Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR724822
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR724822/1
Beleidsregels vrijlating van giften en schadevergoedingen 2024
Geldend van 02-10-2024 t/m heden
Intitulé
Beleidsregels vrijlating van giften en schadevergoedingen 2024Het college van burgemeester en wethouders van Leiderdorp; gelet op:
- -
artikel 147, derde lid van de Gemeentewet en
- -
artikel 31, lid 2 l en m van de Participatiewet;
besluit vast te stellen de Beleidsregels vrijlating van giften en schadevergoedingen 2024.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begrippen
-
1. Alle begrippen die niet beschreven zijn in deze beleidsregels, hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.
-
2. In de beleidsregels wordt verstaan onder:
- a)
Cliënt: de persoon die een bijstandsuitkering ontvangt;
- b)
Gift: een betaling uit vrijgevigheid door een natuurlijk persoon of door een instelling waarvoor niets wordt terugverlangd;
- c)
Eenmalige giften: eenmaal per kalenderjaar van één persoon of instelling ontvangen;
- d)
Periodieke giften: tweemaal of meer per kalenderjaar van één persoon of instelling ontvangen;
- e)
Gift in natura: schenking van goederen of een andere vorm, maar geen geld;
- f)
Materiële schadevergoeding: een vergoeding voor schade of verlies van iets dat de cliënt al had;
- g)
Immateriële schadevergoeding: een vergoeding voor geleden emotionele/immateriële schade;
- h)
De wet: de Participatiewet;
- i)
Middelen: alle inkomsten- en vermogensbestanddelen zoals bedoeld in artikel 31 van de Participatiewet;
- j)
Vrijlaten: de gift niet tot het inkomen of vermogen rekenen;
- k)
Kalenderjaar: 1 januari tot en met 31 december.
- a)
Hoofdstuk 2 Giften
Artikel 2 Giften algemeen
-
1. Eenmalige en periodieke giften worden vrijgelaten tot € 1.800,- per huishouden per kalenderjaar;
-
2. Het is niet mogelijk om een ongebruikt deel van de vrijlating van € 1.800,- mee te nemen naar een nieuw kalenderjaar.
Artikel 3 Giften met een speciale bestemming
-
1. Een gift wordt vrijgelaten als deze is bedoeld voor kosten waarvoor de cliënt anders een vergoeding vanuit de bijzondere bijstand of WMO-voorziening zou krijgen. Dit kunnen eenmalige en periodieke giften zijn;
-
2. Giften van charitatieve instellingen en de gemeenten worden altijd vrijgelaten;
-
3. De giften uit artikel 3, lid 1 en 2 tellen niet mee voor het maximale bedrag aan vrijlating giften van € 1.800,-. Deze giften worden ook niet verrekend met de uitkering.
Hoofdstuk 3 Schadevergoedingen
Artikel 4 Materiële schadevergoedingen
-
1. Materiële schadevergoeding wordt vrijgelaten als de cliënt de vergoeding gebruikt om de geleden of toekomstige schade te herstellen;
-
2. Als de cliënt een schadevergoeding voor materiële schade niet gebruikt om de schade te herstellen, is de schade vermogen;
-
3. Een schadevergoeding voor het verlies van inkomsten uit werk is inkomen. Dit wordt verrekend met de uitkering.
Artikel 5 Immateriële schadevergoedingen
Bij immateriële schadevergoeding vindt een individuele beoordeling plaats of de vergoeding vrijgelaten wordt. Belangrijk bij de beoordeling is de hoogte van de vergoeding en de oorzaak van de schadevergoeding. Bij de oorzaak is het belangrijk of het is bedoeld voor bijvoorbeeld gederfde levensvreugde, voor onkostenvergoeding of inkomstenderving. Ook de leeftijd van de cliënt kan een rol spelen bij de beoordeling van de hoogte van de vrijlating.
