Uitvoeringsprogramma Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving BWT, RO en Brandveiligheid 2024

Geldend van 27-09-2024 t/m heden

Intitulé

Uitvoeringsprogramma Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving BWT, RO en Brandveiligheid 2024

1. Inleiding

Voor u ligt het Uitvoeringsprogramma Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving 2024 (hierna: Uitvoeringsprogramma). In het Uitvoeringsprogramma leest u hoe de gemeente Beverwijk in 2024 uitvoering geeft aan de diverse vergunning- en handhavingstaken met betrekking tot de fysieke leefomgeving. Het gaat hierbij om onderwerpen gerelateerd aan de Omgevingswet, zoals bouwen, slopen, bestemmingsplannen, brandveiligheid en milieu. Met het uitvoeringsprogramma beoogt de gemeente Beverwijk een beeld te schetsen van doelen, activiteiten en prioriteiten die voor 2024 zijn vastgesteld.

Op grond van een probleemanalyse zijn de prioriteiten vastgesteld en de doelstellingen geformuleerd waar de gemeente zich de komende jaren op richt bij de uitvoering van de taken. In het Vergunningverlening en Handhavingsbeleid voor de fysieke leefomgeving 2024-2028 (hierna: beleid) wordt beschreven welke doelstellingen zijn vastgesteld op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving voor die periode. In dit Uitvoeringsprogramma wordt aangegeven welke taken de komende twee jaren worden uitgevoerd en wat de noodzakelijke capaciteit en financiële middelen zijn om de beoogde doelen te kunnen bereiken. De benodigde capaciteit is vergeleken met de beschikbare capaciteit. Verder zijn er wijzigingen toegevoegd naar aanleiding van de beoordelingsrapportage IBT Omgevingsrecht 2023.

Het college wil een (brand)veilige, schone en gezonde woon-, werk- en leefomgeving voor haar inwoners en bedrijven. Dit wordt bereikt door onder andere kwalitatief goede vergunningen tijdig te verlenen en erop toe te zien en zo nodig te handhaven zodat in overeenstemming met de verleende vergunningen wordt gehandeld. Daarnaast wordt Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving op een eenduidige en uniforme wijze uitgevoerd en de zichtbaarheid van de toezichthouders in de fysieke leefomgeving vergroot. Om er vervolgens op toe te zien dat de toekomstige en bestaande bouwwerken ook brandveilig zijn, is het van belang dat de risicovolle bouwwerken regelmatig worden gecontroleerd.

Het Uitvoeringsprogramma voor 2025 stellen wij in het begin van het jaar vast. Dit zullen wij niet meer later in het jaar doen.

1.2 Leeswijzer

Dit Uitvoeringsprogramma is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 wordt het wettelijk kader geschetst. Vervolgens zal in hoofdstuk 3 worden ingegaan op de doelstellingen en programmadoelen. Daarna wordt in hoofdstuk 4 geeft inzicht in de intensiteit van vergunningen. In hoofdstuk 5 word de intensiteit in toezicht en handhaving voor zowel de nieuwbouw als de bestaande bouw weergegeven. In hoofdstuk 6 komt de personele capaciteit naar voren. En ten slotte komen in hoofdstuk 7 komt het jaarverslag aan bod.

2. Wettelijk kader

De wettelijke verplichting tot het opstellen van een Uitvoeringsprogramma is terug te vinden in de Omgevingswet. Deze wetten verplichten tevens afstemming met betrokken bestuursorganen. Dit Uitvoeringsprogramma 2024 vloeit voort uit het beleid. Het doel hiervan is kwaliteitsverbetering en het bewaken daarvan op het gebied van Handhaving, Toezicht en Vergunningen.

2.1 Het opstellen van een Uitvoeringsprogramma is wettelijk verplicht

Onder de Omgevingswet is de wettelijke verplichting tot het opstellen van een Uitvoeringsprogramma voortgezet. Dit Uitvoeringsprogramma 2024, dat voortvloeit uit het beleid, is gericht op kwaliteitsverbetering op het gebied van Handhaving, Toezicht en Vergunningen. De specifieke verplichtingen en richtlijnen worden nu bepaald door de Omgevingswet en bijbehorende besluiten, zoals het Omgevingsbesluit.

2.2 Afstemming en kwaliteitsverbetering

De afstemming en bekendmaking van het Uitvoeringsprogramma aan betrokken bestuursorganen en partners blijft een essentieel onderdeel van het proces, conform de richtlijnen van de Omgevingswet. Dit bevordert de interne en externe samenwerking en draagt bij aan de beoogde kwaliteitsslag in Handhaving, Toezicht en Vergunningen.

