Vergunningverlening en handhavingsbeleid voor de fysieke leefomgeving

Geldend van 27-09-2024 t/m heden

Intitulé

Vergunningverlening en handhavingsbeleid voor de fysieke leefomgeving

Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving, RO en Brandveiligheid 2024-2028

1. Inleiding

In deze tijd wordt de dynamiek in de fysieke leefomgeving steeds complexer en vraagt de samenleving steeds meer een samenhangende en afgestemde aanpak van de gemeente. Met het beleid Vergunningverlening en Handhaving voor de fysieke leefomgeving 2024-2028 wil de gemeente Beverwijk inspelen op deze ontwikkeling. Dit beleidsdocument markeert hoe we denken over en werken aan vergunningverlening, toezicht, en handhaving met betrekking tot ruimtelijke ordening en brandveiligheid. Het beleid is opgezet tegen de achtergrond van de Omgevingswet, die vanaf 1 januari 2024 in werking is getreden en vereist een innovatieve aanpak om aan de nieuwe normen en verwachtingen te voldoen.

De gemeente Beverwijk erkent de noodzaak voor een adaptief en vooruitstrevend beleid dat niet alleen huidige praktijken documenteert maar ook proactief anticipeert op toekomstige ontwikkelingen en uitdagingen. Met dit beleid willen we dan ook bijdragen aan het creëren van een veilige, duurzame en leefbare omgeving voor al onze inwoners en belanghebbenden. Het dient als fundament voor onze aanpak om vergunningverlening, toezicht en handhaving te integreren in een coherent en efficiënt systeem dat recht doet aan zowel de complexiteit als de potentie van onze fysieke leefomgeving.

Deze nieuwe visie op het Vergunningverlening en Handhavingsbeleid voor de fysieke leefomgeving is gebouwd op de principes van transparantie, rechtvaardigheid, en duurzaamheid. Het benadrukt het belang van participatie en samenwerking met inwoners, ondernemers en andere stakeholders. Hiermee streven we naar een beleid dat niet alleen reageert op de huidige situatie maar ook een robuust en flexibel kader biedt voor toekomstige generaties. Uit onze omgevingsvisie komt voort dat wij willen werken aan sociale en inclusieve stad waar inwoners zich veilig voelen en de sociale veiligheid groot is. Met dit Vergunningverlening en Handhavingsbeleid voor de fysieke leefomgeving proberen wij daaraan mee te werken om dit te kunnen realiseren.

Door het Vergunningverlening en Handhavingsbeleid voor de fysieke leefomgeving 2024-2028 (hierna: beleid) vast te stellen, zet de gemeente Beverwijk belangrijke stappen richting een toekomst waarin de fysieke leefomgeving op een evenwichtige manier wordt beheerd, met oog voor zowel ontwikkeling als bescherming.

Verschil tussen dit beleid en het Integraal Veiligheidsplan 2024-2028

Het Integraal Veiligheidsplan 2024-2028 (hierna: IVP) en dit beleid voor de fysieke leefomgeving van de gemeente Beverwijk hebben beide als doel het verbeteren van de leefomgeving en de veiligheid, maar doen dit vanuit verschillende invalshoeken en met specifieke doelstellingen.

Het IVP richt zich op een breed scala aan veiligheidskwesties binnen de gemeente. Dat beleid omvat prioriteiten zoals online veiligheid, de bestrijding van ondermijning, jeugd en veiligheid, en het omgaan met maatschappelijke onrust. Het IVP neemt een integrale benadering aan, waarbij preventie en repressie gecombineerd worden om een veilige omgeving te waarborgen. Er is een sterke nadruk op een themagerichte aanpak, waarbij specifieke veiligheidsvraagstukken zoals cybercrime en georganiseerde misdaad centraal staan. Bovendien werkt het IVP nauw samen met politie, het Openbaar Ministerie en andere veiligheidspartners om een gecoördineerde aanpak te garanderen. Preventie en handhaving zijn essentieel binnen het IVP; het plan richt zich op het vergroten van de weerbaarheid van de inwoners tegen criminaliteit en op het bevorderen van sociale cohesie. Ook bevat het IVP een mechanismen voor voortdurende evaluatie en aanpassing van de veiligheidsmaatregelen op basis van actuele ontwikkelingen en veiligheidsmonitoren.

1.2 De organisatie van de gemeente Beverwijk

Binnen de gemeente Beverwijk zijn bovengenoemde taken ondergebracht bij team Leefomgeving.

De fysieke handhaving op gedragingen is ondergebracht in het team Veiligheid, Toezicht & Handhaving. De beide teams zijn verder opgedeeld in de volgende clusters:

Team Leefomgeving

  • Omgevingsvergunningen

  • Handhaving;

  • Bijzondere wetten;

  • Monumenten;

  • Ruimtelijke ordening;

  • Vastgoed

Team Veiligheid, Toezicht & Handhaving

  • Handhaving

  • Veiligheid (OOV)

1.3 Leeswijzer

Hoofdstuk 2 richt zich op een uitgebreide omgevingsanalyse, missie en visie. Hierbij wordt niet alleen gekeken naar de externe invloeden en ontwikkelingen die van invloed zijn op het beleid, maar wordt ook een diepgaande toelichting gegeven over de organisatiestructuur en het functioneren van de gemeente Beverwijk. Deze informatie biedt waardevolle context voor het begrijpen van het beleidskader. In hoofdstuk 3 van dit beleidsstuk volgt een evaluatie van de voorgaande beleidsperiode. Hierin wordt grondig gekeken naar de prestaties, uitdagingen en lessen die zijn geleerd uit het verleden. Vervolgens, in hoofdstuk 4, worden de algemene beleidskeuzes toegelicht. In hoofdstuk 5 wordt het beleid vergunningverlening besproken en de concrete doelstellingen van het beleid m.b.t. vergunningverlening. Hierbij wordt duidelijk aangegeven wat de beoogde resultaten en verwachtingen zijn voor de komende beleidsperiode. Hoofdstuk 6 gaat dieper in op het toezichtbeleid van de gemeente Beverwijk. In hoofdstuk 7 komt het handhavingsbeleid aanbod met de risico's en prioriteiten die de aandacht van de gemeente Beverwijk vereisen. Dit helpt bij het prioriteren van inspanningen en middelen om effectieve handhaving te waarborgen.

2. Omgevingsanalyse, missie en visie

Om prioriteiten en doelen te kunnen stellen is het van belang na te gaan wat voor stad Beverwijk is en wat voor stad Beverwijk wil zijn. Om dit in kaart te brengen wordt zowel naar gemeente zelf gekeken als naar de gemeentelijke organisatie. In dit hoofdstuk wordt een omgevingsanalyse gemaakt en wordt de missie en visie van de gemeente Beverwijk gedeeld.

2.1 Omgevingsanalyse gemeente Beverwijk

De stad Beverwijk, gelegen in Midden-Kennemerland en deel uitmakend van de IJmond samenwerkingsregio, staat op een kruispunt van traditionele industrie en moderne uitdagingen. Met zijn ligging tussen Heemskerk en Velsen, grenzend aan waardevol buitengebied aan de oostkant en de duinen en het industriecomplex van Tata Steel aan de westkant, biedt Beverwijk een unieke combinatie van ondernemerschap, recreatie, en landelijk leven. Deze fysieke omgeving, die zowel de industrie en het transport omarmt als de landschappelijke en cultuurhistorische waarden respecteert, vormt de basis van de omgevingsvisie die Beverwijk navigeert richting een toekomst van brede welvaart. Het stedelijk weefsel van Beverwijk, gekenmerkt door diversiteit in woningen, industrie, zorg (met het landelijk erkende Rode Kruis ziekenhuis voor brandwondenzorg), en recreatie (waaronder het kustdorp Wijk aan Zee), vormt de ruggengraat van de gemeente. Met meer dan 42.000 inwoners en een aanzienlijk aantal objecten die een breed scala aan functies vervullen, staat Beverwijk voor significante uitdagingen en kansen op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling, leefbaarheid, en duurzaamheid.

afbeelding binnen de regeling

2.1.1 Het objectenbestand

In het licht van de omgevingsvisie en met het oog op toekomstige groei en ontwikkelingen, zoals de verwachte toename van inwoners en de daarmee gepaard gaande druk op voorzieningen en de leefomgeving, benadrukt Beverwijk het belang van een integrale benadering van de fysieke leefomgeving. De stad erkent de noodzaak om de balans te vinden tussen bebouwing, groene ruimtes, en economische ontwikkelingen, waarbij de leefbaarheid en de kwaliteit van de omgeving centraal staan. De objecten binnen Beverwijk, met name de industrie- en overige gebruiksfuncties die een groot deel van het objectenbestand uitmaken, zullen een sleutelrol spelen in het realiseren van de ambities van de stad op het gebied van duurzaamheid, energietransitie, en klimaatbestendigheid. Het beheer en de ontwikkeling van deze objecten zullen niet alleen moeten voldoen aan de huidige behoeften maar ook anticiperen op toekomstige ontwikkelingen, met bijzondere aandacht voor het bevorderen van duurzame bouwpraktijken, het stimuleren van groene en energie-efficiënte infrastructuur, en het waarborgen van de leef kwaliteit voor alle inwoners.

afbeelding binnen de regeling

2.2 Toekomstige ontwikkelingen en de koers

In het licht van de toekomstige ontwikkelingen en uitdagingen, zoals gedetailleerd in het Omgevingseffectrapport voor het ontwerp Omgevingsvisie, bevindt de gemeente Beverwijk zich op een kritiek moment om haar visie voor een duurzame, leefbare, en inclusieve gemeenschap vorm te geven. De verwachte groei in inwonertal door de toevoeging van ongeveer 7.500 woningen in de gebiedsontwikkeling Spoorzone en andere wijken, naast 5.000 extra arbeidsplaatsen, onderstreept de noodzaak voor een doordachte benadering van stedelijke planning en infrastructuurbeheer. Deze groei zal onvermijdelijk resulteren in een toename van de druk op voorzieningen, openbare ruimtes, en het vervoersnetwerk, wat de stad voor significante uitdagingen stelt op het gebied van bereikbaarheid, parkeerbeheer, en behoud van leefkwaliteit.

Tegelijkertijd biedt de herziening van het omgevingsrecht via de Omgevingswet, in combinatie met verregaande digitalisering en de privatisering van het bouwtoezicht, Beverwijk nieuwe instrumenten en kansen om deze uitdagingen aan te gaan. Deze nieuwe regelgevende en technologische context zal de gemeente in staat stellen om flexibeler en efficiënter te reageren op de behoeften van haar inwoners en de duurzaamheidseisen van de tijd.

De omgevingsvisie van Beverwijk, die de kernbegrippen gezondheid, veiligheid, en omgevingskwaliteit uit de Omgevingswet omarmt, erkent het belang van een integrale benadering van de fysieke leefomgeving. Deze visie strekt zich uit over uiteenlopende beleidsterreinen, waaronder wonen, economie, natuur, en mobiliteit, en beoogt een harmonieuze balans tussen stedelijke ontwikkeling en het behoud van natuurlijke en culturele waarden. Het streven naar een energie neutrale gemeente in 2040, de focus op innovatieve economische ontwikkelingen die de omgeving respecteren, en het bevorderen van sociale inclusie en participatie zijn slechts enkele van de pijlers van deze visie.

Beverwijk staat voor de taak om, ondanks de uitdagingen van ruimtelijke beperkingen en milieuvervuiling, een weg te banen naar brede welvaart en een gezondere leefomgeving voor al haar inwoners. Dit vereist niet alleen een transformatie in fysieke zin, door middel van strategische stadsplanning en duurzame infrastructuurontwikkeling, maar ook een culturele en sociale shift, waarbij de gemeenschap actief betrokken wordt bij de vormgeving van haar toekomst. De omgevingsvisie van Beverwijk dient als een dynamisch kompas, gericht op het realiseren van een toekomst waarin de stad niet alleen floreert in economisch opzicht, maar ook een toevluchtsoord blijft van gezondheid, veiligheid, en welzijn voor iedereen die Beverwijk haar thuis noemt.

2.3 Missie en Visie gemeente Beverwijk

In de vorige paragraaf is beschreven wat voor gemeente we zijn. Waar we voor staan wordt verwoord in de missie en visie. De missie is ook wel de kernopdracht van een organisatie. De missie omschrijft waarom de organisatie bestaat en waarop wordt ingezet. De visie ligt in het verlengde hiervan en omschrijft waarvoor de organisatie staat. Hieronder is de missie en visie voor de komende beleidsperiode te zien.

afbeelding binnen de regeling

2.4 Missie en visie Team Leefomgeving

Nu een duidelijk beeld is gegeven van de gemeente Beverwijk en de missie en visie van de organisatie kan verder in worden gegaan op de missie en visie van team Leefomgeving. Ook zal in dit hoofdstuk worden ingegaan op de doelstellingen. Naast de organisatie heeft ook team Leefomgeving een missie en een visie die centraal staat bij het uitvoeren van de werkzaamheden. Deze luiden als volgt.

Missie

Het Team zorgt (en bewaakt) dat initiatiefnemers de fysieke leefomgeving kwalitatief goed, duurzaam en met maatschappelijk draagvlak inrichten, en zorgt (en bewaakt) dat functies en festiviteiten die Beverwijk een aantrekkelijke woon- /vestigings-/ leef gemeente maken, mogelijk worden.

Visie

Het Team wil de gesprekspartner, de verbinder en de bewaker zijn om samen en in samenhang de samenleving te stimuleren in het nemen van de regie bij initiatieven in de fysieke leefomgeving en stapt pas in als de regie ontbreekt of tekortschiet. Dat doen we door de mens en niet het systeem centraal te stellen.

2.5 Wettelijk kader

Om de taken op een behoorlijke en duurzame wijze aan te pakken is het van belang dat regelmatig wordt gekeken naar de gestelde prioriteiten en de doelen die worden nagestreefd. Daarbij moet ruimte zijn voor evaluatie en reflectie. Aan dit proces van prioriteiten stellen en evalueren zijn in de wet criteria gesteld. Deze procescriteria zijn vanaf 1 januari 2024 terug te vinden in het Omgevingsbesluit (tot 1 januari 2024 Besluit omgevingsrecht). 1

De procescriteria vormen twee cycli. Deze cycli bestaan uit een beleidsvormende en een uitvoerende cyclus. Het samenhangende geheel van deze cycli wordt ook wel de BIG-8 genoemd.

2.5.1. BIG-8

Het Big-8 model maakt vanuit een strategisch kader de vertaling naar operationeel beleid. Door deze cycli te volgen, wordt de cyclus, die begint bij het opstellen van het beleid en via de uitvoering uiteindelijk leidt tot het bijstellen van het beleid, gesloten. Deze processtappen staan in de afbeelding hieronder.

afbeelding binnen de regeling

2.6 Samenvoegen beleid

In de voorgaande jaren heeft de gemeente Beverwijk de beleidsstukken betreffende de fysieke leefomgeving gescheiden opgesteld. Er is nu één compleet beleidsstuk gemaakt. Hierin komen vergunningen, handhaving, RO en brandveiligheid samen. Dit voorliggende beleid is daartoe een eerste stap. Dit opgestelde beleidsplan is conserverend van aard. Er zijn geen grote wijzigingen in de doelstellingen, risico’s en prioriteringen gekomen. Om dit beleid leesbaar te houden kiezen wij ervoor om te verwijzen naar bestaande beleidstukken. Wanneer er wordt verwezen naar andere beleidstukken geldt dat die beleidstukken leidend zijn. Als dat niet het geval is, dan is dit beleidsstuk leidend.

3. Evaluatie

In dit derde hoofdstuk kijken we terug op de voorgaande beleidsperiode. Een evaluatie van deze periode is van belang om inzicht te krijgen in de prestaties, uitdagingen en leerpunten die zijn voortgekomen uit het vorige beleid van de gemeente Beverwijk. Dit hoofdstuk biedt niet alleen een historisch perspectief op het beleid, maar dient ook als basis voor het vormgeven van de toekomstige beleidsstrategieën. Door te begrijpen wat wel en niet effectief was in het verleden, kunnen we gerichter en doelmatiger werken aan het waarborgen van een veilige en geordende fysieke leefomgeving voor alle inwoners van Beverwijk. We zullen dieper ingaan op de behaalde resultaten, geconfronteerde uitdagingen en de lessen die we hebben geleerd gedurende de vorige beleidsperiode. Deze evaluatie vormt een waardevolle bron van informatie voor het ontwikkelen van een doeltreffend en toekomstbestendig beleid dat aansluit bij de specifieke behoeften van onze gemeente.

3.1 Evaluatie

Om een goede evaluatie uit te kunnen voeren, zullen de opgestelde beleidsdoelen van de afgelopen jaren worden nagelopen. De beleidsstukken over het fysieke domein zullen elk aan bod komen in dit hoofdstuk.

3.2 Handhavingsbeleidsplan BWT en RO 2020-2024

Ook in het Handhavingsbeleidsplan zijn doelen opgenomen. Deze doelen hebben vooral betrekking op het toezicht en vervolgens de handhaving op eventueel geconstateerde overtredingen. Deze doelen luiden als volgt:

  • Door projectmatige aanpak van het thema ‘woonfraude’ over bewoning en illegale bewoning op bedrijventerreinen te minimaliseren. Streven is om dit op den duur terug te brengen naar nul.

  • Er worden geen appartementengebouwen in gebruik genomen zonder dat constructieve goedkeuring is verleend en zonder dat er brandveiligheid controles tijdens de bouw en voor ingebruikname zijn uitgevoerd.

  • Publiek toegankelijke gebouwen (> 50 personen) zijn zowel constructief als brandveilig, zowel bestaande als nieuwbouw.

  • Over bebouwing van percelen en niet voldoen aan het bestemmingsplan door illegale bouwwerken bij woningen wordt in deze periode met minimaal 25 % te verminderen.

