Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen Holy en Emaus 2025

Geldend van 01-01-2025 t/m heden

Intitulé

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen Holy en Emaus 2025

De gemeenteraad van Vlaardingen,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 9 juli 2024, nr. 1987385;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging,

alsmede overwegende dat het wenselijk is om regels vast te stellen voor het gebruik en het beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen in Vlaardingen,

besluit vast te stellen de navolgende

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen Holy en Emaus 2025.

HOOFDSTUK 1. INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

Algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken.

Algemene nis: nis in beheer bij de gemeente waarin de gelegenheid wordt geboden tot het plaatsen van asbussen.

Asbus: een bus ter berging van as van een overledene.

Begraafplaats(en): de begraafplaats(en) Emaus en Holy.

Beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats(en) of degene die hem vervangt.

Gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf of een algemene nis is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden.

Grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf of urnengraf.

Grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerdere lijken worden begraven of asbussen worden bijgezet.

Islamitisch graf: een particulier graf voor bepaalde tijd, gesitueerd op het Islamitisch gedeelte van de begraafplaats waarin overledenen worden begraven volgens Islamitisch gebruik.

Kindergraf: een algemeen graf, bestemd voor het begraven van stoffelijke overschotten van kinderen beneden de leeftijd van 12 jaren.

Particulier graf: een graf waarvoor een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen begraven en begraven houden van lijken en het doen bijzetten of bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen.

Particulier urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen.

Particuliere (urnen)nis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen.

Rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, particulier urnengraf of particuliere (urnen)nis, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden.

Uitvaart: een geheel van herdenken, waaronder ook het gebruik van de aula of koffiekamer, en bijzetten, begraven of asbezorging, waaronder uitstrooien.

Urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen.

Urnengraf: een graf waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen.

Verstrooiingsplaats: een plaats waarop as mag worden en wordt verstrooid.

Werkdagen: dagen waarop het stadskantoor van de gemeente geopend is.

Artikel 2. Uitbreiding begrippen particulier en algemeen graf

  • 1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'particulier graf' mede verstaan: particulier urnengraf en particuliere urnennis.

  • 2. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'algemeen graf' mede verstaan: algemene (urnen)nis.

HOOFDSTUK 2. OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS

Artikel 3. Openstelling begraafplaatsen

  • 1. De begraafplaatsen zijn voor eenieder dagelijks toegankelijk gedurende door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Het college maakt deze tijden openbaar bekend.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen en ter bescherming van het publiek of de medewerkers van de begraafplaats kunnen de toegangen voor het publiek tijdelijk worden gesloten door de beheerder. Ook kan er door de beheerder besloten worden een deel van een begraafplaats tijdelijk te sluiten voor het publiek.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen, respectievelijk een deel van een begraafplaats, niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

  • 4. Van het in het derde lid opgenomen verbod kan het college ontheffing verlenen.

Artikel 4. Ordemaatregelen

  • 1. Het is verboden om met een voertuig op de begraafplaats te rijden en het is tevens verboden om een voertuig mee te voeren, tenzij de beheerder hiertoe toestemming verleent, waarbij de aanwijzingen van de beheerder strikt opgevolgd worden en er maximaal 10 km per uur wordt gereden.

  • 2. Het in het eerste lid opgenomen verbod geldt niet voor kinderwagens, rolstoelen en scootmobielen, tenzij de beheerder het gebruik verbiedt.

  • 3. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 4. Het is verboden om foto’s en video-opnamen te maken op de begraafplaats zonder toestemming van de beheerder. Het verbod geldt niet indien nabestaanden hiertoe zelf opdracht geven dan wel zelf opnames maken van een uitvaart of graf.

  • 5. De beheerder kan personen die zich niet aan de geboden en verboden houden, aanzeggen zich van de begraafplaats te verwijderen of hen laten verwijderen.

Artikel 5. Plechtigheden

Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaatsen kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste zes werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

Artikel 6. Opgravingen en ruimen

Bij het opgraven van lijken of asbussen of de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

HOOFDSTUK 3. VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 7. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van een graf

  • 1. Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven, moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2. Voor uitvaartondernemingen geldt dat in ieder geval aan het schriftelijkheidsvereiste is voldaan indien zij gebruikmaken van het digitale reserveringssysteem.

  • 3. Het openen van een graf ter begraving of voor het plaatsen van een asbus, al dan niet met urn, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats, dan wel door degene aangewezen door de beheerder, op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt en de beheerder hiertegen geen bezwaar heeft. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. De nabestaanden dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen. Het zelf verrichten van een deel van de werkzaamheden leidt niet tot een reductie van het te betalen recht.

Artikel 8. Over te leggen stukken

  • 1. Tot begraving wordt niet overgegaan dan nadat het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3. Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, te weten tien jaar gerekend vanaf de dag van (de laatste) begraving, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, degene, die in de uitvaart voorziet.

  • 4. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5. De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

Artikel 9. Uitvaarten

  • 1. De tijd van het begraven en van asbezorging is op werkdagen van 9.00 tot 16.00 uur; op zaterdag kan er wel begraven worden van 10.00 tot 13.00 maar is asbezorging niet mogelijk; op zondag is er geen gelegenheid tot begraven of asbezorging, evenmin is er gelegenheid tot begraven of asbezorging op feestdagen zoals opgenomen in artikel 3 van de Algemene termijnenwet; op Goede Vrijdag kan wel begraven worden.

  • 2. Voor het houden van een uitvaart moet een tijdsslot in een aula, buiten op de begraafplaats of een combinatie van beiden worden gereserveerd.

  • 3. De uitvaart dient binnen dit tijdsslot plaats te vinden.

  • 4. Er vindt per begraafplaats maximaal één uitvaart tegelijk plaats.

  • 5. Het college stelt nadere regels vast ten aanzien van deze tijdssloten.

  • 6. Het college kan toestemming geven om af te wijken van hetgeen bij of krachtens dit artikel is bepaald.

Artikel 10. Uitstrooien

Het uitstrooien van as is alleen toegestaan op de daartoe door het college aangewezen verstrooiingsplaats.

Artikel 11. Voorwerpen in en op kisten

  • 1. In of op de kist of het lijkomhulsel mogen zich op het moment dat de kist, dan wel het lijkomhulsel, ter aarde wordt gesteld geen voorwerpen bevinden die mogelijkerwijs gevaar of schade voor personen of het milieu kunnen veroorzaken.

  • 2. De beheerder heeft de bevoegdheid dit te (laten) controleren en verwijdering van voorwerpen te (laten) verzoeken. Dit verzoek dient direct en stipt te worden opgevolgd, anders is begraving niet toegestaan.

Artikel 12. Gebouwen en muziekinstallatie

  • 1. Het gebruik van de aula, de ontvangstruimte, de koffiekamer, de in de aula aanwezige muziekinstallatie, een eventueel andere vanwege de gemeente aangeboden voorziening of een combinatie hiervan moet uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop van de voorziening gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de beheerder, al dan niet via het digitale reserveringssysteem.

  • 2. Met toestemming van de beheerder mag gebruik worden gemaakt van een voorziening uit het eerste lid.

  • 3. Het is toegestaan om buiten op de begraafplaats gebruik te maken van een geluidsinstallatie, mits hiervoor vooraf een melding bij de beheerder is gedaan en tenzij de beheerder dit verbiedt.

HOOFDSTUK 4. BEGRAAFPLAATSEN EN GRAVEN

Artikel 13. Indeling van de begraafplaatsen

  • 1. Het college wijst gedeelten van de begraafplaatsen aan welke gebruikt kunnen worden voor algemene en particuliere graven, particuliere urnengraven.

  • 2. Het college wijst voor de kindergraven een deel aan voor kinderen van 0 tot en met 11 jaar.

  • 3. Het college wijst een urnenbewaarplaats aan met algemene en particuliere (urnen)nissen.

  • 4. Het college wijst een verstrooiingsplaats aan.

  • 5. Het college wijst een gedeelte van de begraafplaats Holy aan voor Islamitische graven.

  • 6. Het college wijst een gedeelte van de begraafplaats Holy aan voor de begraving van leden van de Rooms-Katholieke gemeenschap.

  • 7. Het college kan naast de bovenstaande gedeelten ook andere gedeelten van de begraafplaats aanwijzen voor ander specifiek gebruik, waaronder gedenkplaatsen.

Artikel 14. Indeling graven en asbezorging

  • 1. Op de begraafplaatsen kunnen particuliere en algemene graven, urnengraven en (urnen)nissen worden uitgegeven in de daarvoor aangewezen gedeelten.

  • 2. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de graven, urnengraven en (urnen)nissen.

  • 3. Het college bepaalt bij nadere regels de afmetingen en situering van de graven en (urnen)nissen.

  • 4. Het college bepaalt de uitgifteduur van de graven en nissen. De uitgifteduur is voor bepaalde tijd en kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging. Sommige typen graven, (urnen)nissen of bepaalde diensten zijn soms niet, niet meer of nog niet op elke begraafplaats beschikbaar. Er bestaat geen recht op uitgifte of levering.

  • 5. De beperking dat graven uitgegeven worden voor bepaalde tijd, geldt niet voor bestaande graven die voor onbepaalde tijd zijn uitgegeven. Ook laat de beperking dat uitgifte voor bepaalde tijd moet geschieden onverlet de mogelijkheid van verlenging voor een bepaalde tijd, voor zover het college besluit de mogelijkheid tot verlenging aan te bieden.

Artikel 15. Volgorde van uitgifte en gebruik

  • 1. De particuliere graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven, tenzij er ten minste 3 werkdagen tussen de aanvraag en de begraving zitten, dan kan er een graf gekozen worden zover de beheerder daartegen geen bezwaar heeft.

  • 2. Het college kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats(en) niet bezwaarlijk is. Bij dit reserveren van een graf geldt de dag dat de reservering geplaatst wordt als eerste dag vanaf welke betaling van het grafrecht verschuldigd is.

  • 3. Aan een natuurlijk of rechtspersoon wordt niet meer dan één graf toegewezen.

  • 4. Algemene graven worden in volgorde van ligging in gebruik genomen. Het vooraf reserveren van een algemeen graf is niet mogelijk.

  • 5. Urnengraven en -nissen worden in volgorde van ligging uitgegeven, tenzij de beheerder geen bezwaar heeft tegen het uitgeven van een urnengraf of -nis buiten de volgorde van ligging.

  • 6. Het college wijst een speciaal vak aan voor graven alleen bestemd voor priesters.

  • 7. Het college kan in bijzondere gevallen van dit artikel afwijken.

Artikel 16. Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en particuliere graven onderverdelen in categorieën. Het college bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 17. Grafkelders

Het college kan grafkelders aanleggen voor algemene graven op de begraafplaatsen, voor particuliere graven worden geen grafkelders aangelegd.

Artikel 18. Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen twaalf maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan. De aanvrager van de begraving wordt dan de nieuwe rechthebbende.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn van twaalf maanden, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf te doen vervallen.

  • 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van twaalf maanden kan het college het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 19. Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende ten behoeve van de gemeente schriftelijk afstand doen van het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 20. Sluiting van graven

  • 1. Op aanvraag van de rechthebbende kan het college een eigen graf gesloten verklaren. Gedurende de tijd dat een eigen graf gesloten is, mag daarop geen andere grafbedekking worden geplaatst en mag daarin geen andere begraving plaatshebben, of asbus worden bijgezet, dan die van de stoffelijke overschotten van de personen die de rechthebbende in zijn aanvraag met name heeft genoemd.

  • 2. Het college bepaalt in overleg met de rechthebbende de periode waarvoor de in het eerste lid bedoelde sluiting zal geschieden. Het college stelt de bijzondere voorwaarden vast, waaraan moet zijn voldaan alvorens het graf gesloten wordt verklaard.

Artikel 21. Kunstwerken

Op de begraafplaats worden geen kunstwerken geplaatst, tenzij met toestemming van het college.

HOOFDSTUK 5. GRAFBEDEKKINGEN

Artikel 22. Grafbedekking

  • 1. Op graven is alleen grafbedekking, waaronder grafstenen en beplanting, toegestaan indien deze voldoet aan de eisen die het college hieraan stelt.

  • 2. Het college stelt in ieder geval nadere regels vast over de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen.

  • 3. Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende of de gebruiker.

  • 4. De rechthebbende of de gebruiker is verplicht het graf en de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 5. De beheerder bepaalt of er sprake is van behoorlijk onderhoud en herstel.

  • 6. Indien niet aan een verplichting uit dit artikel wordt voldaan, doet de beheerder hiervan melding bij de rechthebbende of de gebruiker. Bij het doen van deze melding wordt een termijn geboden om te voldoen aan de geschonden verplichting. Indien na deze termijn de verplichting nog steeds of wederom wordt geschonden kan de beheerder de grafbedekking (laten) verwijderen en indien door hem gewenst opslaan of vernietigen, op kosten van de rechthebbende, respectievelijk de gebruiker. Hierbij heeft de rechthebbende, respectievelijk de gebruiker, geen recht op een (schade)vergoeding.

  • 7. Indien het college met het oog op het uiterlijk aanzien van de begraafplaats of de veiligheid van mens en milieu onmiddellijke verwijdering van de grafbedekking noodzakelijk acht, kan het zonder het geven van een termijn de grafbedekking verwijderen en indien door het college gewenst tijdelijk opslaan of vernietigen op kosten van de rechthebbende of gebruiker. Hierbij heeft de rechthebbende, respectievelijk de gebruiker, geen recht op een (schade)vergoeding.

  • 8. Indien de beheerder of het college besluit om grafbedekking tijdelijk op te slaan, doet hij hier melding van bij de rechthebbende of de gebruiker.

  • 9. De meldingen uit het zesde en achtste lid kunnen mondeling, per brief, per bordje bij het graf of via mededeling op het mededelingenbord op de betreffende begraafplaats geschieden.

  • 10. Indien de grafbedekking zich bevindt op het voor de Rooms-Katholieke gemeenschap bestemde gedeelte van de begraafplaats stelt het college het bestuur van dit kerkgenootschap schriftelijk ervan in kennis dat de grafbedekking van een of meer graven onderhoud en herstel behoeft, wanneer dit kerkgenootschap schriftelijk om een dergelijke kennisgeving heeft verzocht.

  • 11. Het schoonhouden van het graf geschiedt door de rechthebbende of de gebruiker. Indien de rechthebbende of gebruiker hier prijs op stelt en het recht daarvoor betaalt, laat het college één keer per kalenderjaar de aanwezige grafbedekking met water schoonspuiten.

Artikel 23. Niet-blijvende grafbeplanting

  • 1. Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert, kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende dertien weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, van de belanghebbende indien deze daartoe tevoren een aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

  • 2. De beheerder bepaalt of er sprake is van beplanting in verwaarloosde staat.

  • 3. Het plaatsen van objecten, zoals vazen en linten, gebeurt op eigen risico. Indien deze vies of beschadigd zijn bij de teruggave, of vermist raken, bestaat er geen recht op enige schadevergoeding.

Artikel 24. Verwijdering grafbedekking na verstrijken van de termijn

  • 1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf door het college worden verwijderd.

  • 2. De rechthebbende, dan wel de gebruiker van een algemeen graf, heeft de mogelijkheid om tot drie maanden na het verstrijken van de termijn van uitgifte de grafbedekking te verwijderen. Indien na deze drie maanden de grafbedekking nog niet verwijderd is, zal de grafbedekking niet bewaard worden indien het college deze verwijdert.

  • 3. Indien het college besluit de grafbedekking binnen drie maanden na het verstrijken van de termijn van uitgifte te verwijderen, bewaart het college de grafbedekking nog voor de resterende periode van deze drie maanden.

  • 4. Indien de grafbedekking door het college wordt verwijderd na drie maanden, of indien de grafbedekking niet binnen de daarvoor geboden termijn is opgehaald, vervalt deze aan de gemeente zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

HOOFDSTUK 6. RUIMING VAN GRAVEN, URNENGRAVEN EN URNENNISSEN

Artikel 25. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1. Het voornemen van het college om een algemeen graf te ruimen wordt ten minste een half jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden, bekendgemaakt. Het college maakt het voornemen tot ruiming van het graf bekend door het plaatsen van een mededeling op het bord bij het vak, op het mededelingenbord bij de ingang van de betreffende begraafplaats en in het lokale weekblad op de gemeentepagina.

  • 2. De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het (urnen)graf dan wel de (urnen) nis nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 3. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten worden begraven en de as wordt verstrooid op één van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaatsen.

  • 4. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de menselijke resten, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor crematie of voor herbegraving in een graf, al dan niet elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus in een algemene nis bewaard is, kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze asbus ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing, al dan niet elders.

  • 5. Er kan worden herbegraven in een nieuw algemeen graf, echter dezelfde overledene wordt maximaal tweemaal herbegraven in een algemeen graf.

  • 6. Ruiming van een graf op verzoek van de rechthebbende vindt niet plaats, onder ruiming wordt ook verstaan het schudden van een graf.

Hoofdstuk 7. Gereserveerd

Artikel 26.

Gereserveerd.

Artikel 27.

Gereserveerd.

HOOFDSTUK 8. INRICHTING REGISTER

Artikel 28. Voorschriften

  • 1. Het college kan voorschriften vaststellen voor het register van de begraven lijken.

  • 2. Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

HOOFDSTUK 9. SLOTBEPALINGEN

Artikel 29. Intrekking oude regeling

De Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen Holy en Emaus 2004, vastgesteld op 26 mei 2004, laatst gewijzigd op 17 oktober 2022, wordt ingetrokken.

Artikel 30. Overgangsbepaling

  • 1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen Holy en Emaus 2004 gelden als besluiten genomen krachtens deze Verordening.

  • 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze Verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen Holy en Emaus 2004 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop de verordening uit 2004 toegepast.

Artikel 31. Bestuurlijke boete

  • 1. Overtreding door een natuurlijk persoon of rechtspersoon van hetgeen is bepaald in dan wel krachtens de volgende leden kan worden bestraft met een bestuurlijke boete: artikel 3, derde lid, artikel 4, eerste, tweede, derde, vierde en zesde lid, artikel zes, artikel 10 en artikel 12, derde lid.

  • 2. De hoogte van de bestuurlijke boete bij overtreding wordt bepaald door de Verordening bestuurlijke boete overlast in de openbare ruimte Vlaardingen.

Artikel 32. Toezichthouders

  • 1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast de medewerkers van het team Toezicht en Handhaving.

  • 2. Het college kan daarnaast andere personen belasten met dit toezicht.

Artikel 33. De beheerder

  • 1. Het college belast een natuurlijk persoon met het beheer van de begraafplaats(en).

  • 2. Het college wijst plaatsvervangers aan van de beheerder van de begraafplaats(en).

  • 3. De plaatsvervangende beheerders komen dezelfde rechten en plichten toe als de beheerder zelf.

Artikel 34. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Beheersverordening op de Vlaardingse begraafplaatsen 2025.

Artikel 35. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2025.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Vlaardingen, gehouden op 12 september 2024.

De griffier,

I.L.J.C. Konings LLM MA

De voorzitter,

drs. B. Wijbenga - van Nieuwenhuizen