2.3 De Omgevingswet

De Omgevingswet verplicht het vaststellen van uitvoerings- en handhavingsbeleid (zie artikelen 18.19 in samenhang met 13.5 en 13.6 van het Omgevingsbesluit). Artikel 13.8 van het Omgevingsbesluit stelt de verplichting om jaarlijks een uitvoeringsprogramma vast te stellen.

2.4 Samenhang tussen uitvoering en beleid

Het Uitvoeringsprogramma vormt het centrum van de BIG-8 cyclus binnen Vergunningverlening, toezicht en handhaving. Deze cyclus omvat de probleemanalyse, het stellen van prioriteiten en doelen, strategiebepaling, vaststelling door het college, monitoring, verslaglegging (evaluatie) en het nemen van verbetermaatregelen. Deze stappen vormen een continue beleidscyclus en zijn essentieel voor een effectieve handhaving onder de Omgevingswet.

2.5 Rolverdeling

Rol College

Het college is verantwoordelijk voor de vaststelling en toepassing van het Uitvoeringsprogramma onder de Omgevingswet, zowel voor vergunningverlening als voor toezicht en handhaving. Het stelt prioriteiten op beleids- en zaakniveau.

Rol Burgemeester

De burgemeester heeft bevoegdheden met betrekking tot vergunningverlening en handhaving op grond van de Algemene plaatselijke verordening (Apv) en de Alcoholwet. Als lid van het college is de burgemeester ook verantwoordelijk voor het handhavingsbeleid.

Rol Gemeenteraad

Hoewel de raad geen directe bevoegdheden heeft in de vaststelling van het handhavingsbeleid, blijft deze geïnformeerd over belangrijke ontwikkelingen en beleidsbeslissingen.

3. Doelstellingen en programmadoelen

Het doel van dit Uitvoeringsprogramma is het bereiken van een eenduidige en meetbare handelswijze voor de gemeente in het uitvoeren van de taken op het gebied van Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving ten aanzien van Ruimtelijke ordening, Bouw- en woningtoezicht en brandveiligheid voor bestaande bouw en nieuwbouw in 2024. Er wordt inzichtelijk gemaakt dat het toezicht op integrale wijze wordt voorbereid, uitgevoerd en afgehandeld waarbij de organisatie een verdere professionaliseringsslag maakt in de uitvoering, de afstemming en de samenwerking met andere taakvelden en bevoegde gezagen.

Daarnaast geeft dit Uitvoeringsprogramma aan op welke wijze de binnen het Team Leefomgeving beschikbare handhavings-, toezichts- en vergunningencapaciteit in 2024 wordt ingezet, uitgedrukt in het aantal uren. De doelstelling heeft daarmee betrekking op de inzet van de beschikbare capaciteit van het Team Leefomgeving.

Tevens ligt het in de lijn der verwachting dat met het naar buiten toe kenbaar maken van dit Uitvoeringsprogramma en het uitoefenen van concrete vergunnings-, toezichts- en handhavingstaken burgers, bedrijven en instellingen meer bewust worden van het belang van het naleven van vergunnings- en handhavingsvoorschriften. Verder wordt met dit Uitvoeringsprogramma beoogd meer inzicht te geven over hoe de gemeente in de toekomst (met name het uitvoering gerelateerde proces en het organisatorisch proces) vorm kan geven op het gebied van Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving.

Om uiteindelijk het effect van Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving te kunnen bepalen, wordt van tevoren aangegeven wat na de looptijd van het Uitvoeringsprogramma bereikt moet zijn. Hieronder komen meetbare programmadoelen voor Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving op het gebied van Ruimtelijke ordening en Bouw- en woningtoezicht voor 2024 ter sprake waarbij zorg wordt gedragen dat de gemeentelijke organisatie voldoet aan een minimaal adequaat niveau van de geldende kwaliteitseisen.

3.1 Programmadoelen 2024

In het beleid staan de volgende doelen omschreven:

Vergunningen/BWT

  • -

    Door het optimaliseren van processen zullen wij de komende beleidsperiode de behandeltermijn van het vergunningentraject verminderen en de doorlooptijd verkorten;

  • -

    Door het voortraject optimaal benutten en in een vroeg stadium overleg te laten plaatsvinden met interne en externe adviseur en initiatiefnemers.