Hoofdstuk 4 verplichtingen
Artikel 6 Verplichtingen
-
1. Voor giften tot € 1.800,- per kalenderjaar geldt geen inlichtingenplicht. Wel wordt van de cliënt gevraagd en verwacht, dat hij of zij dit zelf bijhoudt. Daarnaast wordt aan de cliënt gevraagd om uit te leggen waarvoor de gift is ontvangen;
-
2. Voor bedragen boven de € 1.800,- geldt de inlichtingenplicht, als genoemd in artikel 17 van de wet. Als de totale giften hoger is dan € 1.800,- zonder dat de cliënt dit meldt, beoordeelt het college per situatie of de cliënt zich opzettelijk niet heeft gehouden aan de inlichtingenplicht;
-
3. Bedragen boven de € 1.800,- is inkomen en worden verrekend met de uitkering. Is het bedrag zo hoog dat het niet helemaal verrekend kan worden met de maanduitkering, dan wordt de rest van het bedrag tot het vermogen verrekend. Indien beide opties niet mogelijk zijn, dan volgt een terugvordering;
-
4. Bij een gift in natura bepaalt het college, wat de gift waard is in geld en of dit tot inkomen of vermogen gerekend wordt;
-
5. Bij materiële schadevergoeding geldt de inlichtingenplicht als genoemd in artikel 17 van de Participatiewet. De cliënt is verantwoordelijk om documenten aan te leveren waaruit blijkt waarom de schadevergoeding is toegekend en dient te bewijzen waar de schadevergoeding aan uitgegeven is of wordt uitgegeven;
-
6. Bij immateriële schadevergoeding geldt de inlichtingenplicht als genoemd in artikel 17 van de Participatiewet. De cliënt is verantwoordelijk om documenten aan te leveren waaruit blijkt waarom de schadevergoeding is toegekend.
Hoofdstuk 5 Slotbepalingen
Artikel 7 Hardheidsclausule
-
1. Het college kan in bijzondere gevallen met een goede uitleg afwijken van de bepalingen in deze regeling. Dit is mogelijk als het toepassen van deze beleidsregels aanleiding geeft of leidt tot disproportionele onredelijkheid of onbillijkheid;
-
2. In gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien, beslist het college.
Artikel 8 Inwerkingtreding
Deze beleidsregels treden in werking de dag na bekendmaking. De beleidsregels vrijlating van giften Leiderdorp 2021 worden ingetrokken.
Artikel 9 Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: Beleidsregels vrijlating van giften en schadevergoeding 2024 gemeente Leiderdorp.
Ondertekening
Toelichting
Algemeen
Deze beleidsregels geven aan hoe er in Leiderdorp met het ontvangen van giften en schadevergoedingen moet worden omgegaan.
De definitie van een gift is: ‘een betaling uit vrijgevigheid door een natuurlijk persoon of een instelling waarvoor niets wordt terugverlangd’. Daarbij wordt geen verschil gemaakt tussen giften van instellingen en giften van personen. Door giften niet volledig te verrekenen met de uitkering wordt voorkomen dat de Participatiewet een ontmoediging vormt voor de vrijgevigheid van instellingen of personen. Het uitgangspunt hierbij is dat particulieren en maatschappelijke initiatieven zoveel mogelijk worden gerespecteerd.
Bij het vaststellen van de vrijlating van giften is in deze beleidsregels geen verschil gemaakt tussen uitkeringsgerechtigden van 18 tot 21 jaar die in vergelijking met personen van 21 jaar en ouder en lagere bijstandsnorm ontvangen.
De genoemde voorwaarden in deze beleidsregels zijn handvatten om tot een redelijke afweging te komen, wat wel en wat niet verantwoord is binnen de bijstandsverlening. In bijzondere gevallen bieden we maatwerk.
Artikelsgewijs
Artikel 1. Begrippen
Giften kunnen in verschillende vormen aan de klant worden geschonken: per bankoverschrijving, contant of in natura. Voor het vaststellen van de economische waarde van giften in natura wordt gebruik gemaakt van de NIBUD-prijzengids.
