Verordening vertrouwenscommissie benoeming dijkgraaf HHSK 2024

1. Elke fractie heeft één vertegenwoordiger in de vertrouwenscommissie. Natuurterreinen en Ongebouwd worden beschouwd als afzonderlijke fracties. Onder de vertegenwoordigers zijn één en bij voorkeur twee leden van het college van Schieland en de Krimpenerwaard, door de fracties zelf te bepalen.

2. De fracties binnen het algemeen bestuur zijn bevoegd een ander dan de voorzitter van hun fractie aan te wijzen als lid van de commissie.

3. De leden van de vertrouwenscommissie kunnen zich bij afwezigheid niet door een ander laten vervangen.

4. Het algemeen bestuur benoemt de leden van de vertrouwenscommissie.

5. De vertrouwenscommissie wijst uit haar midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter aan.

1. De vertrouwenscommissie wordt in haar werkzaamheden bijgestaan door de secretaris-directeur, die tevens adviseur is voor de vertrouwenscommissie.

2. De secretaris-directeur kan één of meer medewerkers van het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard aanwijzen voor het verzorgen van de ambtelijke ondersteuning van de vertrouwenscommissie.

3. De vertrouwenscommissie laat zich tevens bijstaan door een werving- en selectiebureau.

4. De secretaris-directeur, noch de ambtelijke ondersteuners, noch het werving- en selectiebureau maken deel uit van de vertrouwenscommissie.

1. De vertrouwenscommissie vergadert met gesloten deuren.

2. De vertrouwenscommissie vergadert zo dikwijls als de voorzitter of ten minste vier leden van de commissie dit noodzakelijk achten.

3. Elke vergadering wordt ten minste 24 uur van tevoren aan de leden van de vertrouwenscommissie aangekondigd.

4. De vertrouwenscommissie vergadert slechts indien ten minste een meerderheid van de leden, de voorzitter daaronder begrepen, vertegenwoordigd is.

5. Besluiten worden bij meerderheid van stemmen genomen.

6. Ieder lid heeft één stem. Leden van de vertrouwenscommissie kunnen in het verslag van minderheidsstandpunten blijk doen geven.

7. Indien de stemmen staken, is de stem van de voorzitter van de vertrouwenscommissie doorslaggevend.

8. De vertrouwenscommissie streeft naar unanimiteit in haar besluit met betrekking tot de aanbeveling.

1. De leden van de vertrouwenscommissie dienen volstrekte geheimhouding in acht te nemen over hetgeen aan hen voor, tijdens en na het verrichten van de werkzaamheden direct of indirect als lid van de vertrouwenscommissie ter kennis is gekomen. Daartoe legt de vertrouwenscommissie elke vergadering, met toepassing van het bepaalde in de Waterschapswet, geheimhouding op met betrekking tot de inhoud van de stukken, de identiteit van de kandidaten en het behandelde tijdens de vergadering.

2. Deze geheimhoudingsplicht geldt ook tegenover het algemeen bestuur en dagelijks bestuur en de dijkgraaf alsmede tegenover de afzonderlijke leden van het bestuur. De vertrouwenscommissie en haar leden verstrekken aan het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, de dijkgraaf en de afzonderlijke leden van het bestuur geen inzage in stukken, noch aan anderen.

3. De geheimhoudingsplicht geldt ook voor de secretaris-directeur en de ambtelijke ondersteuning van de vertrouwenscommissie, voor het in te schakelen wervings- en selectiebureau, alsook voor ieder ander die, op verzoek van de vertrouwenscommissie, deelneemt aan de beraadslagingen van de vertrouwenscommissie.

4. De geheimhouding als bedoeld in dit artikel geldt zowel tijdens het bestaan van de vertrouwenscommissie, als na haar ontbinding.

1. Alle stukken bestemd voor de vertrouwenscommissie worden gericht aan de voorzitter van de vertrouwenscommissie, vertrouwelijk gezonden aan het adres van het waterschap en door de secretaris-directeur aldaar bewaard.

2. Alle stukken die van de vertrouwenscommissie uitgaan worden door de voorzitter van de vertrouwenscommissie en de secretaris-directeur ondertekend en door de secretaris-directeur verzonden

1. De secretaris-directeur draagt er zorg voor dat na afronding van de benoeming alle archiefbescheiden onverwijld in een envelop worden verzegeld en gerubriceerd als ‘geheim’, en worden geplaatst in de daartoe aangewezen archiefruimte.

2. De secretaris-directeur draagt er zorg voor dat in het belang van een zorgvuldige overbrenging naar de archiefbewaarplaats van het waterschap, als bedoeld in artikel 12 van de Archiefwet 1995, een verklaring van overbrenging als bedoeld in artikel 9 van het Archiefbesluit 1995, wordt opgesteld voor archiefbescheiden waarvoor de wettelijke termijn verstreken is. In deze verklaring wordt melding gemaakt van het besluit tot toepassing van artikel 15, eerste lid sub a, van de Archiefwet 1995 en de daarin gestelde beperkingen aan de openbaarheid, tot de archiefbescheiden 75 jaar oud zijn.