Er is veel tijd gestoken in het optimaliseren van de vergunningenprocessen en het toezicht op de bouwwerken waarvoor omgevingsvergunningen zijn verleend. Door het zaaksysteem zo optimaal mogelijk te benutten is er meer overzicht gekomen in de toegezonden constructieve gegevens en kunnen deze beter verwerkt en beoordeeld worden. Wanneer vervolgens een start-bouw-melding wordt gedaan kan de toezichthouder nagaan of de daarvoor vereiste stukken tijdig zijn ontvangen en ook zijn goedgekeurd. Wel heeft de Wkb ervoor gezorgd dit proces weer veranderd moest worden. Deze processen zijn, in samenspraak met de Omgevingsdienst IJmond (ODIJ) opgesteld.

Over het vergunningenproces zelf het volgende. Tot nu werkten we vaak met schetsplannen, gevolgd door formele aanvragen voor een omgevingsvergunning. Omdat onder de Omgevingswet de integrale afweging, bij strijdigheid met het omgevingsplan, niet meer tijdens de formele aanvraagprocedure kan worden gemaakt, maar daarvóór zal plaatsvinden, zal het huidige proces uitgebreid en gestroomlijnd moeten worden. Wij hebben daarom gekozen om af te stappen van het proces van de behandeling van een "schetsplan" en een drietrapsraket te introduceren. Dit informele voortraject wordt aangeboden als een laagdrempelige service, die de initiatiefnemer, voordat deze een formele aanvraag indient, enige zekerheid biedt en hen niet onnodig opzadelt met hoge kosten.

In principe wordt gestart met een 'Indicatieverzoek'. Hierbij gaat het om een indicatie van de haalbaarheid en wenselijkheid van een plan. Een 'Indicatieverzoek' wordt behandeld aan de Intaketafel, alwaar men ook zorg draagt voor het sorteren van eventuele andere verzoeken en/of initiatieven. Daarna kan een 'Omgevingsinitiatief' t.b.v. de definitieve haalbaarheid en het verder uitwerken van het plan worden ingediend.

3.3 Brandveiligheidsbeleid 2020-2024

In het Brandveiligheidsbeleid zijn aparte doelen opgesteld ten behoeve van de handhaving en het toezicht op de (bestaande) bouwwerken. De doelen van het Brandveiligheidsbeleid luiden als volgt:

  • Het verbeteren van de samenwerking met de VRK door de komende beleidsperiode periodiek overleg te voeren en zoveel mogelijk contact te behouden met de toezichthouders en adviseurs van de VRK;

  • De doorlooptijd van de handhavingsverzoeken van de veiligheidsregio Kennemerland terug te dringen naar 8 weken door elk traject projectmatig aan te pakken en aan een strenge termijnbewaking te werken;

  • Inzetten op risico gestuurd toezicht en handhaving door in overleg met de VRK in te schatten wat de risicovolle bouwwerken zijn, alsmede gebruik te maken van de nieuwe toezicht methode zoals wordt gebruikt door de VRK;

  • Inwoners en andere gebruikers van bouwwerken brandveiliger gedrag laten vertonen en daarmee het aantal overtredingen met betrekking tot gebruik met 50 % terug te dringen, door meer bewustwording te creëren van de eigen verantwoordelijkheid

De doelen van het brandveiligheidsbeleid waren voornamelijk gericht op het optimaliseren van de processen en de behandeltermijn verbeteren. De gemeente heeft ingezet op een heldere procesomschrijving en een periodiek overleg met de VRK. Dit heeft bijgedragen aan het verbeteren en verkorten van de behandeling van handhavingsverzoeken van de VRK. Deze ingezette lijn zal worden doorgezet om het proces continu te blijven verbeteren.

3.4 Interbestuurlijk toezicht Provincie Noord-Holland

In Interbestuurlijk toezicht (IBT) heeft de provincie Noord-Holland aangegeven dat het college een jaarverslag en het uitvoeringsprogramma tijdig moet vaststellen. Het jaarverslag nemen wij mee in het uitvoeringsprogramma en het uitvoeringsprogramma gaan wij eind dit jaar vaststellen voor volgend jaar. De provincie Noord-Holland heeft in 2023 opnieuw het beleid beoordeeld. Ten opzichte van 2022 is onze beoordeling van onvoldoende/redelijk naar goed gegaan. Met ons huidige beleidsdocument streven we ernaar om deze lijn voort te zetten.

3.5 Integraal Veiligheids- en Handhavingsplan (IVHP) 2020-2024

Het Integraal Veiligheids- en Handhavingsplan 2020-2024 was een kadernota die toezag op het domein veiligheid en (een deel van) handhaving. Het deel handhaving is uit het IVHP gehaald waardoor er voortaan een Integraal Veiligheidsplan (IVP) voorgelegd wordt aan de raad. Het deel handhaving van het IVHP is samengebracht met deze kadernota waardoor een Integraal Handhavingsplan (IHP) ontstaat met de titel: ‘Vergunningverlening en Handhaving voor de fysieke leefomgeving 2024-2028’.

De doelen van handhaving waren voornamelijk gericht op het leefbaar houden/maken van de leefomgeving door middel van het houden van feitelijk toezicht op wet en regelgeving.

Dat document geeft de kaders aan het college van burgemeester en wethouders. Met deze kaders zal het college door middel van een uitvoeringsplan verdere uitvoering geven aan deze kaders. De doorlooptijd van het uitvoeringsplan is 2 jaar. Het plan wordt door het college vastgesteld aan het begin van de periode en geëvalueerd na afloop van de periode.

3.6 Klanttevredenheidsonderzoek

Zowel de ‘aanvragen vergunningen’ als het product ‘vooroverleggen’ zijn bij het klanttevredenheidsonderzoek niet erg goed gewaardeerd. De aanvragen vergunningen werden gewaardeerd met een 5,76 en de vooroverleggen met een 5,33. De redenen die werden meegegeven waren o.a.:

  • Vooroverleg: traag proces, graag meer meedenken/inleven (wat kan wel, kom langs etc.), graag duidelijkere informatie en graag fysiek contact.

  • Vergunningen: onduidelijke procedure, duurt lang en geen antwoord. Zie ook bij vooroverleg.

Het cijfer 6,73 is het landelijk gemiddelde voor vergunningen. Voor vooroverleg is geen landelijke benchmark bekend. Dit heeft er mee te maken dat we zelf de splitsing in de uitvraag hebben gedaan.

3.7 Algemene evaluatie

Wij zijn trots op de algehele professionaliseringsslag die is gemaakt en ook de komende periode zal deze worden doorgezet. De processen staan beter beschreven, de informatie is op één plek beschikbaar en toegankelijk en de zaaksystemen worden mede daardoor beter benut. Dit draagt bij aan een verbetering van de doorlooptijden. Mede vanwege de relatieve lage score op de dienstverlening ervaart de inwoner die verbeteringen nog niet. Het is daarom nodig om de komende periode in te zetten op de doelen en de dienstverlening en professionalisering door te zetten.

4. Algemene beleidskeuzes

De beleidskeuzes rondom vergunningverlening en handhaving binnen de context van de Omgevingswet, zoals uiteengezet voor de gemeente Beverwijk, kunnen als volgt worden samengevat:

  • 1.

    Initiatief centraal: De gemeente kiest ervoor het initiatief van inwoners en bedrijven centraal te stellen. Dit wordt ondersteund door de 'ja, mits'-filosofie, waarbij de nadruk ligt op het mogelijk maken van initiatieven zolang deze passen binnen de kaders van het beleid en regelgeving.

  • 2.

    Continue procesoptimalisatie: Er wordt continu gewerkt aan het verbeteren van de processen rondom vergunningverlening. Dit omvat het vereenvoudigen en versnellen van procedures om de dienstverlening aan inwoners en bedrijven te verbeteren.

  • 3.

    Vooroverleg en eigen onderzoek: Het beleid moedigt initiatiefnemers aan om eerst eigen onderzoek te doen en gebruik te maken van vooroverlegmogelijkheden. Dit helpt bij het vroegtijdig identificeren van mogelijke belemmeringen en het vinden van oplossingen voordat formele aanvragen worden ingediend.

  • 4.

    Samenwerking met externe partners: De gemeente werkt nauw samen met externe ketenpartners zoals de Veiligheidsregio en Omgevingsdienst IJmond. Deze samenwerking is gericht op het delen van kennis en het gezamenlijk oppakken van complexe vraagstukken.

  • 5.

    Risicoanalyse en prioritering: Het handhavingsbeleid is gebaseerd op een risicoanalyse. Dit betekent dat de inzet van middelen en de intensiteit van toezicht worden bepaald op basis van de risico's die verschillende activiteiten met zich meebrengen voor de leefomgeving.

  • 6.

    Inzet van diverse handhavingsinstrumenten: De gemeente maakt gebruik van zowel bestuursrechtelijke als strafrechtelijke instrumenten om naleving te waarborgen. De keuze voor een specifiek instrument hangt af van de aard van de overtreding en de effectiviteit van de maatregel.

  • 7.

    Gedoogbeleid: Er is een gedoogbeleid voor situaties waarin handhaven onredelijk zou zijn, bijvoorbeeld als er concreet zicht is op legalisatie. Gedogen gebeurt echter alleen onder strikte voorwaarden en is altijd een weloverwogen besluit.

  • 8.

    Communicatie en voorlichting: De gemeente zet sterk in op communicatie en voorlichting als onderdeel van de preventiestrategie. Het doel is om inwoners en bedrijven bewust te maken van de regels en het belang van naleving te onderstrepen.

  • 9.

    Transparantie: Het beleid benadrukt de behoefte aan transparantie in alle fasen van vergunningverlening en handhaving. Dit betekent open communicatie over beslissingen, procedures en de rationale achter beleidskeuzes.

  • 10.

    Aanpassingsvermogen: Het beleid erkent de noodzaak om flexibel te zijn en zich aan te passen aan veranderende omstandigheden. Dit kan betekenen dat beleidskeuzes worden herzien in het licht van nieuwe ontwikkelingen of inzichten.

  • 11.

    Digitalisering en toegankelijkheid: De gemeente streeft ernaar haar processen rond vergunningverlening en handhaving verder te digitaliseren. Dit verbetert niet alleen de efficiëntie maar maakt de dienstverlening ook toegankelijker voor inwoners en bedrijven. Door bijvoorbeeld de vergunningencheck online beschikbaar te stellen, kunnen initiatiefnemers snel inzicht krijgen in de noodzaak van een vergunning voor hun plannen.

  • 12.

    Participatie en betrokkenheid: De gemeente Beverwijk hecht veel waarde aan de betrokkenheid van inwoners bij ruimtelijke plannen en ontwikkelingen. Dit komt tot uiting in het stimuleren van participatieprocessen waarbij inwoners, bedrijven en andere belanghebbenden actief worden uitgenodigd om mee te denken en input te leveren. Dit draagt bij aan gedragen beslissingen en bevordert het wederzijds begrip.

  • 13.

    Duurzaamheid en innovatie: Bij de beoordeling van aanvragen voor omgevingsvergunningen en het ontwikkelen van handhavingsstrategieën wordt specifiek aandacht besteed aan duurzaamheid en innovatie. Projecten die bijdragen aan de duurzaamheidsdoelstellingen van de gemeente kunnen rekenen op een positieve benadering, waarbij gezocht wordt naar mogelijkheden om innovatieve oplossingen binnen de kaders van de regelgeving te faciliteren.

  • 14.

    Integrale benadering: Het beleid benadrukt een integrale benadering waarbij verschillende beleidsterreinen en afdelingen binnen de gemeente samenwerken. Door de krachten te bundelen en kennis uit te wisselen, wordt gestreefd naar een coherente aanpak die rekening houdt met alle relevante aspecten van de fysieke leefomgeving.

  • 15.

    Maatwerk en flexibiliteit: Er wordt erkend dat niet alle situaties passen binnen de strakke kaders van de wet- en regelgeving. Daarom wordt waar nodig maatwerk geboden, waarbij oplossingen worden gezocht die recht doen aan de specifieke omstandigheden van een geval, zonder de doelen van het beleid uit het oog te verliezen.

  • 16.

    Evaluatie en bijstelling: Tot slot is er binnen het beleid aandacht voor continue evaluatie en bijstelling. De praktijkervaringen met vergunningverlening en handhaving worden gebruikt om processen waar nodig te verbeteren en het beleid bij te stellen. Dit zorgt ervoor dat de gemeente flexibel kan inspelen op nieuwe ontwikkelingen en uitdagingen.

  • 17.

    Uniformiteit in optreden: De gemeente kiest ervoor het initiatief van inwoners en bedrijven centraal te stellen. Dit wordt ondersteund door de 'ja, mits'-filosofie, waarbij de nadruk ligt op het mogelijk maken van initiatieven zolang deze passen binnen de kaders van het beleid en regelgeving. De inwoner mag van het team handhaving verwachten dat ze betrouwbaar is. Betrouwbaar in de zin van verwachtingen over de manier waarop opgetreden wordt; men weet waar men aan toe is. Hierin zit een bepaalde vorm van voorspelbaarheid.

  • 18.

    Klantgericht richting inwoners en partners: Er wordt continu gewerkt aan het verbeteren van de processen rondom vergunningverlening. Dit omvat het vereenvoudigen en versnellen van procedures om de dienstverlening aan inwoners en bedrijven te verbeteren. Handhavers zijn zichtbaar en herkenbaar op straat en daarmee het visitekaartje van de gemeente. Onderdeel van dit visitekaartje is een klantgerichte houding richting inwoners en partners.

  • 19.

    Zichtbaar aanwezig en aanspreekbaar: Het beleid moedigt initiatiefnemers aan om eerst eigen onderzoek te doen en gebruik te maken van vooroverlegmogelijkheden. Dit helpt bij het vroegtijdig identificeren van mogelijke belemmeringen en het vinden van oplossingen voordat formele aanvragen worden ingediend. In het verlengde van het ‘visitekaartje’ staat ook het zichtbaar (op straat) aanwezig en aanspreekbaar zijn.

  • 20.

    Informatiegestuurd handhaven: De gemeente werkt nauw samen met externe ketenpartners zoals de Veiligheidsregio en Omgevingsdienst IJmond. Deze samenwerking is gericht op het delen van kennis en het gezamenlijk oppakken van complexe vraagstukken. Het team handhaving werkt informatie gestuurd.

  • 21.

    Gebiedsgerichte en thematische inzet: Het handhavingsbeleid is gebaseerd op een risicoanalyse. Dit betekent dat de inzet van middelen en de intensiteit van toezicht worden bepaald op basis van de risico's die verschillende activiteiten met zich meebrengen voor de leefomgeving. Het team handhaving werkt zowel gebiedsgericht als thematisch.

Deze beleidskeuzes weerspiegelen de inzet van de gemeente Beverwijk voor een proactieve, samenwerkingsgerichte en transparante aanpak in vergunningverlening en handhaving, met als uiteindelijk doel het bevorderen van een veilige, gezonde en leefbare omgeving.

5. Beleid - Vergunningverlening

Op grond van het Omgevingsbesluit is het verplicht om een strategie voor de uitvoering (vergunningverlening) vast te stellen. Het gaat dan om de criteria die worden gebruikt bij het beoordelen van en beslissen op aanvragen van omgevingsvergunningen. Ook moet de werkwijze bij het verlenen van omgevingsvergunningen en het beoordelen van meldingen worden beschreven. In de vergunningenstrategie worden allereerst de nagestreefde doelen en de uitgangspunten beschreven. De uitgangspunten zijn vertaald in de werkwijze die wordt gehanteerd bij het beoordelen van vergunningen en meldingen op grond van de Omgevingswet. Tot slot wordt in de vergunningenstrategie ingegaan op de beoordelingscriteria die worden toegepast.

5.1 Nagestreefde doelen

Bij de gemeente Beverwijk staat het initiatief centraal. Dit is in lijn met de gedachte van de Omgevingswet. Er wordt gewerkt vanuit de ‘’ja, mits’’ gedachte. Bovendien worden processen continu geoptimaliseerd. Dit vertaalt zich in  de volgende uitgangspunten op vergunningverlening:

Omgevingsvergunningen

  • Door het optimaliseren van processen zullen wij de komende beleidsperiode de behandeltermijn van het vergunningentraject verminderen en hiermee willen we de doorlooptijd verkorten;

  • Door het voortraject optimaal te benutten en in een vroeg stadium overleg te laten plaatsvinden met interne en externe adviseurs en initiatiefnemers. Het proces van de aanvraag van de vergunning verloopt hierdoor soepeler

Ruimtelijke ordening

  • Het opstellen en doorvoeren van de eerste wijziging van het Omgevingsplan voor het beoogde deelgebied;

  • Het optimaliseren van de advisering op aanvragen voor omgevingsvergunningen bij het afwijken van het bestemmingsplan/ omgevingsplan.

Overige beleidsdoelen

  • Van inwoners en ondernemers wordt verwacht dat ze verantwoordelijkheid nemen en ondernemend zijn. Dit vraagt van de vergunningverleners en toezichthouders selectiviteit: waar het kan wordt de verantwoordelijkheid gelegd bij de inwoner en ondernemer. Daar waar de consequenties voor de omgeving groot zijn of de inwoners en ondernemers niet hun eigen verantwoordelijkheid nemen, treedt de gemeente op.

  • Eenduidig en zo transparant mogelijk; Aan de hand van het opstellen en uitvoeren van het beleid wordt een eenduidig en zo transparant mogelijk beleid nagestreefd.

  • Door in gesprek te gaan met initiatiefnemer en eventuele overtreders zullen we waar mogelijk een oplossingsgerichte en pragmatische stimuleren.

5.2 Beleid vergunningverlening – Beleidskeuze

Bij de gemeente Beverwijk staat het initiatief centraal. Dit is in lijn met de gedachte van de Omgevingswet. Er wordt gewerkt vanuit de ‘’ja, mits’’ gedachte. Bovendien worden processen continu geoptimaliseerd. Dit vertaalt zich in de volgende uitgangspunten op vergunningverlening:

  • Bij vergunningaanvragen wordt gezocht naar mogelijkheden en oplossingen om, rekening houdend met de wensen van de aanvrager en de omgeving, activiteiten mogelijk te maken;

  • Continue verbetering van de dienstverlening die vooral gericht is op het beter inspelen op de verwachtingen van de aanvrager

  • Initiatiefnemers zijn verantwoordelijk voor het indienen van een kwalitatief goede vergunningaanvraag;

  • Er wordt alleen nog maar informatie gevraagd die van belang is voor het beoordelen van de aanvraag;

  • Te verlenen vergunningen worden aan een juridische kwaliteit check onderworpen en altijd wordt het 4-ogen principe toegepast;

  • Initiatiefnemers van vergunningaanvragen worden erop gewezen en gestimuleerd overleg met belanghebbenden te voeren ter verkrijging van draagvlak voor de vergunningaanvraag (participatie);

  • Wij stimuleren aanvragers om participatie toe te passen om bezwaarschriften in de toekomst te voorkomen.

  • Wij proberen meer gebruik te maken van mediation nadat een bezwaarschrift tegen een verleende of geweigerde vergunning is ingediend.

5.2.1 Fases vergunningverlening

Twee fases worden onderscheiden:

  • Het vooroverleg;

  • De aanvraag van de omgevingsvergunning.

Onderdeel van de werkwijze is dat van de initiatiefnemer wordt verlangd dat hij/zij eerst zelf onderzoek doet. Dit kan via de vergunningencheck op de website Omgevingsloket online (OLO). Uit het eigen onderzoek zijn de volgende vier uitkomsten mogelijk:

  • Het plan/initiatief is vergunningsvrij. De initiatiefnemer kan starten met het plan.

  • Voor het plan/initiatief is een vergunning nodig. Als het initiatief past binnen het omgevingsplan, kan de vergunning worden aangevraagd.

  • Voor het plan/initiatief is een vergunning nodig. Als het initiatief niet past binnen het omgevingsplan, is vooroverleg raadzaam.

  • De initiatiefnemer komt er niet uit of heeft vragen. Hij/zij kan in dat geval altijd contact opnemen met Team Leefomgeving.

Het vooroverleg

Het vooroverleg is de fase van voorbereiding voordat een formele vergunningaanvraag wordt ingediend. In deze fase, die overigens niet verplicht is, vindt overleg en samenwerking plaats. Voor de complexere en grotere plannen is het raadzaam om gebruik te maken van het vooroverleg. Het vooroverleg geeft namelijk inzicht of het plan/initiatief goed en/of haalbaar is. Dit kan onnodig werk en kosten besparen.

Tijdens het vooroverleg wordt onderscheid gemaakt tussen:

  • Het indicatieverzoek;

  • Het omgevingsinitiatief;

De gemeente werkt met verschillende overlegplatforms. Bij indicatieverzoeken werkt de gemeente met een intaketafel en bij omgevingsinitiatieven met een omgevingstafel (Hier worden alle ingekomen initiatieven besproken en beoordeeld. De initiatieven worden middels een webformulier (digitaal) ingediend en daarna door de postregistratie geregistreerd in het zaaksysteem.

Indicatieverzoek

Het indicatieverzoek is bedoeld voor de iets moeilijkere initiatieven, bij makkelijkere initiatieven kan er gelijk een omgevingsvergunning worden aangevraagd. De gemeente toetst of het initiatief past binnen het omgevingsplan en, indien dit niet past, of het plan toch wenselijk is en/of haalbaar kan worden. Ook bekijkt de gemeente of het plan stedenbouwkundig en ruimtelijk gezien aanvaardbaar is en of er specifieke aandachtspunten zijn voor verkeer/parkeren.

De initiatiefnemer kan gevraagd worden of zelf verzoeken om aan te schuiven bij de intaketafel. Het indicatieverzoek wordt behandeld door een intaketeam dat uit verschillende vakdisciplines van de gemeente bestaat, namelijk uit stedenbouw, ruimtelijke ordening, verkeer, de casemanager en afhankelijk van het onderwerp kunnen ook andere (externe) partijen om advies gevraagd worden. Er is een procesmanager aangesteld die de intaketafel organiseert, overzicht behoudt van de ingekomen indicatieverzoeken en het proces begeleidt.

Nadat alles is bekeken krijgt de initiatiefnemer een indicatie of het plan wel of niet mogelijk is en onder welke voorwaarden. Er zijn drie uitkomsten mogelijk:

  • Bij een complex plan wordt geadviseerd om een omgevingsinitiatief in te dienen.

  • Bij een niet complex plan wordt geadviseerd om een aanvraag omgevingsvergunning in te dienen.

  • Indien het plan niet wenselijk en juridisch niet haalbaar is wordt geadviseerd om het plan niet in te dienen.

In de meeste gevallen wordt het indicatieverzoek binnen 6 weken afgerond. Echter is dit ook afhankelijk van de complexiteit van de aanvraag.

Omgevingsinitiatief

Het omgevingsinitiatief is bedoeld voor de grote en/of complexe plannen. Naar aanleiding van een indicatieverzoek kan het advies zijn om een omgevingsinitiatief in te dienen. Er kan ook direct een omgevingsinitiatief worden ingediend. Aan het omgevingsinitiatief wordt een casemanager gekoppeld die het aanspreekpunt vormt voor de initiatiefnemer en die het proces samen met hem/haar begeleidt. Het omgevingsinitiatief vraagt huiswerk van een initiatiefnemer, alle noodzakelijke adviseurs kijken mee hoe het initiatief haalbaar gemaakt kan worden. Er vindt samenwerking met ketenpartners plaats, zoals de Veiligheidsregio Kennemerland (VRK) en Omgevingsdienst IJmond (ODIJ). Met deze partijen zijn ook samenwerkingsafspraken gemaakt. Naar aanleiding hiervan kan een formele vergunningaanvraag worden ingediend.

Voor de complexere initiatieven die niet binnen het omgevingsplan passen, wordt het initiatief op de omgevingstafel behandeld. De initiatiefnemer kan gevraagd worden of zelf verzoeken om aan te schuiven bij de omgevingstafel. De omgevingstafel bestaat uit stedenbouw, ruimtelijke ordening, verkeer, openbare ruimte, Omgevingsdienst IJmond, vastgoed, de casemanager en afhankelijk van het onderwerp kunnen ook andere (externe) partijen om advies gevraagd worden. Er is een procesmanager aangesteld die de omgevingstafel organiseert, overzicht behoudt van de ingekomen omgevingsinitiatieven en het proces begeleidt.

Als uitkomst wordt een standpunt door de gemeente ingenomen over de haalbaarheid en wenselijkheid van het initiatief. Er zijn twee uitkomsten mogelijk:

  • -

    Het plan is niet haalbaar er wordt geadviseerd om geen aanvraag voor een omgevingsvergunning in te dienen;

  • -

    Het plan is (onder voorwaarden) haalbaar en er wordt geadviseerd om een aanvraag voor een omgevingsvergunning in te dienen.

5.2.2 De aanvraag van de omgevingsvergunning

Reguliere procedure:

Onder de Omgevingswet wordt de reguliere procedure de standaard. De meeste aanvragen zullen volgens de deze procedure worden behandeld. De gewone procedure is hetzelfde als onder de vervallen wetgeving. Maar er is één belangrijk verschil. Als de wettelijke termijn verloopt, krijgt de aanvrager niet automatisch een vergunning van rechtswege. Als de gemeente geen besluit neemt, kan de aanvrager de gemeente aansporen om dat te doen. In geval dat te laat wordt beslist, is het mogelijk dat de aanvrager gebruik maakt van de regeling dwangsom.

De indiener kan meerdere activiteiten (meervoudige aanvraag) tegelijk aanvragen, maar de indiener hoeft niet per se alle activiteiten voor een project op hetzelfde moment aan te vragen. Er is plicht alle activiteiten tegelijk aan te vragen. In de meeste gevallen geldt dan de standaardprocedure van 8 weken.

Uitgebreide procedure:

In sommige gevallen kan een langere procedure van 6 maanden van toepassing zijn. Dit kan om de volgende redenen zijn:

  • Het gemeentebestuur kan besluiten om de langere procedure toe te passen voor buitenplanse omgevingsplan activiteiten (Bopa’s) als er goede redenen zijn, zoals als de activiteit grote gevolgen kan hebben voor het milieu en als verschillende mensen bezwaren kunnen hebben. Voordat ze een besluit nemen, moeten ze de aanvrager de kans geven om zijn mening te geven.

  • De aanvrager kan zelf vragen om de langere procedure of ermee instemmen.

Verplichte deelname:

De gemeenteraad kan beslissen dat inwoners moeten meedoen en overleggen met anderen voordat ze een vergunning kunnen aanvragen voor activiteiten die buiten het omgevingsplan vallen. De gemeenteraad heeft hierover een besluit genomen op 22 december 2022, daarin staat voor welke soort plannen participatie moet worden toegepast.

5.2.3 Beoordelingscriteria voor vergunningen onder de Omgevingswet

Onder de Omgevingswet zijn er belangrijke criteria waaraan vergunningen moeten voldoen. Deze criteria zijn vastgelegd in Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB's), waaronder:

  • Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal).

  • Het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl).

  • Het Besluit kwaliteiten leefomgeving (Bkl).

  • Omgevingsbesluit

Naast deze AMvB's zijn er andere bronnen die van belang zijn in het vergunningsproces, zoals de Omgevingsregeling, het invoeringsbesluit, het gemeentelijke omgevingsplan (in tijdelijke of nieuwe stijl), en lokale verordeningen en beleidsregels met betrekking tot de fysieke leefomgeving.

Toetsing brandveiligheid

Voor veel gebouwen is geen omgevingsvergunning vereist, maar wel een melding van het brandveilig gebruik. Hierbij wordt voornamelijk gecontroleerd op de volledigheid van de melding, en er vindt geen inhoudelijke beoordeling van gegevens plaats voordat het gebouw in gebruik wordt genomen. Tijdens het gebruik van gebouwen wordt toezicht gehouden, vooral om te controleren of alles zoals gemeld is.

Evenementen

Voor evenementen worden aanvragen getoetst aan het evenementenbeleid. In sommige gevallen zijn extra vergunningen nodig, zoals een melding volgens het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening op andere plaatsen (Bgbop), een ontheffing/vergunning voor natuur of een vergunning om af te wijken van ruimtelijke voorschriften. Evenementen die gemeld moeten worden, worden door de gemeente beoordeeld op eventuele elementen die een vergunning vereisen. De melder ontvangt altijd bericht over de aanvaarding van hun melding, met eventuele extra voorschriften of aandachtspunten voor het organiseren van het evenement. Evenementen die een vergunning vereisen zonder vooroverleg worden standaard gecontroleerd op volledigheid, maatregelen om overlast te beperken en meer veiligheid te creëren. Evenementen die een vergunning vereisen met vooroverleg zijn meestal grootschalige evenementen of evenementen met een onbekende organisator voor de gemeente. Tijdens het vooroverleg worden alle aspecten van het evenement doorgenomen en vindt er overleg plaats met de politie, brandweer en de gemeente. Bij evenementen met constructies zoals tribunes of tenten wordt standaard advies gevraagd over de constructieve veiligheid.

Drank en Horeca

De Alcoholwet vereist dat elk bedrijf of elke organisatie die alcoholhoudende dranken schenkt en/of verkoopt een geldige vergunning heeft. Aanvragers van zo’n vergunning kunnen hun aanvraag mondeling toelichten. Als de aanvraag niet volledig is of er zijn andere obstakels, wordt er altijd contact opgenomen met de aanvrager om deze zorgvuldig te horen en uitleg te geven. Bij de beoordeling van de aanvraag wordt ook gekeken of de aanvrager andere vergunningen of ontheffingen nodig heeft, zoals bijvoorbeeld een vergunning op basis van de Wet op de kansspelen. De Wet Bibob geeft de gemeente de mogelijkheid om de achtergrond van een bedrijf of persoon te onderzoeken. Als er een ernstig risico bestaat dat de vergunning of de subsidie wordt misbruikt, kan de gemeente de aanvraag weigeren of de afgegeven vergunning intrekken.

Monumenten

Het verlenen van een vergunning voor het wijzigen van monumenten vereist speciale aandacht, omdat we blijvende schade aan het cultureel erfgoed willen voorkomen, of het nu gaat om gemeentelijke, provinciale, of rijksmonumenten. Elk monument is uniek, daarom is het belangrijk om samen met de aanvragers te overleggen, de situatie zorgvuldig te beoordelen en de best mogelijke oplossing te vinden.

We beoordelen de waardevolle historische aspecten tijdens een bezoek ter plaatse of door een verkennend onderzoek naar de bouwhistorie. Bovendien is het logisch om, bij het beoordelen van aanvragen voor monumentenvergunningen, de benadering te volgen die we voor vergunningverlening gebruiken. Door de toetsing te intensiveren en actief toezicht te houden bij monumenten, kunnen we de monumentale waarden effectief behouden en beschermen tegen schade. Een andere manier om schade aan monumentale panden te voorkomen is door deze aan te wijzen als gemeentelijk monument. Het aanwijzen van gemeentelijke monumenten is met name bedoeld om historisch erfgoed te beschermen en behouden voor de toekomst.

5.2.4 Samenwerking met externe partijen

In de gemeente wordt een deel van het Besluit bouwwerken leefomgeving getoetst door externe adviseurs het betreft in dit geval de brandwerendheid door de Veiligheidsregio Kennemerland (VRK) en slopen (met asbest), geluid en bodem door de Omgevingsdienst IJmond.

Veiligheidsregio Kennemerland (VRK)

De gemeente hecht veel belang aan brandveiligheid. Op deze onderdelen toetst de VRK, in overeenstemming met de landelijke norm, intensief voor de functies wonen en de functies die gerelateerd zijn aan publiek gebruik (bijv. scholen) of gebruik door meerdere personen. Dat betekent dat op deze onderdelen (en de deelaspecten daarvan) de VRK veelal de landelijke norm hanteert of op een hoger niveau toetst.

Vergunningencheck door de VRK richt zich op de totale brandveiligheid. Hierin wordt onder andere op de constructie, brandcompartimenten, ontvluchting en brandbeveiligingsinstallaties getoetst. De komende maanden gaat de brandweer de manier van adviseren tegen het licht gehouden. Er wordt meer uitleg gegeven waarom bouwplannen afgekeurd worden en er zal meer uitleg gegeven gaan worden over de risico’s. Dit omdat door diverse incidenten blijkt dat in een gebouw dat voldoet aan de brandveiligheidsvoorschriften niet alle risico’s zijn afgedekt.

Alle aanvragen om omgevingsvergunningen van de gemeente worden voorgelegd aan de VRK wanneer er een mogelijkheid bestaat dat extra maatregelen voor brandveiligheid nodig zijn. Eerst wordt er gekeken of alle benodigde stukken aanwezig zijn om te kunnen toetsen. Er is afgesproken dat wanneer de aanvraag niet compleet is, dit wordt terug gekoppeld en de gemeente om aanvulling vraagt. Wanneer de aanvraag wel compleet is, wordt er door de VRK een BRIS-toets lijst (VRK is in bezit van een BRIS-licentie) gebruikt om de aanvraag te toetsen. Voor grote en complexe projecten wordt er door de VRK-maatwerkadvies gegeven. Een landelijke trend is dat niet meer alle dakkapellen/ uitbouwtje gecontroleerd worden. Een marktontwikkeling is dat ook gecertificeerde marktpartijen de brandveiligheidstoets kunnen uitvoeren.

Omgevingsdienst IJmond (ODIJ)

Bodemkwaliteit, melding/ vergunning bij het slopen of asbest verwijderen Wet Natuurbescherming, geluid, milieubeheer en, duurzaam bouwen (waaronder BENG-berekeningen), deels vergunningverlening(reguliere OPA’s2 en BOPA’s3 ), technische toetsing en bouwtoezicht ligt bij ODIJ. Ten aanzien van gevaarlijke stoffen bij sloop is ODIJ alleen betrokken wanneer asbest aanwezig is/verwijderd moet worden. Met betrekking tot de aanwezige gevaarlijke stoffen die aanwezig zijn op de locatie waar gesloopt wordt (bijvoorbeeld lasbenodigdheden en mobiele tanks met brandstof), houdt ODIJ geen toezicht, aangezien het hier over het algemeen geen inrichtingen betreft en ODIJ hier voor de gemeente geen toezicht op houdt. ODIJ adviseert over afval dat bij bedrijven en instellingen vandaan komt (bedrijfsmatig afval). Ten aanzien van afval en verstoring tijdens bouwwerkzaamheden dan als het particulier eigendom betreft (geen bedrijven of publieke instellingen) kan er geen inschatting gegeven worden, aangezien het toezicht hierop niet bij ODIJ is belegd.

Provincie Noord-Holland

De Provincie Noord-Holland is verantwoordelijk voor het regionaal beleid op het gebied van ruimtelijke ordening, milieu, economie en infrastructuur, en heeft als doel de kwaliteit van leven in Noord-Holland te waarborgen en te verbeteren.

Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier

Dit hoogheemraadschap beheert het waterbeheer in het noordelijke deel van Noord-Holland, inclusief dijken, waterkeringen, en waterzuivering, om de veiligheid en de waterkwaliteit in het gebied te garanderen.

GGD Veiligheidsregio Kennemerland

Deze gezondheidsdienst werkt samen met gemeenten om de volksgezondheid te bevorderen en te beschermen, en is tevens verantwoordelijk voor het voorbereiden op en het reageren op gezondheidskrisissen binnen de regio Kennemerland.

Gasunie

Gasunie is een Europees gasinfrastructuurbedrijf dat zorgt voor het transport en de opslag van aardgas en groen gas. Het bedrijf speelt een cruciale rol in de energievoorziening en -transitie in Nederland.

Liander

Liander is een netbeheerder die elektriciteit en gas distribueert in een groot deel van Nederland. Het bedrijf is verantwoordelijk voor het onderhoud van het netwerk en voor de aansluitingen op het energienet.

PWN

PWN (Provinciaal Waterleidingbedrijf van Noord-Holland) levert drinkwater aan de provincie Noord-Holland en beheert natuurterreinen. Het bedrijf zorgt voor veilige, schone en duurzame watervoorziening en natuurbeheer.

5.3 Preventiestrategie vergunningverlening

Doordat de gemeente onmogelijk op alle gedragingen van inwoners kan toezien, speelt preventief optreden een belangrijke rol. Bovendien is het voorkomen van overtredingen vele malen doelmatiger voor alle betrokkenen dan het ongedaan moeten (laten) maken van de overtreding. Met de preventiestrategie wordt bewustwording bij inwoners en bedrijven beoogd zodat het draagvlak voor spontane naleving van wet- en regelgeving wordt vergroot. Door de inzet van verschillende instrumenten wordt spontane naleving door de inwoners en bedrijven van de wet– en regelgeving beoogd. Het gevolg hiervan is dat er minder toezicht en repressieve handhaving hoeft plaats te vinden. De gemeente Beverwijk maakt gebruik van de volgende instrumenten om spontane naleving te bevorderen.

Duidelijk en begrijpelijk

We streven ernaar om regels die we zelf maken of voorschriften in vergunningen die we verlenen, zo eenvoudig en begrijpelijk mogelijk te formuleren. Op die manier willen we zoveel mogelijk discussie over de interpretatie van deze regels voorkomen en voorkomen dat mensen ze niet begrijpen. Alle gemeentelijke regels en beleidsdocumenten worden op de juiste websites gepubliceerd op het internet. Onze communicatie is zowel schriftelijk als monderling op B1-niveau.

Informatief

We informeren over de reden en de gedachte achter regels. Wanneer iemand begrijpt en weet waarom regels bestaan, zijn ze eerder geneigd om deze te accepteren en op te volgen. Vergunningverleners en toezichthouders zijn op de hoogte van de regels en begrijpen de gedachte erachter, en ze communiceren deze zowel op verzoek als ongevraagd.

Toezicht en handhaving 

We laten zien dat we toezicht houden en handhaven als dat nodig is. We communiceren over toezicht-en handhavingsprioriteiten en over handhavings-projecten naar de inwoners toe. We streven ernaar dat toezichthouders snel ter plaatste te sturen om de situatie te bekijken zodat de overtreding kan worden opgelost.

6. Beleid - Toezicht

In het kader van het streven naar een veilige, leefbare, en duurzame gemeente Beverwijk, presenteert dit hoofdstuk een uitvoerig overzicht van de handhavingsstrategie en beleidskeuzes die gericht zijn op het effectief aanpakken van overtredingen binnen de gemeentelijke grenzen. De strategie benadrukt de noodzaak van een prioriteitsstelling in handhavingsactiviteiten, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen hoge, gemiddelde, en lage prioriteiten op basis van een zorgvuldige probleem- en risicoanalyse. Deze aanpak stelt de gemeente in staat haar beperkte middelen en capaciteiten optimaal te benutten en te focussen op de meest urgente kwesties die de leefomgeving en de veiligheid van de inwoners direct beïnvloeden.

Verder wordt in dit hoofdstuk benadrukt dat handhaving meer omvat dan enkel het bestraffen van overtredingen; het gaat primair om het waarborgen dat inwoners en bedrijven de regels kennen, begrijpen, en naleven. Dit vereist een proactieve en communicatieve aanpak, waarbij voorlichting en dialoog centrale componenten vormen in het voorkomen van overtredingen. Daarnaast wordt de 'Tafel van Elf' geïntroduceerd als een instrument om de achterliggende redenen van overtredingen te begrijpen en hierop adequaat te reageren, met als doel het voorkomen van handhavingsprocedures door de nadruk te leggen op preventie.

Het hoofdstuk omvat uitvoerige beleidskeuzes en uitgangspunten, waaronder de digitale transformatie van vergunning processen, de bevordering van participatie en betrokkenheid bij ruimtelijke ontwikkelingen, en het belang van een integrale benadering in vergunningverlening en handhaving. Maatwerk en flexibiliteit worden benadrukt als essentiële elementen om recht te doen aan de specifieke omstandigheden van elk geval, terwijl actief toezicht en responsieve handhaving dienen als fundamenten voor het waarborgen van regelnaleving.

Dit beleid illustreert de inzet van de gemeente Beverwijk om een evenwichtige, rechtvaardige, en duurzame benadering van vergunningverlening en handhaving te hanteren. Hierbij staat de veiligheid, leefbaarheid, en duurzaamheid van de gemeente centraal, met een sterke focus op preventie, dialoog, en de inzet van moderne technologieën om de dienstverlening te optimaliseren en te moderniseren.

Integraal toezicht waar mogelijk

We proberen zoveel mogelijk integraal te controleren om de toezichtlast te verminderen en effectiever te handhaven. We werken samen met partners en coördineren het toezicht volgens de Omgevingswet om een goede handhaving te waarborgen. Dit verbetert de dienstverlening aan bedrijven en personen. Ook hebben wij binnen de gemeente Beverwijk een wijkaanpak. De wijkaanpak is erop gericht om overtredingen gezamenlijk op te lossen, wanneer handhaving hieronder valt, zullen wij gebruik maken van deze wijkaanpak.

Onze aanpak is risicogericht

Hoewel we in principe elke overtreding serieus nemen, beseffen we dat we niet alle overtredingen even snel kunnen aanpakken vanwege de vele handhavingstaken die we hebben. Daarom moeten we keuzes maken. Deze keuzes zijn gebaseerd op een analyse van risico's en prioriteiten.

6.1 Toezicht - Beleidskeuze

6.1.1 Prioritering

Wij maken gebruik van een prioritering omdat wij niet overal gelijk op kunnen handhaven. Hiervoor maken wij gebruik van vijf verschillende prioriteitsklassen. Het proces van het evalueren en aanpassen van risicoanalyses in verschillende prioriteitsklassen voor handhaving en vergunningverlening binnen een gemeente. Wij herzien continu hun risicoanalyses, gebruikmakend van informatie uit eerdere evaluaties en rekening houdend met maatschappelijke uitdagingen en nieuwe wetgeving, zoals de onlangs ingevoerde Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen. In bijlage 3 kunt u de uitgebreide prioritering vinden.

De risicoanalyses gebruiken een formule waarbij de naleefscore vermenigvuldigd wordt met de prioriteit om het risico te bepalen, met vijf risiconiveaus van zeer laag tot zeer hoog.

  • Zeer hoog risico: bijvoorbeeld grootschalige illegale bouwwerken met aanzienlijke impact op de omgeving.

  • Hoog risico: omvat illegale bouwwerken met minder urgentie dan klasse I, maar nog steeds risicovol.

  • Normaal risico: overtredingen die strijdig zijn met bouwvoorschriften maar met beperkter risico.

  • Laag risico: de meerderheid van de overtredingen, beschouwd als klein risico maar niet genegeerd.

  • Zeer laag risico: situaties met minimale inbreuk op regels, waar handhaving niet direct vereist is.

De intensiteit van toezicht en vergunningverlening wordt bepaald op basis van deze prioriteitsklassen.

Op de prioriteitsklassen wordt met de volgende intensiteit gehandhaafd:

Prioriteit

Mate van toezicht

Zeer groot risico

Het toezicht op de naleving van de regels vindt actief plaats. Er vindt een volledige inspectie plaats en meerdere controles.

Groot risico

Beperkt risico

Het toezicht vindt minder intensief en vooral steekproefsgewijs plaats, zowel door gerichte controles als door surveillance. Er vindt een beoordeling op hoofdlijnen plaats. Ook naar aanleiding van een melding of handhavingsverzoek wordt hier toegezien op naleving van de regels.

Klein risico

Het toezicht vindt niet-actief plaats. In principe wordt alleen naar aanleiding van meldingen of handhavingsverzoeken toegezien op naleving van de regels. De inspectie is visueel op hoofdlijnen.

Zeer klein risico

Toezicht vindt zelden plaats. Hier wordt op gehandhaafd wanneer het nodig is.

6.1.2 Mate van intensiteit bij toezicht

Ook eerdergenoemde prioritering heeft betrekking op zowel de handhaving als op de vergunningverlening. Hoe deze prioritering zich vertaalt naar de intensiviteit van het toezicht en de toetsing bij vergunningverlening wordt hieronder weergegeven.

Toezicht:

Prioriteit

Mate van toezicht

Zeer groot risico

Het toezicht op de naleving van de regels vindt actief plaats. Er vindt een volledige inspectie plaats en meerdere controles.

Groot risico

Beperkt risico

Het toezicht vindt minder intensief en vooral steekproefsgewijs plaats, zowel door gerichte controles als door surveillance. Er vindt een beoordeling op hoofdlijnen plaats. Ook naar aanleiding van een melding of handhavingsverzoek wordt hier toegezien op naleving van de regels.

Klein risico

Het toezicht vindt niet-actief plaats. In principe wordt alleen naar aanleiding van meldingen of handhavingsverzoeken toegezien op naleving van de regels. De inspectie is visueel op hoofdlijnen.

Zeer klein risico

Toezicht vindt zelden plaats. Hier wordt op gehandhaafd wanneer het nodig is.

Toetsing bij vergunningverlening:

Prioriteit

Toetsing bij vergunningverlening

Zeer groot risico

complete- of inhoudelijke toets

Groot risico

Beperkt risico

inhoudelijke- of visuele toets

Klein risico

Sneltoets + steekproef intensiever

Zoals eerder gezegd sluit de gemeente Beverwijk aan bij de Landelijke handhavingsstrategie (LHSO). De toezichttaken zijn sinds medio 2022 ondergebracht bij de ODIJ. Deze keuze is ook hier gemaakt om met het bundelen van de toezichttaken bij de ODIJ synergievoordelen te behalen.

De gemeente/ ODIJ hanteren een aantal uitgangspunten ten aanzien van de uitvoering van toezicht:

Voorbereiding

Voordat een controle wordt uitgevoerd verkrijgt de toezichthouder inzicht in de voor handhaving relevante kenmerken van het bedrijf of object. En word er door de behandelend ambtenaar aangegeven waarop een controle wordt uitgevoerd. Dit wordt vastgelegd in een proces-verbaal.

Op basis van de verschillende prioriteitsklassen kan tevens worden bepaald welke controlefrequentie gehanteerd moet worden op basis van de huidige capaciteit.

Prioriteitsklasse

BWT en RO

Frequentie toezichtcontroles a.d.h.v. beschikbare capaciteit

Frequentie in procenten

Zeer groot risico

1 keer per jaar

100%

Groot risico

1 keer per 2 jaar

50%

Beperkt risico

1 keer per 4 jaar

25%

(Zeer) klein risico

1 keer per 10 jaar

10%

Toezicht op de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen

Zoals eerder aangegeven heeft de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) voor veranderingen gezorgd. Voornamelijk in de bouwfase.

Toezicht op vergunningen in de gemeente Beverwijk

Nadat een vergunning is verleend, wordt er toezicht uitgeoefend wanneer er een melding binnenkomt van mogelijk overtreden van de vergunning. In zo’n geval zal de toezichthouder of de boa’s een controle doen.

Toezicht tijdens het gebruik

Tijdens de gebruiksfase vindt er periodieke controle plaats om te waarborgen dat aan de voorwaarden van de eerder verleende vergunning wordt voldaan. Tijdens deze controle voert de toezichthouder vaak een brede inspectie uit, waarbij het een en ander wordt beoordeeld.

Toezicht op openbaar gebied

De boa’s zijn actief aanwezig in het openbaar gebied van Beverwijk. Zij zijn de “ogen en oren" van de gemeente en zijn aanspreekpunt voor inwoners. Tijdens hun patrouilles wordt preventief toezicht gehouden om overlastsituaties aan te pakken die de leefbaarheid en veiligheid in de stad en dorpen kunnen verstoren. Wanneer de boa’s onderweg iets tegenkomen rapporteren zij dat en kunnen andere ambtenaren ermee aan de slag.

Door de invoering van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) is er een cruciale verbinding met de Omgevingswet ontstaan, waardoor de implementatiedatum parallel loopt aan die van de Wkb. Deze wet brengt aanzienlijke veranderingen met zich mee in het toezicht en handhaving bij bouwactiviteiten. De technische toetsing tijdens de bouw en oplevering wordt toevertrouwd aan een private partij. Het bevoegd gezag is niet langer verplicht om zelf te controleren of het te bouwen object voldoet aan de bouwtechnische eisen. Vertrouwen op de correcte naleving van deze eisen is gerechtvaardigd.

De gemeente behoudt de verantwoordelijkheid voor het toezicht op bestaande bouw, bouw- en sloopveiligheid, en blijft bevoegd gezag binnen het bouwdomein. Voor bouwwerken in gevolgklasse 1 komt de toezichtstaak primair te liggen bij de private kwaliteitsborger.

In gevallen waarin de kwaliteitsborger/initiatiefnemer gebreken vertoont, zal de gemeente hen op deze tekortkomingen wijzen en kan zij overgaan tot handhavende maatregelen, onder meer in de volgende situaties:

Het ontbreken of onvolledig melden van de start van bouwwerkzaamheden

Signalen van afwijkingen van de bouwregels, gemeld door de kwaliteitsborger, omwonenden of andere belanghebbenden. Tussentijdse constateringen van de bouwtoezichthouder over afwijkingen van de bouwregels.

Ontbrekende of onvolledige gereed meldingen

Deze aanpak vereist een andere benadering dan voor andere bouwwerken waarbij het primaire toezicht bij de gemeente ligt.

Onder het Wkb-stelsel behoudt de gemeente een zekere mate van beleids- en uitvoeringsvrijheid voor het inrichten van toezicht en handhavingstaken. Hierbij kan zij kiezen tussen twee benaderingen:

1. Procesbenadering

Deze benadering richt zich principieel op de gewenste verandering door het Wkb-stelsel en de verantwoordelijkheid van private partijen. De gemeente handhaaft krachtig in geval van ontbrekende of onvolledige initiële meldingen en gereed meldingen. Zo stimuleert zij actieve deelname van private partijen, met als resultaat dat niet-nagekomen verplichtingen bij gereed melding kunnen resulteren in het niet in gebruik nemen van het bouwwerk. In specifieke situaties waarbij de veiligheid of belangen van omwonenden in gevaar zijn, kan de gemeente tijdens de bouw toezicht houden en indien nodig handhaven.

2. Inhoudelijke benadering

Bij deze benadering beoordeelt de gemeente situaties en toetst inhoudelijk of wordt voldaan aan de bouwtechnische voorschriften. Hierbij kan zij meer maatwerk bieden en situatief optreden. De gemeente geeft zelf een oordeel over de naleving van het Bbl en denkt actiever mee met initiatiefnemers en omwonenden.

De gemeente kiest primair voor een procesbenadering, waarbij zij de nodige redenen hanteert om private partijen te stimuleren tot actie, waardoor haar eigen handhavingsacties mogelijk verminderen. De gemeente controleert of de verklaring van de kwaliteitsborger aanwezig is en of overige vereiste documenten aanwezig zijn, zonder tussentijdse controles uit te voeren.

Echter, in situaties waarin de procesbenadering niet toereikend is en er behoefte is aan inhoudelijke kennis, zal de gemeente deze benadering toepassen. Een voorbeeld hiervan is wanneer in een vroeg stadium van de bouw keuzes worden gemaakt die gevolgen kunnen hebben voor de gereed melding door de kwaliteitsborger.

Handhavingsverzoek

Inwoners kunnen schriftelijk of per e-mail een verzoek tot handhaving indienen of via www.beverwijk.nl het formulier invullen. Vervolgens wordt er een afweging gemaakt of het handhavingsverzoek in behandeling wordt genomen. Hiervoor moet de indiener een zeker belang hebben en moet het verzoek voldoende concreet zijn. Vervolgens wordt bepaald of er sprake is van een overtreding en zal de toezichthouder de situatie ter plaatse onderzoeken. Als er een overtreding wordt geconstateerd, wordt er handhavend opgetreden. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag het bestuursorgaan afzien van handhaving.

Wanneer een handhavingsverzoek wordt ingediend voor een onderwerp waaraan een lage prioriteit is toegekend in het beleid, dient bovenstaande afweging ook gemaakt te worden. Een lage prioriteit is namelijk geen bijzondere omstandigheid op grond waarvan mag worden afgezien van handhaving.

Bij een handhavingsverzoek wordt de wettelijke termijn van acht weken na ontvangst gehanteerd voor het nemen van een beslissing.

Toezicht op basis van meldingen en eigen waarneming

Inwoners kunnen meldingen indienen via verschillende kanalen, zoals de Fixi-app, telefonisch via het klantcontactcenter, per e-mail, via het formulier op de website, of zelfs via sociale media. Melders hebben de optie om anoniem te blijven of hun contactgegevens achter te laten. Dit is echter niet wenselijk omdat de gemeente in zo’n geval niet kan terugkoppelen met de aanvrager.

Daarnaast ontvangen we meldingen van externe partners, die niet via de bovengenoemde kanalen binnenkomen, maar rechtstreeks naar coördinatoren en handhavers worden doorgestuurd.

Meldingen betreffende openbare gebieden in Fixi:

Alle meldingen met betrekking tot het openbare gebied die via Fixi binnenkomen, worden opgepakt in volgorde van ontvangst en binnen de vastgestelde servicenorm afgehandeld. De melder ontvangt een toelichting over de afhandeling van zijn of haar melding. Bij anonieme meldingen is terugkoppeling aan de melder niet mogelijk.

Meldingen in Fixi worden inhoudelijk beoordeeld. Als er sprake is van:

  • 1.

    Een directe bedreiging voor de veiligheid en/of de gezondheid, wordt er onmiddellijk actie ondernomen, en indien nodig, wordt er vooraf contact opgenomen met de melder voor aanvullende informatie.

  • 2.

    Een melding over een onderwerp waarvoor de gemeente verantwoordelijkheid draagt, wordt de melding behandeld. Als de melding een hoge prioriteit heeft krijgt deze voorrang boven meldingen met een gemiddelde of lage prioriteit. Als meerdere melders vergelijkbare meldingen hebben ingediend, krijgt de afhandeling van deze melding ook voorrang.

  • 3.

    Een melding over een onderwerp waarvoor de gemeente niet bevoegd is, wordt onmiddellijk afgehandeld met een standaard toelichting.

  • 4.

    Een anonieme melding wordt alleen opgepakt als er een directe bedreiging is voor de veiligheid en/of de gezondheid. In andere gevallen wordt de melding zonder verdere actie afgesloten.

Ook hier wordt de melder op de hoogte gehouden van de afhandeling van zijn of haar melding en het vervolgtraject. Bij anonieme meldingen is echter geen terugkoppeling aan de melder mogelijk.

Bij elke melding wordt beoordeeld of een fysiek bezoek ter plaatse noodzakelijk is.

Meldingen betreffende niet-openbare gebieden van externe partners:

Meldingen van externe partners, zoals de politie, woningcorporaties, arbeidsinspectie, VRK, ODIJ enzovoort, komen meestal voort uit de waarnemingen van deze partners. De meldingen komen binnen via e-mail of telefonisch en worden inhoudelijk beoordeeld. In de meeste gevallen wordt het toezicht in samenspraak met de partner onmiddellijk uitgevoerd. Er is contact met de partner als er meer informatie nodig is.

Bij een hoge prioriteit krijgt het oppakken van het signaal voorrang op meldingen met een gemiddelde of lage prioriteit.

In het geval van een melding van een externe partner waarvoor de gemeente niet bevoegd is, wordt aan de partner teruggekoppeld dat de melding bij de juiste instantie moet worden ingediend. De meldingen en bevindingen worden geregistreerd in het zaaksysteem met de benodigde toelichting en relevante gegevens. Bij geconstateerde overtredingen wordt handhavend opgetreden.

6.1.3 Tafel van Elf

Om te begrijpen waarom mensen de regels overtreden, gebruiken we de 'Tafel van Elf'. Deze aanpak sluit aan bij de Landelijke Handhavingsstrategie (LHS). Het is een wetenschappelijk model dat ons inzicht geeft in de redenen achter overtredingen. Het laat zien dat voordat we sancties opleggen, we voldoende kansen hebben om overtredingen te voorkomen of duidelijkheid te verschaffen over de regels (als deze onduidelijk zijn) door middel van gerichte communicatie.

De 'Tafel van Elf' probeert het starten van handhavingsprocedures te voorkomen door de nadruk te leggen op preventie. Aan de basis van de piramide staan benaderingen met een breed en langdurig effect, die de normen internaliseren (eigen maken) en weinig belastend zijn voor personen en bedrijven. Aan de top staat handhaving in de vorm van controle en straffen, als laatste redmiddel. We hebben geleerd dat straffen alleen effectief zijn zolang handhaving actief is. Daarbij is het vaak ingrijpender voor mensen en bedrijven. Bovendien is handhaving kostbaar en moet het met mate worden toegepast. De dimensies van spontane naleving in de 'Tafel van Elf' vormen de basis van onze preventiestrategie, die wordt aangepast volgens de principes van de Landelijke Handhavingsstrategie (LHS). Dit betekent dat we op consistente wijze zullen optreden als er toch sprake is van een overtreding, ondanks preventieve maatregelen en communicatie. Een ander onderdeel van onze preventiestrategie is het inschakelen van buurtbemiddeling of mediation bij bijvoorbeeld schriftelijke handhavingsverzoeken. Dit is een aanvulling op de 'Tafel van Elf'. In geval van handhavingsverzoeken kan buurtbemiddeling soms een effectievere oplossing bieden dan strikte handhaving. Waar mogelijk zullen we deze vorm van preventie inzetten. Het gebruik van de Tafel van Elf is één van onze strategieën voor handhaving.

afbeelding binnen de regeling

Bij de inleiding van het handhavingsbeleid al hier kort ingegaan op het gebruik van de ‘Tafel van 11’. Om verdere toelichting te geven, zal hieronder een tabel volgen:

Communicatie

1.

kennis van regels

Soms zijn de regels verwarrend of ingewikkeld, en de mensen die ze moeten volgen begrijpen ze niet goed. In deze situatie is effectieve communicatie belangrijker dan straffen.

2.

kosten en baten

Soms is er sprake van berekenend gedrag: mensen overtreden de regels als het voor hen voordelig is. In dit geval is zowel straffen als communiceren relevant, met de mogelijkheid van 'naming and shaming'.

3.

mate van acceptatie

Het is essentieel dat de doelgroep (inwoners of bedrijven) het beleid ondersteunt. Belangengroepen moeten worden betrokken bij het opstellen van het beleid.

4.

normgetrouwheid doelgroep

Respect en vertrouwen spelen hier een rol. Dit is een lastig te beïnvloeden aspect, vooral gezien de sterke individualisering van de samenleving.

5.

niet-overheidscontrole

Mensen beoordelen de kans op positieve of negatieve bestraffing van hun gedrag. Dit geldt met name voor bewuste overtreders die hun gedrag berekenen.

Toezicht

6.

meldingskans

Mensen schatten in of anderen hun overtredingen zullen melden en of de overheid daadwerkelijk zal ingrijpen.

7.

controlekans

De kans op controle door de overheid wordt ingeschat. Als de overheid bekendstaat als laks in handhaven, kan dit overtredingen aanmoedigen. Een sterk handhavingsbeleid en communicatie van resultaten werken preventief.

8.

detectiekans

Tijdens controles kan niet alles worden waargenomen, wat de detectiekans vertegenwoordigt, vooral relevant voor berekenende overtreders.

9.

selectiviteit

Herhaalde overtreders worden vaak frequenter gecontroleerd als onderdeel van een naleefstrategie, omdat bewuste overtreders al rekening houden met de pakkans.

Sanctie

10.

sanctiekans

Hier gaat het om bewust berekenend gedrag van potentiële overtreders. De overheid kan sancties opleggen na overtredingen, maar dit gebeurt niet altijd, afhankelijk van factoren zoals het sepotbeleid, de bewijsbaarheid van overtredingen en eventuele gedoogbeleid. Het is daarom relevant om de verwachte strafkans voor bepaalde overtredingen te beoordelen, ofwel de gepercipieerde sanctiekans.

11.

sanctie-ernst

De hoogte van sancties hangt samen met de hoogte van dwangsommen, de impact van bestuursdwang en de gevolgen van een proces-verbaal. Juridische kosten kunnen ook een rol spelen. Het opleggen van sancties kan ook immateriële nadelen met zich meebrengen, zoals reputatieschade. De impact van verschillende soorten sancties zal variëren afhankelijk van de doelgroep. Snelheid en zekerheid van sancties kunnen deze impact vergroten, bijvoorbeeld via een lik-op-stukbeleid.

7. Beleid - Handhaving

In dit hoofdstuk van ons beleid richten we ons op de uiteenzetting van onze handhavingsstrategieën, die belangrijk zijn om de beleidsdoelen voor Beverwijk te realiseren. In het vorige hoofdstuk hebben wij behandeld hoe we toezicht houden. In het hoofdstuk handhaving geven wij weer hoe we vervolgens handhaven als er tijdens het toezicht iets wordt geconstateerd. Onze visie is om door middel van samenwerking en educatie een veiligere leefomgeving te creëren. We streven ernaar om samen met de inwoners en bedrijven van Beverwijk de kwaliteit van de leefomgeving voortdurend te verbeteren. De kern van onze aanpak bestaat uit een geïntegreerde naleefstrategie, die onderverdeeld is in vier specifieke strategieën:

  • Preventiestrategie: gericht op het voorkomen van overtredingen door bewustwording en educatie te verhogen.

  • Toezichtstrategie: waarin we uiteenzetten hoe toezicht wordt gehouden op de naleving van regels.

  • Sanctiestrategie: beschrijft de maatregelen die volgen bij constatering van overtredingen.

  • Gedoogstrategie: legt uit hoe we omgaan met situaties waarin tijdelijk van handhaving wordt afgezien.

Dit hoofdstuk is bedoeld om transparantie te bieden over onze handhavingsmethoden en benadrukt onze inzet voor een rechtvaardige en effectieve handhaving, met respect voor de behoeften en rechten van alle Beverwijkers. In onderstaande rode blokken zetten wij uiteen waar onze beleidskeuzes op zijn gebaseerd.

Voorkomen van overtredingen in Beverwijk

In Beverwijk zetten we ons in om overtredingen te voorkomen, omdat we denken dat preventie beter is dan achteraf handhaven. We starten met duidelijke en heldere beleidsregels en daarom is het van groot belang om goed te communiceren met bedrijven en inwoners om dit te laten werken. Ook helpt het transparant zijn in handhavingsacties van tevoren om ervoor te zorgen dat de regels beter worden nageleefd.

Onze aanpak is duidelijk en transparant

We willen dat iedereen begrijpt wat wel en niet is toegestaan in de gemeente Beverwijk. Duidelijkheid betekent dat we consistent en voorspelbaar optreden bij geconstateerde overtredingen. We volgen heldere procedures om vergelijkbare situaties op dezelfde manier aan te pakken, zodat er geen willekeur ontstaat en iedereen eerlijk wordt behandeld. We leggen onze handhavingsactiviteiten schriftelijk vast, niet alleen in de beleidscyclus (visie, strategie, prioriteitstelling) maar ook in onze organisatie en procedures.

Naleving door inwoners en bedrijven

Met de invoering van de Omgevingswet zijn er nieuwe regels ontstaan. Deze verandering weerspiegelt de wens van inwoners en bedrijven voor meer vrijheid en een overheid die wat meer op afstand staat. We vinden het belangrijk dat inwoners en bedrijven zelf verantwoordelijkheid kunnen nemen voor het naleven van de geldende regels.

7.1 Handhavingsinstrumenten

Wij hebben doelen gesteld die we willen bereiken in de komende beleidsperiode. Deze doelen zijn gericht op het bereiken van een beter Beverwijk en om efficiënter te werk te gaan. In Beverwijk worden Omgevingswet overtredingen afgehandeld op basis van prioriteit, bepaald door een risicoanalyse. Er is een focus op het verbeteren van brandveilig gedrag onder inwoners om overtredingen met 50% te verminderen, voornamelijk door het vergroten van bewustzijn over eigen verantwoordelijkheid. De gemeente streeft naar het voorkomen van langdurige handhavingstrajecten door in te zetten op mediation en het opleiden van medewerkers hierin. Samenwerking met regionale handhavingspartners wordt geïntensiveerd om kennis te delen en toezicht te verbeteren. Nieuwe processen worden opgesteld conform de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) om handhavingsdossiers efficiënter te behandelen. Transparantie in sancties en de veiligheid van publiek toegankelijke gebouwen zijn ook essentiële onderdelen van het beleid.

  • Klachten en meldingen over Omgevingswet overtredingen worden naar prioriteit afgehandeld. De risicoanalyse bepaalt de prioriteit.

  • Inwoners en andere gebruikers van bouwwerken brandveiliger gedrag laten vertonen en daarmee het aantal overtredingen met betrekking tot gebruik met 50 % terug te dringen, door meer bewustwording te creëren van de eigen verantwoordelijkheid;

  • Het voorkomen van langdurige handhavingstrajecten door meer te sturen op mediation en ook daar werknemers op voor te bereiden en op te leiden;

  • Samenwerking in uitvoering taken; Er vindt samenwerking plaats met andere handhavingspartners om het kennisniveau te verhogen, eenduidig toezicht te verkrijgen en het toezicht last te verminderen. Samenwerking op het gebied van BWT en RO vindt met name met de Veiligheidsregio Kennemerland (VRK), de Omgevingsdienst IJmond en het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier plaats;

  • Transparant zijn in de op te leggen sancties bij overtredingen.

  • Publiek toegankelijke gebouwen (> 50 personen) zijn constructief veilig en brandveilig, zowel bestaande als nieuwbouw. Publiek toegankelijke gebouwen voor < 50 personen worden buiten beschouwing gelaten, omdat hiervoor andere regels gelden;

  • Er worden geen appartementengebouwen in gebruik genomen zonder dat constructieve goedkeuring is verleend en zonder dat er brandveiligheidscontroles tijdens de bouw en voor ingebruikname zijn uitgevoerd;

  • Door het opstellen van processen en het maken van werkafspraken wordt invulling gegeven aan de nieuwe Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb). Hierbij worden keuzes gemaakt in de wijze waarop de gemeente Beverwijk samen met de Omgevingsdienst IJmond de toezicht- en handhavingsprocessen gaat inrichten om te voldoen aan de eisen van de Wkb.

7.1.1 Handhavingsinstrumenten

Een groot aantal factoren heeft invloed op de vraag in hoeverre de gestelde regels ook daadwerkelijk worden nageleefd. Dit varieert van kennis van de regels, via het nut en de oorzaak van inzien, tot het bewust overtreden van de regels. Een aantal factoren zijn te beïnvloeden door consequent te handhaven in de meest brede zin van het woord. Alle activiteiten die erop gericht zijn om ervoor te zorgen dat regels worden nageleefd, worden samengevat in een naleefstrategie. Deze strategie richt zich enerzijds op het stimuleren van de naleving en anderzijds op het reduceren van de risico’s die kunnen voortkomen uit het niet naleven van de voorschriften. Een naleefstrategie bestaat uit vier aparte strategieën (preventiestrategie, toezichtstrategie, sanctiestrategie en gedoogstrategie. In de navolgende paragrafen zullen deze strategieën uitvoerig worden besproken.

Driestaps handhaving

In het kader van effectieve handhaving binnen de processen van Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving, hanteren we een gefaseerde aanpak. Deze benadering is gericht op het bevorderen van naleving en het bieden van duidelijkheid en rechtvaardigheid in onze handhavingsinspanningen. De drie stappen in onze handhavingsstrategie zijn: waarschuwing, vooraankondiging, en last onder dwangsom of bestuursdwang.

  • 1.

    Waarschuwing: De eerste stap in het handhavingsproces is de waarschuwing. Bij de constatering van een overtreding van regels, wordt de betrokken partij eerst schriftelijk of mondeling gewaarschuwd. Deze waarschuwing dient twee hoofddoelen: het informeren van de overtreder over de vastgestelde niet-naleving en het bieden van een kans om de situatie binnen een gestelde termijn te herstellen. Deze fase is essentieel voor het bevorderen van vrijwillige naleving en het ondersteunen van een positieve relatie tussen de handhavende instantie en de betrokken partijen.

  • 2.

    Vooraankondiging: Indien na de waarschuwing de overtreding voortduurt of de situatie niet naar tevredenheid wordt hersteld, volgt de stap van vooraankondiging. In deze fase wordt de overtreder schriftelijk geïnformeerd over de voorgenomen handhavingsmaatregelen. Dit geeft de overtreder de gelegenheid om zijn of haar zienswijze naar voren te brengen voordat er definitieve handhavingsmaatregelen worden genomen. De vooraankondiging specificeert de geconstateerde overtredingen, de beoogde handhavingsmaatregelen, en biedt een termijn voor het indienen van een zienswijze.

  • 3.

    Last onder dwangsom of bestuursdwang: Als laatste stap, indien de overtreding voortduurt ondanks de waarschuwing en vooraankondiging, zal de handhavende instantie overgaan tot het opleggen van een last onder dwangsom of het toepassen van bestuursdwang. Een last onder dwangsom houdt in dat de overtreder een financiële sanctie krijgt opgelegd voor elke periode dat de overtreding voortduurt o wordtf een financiele sanctie ineens opgelegd . Bestuursdwang betekent dat de handhavende instantie maatregelen neemt op kosten van de overtreder om de overtreding te beëindigen. Deze stap wordt genomen als laatste redmiddel, wanneer alle pogingen tot vrijwillige naleving zijn uitgeput of wanneer spoedeisendheid dit vereist.

Richtlijn voor dwangsommen

Wanneer wij de prioriteit hebben bepaald aan de hand van de risicoanalyses en wij moeten handhaven op een overtreding, geven wij in beginsel een waarschuwing als de situatie dat toelaat. Vervolgens als de waarschuwing niet het gewenste effect heeft kunnen wij overgaan tot een vooraankondiging last onder dwangsom/bestuursdwang. Soms leidt dit tot een ander inzicht en zou het handhavingstraject kunnen stoppen. Wanneer dit niet leidt tot een ander inzicht kunnen wij overgaan tot het opleggen van een definitieve last onder dwangsom/bestuursdwang. Wij hebben voor het bepalen van de hoogte van de dwangsom/bestuursdwang een richtlijn met daarbij een tabel voor de bedragen van de dwangsom/bestuursdwang.

7.2 Handhaving strategieën

In deze paragraaf wordt aangegeven op welke wijze het naleefgedrag onder inwoners en bedrijven wordt bevorderd. Wat de rol van handhaving is en hoe we de naleving bereiken is uitgewerkt in de nalevingstrategie. Deze bestaat uit drie deelstrategieën:

  • Een toezichtstrategie: op welke wijze houden we toezicht op naleving van regels?

  • Een sanctiestrategie: hoe treden we op als we overtredingen van regels constateren?

  • Een gedoogstrategie: hoe gaan we om met gedogen van overtredingen?

De nalevingsstrategie bestaat uit twee delen, de preventiestrategie en de handhavingsstrategie. In de nalevingsstrategie zijn de instrumenten vastgelegd waarmee de beleidsdoelen worden bereikt. De handhavingsstrategie bestaat uit diverse onderdelen waarin beschreven wordt hoe toezicht wordt gehouden en sancties worden ingezet om uiteindelijk de naleving te bevorderen. Schematisch ziet dit er als volgt uit.

afbeelding binnen de regeling

Uitdrukkelijk dient te worden opgemerkt dat de nalevingsstrategie dient te worden opgevat als een middel om te komen tot een zorgvuldige afweging. Het voorziet in een bepaalde systematiek. Het is echter niet de bedoeling dat deze systematiek in een specifiek geval in de weg staat voor een wenselijke oplossingsrichting.

De gemeente Beverwijk vindt het daarom van belang dat afwijken van de nalevingsstrategie mogelijk is. De mogelijkheden van alternatieve geschilbeslechting zoals overleg, bemiddeling en mediation kunnen in een specifiek geval beter toepasbaar zijn. En ook afwijken van de beschreven methoden van gedogen en preventieve middelen is in sommige gevallen mogelijk. Bovendien kan het volgen van het beleid in bijzondere omstandigheden onevenredig zijn (bijvoorbeeld in het kader van artikel 4:84 Awb). Afwijken van de strategie is dus mogelijk. Dit dient echter wel uitdrukkelijk gemotiveerd te worden.

Preventiestrategie

Doordat de gemeente onmogelijk op alle gedragingen van inwoners kan toezien, speelt preventief optreden een belangrijke rol. Bovendien is het voorkomen van overtredingen vele malen doelmatiger voor alle betrokkenen dan het ongedaan moeten (laten) maken van de overtreding. Met de preventiestrategie wordt bewustwording bij inwoners en bedrijven beoogd zodat het draagvlak voor spontane naleving van wet- en regelgeving vergroot. Door de inzet van verschillende instrumenten wordt spontane naleving door de inwoners en bedrijven van de wet- en regelgeving beoogd. Het gevolg hiervan is dat er minder toezicht en repressieve handhaving hoeft plaats te vinden. De gemeente Beverwijk maakt gebruik van de volgende instrumenten om spontane naleving te bevorderen.

Doen van meldingen

De gemeente Beverwijk gaat het mogelijk maken een verzoek tot handhaving via verschillende kanalen te doen. Dit zorgt ervoor dat overtredingen sneller worden geconstateerd en daardoor kan er sneller worden opgetreden. Een verzoek tot handhaving kan op verschillende manieren worden ingediend:

  • Per post.

  • Per mail via info@beverwijk.nl of omgevingsdesk@beverwijk.nl.

  • Via de gemeentelijke website: www.beverwijk.nl.

Het is mogelijk voor inwoners om een verzoek tot handhaving of een melding in te dienen via de website. Hier wordt er gevraagd d.m.v. een formulier contactgegevens achter te laten en een motivering voor het verzoek tot handhaving. Zo stelt de gemeente Beverwijk meerdere kanalen beschikbaar om een verzoek tot handhaving te doen.

Communicatie en voorlichting

Communicatie speelt een belangrijke rol in de preventiestrategie. Het gaat daarbij om communicatie in de brede zin van het woord. Het informeren over nieuwe regelgeving en het motiveren om de regels op te volgen zijn hier een belangrijk onderdeel van. Dit gebeurt met name tijdens de (preventieve) controles en inspecties. Daarnaast worden inwoners en bedrijven voorgelicht door de gemeentelijke website.

Het succes van deze communicatie hangt in grote mate af van inzicht in dit gedrag en de factoren die daarop van invloed zijn. Het uiteindelijke doel is het stimuleren van de naleving van regels met als hoger doel het verbeteren, behouden of vergroten van de kwaliteit van de woon- en leefomgeving. Als de doelgroep niet op de hoogte is van de regels, deze niet goed begrijpt of verkeerd interpreteert, kan de regelgeving niet correct worden nageleefd. Voorlichting kan deze specifieke doelgroep(en) informeren over het bestaan van de regels en hoe ze correct moeten worden toegepast. Door het verminderen van onbedoelde fouten in de naleving blijft er meer capaciteit beschikbaar voor toezicht en handhaving met betrekking tot overtredingen die de grootste impact hebben op de veiligheid en het woon-, werk- en leefklimaat.

De communicatie wordt zo gericht mogelijk uitgevoerd met behulp van de volgende benaderingen:

  • Algemene communicatie: Via websites en (sociale) media worden zo veel mogelijk mensen geïnformeerd over de regels en hoe ze moeten worden toegepast.

  • Doelgroepgerichte/gebiedsgerichte communicatie: Specifieke doelgroepen of gebieden worden geïnformeerd over de regels die voor hun situatie van toepassing zijn.

  • Individuele communicatie: Persoonlijke voorlichting wordt gegeven aan individuele inwoners of bedrijven over de regels en hoe deze op hen van toepassing zijn, bijvoorbeeld via het Omgevingsloket of wanneer zij bellen naar de gemeente Beverwijk.

Prettig contact met de overheid (PCMO)

Met 'de informele benadering' of 'bemiddelingsvaardigheden' bedoelen we dat een medewerker wanneer er een aanvraag, bezwaar, klacht of zienswijze binnenkomt, snel en persoonlijk contact opneemt met de betrokken inwoner, bijvoorbeeld via de telefoon. Het eerste telefoongesprek met de inwoner heeft een aantal doelen:

  • Snel en persoonlijk handelen.

  • Bespreken van de specifieke situatie.

  • Samen met de inwoners bekijken wat de beste aanpak is voor hun aanvraag, bezwaar, klacht of zienswijze.

Dit gesprek biedt ook een eerste kans om eventuele zorgen weg te nemen en vragen of problemen te bespreken. Deze proactieve en oplossingsgerichte benadering sluit beter aan bij de behoeften van inwoners. Mensen willen op een eerlijke en respectvolle manier behandeld worden en goed geïnformeerd zijn.

Intrekken vergunningen

De wet geeft het college de bevoegdheid om een omgevingsvergunning geheel of gedeeltelijk in te trekken, zoals vastgelegd in de Omgevingswet. Deze intrekking kan plaatsvinden voor de bouwactiviteit wanneer er binnen 26 weken geen werkzaamheden zijn uitgevoerd op basis van de vergunning.

Voor de duidelijkheid en gelijkheid van rechten van inwoners is het aan te raden beleid te ontwikkelen met betrekking tot deze bevoegdheid en het intrekkingsproces van vergunningen. Na 26 weken krijgt de vergunninghouder een bericht over ons intrekkingsbeleid. Na 52 weken begint het intrekkingsproces, en krijgt de vergunninghouder de kans om zijn bezwaren tegen de intrekking kenbaar te maken. Deze beleidsregels zorgen ervoor dat er in overeenstemming met de Algemene beginselen van behoorlijk bestuur wordt gehandeld, met aandacht voor gelijke rechten, rechtszekerheid, evenwichtigheid en evenredigheid. Het betekent dat betrokken partijen en belanghebbenden weten wanneer een niet-gebruikte omgevingsvergunning voor bouwen wordt ingetrokken. Deze beleidsregels kunnen helpen bij een goede ruimtelijke ordening, vooral als er nieuwe inzichten in de ruimtelijke planning zijn.

Slapende vergunningen

In principe heeft een verleende omgevingsvergunning een onbeperkte geldigheid. Dit kan leiden tot "slapende vergunningen," waarbij vergunningen blijven bestaan zonder dat de vergunde rechten worden benut. Dit is ongewenst, vanwege verschillende planologische, stedenbouwkundige en administratieve belangen:

  • Het voorkomen van inmenging in nieuwe planologische en stedenbouwkundige inzichten door oude, vergunde projecten die nog niet zijn uitgevoerd.

  • Het niet voldoen aan de meest recente technische eisen met betrekking tot bouwprojecten gebaseerd op oude vergunningen.

  • Het handhaven van een up-to-date gemeentelijk bouwarchief dat overeenkomt met de feitelijke situatie.

  • Een verschil tussen de feitelijke en planologische situatie kan problemen veroorzaken bij de vaststelling van onroerendezaakbelastingen (WOZ).

  • Het actueel bijwerken en beheren van de Basisregistraties voor Adressen en Gebouwen (BAG) en het verstrekken van consistente informatie.

Met dit in gedachten is het wenselijk om slapende vergunningen op enig moment in te trekken. Dit kan gebeuren wanneer de bouw- of sloopwerkzaamheden onredelijk lang worden uitgesteld of wanneer de bouwactiviteiten gedurende lange tijd stilliggen.

Optreden tegen eigen organisatie of andere overheden

Ook eigen organisatieonderdelen of organisatieonderdelen van andere bevoegde instanties hebben of krijgen te maken wet- en regelgeving, hetzij bij vergunningverlening hetzij bij controle. In dat kader krijgt de eigen organisatie of het andere bevoegd gezag ook te maken met de naleving en zo mogelijk de handhaving daarvan.

In het geval dat (een) overtreding(en) word(en) geconstateerd waarvoor de eigen organisatie of een ander bevoegd gezag verantwoordelijk is, wordt daar ten minste op vergelijkbare wijze op gereageerd als op overtredingen die door inwoners of bedrijven worden begaan. De overheid dient immers het goede voorbeeld te geven. Het is dan ook van belang dat de gemeente en andere bevoegde gezagen over een beleidslijn beschikken hoe met overtredingen binnen de eigen organisatie snel en adequaat wordt omgegaan. Deze beleidslijn heeft als volgt vorm gekregen. Indien een overtreding wordt geconstateerd zal intern een eerste gesprek plaatsvinden met de personen die in staat zijn de overtreding zo snel mogelijk te beëindigen.

De personen zijn er vervolgens gezamenlijk verantwoordelijk voor te zorgen dat zo spoedig mogelijk passende maatregelen worden genomen om de overtreding te beëindigen, eventuele schade te herstellen en vervolgens herhaling in de toekomst te voorkomen. De termijn die hiervoor wordt gegeven in afhankelijk van de overtreding. Mocht dit gesprek niet hebben geholpen, worden andere handhavingsmiddelen ingezet.

Gedoogstrategie

Ten aanzien van het gedogen van overtredingen zoekt de gemeente Beverwijk aansluiting bij de daarvoor geldende jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Dit houdt in dat alleen in bijzondere gevallen van handhavend optreden kan worden afgezien. Hiervan kan sprake zijn wanneer er op korte termijn alsnog legalisatie mogelijk is of als handhavend optreden in een bepaald geval onevenredig in verhouding tot de daarmee te dienen belangen.

De gemeente Beverwijk hanteert de volgende uitgangspunten voor gedoogsituaties:

  • Overmacht situaties: Het gaat hierbij om onvoorziene situaties die niet voor legalisatie in aanmerking komen, maar waarbij de overtreder geen enkel verwijt kan worden gemaakt. De belangenafweging kan er in die situaties toe nopen om de overtreding tijdelijk te gedogen.

  • Situaties waarin handhavend optreden onevenredig is: Kenmerk van deze situaties is dat geen sprake is van overmacht of van zicht op legalisatie van de overtreding op afzienbare termijn, maar wel van één of meer zodanig bijzondere omstandigheden dat de belangenafweging aanleiding geeft om af te zien van bestuursrechtelijk handhavend optreden. Anders gezegd gaat het om situaties, waarin handhavend optreden onevenredig moet worden geacht.

  • Situaties waarin sprake is van concreet zicht op legalisatie: Concreet zicht op legalisatie van de overtreding is de voornaamste bijzondere omstandigheid die noopt tot het afzien van handhavend optreden. Is daarvan sprake dan is het belang om handhavend op te treden relatief gering en wordt het toepassen van een bestuursrechtelijke maatregel veelal onrechtmatig geacht. Reden waarom in deze situaties in de regel geen daadwerkelijk gebruik kan worden gemaakt van de handhavingsbevoegdheid. Wanneer is sprake van (voldoende) concreet zicht op legalisatie? Uitgangspunt is dat concrete stappen zijn gezet tot legalisatie en bijvoorbeeld een te honoreren ontvankelijke vergunningaanvraag voorligt en/of een kansrijke afwijkingsprocedure is gestart.

  • Situaties waarbij sprake is van een verschil van mening tussen buurtbewoners (burenruzie) en dit geschil nog niet besproken tussen de buurtbewoners.

Gedogen kan uitsluitend actief, dus op basis van een expliciet (schriftelijk) besluit. Het beleid voorziet voor situaties waarin wegens overmacht of onevenredigheid wordt gedoogd in een gedoogbeschikking. Een gedoogbeschikking wordt in principe verleend voor een zo kort mogelijke concrete termijn. Slechts in uitzonderingsgevallen kan deze worden verleend voor onbepaalde duur of is een persoonsgebonden gedoogbeschikking denkbaar.

Overigens staat bij het afzien van handhaven het door de overtreden rechtsregel beschermde belang (de beleidsdoelstelling) centraal. Er dienen zodanig strikte voorwaarden aan het gedogen te worden verbonden dat dit belang genoegzaam is gewaarborgd en materieel gezien geen verslechtering optreedt ten opzichte van een legale situatie (past bij de belangenafweging en wordt marginaal getoetst).

Om zo snel mogelijk te komen tot een actieve – transparante – situatie, wordt ingezet op een zo kort mogelijke voorbereidingsprocedure. Voor wat betreft gedoogbeschikkingen wordt uitgegaan van een zienswijzengelegenheid. Voor opschortingsbesluiten zal daartoe veelal geen aanleiding bestaan. Voor beide soorten besluiten geldt evenwel dat deze - transparant – bekend worden gemaakt via onder meer de gemeentelijke website. Dit onder vermelding van alle rechtsbescherming mogelijkheden.

De noodzakelijke belangenafweging en de jurisprudentie omtrent concreet zicht op legalisatie, kan ertoe leiden dat soms moet worden afgezien van handhavend optreden tegen overtreders, hoewel sprake is van verwijtbaar gedrag. Om met name nalatig (aanvraag)gedrag te bestrijden dient in die gevallen, overeenkomstig de sanctiestrategie, proces-verbaal te worden opgemaakt en de overtreding strafrechtelijk te worden afgedaan. Aldus treedt de overheid als geheel op en levert daarmee een bijdrage aan het terugdringen van het aantal gedoogsituaties.

Onderstaande strategieën zijn specifiek gericht op sommige wetten. Dit geldt als een aanvulling op de ‘gewone’ strategieën.

Wet Bibob -strategie

De handhavingsstrategie voor de Wet Bibob heeft tot doel het voorkomen en bestrijden van criminele activiteiten die verband houden met vergunningen en subsidies in overeenstemming met de bepalingen van de Wet Bibob. Het doel is ook om de integriteit van het vergunning- en subsidieproces te waarborgen. Dit is vastgesteld beleid dus voor deze strategie verwijzen wij hiernaar. Deze handhavingsstrategie voor de Wet Bibob heeft tot doel om de integriteit van vergunningen en subsidies te waarborgen en bij te dragen aan de bestrijding van georganiseerde criminaliteit in het vergunning- en subsidieproces. Handhaven op de strategie wordt gebruikt als laatste redmiddel.

Handhavingsstrategie op de Algemene plaatselijke verordening (APV)

De handhavingsstrategie voor de APV heeft tot doel de openbare orde en veiligheid te handhaven, de leefbaarheid te bevorderen en overtredingen van de APV effectief aan te pakken.

  • 1.

    Preventie en voorlichting: We investeren in preventie door inwoners, bedrijven en evenementenorganisatoren bewust te maken van de regels en voorschriften in de APV. Dit omvat voorlichtingscampagnes en communicatie om naleving te bevorderen.

  • 2.

    Meldingen en klachten: We moedigen inwoners aan om meldingen en klachten in te dienen met betrekking tot APV-overtredingen. Een snel en gestructureerd meldingssysteem wordt onderhouden om meldingen te verwerken en op te volgen.

  • 3.

    Samenwerking met partners: We werken nauw samen met andere overheidsinstanties zoals politie, brandweer en de Omgevingsdienst IJmond. Deze samenwerking stelt ons in staat om effectieve handhaving te waarborgen en te reageren op bredere veiligheidskwesties.

  • 4.

    Handhavingsacties: Bij overtredingen van de APV nemen we passende handhavingsmaatregelen, variërend van waarschuwingen en boetes tot intrekking van vergunningen. De keuze voor de juiste handhavingsactie is afhankelijk van de ernst van de overtreding en de impact op de openbare orde en veiligheid.

  • 5.

    Evaluatie en verbetering: We evalueren regelmatig de effectiviteit van onze handhavingsstrategie en passen deze aan indien nodig. Hierbij houden we rekening met veranderende omstandigheden en nieuwe inzichten in het handhaven van de APV.

  • 6.

    Kennis en training: We zorgen ervoor dat onze handhavingsambtenaren goed opgeleid en getraind zijn in de toepassing van de APV. Dit omvat regelmatige bijscholing en het delen van kennis en ervaring binnen het team.

  • 7.

    Transparantie en communicatie: We communiceren open en transparant over onze handhavingsacties en beslissingen met betrekking tot de APV. Dit omvat het informeren van belanghebbenden over genomen maatregelen.

Deze handhavingsstrategie voor de APV heeft tot doel om de leefbaarheid en veiligheid in de gemeente te waarborgen door effectieve handhaving van de APV-regels. Het is gericht op samenwerking, preventie en passende handhavingsmaatregelen om naleving te bevorderen en overtredingen aan te pakken.

Handhavingsstrategie Wet op de kansspelen

De handhavingsstrategie voor de Wet op Kansspelen heeft tot doel illegale kansspelen te bestrijden, de belangen van consumenten te beschermen en te zorgen voor een eerlijke en gereguleerde kansspelmarkt.

  • 1.

    Voorlichting en bewustwording: We investeren in voorlichting en bewustwording bij het publiek en kansspelaanbieders over de regels en voorschriften van de Wet op Kansspelen.

  • 2.

    Meldingen en klachten: We moedigen inwoners en belanghebbenden aan om meldingen en klachten in te dienen met betrekking tot illegale kansspelen. Een meldingssysteem wordt onderhouden om meldingen te verwerken en op te volgen.

  • 3.

    Samenwerking met partners: We werken samen met andere relevante instanties zoals de politie, belastingdienst en financiële autoriteiten om illegale kansspelen te bestrijden en witwassen te voorkomen. Deze samenwerking stelt ons in staat om effectieve handhaving te waarborgen.

  • 4.

    Handhavingsacties: Bij overtredingen van de Wet op Kansspelen nemen we passende handhavingsmaatregelen, variërend van waarschuwingen en boetes tot het blokkeren van illegale kansspelwebsites. De keuze voor de juiste handhavingsactie is afhankelijk van de ernst van de overtreding en de impact op consumenten.

  • 5.

    Evaluatie en verbetering: We evalueren regelmatig de effectiviteit van onze handhavingsstrategie en passen deze aan indien nodig. Hierbij houden we rekening met veranderende omstandigheden en nieuwe inzichten in de handhaving van de Wet op Kansspelen.

  • 6.

    Kennis en training: We zorgen ervoor dat onze handhavingsambtenaren goed opgeleid en getraind zijn in de toepassing van de Wet op Kansspelen. Dit omvat regelmatige bijscholing en het delen van kennis en ervaring binnen het team.

  • 7.

    Transparantie en communicatie: We communiceren open en transparant over onze handhavingsacties en beslissingen met betrekking tot de Wet op Kansspelen. Dit omvat het informeren van belanghebbenden over genomen maatregelen.

Deze handhavingsstrategie voor de Wet op Kansspelen heeft tot doel illegale kansspelen te bestrijden, consumenten te beschermen en een eerlijke en gereguleerde kansspelmarkt te bevorderen. Het is gericht op samenwerking, preventie en passende handhavingsmaatregelen om naleving te bevorderen en overtredingen aan te pakken.

Handhavingsstrategie horeca

De beleidsregel voor exploitatievergunningen van horecabedrijven in Beverwijk biedt een grondig kader voor aanvragen, toezicht en handhaving op de horeca. Deze beleidsregel vervangt eerdere regelgeving en breidt de bestaande interventies voor horecatoezicht uit. Met als kern het voorkomen van overlast en het beschermen van openbare orde en veiligheid. Verder legt het beleid de nadruk op het behoud van het woon- en leefklimaat en stelt het voorwaarden waaraan horecaondernemingen moeten voldoen om operationeel te zijn, zoals opgenomen in de Algemene Plaatselijke Verordening en de Dienstenrichtlijn. Dit beleidsstuk kunt u vinden via www.beverwijk.nl/vastgesteld-beleid.

24 uursdienst

Noodgevallen kunnen op elk moment van de dag gebeuren. Het is daarom van belang dat de gemeente altijd bereikbaar is bij spoedgevallen. Gelet op de gevaarzetting bij acute problemen ten aanzien van de constructie van (bouw)werken, verzorgt de ODIJ de piketdienst. Die piketdienst is altijd bereikbaar buiten kantoortijden.

7.3 Herstelsancties

We proberen altijd eerst andere manieren te gebruiken om een overtreding te stoppen. Bij het kiezen van het juiste handhavingsinstrument om een overtreding te stoppen, kijken we naar welke optie de meeste resultaten oplevert en of het besluit proportioneel is. Daarom geven we, als dat mogelijk en verantwoord is, de voorkeur aan het geven van een waarschuwing of in gesprek gaan met de overtreder. Mocht dat niet werken of op het moment snelle actie vereist is dan gaan wij over tot een last onder dwangsom en moet de overtreder wanneer de overtreding niet is gestopt een geldbedrag betalen. Als we bestuursdwang toepassen, beëindigen we zelf de illegale situatie op kosten van de overtreder. Een dwangsom is een maatregel om de overtreder financieel te motiveren om de overtreding te beëindigen of herhaling te voorkomen. Als er echter een dringende en acute situatie is waarbij de veiligheid in gevaar is, grijpt de gemeente direct in door bestuursdwang toe te passen.

Voor specifieke aanpakken van bepaalde soorten overtredingen hebben wij vastgesteld beleid. Dit hebben wij voor:

  • Exploitatievergunningen.

  • Preventie- en handhavingsplan alcohol.

  • Integraal veiligheid en handhavingsplan.

  • Coffeeshopbeleid Beverwijk.

Deze beleidstukken kunt u vinden via www.beverwijk.nl/vastgesteld-beleid.

Keuze voor last onder dwangsom en bestuursdwang

We kiezen handhavingsinstrumenten die het meest kosteneffectief zijn, en we geven de voorkeur aan het opleggen van een last onder dwangsom boven een last onder bestuursdwang, omdat dit de verantwoordelijkheid voor het herstellen van overtredingen bij de overtreder legt. Het nadeel hiervan is dat als de dwangsom wordt opgelegd en de overtreding niet wordt hersteld, dit niet het gewenste resultaat oplevert en er alsnog een last onder bestuursdwang moet komen.

7.3.1 Hoogte van dwangsommen

De gemeente heeft bij het bepalen van de hoogte van de dwangsom en het maximum van het te verbeuren bedrag de vrijheid dat zelf te bepalen. In ieder geval moet het dwangsombedrag zodanig hoog zijn dat er voor de overtreder een prikkel ontstaat om de overtreding te beëindigen of te voorkomen. Het moet aantrekkelijker zijn om de overtreding ongedaan te maken of te voorkomen dan om de dwangsom te betalen. Dit mag namelijk niet leiden tot het voorzetten van de overtreding, een dwangsom is bedoeld de overtreding te beëindigen. De hoogte van een dwangsom is afhankelijk van de ernst van de overtreding en het gedrag van overtreder. Het is een herstellende en geen bestraffende sanctie. Bij het bepalen van de hoogte van de dwangsom maken wij ook onderscheid tussen een natuurlijk persoon (een mens) en een rechtspersoon (bijv. een onderneming). Dit doen wij omdat de financiële situatie van een natuurlijk persoon anders is dan die van een onderneming. De financiële prikkel moet hoog genoeg zijn om ervoor te zorgen dat de overtreding wordt beëindigd.

7.3.2 Uitgangspunten hoogte dwangsom

Bij de hoogte van de dwangsommen houdt de gemeente rekening met onder andere de volgende uitgangspunten:

A. Voordeel/opbrengst voor de overtreder;

  • de dwangsom moet voldoende afschrikwekkend zijn om de overtreder te stimuleren om de overtreding te beëindigen;

  • de hoogte van de dwangsom moet hoog genoeg zijn zodat de overtreder geen voordeel heeft aan het laten voortduren van de overtreding;

  • de geschatte kosten om de overtreding te beëindigen moeten lager zijn dan het geschatte financiële voordeel van de overtreder bij het laten voortduren van de overtreding.

B. De omvang van de schade voor de veiligheid, volksgezondheid, openbare orde, ruimtelijke ordening/kwaliteit, water, woon- en leefklimaat, natuur en landschap enzovoorts.

Hier is geen vaste richtlijn voor en wordt per situatie bekeken.

C. De aard en de ernst van de overtreding

De mogelijke gevolgen van de overtreding kunnen als volgt worden gecategoriseerd:

  • vrijwel nihil;

  • beperkt;

  • van belang;

  • aanzienlijk.

    • Een zwaardere categorie qua gevolgen rechtvaardigt oplegging van een hogere dwangsom.

    • Het doel kan zijn voorkoming van herhaling, beperking van de schade en herstel in oorspronkelijke staat.

7.3.3 Vormen van dwangsommen

Een dwangsom kan in drie vormen worden opgelegd:

  • 1.

    een maximum bedrag ineens;

  • 2.

    een bedrag per tijdseenheid waarin de last niet is uitgevoerd, met een maximum;

  • 3.

    een bedrag per overtreding van de last, met een maximum.

Cumulatie dwangsom

Als er cumulatie is van dezelfde soort overtredingen dan is de overtreding dus groter. Dan dient ook de dwangsomhoogte ook groter te zijn. Dit is bijvoorbeeld wanneer er:

  • meerdere gebouwen zijn gebouwd zonder een benodigde vergunning; of

  • meerdere overtredingen in strijd met het bestemmingsplan; of

  • herhaling van overtreding.

Overtreding is niet beëindigd

Soms kan het gebeuren dat na het verstrijken van de termijn waarin een dwangsom kan worden betaald, het lijkt dat de overtreder geen actie heeft ondernomen en de overtreding nog steeds voortduurt. In zo'n geval geeft de gemeente er de voorkeur aan om het maximale bedrag aan dwangsommen te innen en een kennisgeving van verbeurdverklaring te sturen naar de overtreder. Hierin wordt de overtreder opnieuw geïnformeerd dat de dwangsommen van rechtswege zijn verbeurd en dat ze zullen worden ingevorderd zodra het maximale bedrag is bereikt. Daarna volgt een besluit tot invordering van de verbeurde dwangsommen, waar tegen bezwaar kan worden gemaakt

Herhaalde overtreding

Er is kennelijk onvoldoende prikkeling geweest om de overtreding te beëindigen. De dwangsom wordt dan met maximaal 100% verhoogd. De betreffende overtreding moet dan wel binnen twee jaar plaatsvinden nadat de vorige last onder dwangsom is opgelegd.

7.3.4 Lengte begunstigingstermijn

Een 'begunstigingstermijn' is de tijd die iemand krijgt om een overtreding te stoppen. We stellen deze termijn zorgvuldig vast, wat betekent dat we ervoor zorgen dat de termijn lang genoeg is voor de persoon die de overtreding beging om de nodige veranderingen aan te brengen. Tegelijkertijd moet de termijn ook passend zijn gezien de specifieke situatie. We willen echter niet dat de termijn onnodig lang is, omdat dit het handhavingstraject eindeloos kan maken. We willen ook voorkomen dat de termijn zo lang wordt dat het lijkt alsof we de overtreding goedkeuren.

Het is belangrijk om te weten dat we bij het bepalen van de begunstigingstermijn niet rekening houden met de tijd die nodig is voor bezwaar en beroep. De begunstigingstermijn gaat lopen op de dag na de dagtekening van het handhaving besluit. Bij gevaarlijke situaties zoals (brand)veiligheid of gevaar voor de volksgezondheid kan de termijn vaak korter zijn. De gemeente heeft voor de meest voorkomende overtredingen de gemiddelde begunstigingstermijnen vastgelegd.

Verlengen begunstigingstermijn

In een besluit waarin een last onder dwangsom wordt opgelegd, wordt een termijn vastgesteld waarbinnen de overtreding moet worden beëindigd om een dwangsom te voorkomen. Deze termijn, de zogenaamde 'begunstigingstermijn,' is zorgvuldig bepaald. Dit betekent dat de termijn lang genoeg is om de vereiste maatregelen te nemen en in de specifieke omstandigheden redelijk is. Normaal gesproken wordt de begunstigingstermijn niet verlengd, maar er zijn enkele uitzonderingen:

  • 1.

    Als de overtredende partij om verlenging van de begunstigingstermijn verzoekt en kan aantonen dat de opgelegde maatregelen niet binnen de gestelde termijn kunnen worden uitgevoerd aan de hand van objectieve gegevens. In dit geval moet de overtredende partij ook een specifieke termijn vaststellen waarbinnen ze wel in staat zal zijn om de maatregelen uit te voeren. Als een overtredende partij te laat is begonnen met het aanvragen van offertes of het geven van een opdracht, wordt de begunstigingstermijn niet verlengd.

  • 2.

    Als de overtredende partij kan aantonen dat de illegale situatie naar verwachting zal worden opgeheven, bijvoorbeeld door bedrijfsverplaatsing, wijziging van de bedrijfsvorm of pensionering. Ook in dit geval moet de overtredende partij een specifieke termijn vaststellen voor het opheffen van de illegale situatie.

Het belangrijkste punt is dat een begunstigingstermijn niet automatisch wordt verlengd wanneer de overtredende partij een bezwaarschrift (eventueel met een verzoek om een voorlopige voorziening) indient. Dit komt omdat een verlenging niet in lijn is met het uitgangspunt dat de oorspronkelijke begunstigingstermijn zorgvuldig is vastgesteld en in de meeste gevallen niet wordt verlengd. Bovendien zou een automatische verlenging een ongelijke behandeling creëren ten opzichte van overtreders die in hun bezwaar niet om verlenging van de begunstigingstermijn vragen. Dit zullen we per geval bekijken.

7.3.5 Matiging dwangsom

Wanneer een overtreding niet wordt hersteld binnen de gestelde termijn, wordt de dwangsom automatisch verschuldigd (dit heet “van rechtswege verbeuren”). Het bedrag van de dwangsom is altijd zorgvuldig bepaald volgens de vastgestelde richtlijnen, zoals eerder vermeld. In uitzonderlijke gevallen kan een overtredende partij verzoeken om matiging van de dwangsom.

Er zijn verschillende situaties waarin matiging kan worden overwogen:

  • 1.

    Als de overtredende partij tijdens de begunstigingstermijn is begonnen met het nakomen van de opgelegde eisen, maar door specifieke omstandigheden, die de overtredende partij moet aantonen, niet in staat was om volledig te voldoen binnen de gestelde termijn. Als echter kort na het verstrijken van de termijn - binnen de helft (50%) van de oorspronkelijke termijn - volledige naleving wordt bereikt.

  • 2.

    Als na het verbeuren van de dwangsom nieuwe, objectieve informatie wordt verstrekt door de overtredende partij en blijkt dat het innen van het volledige bedrag aanzienlijke gevolgen heeft voor de persoonlijke en/of zakelijke omstandigheden van de overtreder (bijv. faillissement). Voorwaarde is dat de opgelegde eisen kort na het verstrijken van de begunstigingstermijn alsnog zijn nageleefd.

Matiging kan plaatsvinden tot maximaal 90% van het totaal verbeurde bedrag, met een minimum van € 100,-om ervoor te zorgen dat de effecten van de opgelegde dwangsommen niet volledig worden tenietgedaan. Een uitzondering geldt voor overtreders aan wie al een tweede last onder dwangsom en/of last onder bestuursdwang is opgelegd, waarbij de matiging maximaal 50% van het totaal verbeurde bedrag bedraagt. De dwangsom wordt dus niet volledig kwijtgescholden.

Om in aanmerking te komen voor matiging, moet de overtreding volledig zijn hersteld. Bovendien zal matiging alleen worden overwogen als de overtredende partij:

  • Afziet van bezwaar en beroep en eventuele lopende bezwaar- en beroepsprocedures of verzoeken om een voorlopige voorziening intrekt.

  • Bereid is de dwangsom binnen een maand te betalen.

7.3.6 Invorderen van dwangsommen

Als de overtreder de verschuldigde dwangsommen niet vrijwillig betaalt, worden deze via een dwangbevel geïnd. Volgens Artikel 5:35 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) verjaren de bevoegdheden tot invordering van verschuldigde bedragen na 12 maanden, te tellen vanaf de dag waarop ze verschuldigd zijn geworden. Een kennisgeving van het bevoegd gezag waarin staat dat ze een verbeurde dwangsom niet zullen innen, wordt beschouwd als een mededeling van feitelijke aard en niet als een officieel besluit. Het innen van kosten met betrekking tot bestuursdwang en verbeurde dwangsommen wordt uitgevoerd door het financiële team van de gemeente.

7.3.7 Intrekken last onder dwangsom

Als er binnen een jaar na het opleggen van de last onder dwangsom geen dwangsommen zijn verbeurd, kan deze op verzoek van de overtreder worden ingetrokken (Artikel 5:34 Awb). Als er geen dergelijk verzoek wordt ingediend, is het raadzaam om de last onder dwangsom ambtshalve in te trekken, in het belang van zorgvuldigheid en rechtszekerheid.

7.4 Uitvoering handhavingstraject

Onderstaande tabel geeft weer hoe het handhavingstraject bij de gemeente Beverwijk eruitziet. Deze aanpak hanteren wij voor overtredingen in de fysieke leefomgeving. Als wij moeten handhaven op zaken die niet voorkomen in dit beleid, hanteren wij een andere aanpak. Deze beleidsstukken zijn dan leidend en kunt u vinden via www.beverwijk.nl/vastgesteld-beleid/

Aard overtreding

JA?

Bestuursrechtelijke reactie

Is er sprake van een overtreding met acuut gevaar of onomkeerbare gevolgen?

Toepassen spoedbestuursdwang

  • 1.

    Toezenden besluit spoed bestuursdwang. Er wordt geen begunstigingstermijn gegeven.

  • 2.

    Uitvoeren werkzaamheden om de (dreigende) overtreding ongedaan te maken.

In voorkomende gevallen dat er sprake is van spoed bestuursdwang, worden stappen 1 en 2 omgedraaid

NEE? ↓

 

Is legalisatie mogelijk?

JA?

Na eerste controle

  • -

    Bestuurlijke waarschuwing met opties: melding of vergunningaanvraag. Afhankelijk van wettelijk vereiste.

  • -

    Handhavingstraject wordt aangehouden tot op de aanvraag is beslist

  • -

    Bij positief besluit wordt het handhavingstraject schriftelijk afgesloten

NEE? ↓

 

Is er ander beleid waarin de aanpak word geregeld?

JA? ⟶ Dan geldt dit beleid als aanpak. Zie hiervoor www.beverwijk.nl/vastgesteld-beleid/ 

NEE? ↓

 

Zijn er overtredingen?

NEE?

JA?

Na eerste controle

  • -

    Waarschuwingsbrief

  • -

    Uitnodiging voor gesprek

Na tweede controle

  • -

    Voornemen tot aanschrijving met mogelijkheid tot indienen zienswijzen

Na derde controle

  • -

    Besluit last onder dwangsom of last onder bestuursdwang

Na vierde controle

  • -

    Beschikking effectueren en/of invorderen dwangsom

Geen handhavingstraject

 
 

Ondertekening

Bijlage 1- Prioriteringsbeleid handhaving

Elke nieuwe beleidsperiode wordt de bestaande risicoanalyse kritisch beoordeeld en indien nodig aangepast. Hierbij wordt gebruikgemaakt van informatie uit de evaluatie van voorgaande beleidsstukken en wordt er gekeken naar de actuele maatschappelijke uitdagingen en problemen binnen de gemeente en wat er speelt binnen de gemeentelijke organisatie. Dit kan bijvoorbeeld gebaseerd zijn op de analyse van ingediende handhavingsverzoeken of andere meldingen die zijn opgetreden buiten de gemeentegrenzen, opgemerkt door onze toezichthouders. Nu de Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen gelden, heroverwegen we onze risicoanalyse, aangezien deze nieuwe wetgeving invloed kan hebben op de risicolandschap en de benodigde handhavings- en vergunningverleningsstrategieën. De risicoanalyses kunt u terugvinden in Bijlage 2. Wij hebben een nieuwe risicoanalyse ontwikkeld met de volgende formule:

Berekening voor het Risico = Naleefscore x Prioriteit:

  • Van 0 t/m 5 is zeer laag risico

  • Van 5 t/m 10 is laag risico

  • Van 10 t/m 15 is normaal risico

  • Van 15 t/m 20 heeft hoog risico

  • Van 20 t/m 25 zeer hoog risico

    • Wanneer bijvoorbeeld de nalevingscore 5 is betekent dit dat naleving zeer slecht is.

    • Wanneer bijvoorbeeld het risico 2 is, dan is de kans op het voorkomen van de aanvraag/overtreding klein.

Prioriteitsklassen voor handhaving: effectieve prioritering van overtredingen

In het kader van handhaving vinden wij het van belang om een prioriteringssysteem te hanteren, zodat middelen en inspanningen optimaal worden gebruikt. Dit doen met behulp van prioriteitklassen. Wij zullen per prioritering een toelichting geven:

Prioriteitsklasse I – zeer hoog risico:

Deze klasse omvat met name grootschalige illegale bouwwerken. Hieronder vallen (bedrijfs-)woningen, zoals die bijvoorbeeld in De Buitenlanden te vinden zijn. Ook grote wooncomplexen, seriematige woningbouw, en woningen met een bouwsom van meer dan € 1.000.000, - vallen binnen deze categorie. Ook risico’s die een gevaar opleveren voor de leefomgeving zoals de constructieve veiligheid van gebouwen krijgt een hoge prioriteit. Wanneer een pand illegaal wordt bewoond wordt hier ook een zeer hoog risico aan gegeven.

Handhaving in deze klasse heeft de hoogste prioriteit vanwege het aanzienlijke risico dat deze overtredingen met zich meebrengen. Dit omvat niet alleen bouwtechnische aspecten maar kan ook betrekking hebben op de impact op de omgeving.

Prioriteitsklasse II - hoog risico:

In deze klasse bevinden zich illegale bouwwerken die een groot risico met zich meebrengen, maar niet in de hoogste categorie vallen. Het omvat bijvoorbeeld illegale bouwwerken bij woningen, uitbouw/aanbouw/bijgebouw met meerdere verdiepingen. Ook zaken zoals illegaal grondgebruik valt hieronder.

Hoewel de risico's hier iets minder urgent zijn dan in prioriteitsklasse I, blijft handhaving essentieel om mogelijke gevaren te minimaliseren en te voorkomen dat illegale bouwwerken verder uitbreiden.

Prioriteitsklasse III - normaal risico:

Klasse III omvat overtredingen zoals bouwen in strijd met het Besluit bouwwerken leefomgeving of illegale dakkapellen. Hoewel het risico hier beperkter is, is handhaving nog steeds noodzakelijk om te zorgen voor naleving van bouwvoorschriften en om de leefbaarheid en veiligheid van de omgeving te waarborgen.

Binnen deze prioriteitsklassen wordt er gestreefd naar een evenwicht tussen risicobeheer en efficiënt gebruik van handhavingsmiddelen, waarbij de hoogste prioriteit wordt gegeven aan situaties met het grootste potentiële risico voor de gemeente en de inwoners.

Prioriteitsklasse IV – laag risico

De meerderheid van de objecten valt in prioriteitsklasse IV, waarbij het risico als laag wordt beschouwd. In deze categorie zijn verschillende overtredingen ondergebracht, zoals overtredingen gerelateerd aan gebruik van bouwwerken en open terreinen volgens het Besluit bouwwerken leefomgeving. Ook vallen overtredingen met betrekking tot monumenten en illegale reclame. Bovendien behoren tot deze categorie overtredingen die te maken hebben met het uitvoeren van werken, zoals activiteiten die voorheen onder de aanlegvergunning vielen, en zaken in verband met archeologiebescherming.

Hoewel de overtredingen in prioriteitsklasse IV als klein risico worden beschouwd, is het belangrijk te benadrukken dat het niet betekent dat deze overtredingen volledig worden genegeerd.

Prioriteitsklasse V – zeer laag risico

Dit is de minst risicovolle klasse en omvat situaties waarin geen sprake is van grote inbreuk op de geldende regels. Het betreft bijvoorbeeld situaties waarbij de bouw of het gebruik van een object niet helemaal volledig in overeenstemming is met alle geldende voorschriften en vergunningen. Gezien het ontbreken van enig risico en inbreuk op regels is handhaving in deze klasse niet direct vereist. De gemeente richt zich op situaties met hogere prioriteiten, waar daadwerkelijke overtredingen plaatsvinden.

Bijlage 2- Risicoanalyses

In deze bijlage zijn de risicoanalyses opgenomen die wij voor de Omgevingswet, Alcoholwet, Wet Bibob, Winkeltijdenwet, Wet milieubeheer, Monumentenwet, Gemeentewet en het Besluit bouwwerken leefomgeving gebruiken binnen de gemeente Beverwijk. In bijlage 3 kunt u de toelichting lezen die bij deze bijlage hoort.

Prioriteits-klasse

Risico

BWT en RO

Percentage van handhavings- en toezichtsuren

I

ZEER GROOT

RISICO

Illegaal gebruik van bouwwerken met name bedrijfsmatig incl. (bedrijfs)woningen

Wonen Cat. III > € 1.000.000 (grote wooncomplexen/seriematige woningbouw)

Wonen Cat. II € 100.000 - € 1.000.000 (woningen/seriematige woningbouw)

Illegale bewoning

Constructieve veiligheid gebouwen

40%

II

GROOT RISICO

Illegale bouwwerken bij woning

Wonen Cat. I < € 100.000 (complex: uitbouw/aanbouw/bijgebouw meerlaags)

Publiek Cat. I < € 100.000 (voor publiek toegankelijke gebouwen, zoals bijv. winkels, café's, supermarkten, bioscopen, etc.)

Publiek cat. II € 100.000 - €1.000.000 (voor publiek toegankelijke gebouwen zoals bijv. winkels, café's, supermarkten, bioscopen, etc.

Publiek Cat. III > € 1.000.000 (voor publiek toegankelijke gebouwen zoals bijv. winkels, café's, supermarkten,

bioscopen, etc.

Bouwen in strijd met het Bbl: veiligheid

30%

III

BEPERKT RISICO

Bouwen in strijd met het Bbl: algemeen

Bouwen in strijd met het Bbl: gezondheid

Bouwen in strijd met het Bbl: installaties

Wonen Cat. I < € 100.000,-- dakkapel

20%

IV

(ZEER) KLEIN RISICO

Overig Cat. I+II+III (alle zaken die niet in de bovenstaande

categorieën vallen, zoals infra, civiele kunstwerken, kassen, etc.)

Bouwen in strijd met het Bbl: energie

Bouwen in strijd met het Bbl: gebruik bouwwerken en open erven en terreinen

Monumenten (Rijks- en gemeentelijke monumenten)

Illegale reclame

Bedrijf Cat. I < € 100.000 (bedrijfsgebouwen)

Illegale bouwwerken overig

Bedrijf Cat II € 100.000 - € 1.000.000 (bedrijfsgebouwen)

Bedrijf Cat. III > € 1.000.000 bedrijfsgebouwen

Uitvoeren van een werk

Wonen Cat. I < € 100.000 (eenvoudig: uitbouw/aanbouw/bijgebouw 1 laag)

Archeologiebescherming

Gebruik grond in strijd met het bestemmingsplan (anders dan illegale bewoning)

Alleen op basis van klachten en ogen- en oren functie (10%).

Risicoanalyse Bijzondere Wetten

afbeelding binnen de regeling

4 Onder ontheffingen APV vallen onder andere de volgende ontheffingen: parkeerontheffingen, rijden op het strand, geluidshinder-buiten.

5 Onder ontheffingen niet-APV vallen onder andere de volgende ontheffingen: ontheffing Artikel 35 Alcoholwet.

Toelichting risicoanalyse Bijzondere wetten

Ontheffing bijzonder gebruik gemeentegrond: Dit verwijst naar toestemming om gemeentegrond op een speciale manier te gebruiken. Bijvoorbeeld voor het plaatsen van een bouwsteiger of container op openbare grond.

Overige APV ontheffingen: Overige ontheffingen in de APV verwijzen naar speciale toestemmingen die nodig zijn voor bepaalde activiteiten, zoals het rijden op het strand of een geluidshinderontheffing.

Overige ontheffingen niet-APV: Deze ontheffingen worden geregeld buiten de APV om, bijvoorbeeld door specifieke wetgeving of regelgeving op nationaal niveau. Het kan betrekking hebben op zaken zoals bouwvoorschriften of de Alcoholwet.

Standplaatsen: Dit verwijst naar toestemming om een tijdelijke locatie te gebruiken voor commerciële doeleinden, zoals een marktkraam, straatverkoop, of mobiele eetgelegenheid.

Evenementenvergunningen: Evenementenvergunningen zijn nodig om een evenement te organiseren, zoals festivals, sportwedstrijden of concerten. Ze regelen zaken zoals veiligheid, geluidsniveaus en tijden.

Sluitingstijden horeca en terrassen: Dit bepaalt de tijden waarop horecagelegenheden en terrassen moeten sluiten.

Sluitingstijden Winkeltijdenwet: De Winkeltijdenwet reguleert de openingstijden van winkels. De gemeente Beverwijk kan ontheffingen verlenen om af te wijken van de reguliere sluitingstijden.

Alcoholwetvergunningen: Deze vergunningen hebben betrekking op de verkoop van alcoholische dranken. Ze worden vaak verleend aan supermarkten, slijterijen en horecagelegenheden.

Exploitatievergunning alcoholvrije horecabedrijven: Sommige horecagelegenheden serveren geen alcohol, maar hebben nog steeds een vergunning nodig om andere dranken en eten te serveren. Dit is waar deze vergunning voor geldt.

Exploitatievergunning alcoholische horeca: Horecagelegenheden die wel alcoholische dranken serveren, hebben een aparte exploitatievergunning nodig, naast de vergunning op basis van de Alcoholwet.

Exploitatievergunning bedrijven: Deze vergunning is vereist voor bepaalde soorten bedrijven, zoals seksinrichtingen, coffeeshops en het Midi-center.

Exploitatievergunning speelhallen: Speelhallen, waar bijvoorbeeld kansspelen worden aangeboden, hebben een specifieke exploitatievergunning nodig.

Handelsreclame: Dit heeft betrekking op reclame-uitingen van bedrijven, zoals reclameborden, gevelreclame en tijdelijke reclameconstructies.

Risicoanalyse Omgevingsvergunningen

afbeelding binnen de regeling

Toelichting risicoanalyse Omgevingsvergunningen

Omgevingsvergunning voor bouwen: Dit type vergunning is vereist voor het uitvoeren van bouwwerkzaamheden. Het omvat alles van nieuwe constructies tot verbouwingen en sloopwerkzaamheden.

Omgevingsvergunning uitrit: Een vergunning die nodig is voor de aanleg of wijziging van een uitrit, bijvoorbeeld voor een oprit vanaf de openbare weg naar een privéterrein.

Omgevingsvergunning brandveilig gebruik: Deze vergunning is gericht op het waarborgen van brandveiligheid binnen gebouwen of ruimtes waar mensen samenkomen, zoals horecagelegenheden of evenementenlocaties.

Omgevingsvergunning voor uitvoeren werk en werkzaamheden: Vereist voor activiteiten die de omgeving kunnen beïnvloeden, zoals het aanleggen van wegen, plaatsen van damwanden, of grondverzet.

Omgevingsvergunning uitvoeren werkzaamheden monument: Deze vergunning is specifiek bedoeld voor werkzaamheden aan een monumentaal pand, om ervoor te zorgen dat de historische of culturele waarde behouden blijft.

Sloopmelding met asbest: Dit betreft een melding voor het slopen van een gebouw waarbij ook asbesthoudend materiaal verwijderd moet worden.

Sloopmelding zonder asbest: Een melding voor het slopen van een gebouw waarbij geen asbesthoudend materiaal aanwezig is.

Lozingsmelding: Een melding die nodig is bij het lozen van afvalwater op oppervlaktewater of riolering.

Melding activiteitbesluit: Deze melding heeft betrekking op diverse activiteiten die onder het Activiteitenbesluit milieubeheer vallen, zoals het starten van bepaalde bedrijfsactiviteiten.

Omgevingsvergunning afwijking bestemmingsplan: Een vergunning die nodig is wanneer een bepaalde activiteit of bouwplan niet past binnen het geldende bestemmingsplan van een gebied en daarvoor afgeweken moet worden van deze planregels.

Risicoanalyse monumenten

afbeelding binnen de regeling

Toelichting risicoanalyse Monumenten

Wijziging gevels bepalende panden: Dit verwijst naar wijzigingen aan de gevels van panden die als bepalend worden beschouwd voor het stadsgezicht of de historische waarde. Dit kan een inbreuk vormen op het behoud van de karakteristieke uitstraling van een gebied.

Illegale activiteit monument: Hiermee wordt bedoeld dat er illegale activiteiten plaatsvinden in een monumentaal pand, wat de historische en culturele waarde van dat pand kan aantasten.

Wijzigen monument: Dit betreft veranderingen aan een monumentaal gebouw zonder de vereiste vergunning, wat de oorspronkelijke staat en kenmerken van het monument kan aantasten.

Niet naleven vergunning: Dit duidt op het niet naleven van de voorwaarden van een verleende vergunning, waardoor de overeengekomen bepalingen en voorschriften worden geschonden.

Aantasting erfgoed (particulier): Hierbij gaat het om activiteiten van particulieren die schadelijk kunnen zijn voor cultureel erfgoed, zoals historische gebouwen, objecten of sites.

Aantasting erfgoed (bedrijf/instelling): Dit verwijst naar handelingen of activiteiten van bedrijven of instellingen die schadelijk kunnen zijn voor cultureel erfgoed.

Verduurzamen monument: Dit betreft inspanningen om een monument te verduurzamen zonder de vereiste vergunning, wat kan leiden tot wijzigingen die de oorspronkelijke waarde aantasten.

Onthouden noodzakelijk onderhoud: Dit houdt in dat noodzakelijk onderhoud aan een monument wordt nagelaten, waardoor het erfgoed in verval raakt.

Verappartementisering monument: Hiermee wordt bedoeld dat monumentale panden worden omgezet in appartementen zonder de juiste vergunning, wat kan leiden tot aantasting van het oorspronkelijke karakter.

Aantasting groen monument: Dit verwijst naar schadelijke activiteiten of veranderingen die invloed hebben op het groen rondom een monument, zoals historische tuinen of landschapselementen.

Illegale handelsreclame monument: Dit betreft ongeoorloofde reclame-uitingen op of bij een monumentaal pand, die de visuele integriteit van het monument kunnen aantasten.

Geen archeologisch onderzoek waar vereist: Als er geen vereist archeologisch onderzoek is uitgevoerd op locaties waar dat nodig is, kan dit leiden tot het verlies van belangrijk archeologisch erfgoed.

Aantasting cultuurhistorisch groen: Dit verwijst naar handelingen of activiteiten die schadelijk zijn voor groene elementen met een historische of culturele betekenis.

Verduurzaming monument zonder vergunning: Het verduurzamen van een monument zonder de juiste vergunning kan leiden tot wijzigingen die de oorspronkelijke kenmerken en waarde van het monument aantasten.\

Risicoanalyse team Veiligheid, toezicht en handhaving

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 3- Risicoanalyses categorieën toelichting

De bijlage betreffende risicoanalyses kan worden gecategoriseerd in vier hoofdcategorieën: Bouwen, Bijzondere Wetten, Vergunningen, en Monumenten. Deze categorieën omvatten een breed scala aan risico's en prioriteiten voor handhavings- en toezichtsuren binnen het kader van stedelijke planning, regelgeving en erfgoedbescherming. Hieronder volgt een gedetailleerde uiteenzetting van elke categorie:

Bouwen (BWT en RO)

Deze categorie focust op risico's gerelateerd aan de bouwsector en ruimtelijke ordening. Ze omvat zeer grote risico's zoals illegaal gebruik van bouwwerken, constructieve veiligheid, en het bouwen in strijd met het Bouwbesluit op verschillende niveaus van ernst. Hieronder vallen onder meer illegale bouwwerken, constructieve veiligheidsrisico's, en bouwen zonder of in strijd met vergunningen. Deze categorie krijgt een significant deel van de handhavings- en toezichtsuren toegewezen, weerspiegeld in percentages die variëren van 40% voor zeer grote risico's tot 10% voor (zeer) kleine risico's.

Bijzondere Wetten

Risico's onder Bijzondere Wetten richten zich op naleving van specifieke wetgeving en regelgeving buiten het standaard bouw- en ruimtelijke ordeningsbeleid. Dit omvat zaken als het gebruik van gemeentegrond, APV-ontheffingen, evenementenvergunningen, en exploitatievergunningen voor diverse type horeca en bedrijven. De prioritering binnen deze categorie wordt uitgedrukt in een puntensysteem dat varieert van zeer groot tot zeer klein risico, gebaseerd op de mate van naleving en de prioriteit die aan elk risico wordt toegekend.

Vergunningen

Deze categorie behandelt de risico's en nalevingskwesties gerelateerd aan het verlenen van omgevingsvergunningen voor bouwen, uitritten, brandveilig gebruik, uitvoeren van werken en werkzaamheden, en specifieke acties rondom monumenten. Ook hier wordt een puntensysteem gebruikt om de ernst van het risico en de prioriteit van toezicht en handhaving te bepalen, van zeer groot risico met een zeer lage naleving tot zeer klein risico met goede naleving.

Monumenten

Deze categorie focust op risico's gerelateerd aan monumentenzorg, waaronder wijzigingen aan monumentale panden, illegale activiteiten, niet naleven van vergunningen, en de aantasting van erfgoed. Risico's binnen deze categorie omvatten ook de uitdagingen rond de verduurzaming van monumenten en het behoud van cultuurhistorisch groen. Net als bij de andere categorieën wordt een puntensysteem gehanteerd om de ernst en prioriteit van de risico's te classificeren.

Elke categorie belicht het belang van een gedegen risicoanalyse en prioritering binnen de gemeentelijke handhaving en toezicht. Dit zorgt ervoor dat middelen doelgericht en effectief worden ingezet om naleving te bevorderen en de fysieke en culturele integriteit van de gemeente Beverwijk te beschermen.

Toezicht en handhaving

Deze risicoanalyse legt de nadruk op de prioriteiten binnen de handhaving van de openbare orde en veiligheid. Het gaat vooral over bouwgerelateerde kwesties, zoals illegale constructies, waarbij een substantieel deel van de handhavingsinspanningen wordt gericht op de ernstigste risico's. Percentages geven de toewijzing van handhavingstijd weer, variërend van 40% voor de meest kritieke risico's tot 10% voor de minder kritieke. Dit illustreert hoe middelen zijn verdeeld over de diverse risico's, met een focus op de meest impactvolle kwesties.


Noot
1

Artikelen 13.5 tot en met 13.11 Omgevingsbesluit (opvolger van artikel 7.3 van het Besluit Omgevingsecht)

Noot
2

Omgevingsvergunningen voor de activiteit bouwen.

Noot
3

Beperkte Omgevingsvergunningen voor de activiteit bouwen.