Artikel 2. Giften algemeen
Lid 1: Giften tot € 1.800,- laten we vrij (behalve inkomsten uit arbeid). Voor de uitvoering van deze beleidsregels gelden de vrijlatingen per huishouden, niet per persoon. Dit houdt in dat voor een alleenstaande ouder en gehuwden (en daarmee gelijkgestelden) dezelfde vrijlating van toepassing is als voor een alleenstaande.
Het bedrag geldt voor een kalenderjaar (1 januari tot en met 31 december). Voor mensen die tijdens het jaar een uitkering toegekend hebben gekregen, geldt de drempel van € 1.800,- voor de periode van de aanvraag van de bijstandsuitkering tot en met 31 december van dat jaar.
Voorbeelden van giften zijn:
Verjaardagsgeld;
Cadeaus;
Boodschappengeld van een familielid;
Financiële ondersteuning van bijvoorbeeld familie of naasten;
Onderhandse leningen;
Etc.
Lid 2: Wanneer iemand minder dan het drempelbedrag aan giften heeft ontvangen tijdens het kalenderjaar, mag de rest niet mee worden genomen naar het nieuwe jaar.
Artikel 3. Giften met een speciale bestemming
Lid 1: het krijgen van een gift heeft niet altijd gevolgen voor een uitkering. We laten giften voor een bepaald doel vrij als de klant – wanneer diegene de gift niet had gekregen – speciaal daarvoor een vergoeding vanuit de bijzondere bijstand of de Wet maatschappelijke ondersteuning had kunnen krijgen. Het is onredelijk om de besparing van een beroep op één van deze overheidsvoorzieningen te niet te doen door deze mee te wegen bij de verlening van algemene bijstand. Daarom wordt dit soort giften vrijgelaten. Het maakt daarbij niet uit of het gaat om eenmalige of periodieke giften. Wel wordt van de klant gevraagd en verwacht dat zij deze giften zelf bijhouden. Ook wordt verwacht dat zij kunnen aangeven waarvoor de gift bedoeld was. Als de klant aanspraak kan maken op bijzondere bijstand of de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, dan wordt de gift vrijgelaten tot € 1.800.
Lid 2: Giften die charitatieve instellingen verstrekken, zoals de Voedselbank, Kledingbank, Stichting Urgente Noden, Stichting Leergeld, Jeugdfonds Sport en Cultuur en het Volwassenenfonds worden vrijgelaten. Verstrekkingen vanuit de gemeente zoals het maatwerkbudget, burgerberaad enzovoort worden ook vrijgelaten.
Lid 3: Toelichting niet nodig
Artikel 4 Materiële schadevergoeding
Lid 1: Materiële schadevergoeding is een vergoeding voor schade die direct in geld is uit te drukken. Het gaat om een vergoeding voor schade of verlies van iets dat de klant al had. Het kunnen al gemaakte kosten zijn, zoals bijvoorbeeld brandschade of een kapotte auto. Of kosten die nog gemaakt moeten worden, zoals bijvoorbeeld kosten voor fysiotherapie.
Lid 2: Toelichting niet nodig
Lid 3: een schadevergoeding voor het verlies van inkomsten uit werk wordt als inkomen beschouwd, omdat het bedoeld is voor levensonderhoud. Daarom wordt deze verrekend met de uitkering. Bij tijdelijke of blijvende arbeidsongeschiktheid kan iemand zijn baan verliezen, wat vaak leidt tot gedeeltelijk of volledig inkomensverlies. Het afhandelen van de schade kan lang duren, waardoor de schadevergoeding betrekking kan hebben op een periode in het verleden. Om dit goed te verwerken, wordt gekeken op welke periode de vergoeding van toepassing is. Het bedrag van de schadevergoeding wordt vervolgens gedeeld door het aantal maanden waarop de vergoeding betrekking heeft, en dit bedrag wordt maandelijks in mindering gebracht op de uitkering. Vaak betreft het echter een enkel bedrag, zonder een specifiek maandbedrag. De klant moet dan aantonen welk verlies van arbeidsvermogen wordt gecompenseerd. Dit kan bijvoorbeeld door middel van salarisspecificaties, jaaropgaven, of een overzicht van toekomstige schade opgesteld door een letselschadespecialist.
Artikel 5 Immateriële schadevergoeding
De rechter of schadeverzekeraar kan een vergoeding toekennen voor geleden emotionele/immateriële schade. Zo’n vergoeding noemt men ook wel smartengeld. Het is vooral bedoeld als vergoeding van ondervonden leed en genoegdoening. Er wordt voor het bepalen van de vrijlating rekening gehouden met:
- •
De oorzaak van de schade: letselschade weegt zwaarder dan bijvoorbeeld onterechte detentie of discriminatie
- •
Is de schade blijvend: als bijvoorbeeld letselschade blijvend van aard is, dan heeft dit ook invloed op de verwachte uitstroom uit de bijstand
- •
De leeftijd van de klant: de leeftijd van de klant en de levensverwachting bepalen hoe lang een klant met de immateriële schadevergoeding moet doen
Artikel 6 Verplichtingen
Lid 1: er geldt geen meldingsplicht voor het ontvangen van giften wanneer deze onder de € 1.800 per jaar blijven. Wel wordt van de klant gevraagd en verwacht dat zij dit zelf Bijhouden en daardoor kunnen melden wanneer over dit bedrag heen gegaan wordt. En de Klant moet aangeven waarvoor de gift bedoeld was
Lid 2: wanneer de totale gift(en) hoger is dan € 1.800 wordt het meerdere als inkomen in aanmerking genomen. Bij de beoordeling of een bijdrage een gift is, is het niet van belang of deze eenmalig of periodiek is verstrekt. Bij een controle worden bankafschriften opgevraagd. Als het vermoeden bestaat dat het totaal aan giften hoger is dan € 1800 en de klant dit niet heeft doorgegeven, zal gevraagd worden om het overzicht en vindt er verder onderzoek plaats. Daarnaast wordt dan beoordeeld of de klant zich met opzet niet gehouden heeft aan de inlichtingenplicht.
Lid 3: als het totaal aan giften hoger is dan € 1.800 dan is het inkomen. Er vindt verrekening plaats met de bijstand voor het bedrag dat hoger is dan de € 1.800. dit gebeurt volgens artikel 58 lid 4 van de Participatiewet. Wanneer de gift zo hoog is, dat deze niet verrekend kan worden met de maanduitkering dan wordt de rest van het bedrag tot het vermogen gerekend van de klant. Als bovenstaande niet mogelijk is, wordt het (resterende) deel teruggevorderd volgens artikel 58 lid 1 of lid 2 van de Participatiewet.
Lid 4: toelichting niet nodig
Lid 5: bij materiële schadevergoeding moet de klant melden dat er een schadevergoeding is toegekend. De klant moet documenten aanleveren waarin staat waarom er schadevergoeding is toegekend en hoe hoog het bedrag aan schadevergoeding is. Ook is het aan de klant om aan te tonen waar de schadevergoeding aan is uitgegeven of waaraan de vergoeding wordt uitgegeven. Indien de vergoeding niet gebruikt is of wordt om de schade te herstellen, wordt het bedrag gerekend tot het vermogen.
Lid 6: bij immateriële schadevergoeding moet de klant melden dat er een schadevergoeding is toegekend. De klant moet documenten aanleveren waarin staat waarom er schadevergoeding is toegekend en hoe hoog het bedrag aan schadevergoeding is. Aan de hand van deze bewijsstukken wordt bepaald welk bedrag aan schadevergoeding wordt vrijgelaten en welk bedrag gerekend wordt tot het vermogen.
Artikel 7: Hardheidsclausule
Bij dit artikel is een toelichting niet nodig
Artikel 8: Inwerkingtreding
Bij dit artikel is een toelichting niet nodig
Artikel 9: Citeertitel
Bij dit artikel is een toelichting niet nodig
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl