Algemeen mandaatbesluit DPG GGD VT Haaglanden 2024

1. Aan de Directeur Publieke Gezondheid wordt mandaat, volmacht en machtiging (hierna gezamenlijk te noemen: mandaat) verleend, tot uitoefening van de hierna volgende bevoegdheden, voor zover deze bevoegdheden verband houden met de uitoefening van de in artikel 22, eerste en tweede lid, van de Gemeenschappelijke regeling Gemeentelijke Gezondheidsdienst en Veilig Thuis Haaglanden aan de Directeur Publieke Gezondheid opgedragen taken en bevoegdheden, te weten:

• a.

  Het voorbereiden en nemen van besluiten namens het Dagelijks Bestuur aangaande het artikel 12, van de Algemene Verordening gegevensbescherming;

• b.

  Het voorbereiden van besluiten te nemen door het Dagelijks Bestuur naar aanleiding van verzoeken op grond van de Wet open overheid;

• c.

  De toepasselijke bepalingen in de hoofdstukken 2 tot en met 4 van de Algemene wet bestuursrecht, tevens het afdoen van brieven van feitelijke aard;

• d.

  Het vertegenwoordigen van het Dagelijks Bestuur in bestuursrechtelijke bezwaar- en beroepsprocedures;

• e.

  Het afhandelen van klachten namens het Dagelijks Bestuur, tenzij deze betrekking hebben op het handelen van de Directeur Publieke Gezondheid zelf;

• f.

  Het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen tot een waarde van €200.000 exclusief BTW, voor zover dezer rechtshandelingen plaatsvinden in het kader van de uitoefening van de aan de Directeur Publieke Gezondheid opgedragen taken en passen binnen de vastgestelde begroting en vastgesteld beleid.

2. Daarnaast wordt aan de Directeur Publieke Gezondheid mandaat, volmacht en machtiging verleend voor de uitoefening van de volgende, ingevolge artikel 4, tweede lid, van de Gemeenschappelijke regeling Gemeentelijke Gezondheidsdienst en Veilig Thuis Haaglanden aan het algemeen bestuur overgedragen bevoegdheden:

• i.

  Wet publieke gezondheid:

  • a.

    de overgedragen bevoegdheden genoemd in de Wet publieke gezondheid en de daaronder vallende regelingen, uitgezonderd de taken en bevoegdheden inzake jeugdgezondheidszorg (met uitzondering van artikel 5, tweede lid onder e Wpg, het formuleren van maatregelen ter beïnvloeding van gezondheidsbedreigingen);

• ii.

  de Wet kinderopvang:

  • a.

    artikel 1.61 Wet kinderopvang;

• iii.

  Wet op de lijkbezorging

  • a.

    de in artikel 4 van de Wet op de lijkbezorging bedoelde bevoegdheden;

• iv.

  gemeentelijke verordeningen ten aanzien van de uitvoering, het toezicht op en de handhaving van regels inzake seksinrichtingen.

  • a.

    de in die verordeningen bedoelde bevoegdheden.

1. De uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden geschiedt binnen de grenzen en met inachtneming van het ter zake geldende recht, specifiek met inachtneming van artikel 10:3 Algemene wet bestuursrecht, landelijke richtlijnen, de door het Dagelijks Bestuur vastgestelde richtlijnen, beleidsregels, en dergelijke.

2. Bij het voorbereiden en nemen van besluiten neemt de Directeur Publieke Gezondheid het bepaalde in de hoofdstukken 2 tot en met 4 van de Algemene wet bestuursrecht in acht.

3. Bij het voeren van correspondentie neemt de Directeur Publieke Gezondheid het bepaalde in hoofdstuk 2 van de Algemene wet bestuursrecht in acht. De Directeur Publieke Gezondheid oefent zijn bevoegdheden niet uit indien hij bij de te nemen beslissing een persoonlijk belang heeft als bedoeld in artikel 2:4, tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht.

4. Bij de afhandeling van klachten neemt de Directeur Publieke Gezondheid het in de Raamovereenkomst bepaalde in acht;

5. Bij de afhandeling van verzoeken om openbaarmaking op grond van de Wet open overheid neemt de Directeur Publieke Gezondheid het daarover in de Uitvoeringsovereenkomst bepaalde in acht;

1. De Directeur Publieke Gezondheid stelt het Dagelijks Bestuur in kennis van krachtens mandaat te nemen of reeds genomen besluiten waarvan moet worden aangenomen dat kennisneming door het Dagelijks Bestuur gewenst is. Hier is in ieder geval sprake van indien:

• a.

  de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid voor het Dagelijks Bestuur, gelet op de inhoud van het besluit, de geadresseerde naar verwachting bestuurlijke afstemming zal vereisen of indien een beslissing naar redelijke verwachting tot consequentie kan hebben dat de Gemeenschappelijke regeling Gemeentelijke Gezondheidsdienst en Veilig Thuis Haaglanden aansprakelijk wordt gesteld of anderszins in rechte wordt aangesproken;

• b.

  de Directeur Publieke Gezondheid het noodzakelijk acht af te wijken van door het Algemeen Bestuur en/of het Dagelijks Bestuur vastgestelde kaders en beleid.

2. Het niet voldoen aan de in lid 1 omschreven terugkoppelingsplicht doet niet af aan de rechtsgeldigheid van de krachtens mandaat genomen beslissing.

3. De Directeur Publieke Gezondheid draagt zorg voor periodieke verslaglegging van de door hem in mandaat en onder zijn verantwoordelijkheid werkzame personen krachtens ondermandaat genomen besluiten.

1. De Directeur Publieke Gezondheid is bevoegd om van de hem krachtens mandaat, volmacht en machtiging toekomende bevoegdheden, ondermandaat, -volmacht en -machtiging te verlenen aan direct onder hem ressorterende medewerkers van de Uitvoeringsorganisatie GGD-Haaglanden. Bij het verlenen van ondermandaat wordt bepaald dat verdere doorverlening niet is toegestaan.

2. Een dergelijk ondermandaat behoeft instemming van degene aan wie het ondermandaat wordt verleend en van een daartoe, door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag gemachtigde functionaris.

1. Indien een besluit wordt genomen bij of krachtens het bepaalde in artikel I, luidt de ondertekening:

Namens het dagelijks bestuur van de Gemeenschappelijke regeling GGD Haaglanden–VT,

Directeur Publieke Gezondheid

Gevolgd door de handtekening en naam van de functionaris.

2. Ingeval van uitoefening van ondermandaat worden uitgaande stukken overeenkomstig het hiervoor bepaalde ondertekend, met dien verstande dat de naam, de functieaanduiding en de handtekening van de gemandateerde medewerker in de plaats van de naam, de functieaanduiding en de handtekening van de eerst gemandateerde wordt geplaatst.

1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag nadat het overeenkomstig artikel 3:42, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht is bekendgemaakt.

2. Dit besluit wordt aangehaald als Algemeen mandaatbesluit DPG GGD VT Haaglanden 2024.