hoge hagen en plaatsing ten opzichte van de voor, zij en achtertuinen
Grens openbare watergang - achtertuinen:
achtertuinen met oever lopen flauw af richting het water, privé-oevers zijn afwisselend begrensd door rietkragen en houten aanlegsteigers
Zo wel:
schematische weergave kavelinrichting achtererf rijwoningen:
- –
lage haag tpv. voorgevels
- –
hoge haag op grens tussen openbaar gebied en privé achtertuin
- –
woningberging is onderdeel van de hoofdbouwmassa van de woning
Of zo:
alternatief bergingen achtertuin rijwoningen; woningberging mag op het achtererf gebouwd worden mits de berging géén onderdeel is van de erfafscheiding én in architectonische samenhang met de hoofdbouwmassa is ontworpen.
Of zo:
alternatief erfafscheidingen rijwoningen; Met het oog op ruimtebesparing kunnen bij smalle achtertuinen de erfafscheidingen tussen privétuinen uitgevoerd worden als begroeide schutting/afrastering.
Voorbeelden van een levendige groene erfgrensafscheiding als alternatief voor een haag op een erfscheiding tussen privékavels: Een afrastering met een groene uitstraling, zoals bijvoorbeeld een natuurlijk begroeide open houten schutting of een wilgenscherm/hazelaarscherm.
5. Een waterwoning, welke beeldkwaliteit hoort daarbij?
5.1 Waterwoningen, vormgeving van de woning
De waterwoningen liggen op een bijzondere plek binnen De Erven, aan het begin/einde van het grootste cluster van woningen van De Erven. Zij liggen aan een doodlopende zijtak van de waterweg, met vrij uitzicht over het water, het overliggende landschap en de Klimaatdijk, en vice versa. Door de ligging nabij het water ontstaat er een kans om een bijzondere relatie aan te gaan met het water.
Inspiratie / referenties voor de vormgeving: Eenvoudige, enkelvoudige en eigentijdse volumes, meestal lage goothoogte, aandacht voor aansluiting met het water, natuurlijk en licht(gewicht) kleurmateriaalpalet.
Kavels Waterwoningen
Voorgevels Waterwoningen
HOOFDVORM
Het volume moet vanwege de ligging representatief zijn naar alle zijden. De woningen liggen aan ondiepe kavels, direct aan, of vlakbij de oever. Beschoeiingen, palen, aanlegsteigers, terrassen et cetera maken integraal deel uit van het ontwerp van de woning. Inspiratie kan hiertoe worden gevonden in de vormgeving van boothuizen. In tegenstelling tot de andere woonbebouwing op De Erven die over het algemeen meer sculpturaal is, kan hier een duidelijk afleesbare structurele opbouw zichtbaar zijn. (Het ritme van) de constructie is dan afleesbaar en het gebouw kan bijvoorbeeld worden voorzien van overstekken/balkons/luifels.
Waar elders in De Erven bijna elk volume anders is, tonen deze waterwoningen juist sterke verwantschap en vormen ze samen een duidelijk ‘ensemble’. Elke waterwoning krijgt daartoe een flauwe lessenaars- of zadelkap.
Secundaire functies zoals bergingen worden zoveel mogelijk in het hoofdvolume opgenomen. Bijgebouwen/aanbouwen zijn vanzelfsprekend onderdeel van het hoofdvolume, of hieraan juist sterk ondergeschikt.
1. HOOFDVORM wel:
niet:
|
Zo wel:
Voorbeelden van mogelijke eenduidige gebouwvormen met plat dak of zadeldak
Zo niet:
Grote overstekken, samengestelde gebouwvolumes, 2-kap woningen met materiaalverschil, samengestelde dakvlakken. Overstekken hebben massa en zijn geen onderdeel van de architectuur van de hoofdmassa
GEVELS
Gevelsparingen zijn doelmatig en doordacht. Hele grote/ poortachtige sparingen, maar ook kleine raampjes kunnen voorkomen. Bloemkozijnen, diepe negges of kozijnen vlak in de gevel zijn mogelijk. Ook kan de hele gevel worden uitgevoerd als glazen gevel. Er is dus veel mogelijk, maar een ingetogen, en representatief voorkomen naar alle zijden moet het resultaat zijn.
2. GEVELS wel:
niet:
|
Zo wel:
Gevelindeling is ritmisch maar kent uitzonderingen
Zo niet:
Verspringende onregelmatige gevelopeningen
KLEUR EN MATERIAAL
De gebruikte materialen zijn duurzaam en bij voorkeur circulair. Om voldoende samenhang te creëren en voor voldoende circulaire innovatie te zorgen streven we naar gevelmateriaal van hernieuwbare bronnen, bij voorbeeld hout of gevels van hergebruikte materialen. De groei-, oorsprong of productiewijze is afleesbaar in de textuur en kleur.
Uitgangspunt is het zoveel mogelijk gebruik maken van de ‘materiaaleigen’ kleuren. De kleuren zijn natuurlijk of zacht en hebben eenzelfde verzadiging, zodat ze onderling bij elkaar horen. Ook gevel en kap horen op deze manier qua kleurtint bij elkaar.
Uitgangspunt daarbij is wel dat daken een donkere kleurstelling krijgen waardoor zonnepanelen visueel harmoniseren met het dakvlak.
De waterwoningen worden daarom gerealiseerd in hout, beton, staal en glas; in natuurlijke (grijs-)tinten.
3. KLEUR EN MATERIAAL wel:
niet:
|
Zo wel:
gevelmateriaal mag afwijken om bouwkundige elementen, buitenruimtes of andere verbijzonderingen in de architectuur te accentueren
Zo wel:
gevelmateriaal is aan alle zijden van de hoofdmassa gelijk
Zo niet:
gevelmateriaal verschilt per gevel of gevelmateriaal is willekeurig gekozen
Materialenpalet:
Hout, staal, glas, plaatmateriaal, duurzaam vervaardigd beton.
Kleuren zijn fris, optimistisch en helder. Naturel hout, licht stuc/cementeerwerk en beton zijn mogelijk.
Gevelafwerking zoals hout, plaatmateriaal of cementeer/keimwerk kunnen naturel, onafgewerkt of (transparant) gebeitst worden toegepast. Indien voorzien van kleur en/of tint volgens bovenstaand kleurenpalet.
RAL kleuren dienen als indicatie maximale kleurfelheid, vergrijsde/fletsere versie van bovenstaande kleuren kunnen worden toegepast.
DETAILLERING
4. DETAILLERING wel:
niet:
|
Alternatief: kozijndetails worden verbijzonderd. Door maat, ritme of kleur gaan de kozijnen een relatie aan met de architectuur
- 1,
Ritme en kleur geeft een verdiepingsslag aan de architectuur van deze gevel
- 2 & 3,
Extra stevig aangezette kozijnen zijn herkenbaar en qua maat onderdeel van de gevelarchitectuur
- 4,
Een accentkleur (volgens kleurenpalet) toepassen die ton- sur-ton is met de kleur van de gevel
Voorbeelden van eigentijdse ingetogen gedetailleerde kozijnen.
Zo niet:
Geen lichte gevels met hoog contrasterende kozijnkleuren en geen zwart/antraciet-wit combinaties
Voorbeelden van slanke, eigentijds gedetailleerde dakranden en dakgoten.
Zo niet:
Geen volkern materialen, geen volkern gevelopvullingen
Zo niet:
Geen uitgetimmerde bakgotenen of dakoverstekken. Geen sierlijsten. Geen volkern materialen. Geen oren aan de gevel
Als alternatief kunnen dakranden juist worden aangezet.
De rand wordt een eigen vlak of ornament dat laat zien van welk materiaal het is gemaakt. De dakrand ligt in dit geval ook vlak in de gevel.
PV-PANELEN EN INSTALLATIES
5. PV-PANELEN, GROENE DAKEN EN INSTALLATIES wel:
niet:
|
Zo wel:
PV-panelen;
- 1.
vlak in het dakvlak op een flauw dakvlak, zo veel mogelijk uit het zicht vanaf de openbare ruimte
- 2.
vlak in het dakvlak op flauwe dakvlakken, zo veel mogelijk uit het zicht vanaf de openbare ruimte
- 3.
uitgevoerd als volledig dakvullend (energiedak)
- 4.
uit het zicht op platte daken
Op platte daken worden de zonnepanelen richting de zon geplaatst
Zo wel:
PV-panelen zo veel mogelijk uit het zicht op hoge en of vlakke dakvlakken
Zo wel:
daken in het zicht zijn donker zodat PV-panelen wegvallen in het dakvlak
Zo niet:
zonnepanelen op het meest zichtbare dakvlak
Zo niet:
PV-panelen in het zicht op een dakvlak met kleurcontrast tov. de PV-panelen
Zo niet:
Geen blauwe PV-panelen of/en geen hoog kleurcontrast tussen dakbedekking en PV- panelen die duidelijk in het zicht liggen
Zo wel:
Installaties zoals buitenunits van warmtepompen en airco’s vormen integraal onderdeel van het ontwerp
Zo niet:
installaties, in het zicht vanaf de openbare ruimte, op het erf of aan de gevel
Zo wel:
groene daken kunnen voorkomen
Zo wel:
PV-panelen onder een hoek richting de zon op platte (groene) daken
5.2 Waterwoningen; dakkapellen, bergingen en aanbouwen
6. DAKKAPELLEN, BERGINGEN EN AANBOUWEN wel:
niet:
|
Zo wel:
In deze voorbeelden zijn de dakkapellen en schoorstenen totaal ondergeschikt aan de hoofdbouwmassa. In dit geval wordt de dakkapel uitgevoerd in de kleur van het dak (zwart/antraciet) en met minimale bouwdetails, dus zonder overstekken en schaduwranden
Zo wel:
Voorbeelden van woningen waar de dakkapellen, uitbouwen, schoorstenen ed. onderdeel zijn van de architectuur van het hoofdbouwvolume
Zo wel:
In deze voorbeelden zijn de uitbouwen en dakkapellen in architectuur en materiaal onderdeel van de hoofdbouwmassa van het gebouw.
NB. Deze voorbeelden zijn slechts bedoeld als typologische duiding van aanbouwen ed. en niet als kleur of materiaalreferentie en niet als duiding voor de hoofdvorm.
Zo wel:
In deze voorbeelden zijn de aan- en uitbouwen onderdeel van de aansluiting met het water, binnen de architectonische logica van de woning als geheel. Dit is gedaan door toepassing van gelijke kleuren, vormen en gebouwopeningen.
5.3 Waterwoningen, kavelinrichting
7. KAVELINRICHTING wel:
|
Grens openbare ruimte - voortuinen: lage hagen
Grens openbare ruimte - achtertuinen: hoge hagen
Zo niet:
(Kale) houten of betonnen schuttingen
Hoge hagen en plaatsing ten opzichte van de voor, zij en achtertuinen
Achtertuinen met oever lopen flauw af richting het water, privé-oevers zijn afwisselend begrensd door rietkragen en houten aanlegsteigers
Stijgers of terrassen aan het water zijn onderdeel van de architectuur
Alternatief voor haag op erfscheiding tussen privékavels rijwoningen: erfscheiding bestaat uit een natuurlijk begroeide houten afrastering
Ondertekening
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl