Verordening Regionale Raadsadviescommissie Werkvoorzieningschap Fryslân-West 2024

1. De raadsadviescommissie bestaat uit maximaal acht leden.

2. De gemeenteraden wijzen uit hun midden ieder maximaal twee leden aan. Een raad kan beslissen slechts één lid of geen leden aan te wijzen.

3. De leden van de raadsadviescommissie treden af op het moment van het periodieke aftreden van de gemeenteraad als bedoeld in artikel 18 Gemeentewet.

4. Een lid van de gemeenschappelijke adviescommissie kan te allen tijde ontslag nemen. Hij doet daarvan mededeling aan de raad uit wiens midden men aangewezen is en aan de voorzitter van de raadsadviescommissie. Als de voorzitter van de raadsadviescommissie ontslag neemt, doet hij daarvan mededeling aan de gemeenteraad waarvan hij deel uitmaakt en aan de plaatsvervangend voorzitter van de raadsadviescommissie.

5. Het lidmaatschap van de raadsadviescommissie eindigt van rechtswege op het moment dat men ophoudt lid te zijn van de raad uit wiens midden men aangewezen is.

6. Een raad kan te allen tijde besluiten de aanwijzing van een uit zijn midden aangewezen lid in te trekken.

7. Indien een raadslid tussentijds ontslag neemt of anderszins afstand van zijn lidmaatschap moet doen, dan wordt zo spoedig mogelijk in het benoemen van een nieuw lid voorzien door de betreffende gemeenteraad.

8. Er worden géén plaatsvervangende leden aangewezen.

1. De raadsadviescommissie wijst uit zijn midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter aan.

2. De griffiers van de gemeenteraden dragen zorg voor het vervullen van het secretariaat van de raadsadviescommissie.

1. De vergaderingen van de raadsadviescommissie worden met gesloten deuren gehouden, voor zover de raadsadviescommissie niet anders heeft bepaald.

2. De vergaderingen worden in principe gehouden in het gemeentehuis van één van de gemeenten.

3. Het secretariaat draagt zorg voor de verslaglegging van de vergaderingen van de raadsadviescommissie.

4. Het conceptverslag van de vergadering van de raadsadviescommissie wordt in de eerstvolgende vergadering vastgesteld en vervolgens ter kennisneming gezonden naar het algemeen bestuur en dagelijks bestuur en naar de gemeenteraden.

5. Artikel 3.3, tweede lid, aanhef en onder c van de Wet open overheid is van overeenkomstige toepassing op agenda’s, vergaderstukken en verslagen van de vergaderingen van de raadsadviescommissie.

1. De raadsadviescommissie vergadert minimaal zesmaal per jaar volgens een vooraf door de raadsadviescommissie vast te stellen vergaderschema. Het doet mededeling van dit vergaderschema aan de gemeenteraden en het dagelijks bestuur.

2. De raadsadviescommissie vergadert voorts wanneer de voorzitter het nodig oordeelt, of wanneer ten minste drie leden van de adviescommissie schriftelijk, met opgave van redenen, daarom verzoeken.

1. In de vergadering van de raadsadviescommissie kan slechts worden beraadslaagd of besloten, indien ten minste de helft van het aantal aangewezen leden tegenwoordig is. Besluitvorming over adviezen is alleen mogelijk tijdens een vergadering van de raadsadviescommissie.

2. Indien het vereiste aantal leden niet aanwezig is, belegt de voorzitter, onder verwijzing naar dit artikel, opnieuw een vergadering.

3. Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De raadsadviescommissie kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de eerdere vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, indien ten minste de helft van het aantal aangewezen leden tegenwoordig is.

1. De agenda van het dagelijks bestuur wordt gelijktijdig met de verzending aan de leden van het dagelijks bestuur tevens aan de raadsadviescommissie gezonden, behoudens wanneer het om vertrouwelijke informatie gaat als bedoeld in artikel 5.1 en artikel 5.2 van de Wet open overheid.

2. De besluitenlijsten van het dagelijks bestuur worden zo spoedig mogelijk na de vergadering van het dagelijks bestuur ter kennisgeving aan de raadsadviescommissie gezonden.

3. De voorstellen die het dagelijks bestuur aan het algemeen bestuur doet, worden zo spoedig mogelijk met de raadsadviescommissie gedeeld, maar niet later dan op het moment van toezending aan het algemeen bestuur. Deze aanbieding geschiedt ten minste vier weken voordat het algemeen bestuur tot besluitvorming overgaat.

4. De leden van de raadsadviescommissie kunnen via het secretariaat het dagelijks bestuur om aanvullende inlichtingen vragen, onverminderd het bepaalde in artikel 15 van de regeling. Het dagelijks bestuur geeft deze inlichtingen schriftelijk binnen tien werkdagen.

1. De raadsadviescommissie kan het dagelijks bestuur verzoeken gebruik te maken van zijn bevoegdheid op grond van artikel 15a, tweede lid, van de regeling wanneer de raadsadviescommissie schriftelijk en gemotiveerd duidelijk maakt waarom sprake is van ingrijpende gevolgen voor de gemeenten De Fryske Marren, Harlingen, Súdwest-Fryslân of Waadhoeke.

2. De raadsadviescommissie kan voorts de gemeenteraden gemotiveerd adviseren om gebruik te maken van hun recht om zienswijzen te vragen overeenkomstig artikel 15a, derde lid, van de regeling. Indien de raadsadviescommissie een dergelijk advies geeft moeten de raden bij hun eerstvolgende vergadering besluiten of gebruik wordt gemaakt van hun recht om het volgen van een zienswijzeprocedure te vragen. Indien niet ten minste twee gemeenteraden in de betreffende raadsvergadering besluiten tot het toepassen van het recht om een zienswijzeprocedure te vragen, dan hoeft niet om zienswijzen te worden gevraagd.

3. Wanneer een zienswijzenprocedure wordt gevolgd, dan draagt de raadsadviescommissie, met behulp van het secretariaat, er zorg voor dat eventuele concept-zienswijzen en definitief vastgestelde zienswijzen zo spoedig mogelijk worden gedeeld met de gemeenteraden. De raadsadviescommissie kan ook een voorstel voor een zienswijze aan de gemeenteraden voorleggen. De leden van de raadsadviescommissie brengen het voorstel dan in bij de gemeenteraad overeenkomstig artikel 147a Gemeentewet. Een ontwerpzienswijze van de raadsadviescommissie doet geen afbreuk aan het recht van de colleges overeenkomstig artikel 160, eerste lid, van de Gemeentewet, dan wel het recht van leden van de gemeenteraden om overeenkomstig artikel 147a van de Gemeentewet voorstellen te doen.

1. De raadsadviescommissie geeft het algemeen bestuur binnen acht weken een advies wanneer het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur hierom vraagt. De raadsadviescommissie kan daarbij ook afzien van het geven van een advies. Het algemeen bestuur kan de raadsadviescommissie op zijn verzoek een langere termijn geven.

2. De raadsadviescommissie kan het algemeen bestuur ongevraagd advies geven over aangelegenheden waarvan de raadsadviescommissie het wenselijk vindt dat hij daarover een advies uitbrengt.

3. Het dagelijks bestuur stelt de raadsadviescommissie zo spoedig mogelijk na de besluitvorming in het algemeen bestuur op de hoogte van de wijze waarop invulling is gegeven aan de adviezen.

4. De raadsadviescommissie kan het dagelijks bestuur adviseren gebruik te maken van zijn recht, bedoeld in artikel 15b, tweede lid, van de regeling.

1. De raadsadviescommissie stelt voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden een reglement van orde vast.

2. Het reglement van orde wordt ter kennisgeving gezonden aan het algemeen bestuur en de gemeenteraden.

1. De voorzitter is belast met het voorzitten van de vergaderingen van de raadsadviescommissie.

2. De voorzitter en een lid van het secretariaat ondertekenen de stukken die van de raadsadviescommissie uitgaan.

3. De voorzitter roept de leden van de raadsadviescommissie schriftelijk tot de vergadering op.

4. De voorzitter en het secretariaat bereiden de vergaderingen van de raadsadviescommissie voor, en stemmen hieromtrent waar nodig af met de voorzitter en de secretaris van het werkvoorzieningschap.

1. De leden van de commissie ontvangen ieder een vergoeding per maand voor de werkzaamheden voor de commissie. Het werkvoorzieningschap draagt deze kosten.

2. Artikel 3.1.4, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers is van overeenkomstige toepassing op het maandelijks te ontvangen bedrag, met dien verstande dat de leden het maximaal in dat artikellid genoemde bedrag ontvangen.

3. De leden ontvangen geen andere onkostenvergoedingen van het werkvoorzieningschap. Reiskosten worden door de afzonderlijke gemeenten vergoed overeenkomstig de door de gemeenteraden vastgestelde verordeningen.

1. Op een wijziging van deze verordening is artikel 24a, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen van overeenkomstige toepassing.

2. Intrekking van deze verordening kan alleen geschieden indien ten minste drie gemeenteraden hieromtrent verzoeken.

1. Deze verordening wordt overeenkomstig artikel 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 6 van de Bekendmakingswet bekendgemaakt in het Blad gemeenschappelijke regeling.

2. De verordening treedt in werking op de dag na de bekendmaking overeenkomstig het eerste lid.

3. Deze verordening wordt ter kennisgeving aan de gemeenteraden gezonden.