Toezicht

  • -

    Publiek toegankelijke gebouwen (> 50 personen) zijn constructief veilig en brandveilig, zowel bestaande als nieuwbouw. Publiek toegankelijke gebouwen voor < 50 personen worden buiten beschouwing gelaten, omdat hiervoor andere regels gelden;

  • -

    Er worden geen appartementengebouwen in gebruik genomen zonder dat constructieve goedkeuring is verleend en zonder dat er brandveiligheidscontroles tijdens de bouw en voor ingebruikname zijn uitgevoerd;

Handhaving

  • -

    Klachten en meldingen over Omgevingswetovertredingen worden naar prioriteit afgehandeld. De risicoanalyse bepaalt de prioriteit;

  • -

    Inwoners en andere gebruikers van bouwwerken brandveiliger gedrag laten vertonen en daarmee het aantal overtredingen met betrekking tot gebruik met 50 % terug te dringen, door meer bewustwording te creëren van de eigen verantwoordelijkheid;

  • -

    Het voorkomen van langdurige handhavingstrajecten door meer te sturen op mediation en ook daar werknemers op voor te bereiden en op te leiden;

  • -

    Het opstellen van nieuwe processen in het kader van de Wkb en zo de behandeltijd van handhavingsdossiers terugbrengen;

  • -

    Samenwerking in uitvoeringstaken; er vindt samenwerking plaats met andere handhavingspartners om het kennisniveau te verhogen, eenduidig toezicht te verkrijgen en het toezicht last te verminderen. Samenwerking op het gebied van BWT en RO vindt met name met de Veiligheidsregio Kennemerland (VRK), de Omgevingsdienst IJmond en het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier plaats;

  • -

    Het opstarten van een projectmatige aanpak bij handhavingsdossiers;

  • -

    Transparant zijn in de op te leggen sancties bij overtredingen.

Ruimtelijke Ordening

  • -

    Het opstellen en doorvoeren van de eerste wijziging van het Omgevingsplan voor het beoogde deelgebied;

  • -

    Het optimaliseren van de advisering op aanvragen voor omgevingsvergunningen bij het afwijken van het bestemmingsplan/omgevingsplan.

Overige algemene doelstellingen en beleidsdoelstellingen

  • -

    Van inwoners en ondernemers wordt verwacht dat ze verantwoordelijkheid nemen en ondernemend zijn. Dit vraagt van de vergunningverleners en toezichthouders selectiviteit: waar het kan wordt de verantwoordelijkheid gelegd bij de inwoner en ondernemer. Daar waar de consequenties voor de omgeving groot zijn of de inwoners en ondernemers niet hun eigen verantwoordelijkheid nemen, treedt de gemeente op;

  • -

    Eenduidig en zo transparant mogelijk; aan de hand van het opstellen en uitvoeren van het beleid wordt een eenduidig en zo transparant mogelijk beleid nagestreefd;

  • -

    Door in gesprek te gaan met initiatiefnemer en eventuele overtreders zullen we waar mogelijk een oplossingsgerichte en pragmatische stimuleren.

Door het formuleren van doelen kan de meetbaarheid van het resultaat worden vergroot. Deze doelen worden (twee)jaarlijks geëvalueerd. In de evaluatie wordt bekeken in hoeverre de doelen zijn behaald.

4. Intensiteit Vergunningen

De transitie naar de Omgevingswet brengt significante veranderingen met zich mee in de wijze waarop bouwprojecten worden beoordeeld, met de vervanging van het traditionele Bouwbesluit door het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). Deze vernieuwing vereist een herziening van de bouwplantoetsingsprocessen, zowel op juridisch als technisch vlak, om te zorgen voor een gestroomlijnde, integrale aanpak die recht doet aan de kernprincipes van de Omgevingswet: flexibiliteit, lokaal maatwerk, en een verbeterde balans tussen bouwen en leefomgeving. In deze context is het van belang dat gemeenten, zoals Beverwijk, hun toetsingsprocedures aanpassen om niet alleen te voldoen aan de nieuwe regelgeving maar ook om een kwalitatief hoogwaardige, veilige, en duurzame fysieke leefomgeving te bevorderen.

Indien de huidige praktijk wordt voortgezet betekent dat de totale beschikbare vergunningen- en toezicht uren voor 2024 worden ingezet op de volgende projecten waar in de volgende paragrafen nader op wordt ingegaan:

  • -

    80% op juridische/planologische/coördinerende/administratieve bouwplantoetsing, hierna genoemd juridische bouwplantoetsing.

  • -

    20% op technische Besluit bouwwerken leefomgeving activiteiten.

4.1 Intensiteit juridische bouwplantoetsing onder de Omgevingswet (80%)

  • Ontvankelijkheidstoets - 20%

  • Beoordeling of alle benodigde documenten en gegevens zijn aangeleverd conform de vereisten van de Omgevingswet. Toets aan het omgevingsplan - 50%

  • Onderzoek of het bouwplan in overeenstemming is met het omgevingsplan, die onder de Omgevingswet de bouwverordening en het bestemmingsplan heeft vervangen. Zienswijze, Bezwaar en Beroep - 15%

  • Beoordeling van ingediende zienswijzen, bezwaar- en beroepsprocedures gerelateerd aan het bouwplan. Administratief/Coördinatie Adviezen/Procesbeheer/Overig - 15%

  • Coördinatie en advies omtrent de diverse disciplines en belanghebbenden, evenals het bewaken van de voortgang en de procedurele afhandeling van de aanvraag.

4.2 Technische bouwplantoetsing onder de Omgevingswet (20%)

Gezien het Bouwbesluit niet meer bestaat, wordt de technische toetsing nu gebaseerd op het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). Hierbij kan de volgende verdeling van prioriteiten worden gehanteerd:

  • Veiligheid (en Brandveiligheid) - 70%. Omvat alle aspecten gerelateerd aan de veiligheid van het bouwwerk, inclusief brandveiligheidseisen.

  • Gezondheid, Bruikbaarheid, Energiezuinigheid, Installaties, Gebruik van Bouwwerken, Open erven en terreinen, en Bouw- en Sloopwerkzaamheden - elk 5%

Deze categorieën weerspiegelen de overige essentiële criteria van het Bbl, gericht op het waarborgen van een gezonde, bruikbare, energiezuinige, en veilig gebruikte omgeving.

4.3 Specifieke aandacht

Voor Beverwijk, of elke andere gemeente, is het cruciaal om aandacht te besteden aan de volgende specifieke aandachtspunten om te voldoen aan het landelijk gemiddelde:

  • Inbraakwerendheid en wering van vocht, gericht op het verbeteren van de veiligheid en gezondheid binnen woon- en bijeenkomstfuncties.

  • Voorzieningen voor het afnemen en gebruiken van energie en het tegengaan van veel voorkomende criminaliteit, om de duurzaamheid en veiligheid van energiegebruik en woonomgeving te waarborgen.

4.4 Proces vergunningverlening

Het proces voor het behandelen van een vergunningaanvraag verloopt in beginsel als volgt:

  • 1.

    De aanvraag kan per post, e-mail en eventueel digitaal worden ingediend.

  • 2.

    We registreren de aanvraag en maken aantekeningen van de stappen die we moeten nemen en documenten die we moeten verzamelen.

  • 3.

    We sturen een ontvangstbevestiging (Aanvragen via het Omgevingsloket ontvangen deze direct bij indiening).

  • 4.

    De medewerker die verantwoordelijk is voor de omgevingsvergunning bepaalt:

    • Wie bevoegd is.

    • Of het een enkelvoudige of meervoudige aanvraag is.

    • Of we de aanvragen en (concept)beschikkingen moeten publiceren.

    • Hoe we de voortgang van lopende procedures kunnen bijhouden.

  • 5.

    De medewerker is verantwoordelijk voor het verwerken van de aanvraag:

    • We controleren of de aanvraag volledig en geldig is, en of deze overeenkomt met andere meldingen, vergunningen of ontheffingen, bijvoorbeeld met betrekking tot milieu of brandveiligheid.

    • We toetsen de aanvraag inhoudelijk aan alle relevante beoordelingscriteria.

    • We raadplegen interne en externe adviseurs indien nodig.

    • We houden de termijn in de gaten.

    • We zijn het aanspreekpunt voor de aanvrager en houden hen op de hoogte.

    • We stellen een (concept)beschikking op en houden aantekeningen van de stappen en documenten die we hebben genomen.

  • 6.

    We bewaren de beschikkingen in ons archief.

  • 7.

    Er kunnen bezwaren, beroepen, of hoger beroepen volgen, mogelijk samen met een voorlopige voorziening.

5. Intensiteit toezicht en handhaving

Na onderzoek is besloten om de totale beschikbare handhavings- en toezichtsuren voor 2024 in te zetten op de volgende projecten waar in de volgende paragrafen nader op in wordt gegaan:

  • -

    60% op nieuwbouw.

  • -

    40% op bestaande bouw.

Verreweg een groot deel van de capaciteitsinzet van de Handhaving en Toezicht (60%) wordt ingezet na de oplevering van de nieuwbouw. De nieuwbouw wordt bij oplevering bestaande bouw. Om een duurzame garantie van onomkeerbaarheid te geven dat nieuwbouw bestaande bouw wordt is het van groot belang dat er bij het bouwproces zelf met de grootste mate van zichtbaarheid wordt gecontroleerd. Immers bij nieuwbouw is het eenvoudiger om bijvoorbeeld betonstortingen, vlechtingen, wapeningen e.d. te controleren dan bij bestaande bouw. Het is een stuk gemeentelijke service naar de bouwer toe waarbij middels goedkeuring van de gemeente de bouw niet meer ongedaan kan worden. Het resterende deel (40%) wordt besteed aan de bestaande bouw, waaronder de behandeling van klachten/meldingen, eigen waarnemingen en integrale controles met meerdere partijen e.d. Tevens is het van belang dat het bestaande voorraad van bouwwerken binnen de gemeente voldoet aan de (constructieve) veiligheidsvoorschriften.

5.1 Intensiteit Handhaving en Toezicht nieuwbouw (60%)

Voor de uitvoering van het beleid, met behulp van een risicoanalyse, een prioritering gemaakt van de handhavings- en toezichtstaken. Hierbij is gebruik gemaakt van een zorgvuldig opgestelde risicoanalyse. In het beleid wordt nader ingegaan op de in kaart gebrachte risico’s. Op basis van het afwegingsmodel hebben alle taken een prioriteit gekregen.

Op basis van de verschillende prioriteitsklassen kan tevens worden bepaald welke handhavings- en toezichtscapaciteit gehanteerd moet worden op basis van de huidige capaciteit.

5.2 Intensiteit Handhaving en Toezicht bestaande bouw (40%)

Voor de handhaving en toezicht op de bestaande bouw is geen prioriteitsklasse aangegeven. Nieuwe ontwikkelingen kunnen ervoor zorgdragen dat er in 2024 thema’s ter sprake komen. De handhaving op de bestaande bouw in 2024 vindt plaats op basis van klachten/ meldingen (15%), eigen waarnemingen (5%) en integrale controles met meerdere partijen, zoals bij de eigenaren van strandhuisjes (10%), en projecten zoals bijvoorbeeld woonfraude (10 %):

Handhavingsverzoeken en klachten/ meldingen (15%).

Alle meldingen en verzoeken om handhaving en toezicht worden binnen een redelijke termijn opgepakt (< acht weken, conform artikel 4:13 lid 2 van de Algemene wet bestuursrecht). Klachten, meldingen en verzoeken om handhaving en toezicht worden in beginsel bekendgemaakt aan degene over wie geklaagd, gemeld of om handhaving en toezicht verzocht.

Zelf constateren (eigen waarneming) op basis van ogen- en oren functie (5%)

Mede afhankelijk van wat het gemeentebestuur toekomt is er een ogen- en oren functie in de bestaande stad door de handhaver(s) en toezichthouder(s). Tijdens nieuwbouw vindt er steekproefsgewijs toezicht plaats op de bestaande bouw indien dit op hetzelfde perceel aanwezig is (logische toevalligheid).

Integrale controles met partijen zoals Veiligheidsregio Kennemerland (brandweer technisch), Omgevingsdienst IJmond (milieutechnisch), provincie Noord-Holland e.d. (10%). Daarnaast kunnen integrale controles bijdragen aan het helpen en het verzamelen van gegevens van handhavings- en toezicht zaken.

Groter handhavingsproject (10%)

Projectmatige aanpak van zorgwekkende problemen binnen de gemeente. Deze problemen zijn gerelateerd aan de gebruikte panden binnen de gemeente. Een project met prioriteit is voor de komende periode ‘Woonfraude’. Woonfraude kan op verschillende manieren voorkomen. Denk hierbij aan bewoning van bijgebouwen, bewoning van bouwwerken met een andere functie of overbewoning (kamerverhuur) van eengezinswoningen.

Toezicht en controle brandveiligheid (0%)

De toezicht en controle op basis van de brandveiligheidsvoorschriften (anders dan de integrale controles) worden door de Veiligheidsregio Kennemerland gedaan. De handhavingsacties die voortkomen uit deze controlebezoeken van de veiligheidsregio worden behandeld als handhavingsverzoeken en zijn dan ook meegenomen in de 15% van de Handhavingsverzoeken en klachten/ meldingen.

6. Personele capaciteit Vergunningen, Toezicht en Handhaving

Aan bouw- en handhavingsprocessen zijn onvermijdelijke risico's verbonden, maar het is niet haalbaar om in elk proces continu controleurs aanwezig te hebben. Om dit verantwoordelijk op te vangen hebben wij in ons beleid keuzes gemaakt met betrekking tot onze capaciteitsinzet. Hierdoor kunnen we onze middelen efficiënter toewijzen.

6.1 Lopende en afgehandelde zaken Toezicht en Handhaving

In het kader van onze handhavingsinspanningen, hanteert de afdeling Bouw- en Woningtoezicht/Ruimtelijke Ordening (BWT/RO) een gestructureerd toezichttraject dat vanaf de voorbereiding tot de juridische afwikkeling loopt. Dit traject omvat voorbereiding, uitvoering van de controle, verslaglegging, opstellen van proces-verbalen, uitvaardigen van waarschuwingen, en het afhandelen van juridische stappen zoals last onder dwangsom/bestuursdwang, en zienswijze/bezwaar/(hoger)beroep. Onderstaande tabel illustreert de huidige status van onze handhavingszaken in 2023:

Handhavingszaken 2023

Aantal

Openstaande Zaken

105

Afgehandelde Zaken

32

6.2 Lopende en afgehandelde zaken vergunningen

De afdeling Vergunningen gebruikt diverse kengetallen om de bouwplantoetsing te sturen. Deze kengetallen worden zowel in fte als in tijdseenheden uitgedrukt, wat een overzicht geeft van de inzet per controle. Onderstaande tabel toont een uiteenzetting van de vergunningenzaken ontvangen en afgehandeld in 2023, met de status van elke categorie:

Categorie

Aantal ontvangen in 2023

Afgerond in 2023

Vergunningen

234

234

Indicatieverzoeken

95

70

Omgevingsinitiatieven

17

8

6.3 Inzet capaciteit

BWT, RO en brandveiligheid werken met diverse controlesoorten. Onderstaand tabel geeft een overzicht van de controlesoorten, naar kengetal. Deze getallen zijn opgebouwd vanuit de ervaringen en inschattingen vanuit de gemeente. De cijfers betreffen geen ervaringscijfers vanuit monitoring. Het kengetal is een tijdseenheid die de gemiddelde tijdsduur uitdrukt van een controle. Dit betreft het complete toezichttraject vanaf de voorbereiding van een controle tot en met de juridische afwikkeling. In dit traject zijn stappen te onderscheiden als voorbereiding en uitvoering van de controle, de verslaglegging, proces-verbalen (constateringen, waarschuwingen), last onder dwangsom / bestuursdwang, zienswijze/bezwaar/(hoger)beroep.

Huidige formatie

Functie

Cluster

Uren

FTE

Taakveld begroting

Opmerking

 
 
 
 
 
 

Sr jurist Omgevingsrecht

Omgevingsverg.

36

1,00

8.3

 

Procesmanager bouwinitiatieven (waarvan 1 vacature nog in te vullen)

Omgevingsverg.

36

2,00

8.3

 

Juridisch casemanager Omg.recht

Omgevingsverg.

36

1,00

8.3

 

Juridisch casemanager

Omg.recht

Omgevingsverg.

36

1,00

8.3

 

Juridisch casemanager Omg.recht (nogin te vullen vacature)

Omgevingsverg.

36

1.00

8.3

 
 

Totaal Omgevingsvergunning

 

4,00

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

Sr jurist Handhaving

Handhaving

36

1,00

8.3/1.2

 

Jurist handhaving

Handhaving

18

0,50

8.3/1.2

 

Jurist handhaving

Handhaving

32

1,00

8.3/1.2

 
 

Totaal Handhaving

 

2,00

 
 
 
 
 
 
 
 

Senior jurist ruimtelijke ordening

RO

36

1,00

8.1

 

Senior jurist ruimtelijke

ordening

RO

36

1,00

8.1

 

Jurist RO

RO

36

1,00

8.1

 
 

Totaal Ruimtelijke Ordening

 

3,00

 
 
 
 
 
 
 
 

Cultureel erfgoed en monum.

Erfgoed & Mon.

28

0,78

 
 
 

Totaal cultureel erfgoed en

monumenten

 

0,78

 
 
 
 
 
 
 
 

kwaliteitsmedewerker

Ondersteuning

36

2,00

8.3/1.2

 

Totaal Ondersteuning

 

2,00

 
 
 
 
 
 
 
 

Ondergebracht bij Omgevingsdienst IJmond

 
 
 
 
 

Bouwplantoetser/ vergunningverlener

 

36

1,00

 
 

Toezichthouder BWT

 

36

1,00

 
 

Bouwtechnisch adviseur

 

18

0,50

 
 

7. Jaarverslag

Binnen de beleidscyclus is het van belang om het eerder opgestelde en nageleefde beleid te evalueren. In dit hoofdstuk zullen de beleidsstukken aan de hand van de daarin opgestelde doelen worden geëvalueerd.

7.1 Evaluatie

Om een goede evaluatie uit te kunnen voeren, zullen de opgestelde beleidsdoelen van de afgelopen jaren worden nagelopen. De beleidsstukken betreffende het fysieke domein zullen elk aan bod komen in dit hoofdstuk.

7.2 Omgevingsbeleidsplan onderdeel Vergunningen 2015-2019

In het Omgevingsbeleidsplan zijn destijds doelstellingen opgesteld. Deze doelstellingen luiden als volgt:

  • -

    Bij alle objecten en activiteiten, waarbij verschillende toezichthouders (bouwen, brandweer, milieu en gedeeltelijk APV) inspecties uitvoeren, zal er gestreefd worden om het toezicht op het Bbl op integrale wijze voor te bereiden, uit te voeren en af te handelen. Vanaf 2015 wordt naast de integrale vergunningentoets op het Bbl met deze wijze van toezicht bij reguliere activiteiten geoefend.

  • -

    In de periode van 2015 tot en met 2019 wordt ervoor zorg gedragen dat de gemeentelijke handhavingsorganisatie voldoet aan alle geldende kwaliteitseisen voor vergunningen. Dat betekent niet alleen het opstellen van een handhavingsbeleidsplan BWT / RO en het (twee)jaarlijkse uitvoeringsprogramma handhaving, maar ook de verdere professionalisering van de organisatie en uitvoering en de afstemming en samenwerking met andere taakvelden en bevoegde gezagen.

  • -

    (Twee)jaarlijks worden meetbare programmadoelen voor vergunningen geformuleerd die vertaald worden in het (twee)jaarlijks op te stellen uitvoeringsprogramma vergunningen.

Evaluatie

Aan het behalen van bovenstaande doelstellingen voor Bouwen en Ruimtelijke ordening die voortvloeien uit bovenstaand beleid is hard gewerkt. Door vaker en meer gestructureerd in overleg te treden met verschillende interne en externe toezichthouders, is de integraliteit sterkt bevorderd. Dit heeft geresulteerd in meer duidelijkheid en een efficiëntere afwikkeling van de uitgevoerde toezichttaken. Zowel bij het schouwen van nieuwbouw als bij bestaande bouw. Ook is de afgelopen jaren te zien dat de kwaliteit van het beleid is verbeterd. Dit is te zien aan de jaarlijkse beoordeling van de provincie Noord-Holland in het kader van interbestuurlijk toezicht (IBT).

Er is wel nog veel werk te doen. Elk jaar streven wij er naar onze beleidsstukken en de uitvoerbaarheid daarvan te verbeteren. De komende jaren zal dan ook worden geïnvesteerd in het verwerken van de nieuwe wet- en regelgeving in het beleid en het opstellen van één integraal beleidsstuk.

7.3 Handhavingsbeleidsplan BWT en RO 2020-2024

Ook in het Handhavingsbeleidsplan zijn doelen opgenomen. Deze doelen hebben vooral betrekking op het toezicht en vervolgens de handhaving op eventueel geconstateerde overtredingen. Deze doelen luiden als volgt:

  • -

    Door projectmatige aanpak van het thema ‘woonfraude’ overbewoning en illegale bewoning op bedrijventerreinen te minimaliseren. Streven is om dit op den duur terug te brengen naar nul.

  • -

    Er worden geen appartementengebouwen in gebruik genomen zonder dat constructieve goedkeuring is verleend en zonder dat er brandveiligheid controles tijdens de bouw en voor ingebruikname zijn uitgevoerd.

  • -

    Publiek toegankelijke gebouwen (> 50 personen) zijn zowel constructief als brandveilig, zowel bestaande als nieuwbouw.

  • -

    Overbebouwing van percelen en niet voldoen aan het bestemmingsplan door illegale bouwwerken bij woningen wordt in deze periode met minimaal 25 % te verminderen.

Evaluatie

Vanwege de vele onverwachte gebeurtenissen van de afgelopen beleidsperiode zal opnieuw gekeken moeten worden naar de projecten die op het gebied van handhaving moeten worden uitgevoerd. De komende periode zal hard gewerkt moeten worden aan het opstellen van een proces voor het uitvoeren van projecten. Ook zal een inventarisatie moeten worden gemaakt van de handhavingsprojecten die opgepakt moeten worden en welke prioritering hieraan wordt gegeven. Deze projecten moeten worden uitgevoerd naast de andere handhavingstaken.

7.4 Behandelen aanvraag omgevingsvergunning

Er is veel tijd gestoken in het optimaliseren van de vergunningenprocessen en het toezicht op de bouwwerken waarvoor omgevingsvergunningen zijn verleend. Door het zaaksysteem zo optimaal mogelijk te benutten is er meer overzicht gekomen in de toegezonden constructieve gegevens en kunnen deze beter verwerkt en beoordeeld worden. Wanneer vervolgens een start-bouw-melding wordt gedaan kan de toezichthouder nagaan of de daarvoor vereiste stukken tijdig zijn ontvangen en ook zijn goedgekeurd. Wel gaat natuurlijk de Wkb ervoor zorgen dat dit proces weer veranderd moet worden. Deze processen worden, in samenspraak met de Omgevingsdienst IJmond (ODIJ) (die de toezichthoudende taken voor de gemeente uitvoert) opgesteld.

Over het vergunningenproces zelf het volgende. Tot nu werkten we vaak met schetsplannen, gevolgd door formele aanvragen omgevingsvergunning. Om het proces zo soepel te laten verlopen zal voor de aanvraag van een vergunning vooroverleg plaatsvinden. Bij strijdigheid met het omgevingsplan, hoeft de integrale afweging daardoor niet meer tijdens de formele aanvraagprocedure worden gemaakt, maar zal daarvóór plaatsvinden. Er is daarom voor gekozen om af te stappen van het proces van de behandeling van een "schetsplan", en hiervoor in de plaats een drietrapsraket te introduceren: het indicatieverzoek, het omgevingsinitiatief en de uiteindelijke aanvraag van de omgevingsvergunning. Dit voortraject wordt aangeboden als een laagdrempelige service, die de initiatiefnemer, voordat deze een formele aanvraag indient, zekerheid biedt en hen niet onnodig opzadelt met hoge kosten.

In principe wordt gestart met een 'Indicatieverzoek'. Hierbij gaat het om een indicatie van de haalbaarheid en wenselijkheid van een plan. Een 'Indicatieverzoek' wordt behandeld aan de Intaketafel, waar ook de adviseurs aanwezig zijn. Daarna kan een 'Omgevingsinitiatief' t.b.v. de definitieve haalbaarheid en het verder uitwerken van het plan worden ingediend.

7.5 Brandveiligheidsbeleid 2020-2024

In het Brandveiligheidsbeleid zijn aparte doelen opgesteld ten behoeve van de handhaving en het toezicht op de (bestaande) bouwwerken. De doelen van het Brandveiligheidsbeleid luiden als volgt:

  • -

    Het verbeteren van de samenwerking met de VRK door de komende beleidsperiode periodiek overleg te voeren en zoveel mogelijk contact te behouden met de toezichthouders en adviseurs van de VRK;

  • -

    De doorlooptijd van de handhavingsverzoeken van de veiligheidsregio Kennemerland terug te dringen naar 8 weken door elk traject projectmatig aan te pakken en aan een strenge termijnbewaking te werken;

  • -

    Inzetten op risico gestuurd toezicht en handhaving door in overleg met de VRK in te schatten wat de risicovolle bouwwerken zijn, alsmede gebruik te maken van de nieuwe toezicht methode zoals wordt gebruikt door de VRK;

  • -

    Burgers en andere gebruikers van bouwwerken brandveiliger gedrag laten vertonen en daarmee het aantal overtredingen met betrekking tot gebruik met 50 % terug te dringen, door meer bewustwording te creëren van de eigen verantwoordelijkheid

Evaluatie

De doelen van het brandveiligheidsbeleid waren voornamelijk gericht op het optimaliseren van de processen en de behandeltermijn verbeteren. De gemeente heeft ingezet op een heldere procesomschrijving en een periodiek overleg met de VRK. Dit heeft bijgedragen aan het verbeteren en verkorten van de behandeling van handhavingsverzoek van de VRK. Deze ingezette lijn zal worden doorgezet om het proces continu te blijven verbeteren.

7.6 Algemene evaluatie

Wij zijn trots op de algehele professionaliseringsslag die is gemaakt en ook de komende periode zal deze worden doorgezet. De processen zijn beter omschreven en de zaaksystemen worden beter benut. Dit draagt bij aan een verbetering van de doorlooptijden. We zijn echter nog niet op het punt waar we willen zijn. Het is daarom nodig om de komende periode in te zetten op de doelen en de dienstverlening en professionalisering door te zetten.

Ondertekening