Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR724812
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR724812/1
Beeldkwaliteitsplan ‘Erf Hoge Brink Zalk’
Geldend van 07-02-2018 t/m heden
Intitulé
Beeldkwaliteitsplan ‘Erf Hoge Brink Zalk’I - Inleiding:
Onderhavig beeldkwaliteitsplan heeft betrekking op het oprichten van twee dubbele woningen op het perceel achter Hoge Brink 9 te 8297 AN Zalk.
De woningen zijn ter compensatie voor het te verplaatsen melkveebedrijf naar een andere locatie.
De monumentale boerderij en aangebouwde bijgebouw worden verkocht. Koper is vrij om het geheel naar eigen inzicht in gebruik te nemen.
Het erf ligt in de dorpsrand en vormt de overgang van het dorp naar het landelijke gebied. Door de ligging wordt een dergelijk erf dan ook ‘knooperf’ genoemd. De ontsluitingsweg naar dit erf ontsluit ook een bestaand erf.
De verkaveling en de bouwvlakken voor de bebouwing is afgestemd op de omvang van de bouwlocatie en landelijke ligging in de dorpsrand.
Het beelkwaliteitsplan (BKP) is een hulpmiddel waarin de ruimtelijke kwaliteit binnen de aangegeven kaders en aanbevelingen voor de woningbouw, erven en tuinen zijn beschreven. Derhalve geen keurslijf, daarom kan het BKP tegelijkertijd dienen als inspiratiebron voor de toekomstige opdrachtgevers/bewoners om creatief om te gaan met de inrichting van het erf en privétuin.
Het BKP maakt onderdeel uit van de Welstandnota.
II - Ligging Zalk en dorpse identiteit:
Zalk is een klein en karakteristiek dorp, met in de kern een van oorsprong middeleeuws karakter, dat zich later ontwikkelde tot het ‘incomplete’ esdorp en waar de bebouwing op compacte wijze lag gegroepeerd rondom enkele brinken.
Karakteristiek is de hoge ligging op een oeverwal in de omgeving in een lus van de IJssel. De rivier meandert met een ruime boog om de hoge oeverwallen van het Zalkerbos en het bedijkte Zalk. Hoewel Zalk geen typisch rivierdorp is, ontwikkeld op de oeverwal achter een dijk, is de IJssel wel altijd van grote invloed geweest op de Zalkse gemeenschap. Door deze bijzondere landschappelijke ligging draagt Zalk in sterke mate bij aan de regionale identiteit van het rivierenlandschap. Met woonuitbreidingen en ruimtelijke wijzigingen in een kleine woonkern als Zalk zullen naast een landelijke en dorpseigen identiteit ook met het karakter van het esdorp rekening dienen te worden gehouden.
Zalk heeft een compact dorpse bebouwingsstructuur en een bochtig onregelmatig wegenpatroon met een zacht groene overgang naar het open weide landschap. Het dorp heeft daardoor een vrij open en groen karakter. Een sterke ruimtelijke kwaliteit is dat het dorp en landschap één samenhangend geheel vormen en vrijwel naadloos in elkaar over gaan.
De bebouwing is gevarieerd en de verschillende bouwstijlen geven een beeld van de historische ontwikkeling van het dorp. Die verscheidenheid aan bouwvolumes, kaprichtingen, bouwvormen en woningtypologieën zijn mede bepalend voor de beleving van de dorpse sfeer en karakter.
Ligging bouwlocatie Hoge Brink in de dorpsrand
De kerk vormt, gelegen op het hoogste punt in het dorp, een centraal herkenningspunt.
De openbare ruimte en het dorpse wegennet is kleinschalig van opzet. In de kern vindt parkeren veelal plaats in de openbare ruimte, aan de randen en op de privéterreinen.
De groene kamers van de ruime particuliere tuinen en inrichting dragen bij aan het groene karakter van het dorp. Op enkele plaatsen in de kern zijn nog restanten van oude hoogstamboomgaarden te vinden.
Een belangrijke historische plek vormde de brinkachtige ruimte aan de noordzijde van de boerderij gelegen aan de Hoge Brink 9. Tot rond 1970 vormde deze een open plek. In de periode na 1973 is deze Brink in zijn geheel bebouwd geworden.
De kerk in het groen als centraal gelegen herkenningspunt
Knooperven.
Knooperven worden vooral in het kleinschalige hoevelandschap van de landbouwgebieden in Twente aangetroffen. Het zijn van oudsher de boerenerven die door middel van doorgaande paden volgens een recht van overpad- en beplantingen onderling met elkaar waren verbonden.
De organische structuur van het knooperf laat op eenvoudige wijze de essentie het landschap zien. Er is bij een knooperf altijd een directie relatie tussen het erf en het landschap. De veelal kronkelige fijnmazige routes van wegen en paden en de lineaire groenelementen vormen op die manier het ordenend principe van het landelijke(buiten)gebied en tussen het collectieve en het private domein. Een knooperf vormt dan ook een duidelijk begrenst bebouwingsensemble in het landschap.
Waar agrariërs stoppen of bedrijven worden verplaatst zien we een leegstand van agrarische bebouwing ontstaan. Een deel van die erven komen vervolgens in handen van burgers. Een ander deel zal door transformatie van het erf geschikt gemaakt moeten worden voor de nieuwbouw voor burgerbewoning.
In de landelijke gebieden waar meerdere knooperven worden ontwikkelt vormen zij een antwoord op de leegstand en leegloop van het platteland. Ze dragen bij aan een nieuwe landschapsstructuur als een netwerk van tuinen in het landschap of in de dorpsrand. Door deze collectieve ‘groene’ structuur dragen de knooperven bij aan de leefbaarheid van het platteland en dorpen. De ‘moderne knooperven’ zijn ruimtelijk niet altijd met elkaar verbonden, ze ontsluiten in principe het erfensemble. Wel dragen zij bij aan de sfeer van een knooperf.
III - Verkaveling Hoge Brink:
Een belangrijk ruimtelijk uitgangspunt voor de verkaveling op deze locatie vormt de landschappelijke ligging in de dorpsrand. Binnen deze landschappelijke ‘dorpse’ kwaliteit is de omvang van de bouwlocatie passend en vormt de te handhaven houtsingel het ruimtelijk kader voor de verkaveling.
Op het schaalniveau van de verkaveling is de ruimte van het gemeenschappelijke erf een belangrijke en beeldbepalende factor. Deze ruimte heeft dan ook een ‘brinkachtige’ karakter die aansluit op de open groene structuur van de tegenover liggende woonbebouwing.
De typologie voor de nieuw te bouwen woningen is geïnspireerd op bestaande bebouwing in Zalk.
De bebouwing van het erfensemble bestaat uit:
- –
één boerderij woning, met twee wooneenheden, bestaande uit een voorhuis (hoofdhuis) en een aangebouwd achterhuis
- –
één schuurwoning (tweekapper) met zadeldak
- –
één bijgebouw in de vorm van een kapschuur
Bebouwingsvorm:
De hoofdvorm van de bebouwing is ingetogen en dorps. De woningen hebben één bouwlaag en een kap. De hoofdwoning kan eventueel aan de erfzijde uit 1,5 bouwlaag bestaan.
Met de bebouwingshoogte van de woningen en kapschuur dient rekening te worden gehouden met de windvang van de molen ‘De Valk’ uit 1860.
In het algemeen wordt een lage goothoogte toegepast.
Typologie bebouwing en ontsluiting erven:
De woningen liggen achter de bestaande boerderij aan de Hoge Brink en sluiten aan op de oprit van naastgelegen erf.
De woningen verschillen niet alleen van bouwvorm, ze liggen met een kleine draaiing, evenals het bijgebouw, t.o.v. elkaar op de kavels. Deze draaiing is een typisch kenmerk voor het ‘dorpse’ karakter en ruimtelijke kwaliteit van Zalk.
De bouwvolumes liggen met de kappen parallel aan het erf, de karakteristieke hoofdbebouwing heeft een dwarskap. De bebouwing draagt daardoor bij aan een speelse indeling van het erfensemble en geeft een wisselend straatbeeld.
De ontsluiting van de erven vindt plaats vanaf de Hoge Brink via een landelijk halfverhard grindpad, dat aan de achterzijde van de boerderij is gelegen. De ontsluitingsweg heeft het karakter van een karrespoor, zoals bij een landelijke dreef.
Het erf en de parkeerplaatsen worden voorzien van een halfgesloten klinkerverharding, die overgaat in de privé erfverharding tot aan de gevels van de bebouwing. De bebouwing wordt daardoor verankerd aan het erf.
Structuur- en erfbeplantingen:
Het structuurgroen van de houtsingel en het erfgroen wordt planologisch vastgelegd (tekening 6).
Verkaveling Hoge Brink
Legenda verkaveling Hoge Brink
IV - Bebouwing:
De vormgeving van de woningen, materiaalgebruik en inrichting van de openbare ruimte, erven en tuinen dienen aan te sluiten bij de historische context van het dorpse karakter. Dat vraagt om bebouwing met een eenvoudig karakter en ingetogen vormgeving en kleurgebruik van de gevelwanden, het dakvlak en bijgebouwen.
Duurzaam gebruik van bouwmaterialen, energie neutraal bouwen en zorgen voor een gezond woonklimaat sluiten aan bij de tijdgeest en instandhouding voor de toekomst.
Karakteristieke kenmerken bebouwing erfensemble:
- –
twee verschillende bouwvolumes en architectuur, met een individueel karakter en eigen uitstraling
- –
boerderijwoning: voorhuis als hoofdvolume, uitgevoerd in baksteenarchitectuur met schilddak en een rijkere gevel detaillering en passende uitstraling
- –
aangebouwd achterhuis, uitgevoerd in baksteen en/of houtarchitectuur met zadeldak en sober karakter
- –
De dubbele ‘schuur’ bebouwing ligt met de voorkant naar het erf en wordt uitgevoerd in baksteenarchitectuur met zadeldak
- –
bijgebouw: afwijkend in hout (antracietkleurig – mat zwart)
- –
gevels in een donkere kleur, uitgevoerd met een roodbruine, tot zwartbruine genuanceerde of donkere ‘Zalkse’ baksteen. Als contrast is een witte gevel aan de voorzijde van het voorhuis (hoofdhuis) van de boerderijwoning mogelijk.
- –
kozijnen van deuren en ramen zonder versiersels, een enkele keer (voorhuis boerderijwoning) voorzien van luiken
- –
woningen en bijgebouw hebben een kap
- –
de boerderijwoning ligt met een kleine draaiing t.o.v. het erf
- –
de nokrichting van de dubbele woning ligt evenwijdig aan het erf
- –
het bijgebouw ligt met een kleine draaiing aan de zijkant van het gemeenschappelijke erf.
- –
daken voorzien van een donkere matte keramische dakpan
- –
dakhelling variabel, aanbouwen in vloeiende bouwlijn
- –
balkons zijn niet passend op deze plek
- –
dakkapel alleen bij T-huis mogelijk, dakvensters in één daklijn. dakdoorvoeren beperken of aan de achterzijde van de woningen op het dak plaatsen
- –
dak bijgebouw kan eventueel worden voorzien van een antracietkleurige vezelcement golfplaat
- –
zonnepanelen en zonnecollectoren zorgvuldig integreren in het dakontwerp, compact en in één lijn in de dakbedekking invoeren. Beplanting nabij de zonnedaken max. 4.00 m hoog
- –
dakrand- en gootbekleding ingetogen en sober. Het gebruik van donkere kleuren heeft hierbij de voorkeur
- –
met de bebouwingshoogte rekening houden met het gevestigde molenbiotoop van molen ‘De Valk’.
Bebouwing dorpsrand met kerktoren
Bebouwing dorpsrand en molen van Zalk
Gevestigde molenbiotoop
V - Typologie bebouwing:
Het kern-esdorp Zalk bestaat uit een grote verscheidenheid aan woningtypen. De kerktoren en molen zijn in het dorpse silhouet kenmerkende en beeldbepalende gebouwen. De bebouwing bestaat voornamelijk uit één bouwlaag met en kap. Opgaande boombeplanting draagt bij aan het groene karakter en het verbindende element tussen de woningen en het landschap.
In de dorpse identiteit zijn deze verschillen beschreven. De tijdgeest, verbondenheid met het landschap en kennis van materialen vormen in het verleden de inspiratie voor nieuwbouw projecten.
Voor dit bouwproject ligt er de uitdaging om de continuïteit van de tijd voort te zetten en de inspiratie uit het verleden naar deze tijd te vertalen. De boerderij aan de voormalige historische brink heeft een statige uitstraling en dit beeld dient te worden gehandhaafd en waar mogelijk versterkt. De verkaveling Hoge Brink geeft een eerste aanzet.
De stallen maken plaats voor een compact erf, dat verbonden is met het landschap. De woningen hebben daardoor een duidelijke voor- en achterkant. De voorkant richt zich naar het verharde erf, aan de zijkant en achterzijde liggen de tuinen en terras(sen) en is de oriëntatie op het landschap. In dit gedeelte liggen dan ook de sier- en moestuin en hoogstam vruchtbomen.
Woonbebouwing en bijgebouwen worden zoveel mogelijk in een volume ondergebracht. Het bijgebouw, in de vorm van een kapschuur is voor gezamenlijk gebruik.
Aan- en bijgebouwen, evenals dakkapellen zijn aan de zijde van het erf ongewenst. In een schema zijn de bouwvoorwaarden verwoord. Aan de achterzijde van de woningen zijn wel bouwkundige aanpassingen toegestaan, mits in harmonie met het hoofdvolume.
Een specifieke dakopbouw (dakkapel) als uitsnede in de kap is bij de boerderijwoning aan de voorzijde toegestaan, om het hoofdvolume te versterken, een aanbouw aan de tuinzijde in de vorm van een serre past in dit beeld.
Een uitbreiding van de dubbele schuurwoning aan de tuinzijde is mogelijk en dient in elk geval samenhangend in een vloeiende lijn met het dak te worden uitgevoerd.
Een terugliggende entree of dak-gevel wand vormt een mooie overgang van de woning naar het erf. Bijkomend voordeel is dat bewoners en bezoekers ‘droog’ onder een ‘buitendak’ staan.
Het bijgebouw, in de vorm van een kapschuur is eveneens voorzien van een overstek.
De kapschuur vervangt op dit erf de losse bijgebouwen, zoals een garage, berging, tuinhuis, e.d. op de individuele kavels.
Overige vergunningsvrije aanbouwen en bouwwerken op de kavels en vallend binnen de wettelijke kaders vallen hier buiten.
VI - Referenties bebouwing:
Referentiebeelden bebouwing voor de boerderijwoning en het achterhuis.
Referentiebeelden van bebouwing die niet passend zijn voor het dubbele schuurhuis.
Referentiebeelden van bebouwing die passend zijn voor het dubbele schuurhuis.
VII - Materialisatie en kleurgebruik Hoge Brink:
Een belangrijk uitgangspunt voor het realiseren van de woningen is het vinden van een vanzelfsprekende bouwstijl, zodat de woningen aansluiten op de karakteristieken van de bestaande ‘Zalkse’ dorpse bouwtraditie. De kavel(vorm), maatvoering en bouwvolume/architectuurbeeld van de woningen vormen de bouwstenen om dit dorpsbeeld te realiseren. Het bijbehorende bijgebouw vindt aansluiting in een ‘eigen bouwstijl’.
De gebruikte bouwmaterialen van de woningen in een esdorp hebben een natuurlijk karakter, ze komen uit de omgeving en zijn veelal daardoor gebiedsgebonden
Het gaat om materialen als: hout, baksteen en stucwerk, riet, dakpannen en leien. Door de combinatie van deze natuurlijke materialen ogen de dorpjes langs een rivier sober. De kleuren zijn gedempt en bepaald door bruin, grijs, zwart en witte tinten voor de hoofdbebouwing. Panden met stucwerk wijken soms in kleur af, met een witte of beige/okergele gevel.
De geverfde houten delen zijn veelal in verschillende tinten groen en witachtig geschilderd. Deuren en raamluiken in groen, blauw, ossenrood en okerkleurig.
De meeste kleur zien we op de daken in de dorpskern, doordat deze bedekt zijn met verschillende tinten rode dakpannen.
In de omgeving van de Hoge Brink overheersen echter donkere matte antracietkleurige dakpannen.
Het architectuurbeeld van de nieuwbouw dient aansluitend de vanzelfsprekendheid van de dorpse identiteit te volgen.
Het gaat daarbij enerzijds om het streven naar samenhang in materiaal- en kleurgebruik, anderzijds door een variatie in bouwvolume verkrijgen de woningen wel een eigen uitstraling en vorm expressie. Een standaardisatie wordt hierdoor voorkomen en draagt bij aan een individuele woonbeleving voor de bewoners.
Materialen voor gevel en dak van de woningen dient in principe gelijkwaardig (baksteen metselwerk, keramische dakpannen en kleurgebruik) te zijn om de samenhang van het bouwensemble te versterken. De hoofdwoning van dit erfensemble kan eventueel worden uitgevoerd in een witte (stuc)gevel, de overige woningen dienen te worden bekleed met een donkere gevelsteen.
Het bijgebouw kan afwijkend worden uitgevoerd met gevel wanden in potdekselwerk of rabat. Het dak met een donkere (matte) dakpan, of donkere vezelcement golfplaat.
Het bijgebouw wordt op een stenen plint van maximaal 400 mm geplaatst. De kleur van het metselwerk sluit aan op de gevels van de woningen. Deuren in hout of houten latwerk.
Voor dit erf gaat de voorkeur uit naar het gebruik van donkere bouwmaterialen en een ingetogen sober kleurgebruik. Donkere kleuren passen beter in de dorpsrand en de overgang naar het landschap.
Materialen woonbebouwing:
Gevelsteen
Dakbedekking
Materialen bijgebouw:
Wand en dakbedekking
Kleurgebruik:
VIII - Toegangsweg, erven en tuinen:
De toegang tot het terrein is een oude landweg en dient voor gezamenlijk gebruik. Deze wordt na de bouw bijgewerkt met een halfverharding (een mix van gebroken puin/grind). Deze laat hemelwater goed door.
Het erf
Het erf wordt gezamenlijk eigendom, maar heeft een semi- openbaar karakter om de bereikbaarheid voor bezoekers en dienstverlening te waarborgen.
Het erf bestaat uit een verhard gedeelte en een gedeelte met een halfverharding. De woningen grenzen aan de halfverharding. Het verkeers-erf wordt bestraat met een verharding van gebakken straatstenen. Het middenvlak heeft een afwijkende kleur, waardoor een ruimtelijke en speelse indeling van het erf ontstaat. De ruimte voor de woningen wordt privé-erf. Het is niet de bedoeling deze ruimte als tuin in te richten, maar in te richten als groene kamer met een klinkerpaadje naar de entree en grasstenen als parkeerplaats.
Begrenzing kavels.
Erfafscheidingen op de kavelgrenzen van het eigendom vraagt om een collectieve aanpak. Dit is van belang om het landelijke karakter te behouden en dorpse sfeer te doen uitstralen. De kavelgrenzen van de woonpercelen worden met natuurlijke plantmaterialen afgescheiden. De percelen op de erfgrenzen worden daarom beplant met ligusterhagen (Ligustrum vulgare ‘Atrovirens’). Deze vormt in de winter een halfgroenblijvende afscheiding. De overbekende schuttingen en vergelijkbare erfafscheidingen, zoals vezelmatten, e.d. zijn om die reden niet toegestaan.
Op de kavelgrenzen aan de zuid en oostzijde tussen de nieuwbouw en boerderij wordt een houtsingel aangeplant. De bestaande houtsingel op de kavelgrens naar achterliggende weiland wordt waar nodig gedund en aangevuld met streekeigen soorten. Deze aanplant bestaat uit met soorten, zoals veldesdoorn (Acer campestre), zomereik (Quercus robur), gewone lijsterbes (Sorbus aucuparia), hulst, (Ilex aquifolium), Gelderse roos (Viburnum opulus), ruwe berk (Betula pendula), enz.
Ten behoeve van de maximale bezonning van de zonnepanelen is het gewenst om de hoogte van de houtsingel tussen de 4.00 en 6.00 m te houden.
Bomen op het erf en langs de sloot.
Langs de sloot aan de ontsluitingsweg wordt een rij knotbomen (Salix) aangeplant. Het erf wordt beplant met een walnoot (Juglans regia ‘Broadview’) en als accent een rode beuk (Fagus sylvatica ‘Atropurpurea’). Een plan voor beplanting van de erven, plantlijst en beheerplan is toegevoegd (tekening 7).
De tekening met de verkaveling met de woningen doet een voorstel om op eigen perceel een aantal individuele bomen en hoogstamvruchtbomen aan te planten. De bewoners zijn echter vrij om gebruik te maken van deze suggestie.
Straatbakstenen + hafverharding van grasstenen
Ligusterhaag + pad naar hoofdentree woning
Fagus sylvatica 'Atropurpurea'
Juglans regia 'Broadview'
IX - Tekeningen:
1/ situering huiskavel
2/ bestaande erfensemble
3/ situatie na sloop van de stallen, silo's en verhardingen
4/ verkaveling Erf Hoge Brink
5/ kavelgrenzen t.b.v. de verkoop
6/ structuur- en erfgroen
7/ beplanting erven Hoge Brink
Plantlijst erven Hoge Brink
Beheer van de beplantingen
Algemeen
De bestaande houtsingel achter de woningen, zoals op tekening is aangegeven wordt gehandhaafd en waar nodig gedund en aangevuld. De houtsingel wordt als landschappelijk kader verder aangeplant. De inrichting en het beheer dient zich te richten op een duurzame instandhouding van dit karakteristieke lineaire landschapselement.
Beheermaatregelen
- –
Bomen:
Solitaire loofbomen behoeven in principe geen tot weinig snoeionderhoud.
De werkzaamheden vinden veelal plaats tijdens de rustperiode (winter) van de bomen.
Nieuw aangeplante bomen kunnen in de eerste 4 tot 5 jaar licht worden gesnoeid om de juiste habitus (vormsnoei) van de kroon en verhouding van de boom te vormen. Door snoeien kan de groei van een dubbele kroon of het ontstaan van een uitbundig groeiende zijtak worden ingeperkt.
Op latere leeftijd (25 jaar en ouder) kan snoei zich beperken tot het verwijderen van een enkele te zware zijtak en kruisende en/of schurende takken.
- –
Knotbomen:
Knotbomen markeren de erfgrens en gemeenschappelijke oprit. Ze worden aangeplant als slieten. Na 2 jaar de bomen knotten op een hoogte van ca. 1.75/2.00 m. Het knotten vindt, afhankelijk van het schot, in de regel om de 2 jaar plaats.
- –
Vruchtbomen:
Hoogstamvruchtbomen dienen voor een goede vruchtzetting periodiek te worden gesnoeid. In het algemeen vindt vormsnoei i.v.m. het selecteren van vruchttakken jaarlijks plaats.
De walnoot(en) behoeven in principe niet gesnoeid te worden. Snoei kan in de regel worden beperkt tot het verwijderen van een enkele te zware zijtak en kruisende en/of schurende takken.
Dood- of ziek hout dient altijd te worden verwijderd.
NB:
Boompalen en boombanden verwijderen na verankering in de bodem van de bomen (in het algemeen na 5 tot 7 jaar).
- –
Hagen en heggen:
Het gaat hierbij om de geschoren ligusterhagen op het erf (Ligustrum vulgare 'Atrovirens') en kavelgrenzen.
De ligusterhagen dienen periodiek te worden gesnoeid om een dichte en gesloten haag te vormen. De ligusterhagen wordt in de regel tweemaal per jaar in vorm gesnoeid.
- –
Landschappelijke beplanting:
De houtsingel op de erfgrens bestaat uit een gemengde beplanting van inheemse loofhoutsoorten. Het is een vrij gesloten beplanting, bestaande uit loofbomen en een struiklaag.
De houtsingel kan als hakhoutsingel worden beheerd. Periodiek zal dan eens in de vijf tot acht jaar de houtsingel worden afgezet. Een mooie boomvormers kan worden behouden. Door afzetting van sterk groeiende soorten ontstaat ruimte voor de groei van minder sterke soorten. Door het periodieke beheer van de beplanting ontstaat er een mate van dynamiek in het landschapsbeeld.
Een te uitbundige groei van grassen en overige (ongewenste) kruiden kan nadelig zijn voor de groei van de houtopstanden. Door deze stroken regelmatig met een bosmaaier te maaien wordt de ontwikkeling van de kruidlaag beheerbaar. Na sluiting van de struiklaag dient de kruidlaag in de randen van het plantvak in de nazomer (augustus) te worden gemaaid. Het maaisel dient te worden afgevoerd om een verschraling van de bodem te bevorderen.
- –
(Half) natuurlijk grasland van de greppel/slootranden:
De gronden die bedoeld zijn voor de ontwikkeling van een (half)natuurlijk grasland langs de greppel/slootranden kunnen op een min- of meer natuurlijke wijze te worden verschraald. Door de vegetatie een tot twee keer per jaar te maaien en af te voeren zal op termijn de voedselrijkheid van de bodem afnemen en biedt dit maairegiem de mogelijkheid een rijkere kruid- en vegetatielaag na te streven.
De gronden kunnen, waar nodig, worden ingezaaid met Italiaans raaigras.
Dit is een tamelijk langzaam groeiende grassoort, die een open zode vormt en gekenmerkt wordt door weinig concurrentiekracht. Hierdoor ontstaat ruimte voor de ontwikkeling van een grotere diversiteit aan weidebloemen en kruidensoorten.
Referentiebeelden
Ligusterhaag
Walnoot
Rode beuk
Houtsingel
Berm met bloemrijke kruidenrand
Bijenmengsel voor greppel rand
Bloemrijke greppel rand
X - Bronnen:
Luchtfoto’s
- –
gemeente Kampen
- –
provincie Overijssel
- –
Google
Cultuurhistorische inventarisatie en waardestelling Zalk en landelijk gebied
- –
Flexus Architectuur Welstand Cultuurhistorie Rotterdam
Molenbiotoop
- –
gemeente Kampen
Beeldregieplan ‘De erven’ Zalk dec.2012 Beeldkwaliteitsplan Zalk – De Noord
- –
gemeente Kampen
- –
tlu landschapsarchitecten Utrecht
Referentiebeelden:
- –
Bloemfontein aannemers
- –
Roecher architectenbureau
- –
de Bie + de Bie architectenbureau
- –
Re-architectenbureau
- –
Schipperdouwes architectenbureau
- –
Arend-Groenewegen architectenbureau
- –
Jules Zwijsen architectenbureau
- –
Aannemer Mulder
- –
Atelier-3 architecten
- –
Rombou BV architect Harry Ehrenhard
Beeldmateriaal:
- –
Poortvliet&Partners
- –
gemeente Kampen
Ondertekening
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl