Regeling vervalt per 28-02-2025

Openstellingsbesluit van Gedeputeerde Staten van Zeeland houdende GLB/NSP Openstelling en vaststelling subsidieplafond Productieve investeringen groen- blauw en dierenwelzijn 2025 - natuur/landbouw

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 15-01-2025 t/m 27-02-2025

Intitulé

Openstellingsbesluit van Gedeputeerde Staten van Zeeland houdende GLB/NSP Openstelling en vaststelling subsidieplafond Productieve investeringen groen- blauw en dierenwelzijn 2025 - natuur/landbouw

Besluit van Gedeputeerde Staten van Zeeland van 17 september 2024 (kenmerk 505727), houdende openstelling en vaststelling subsidieplafond Productieve investeringen groen- blauw en dierenwelzijn 2025 - natuur/landbouw.

Gedeputeerde Staten Zeeland;

  • Overwegende dat voor verstrekking van subsidie in het kader van hoofdstuk 2, paragraaf 2 ‘productieve investeringen groen- blauw en dierenwelzijn’ van de Verordening Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Zeeland een openstellingsperiode en een subsidieplafond dient te worden vastgesteld en nadere regels kunnen worden gesteld;

  • Overwegende dat op grond van het Nederlands Nationaal Strategisch Plan de verhouding tussen Europese ELFPO subsidie en de verplichte nationale cofinanciering 43% ELFPO middelen ten opzichte van 57% nationale cofinanciering bedraagt;

  • Overwegende dat subsidies worden verleend met een begrotingsvoorbehoud, zolang en voor zover de begroting nog niet door Provinciale Staten is vastgesteld. De vaststelling van de begroting door Provinciale staten kan leiden tot een verlaging van het subsidieplafond, bedoeld onder besluitpunt II. Indien de binnen de openstellingsperiode ingediende volledige subsidieaanvragen het verlaagde subsidieplafond te boven gaan, wordt het beschikbare bedrag verdeeld overeenkomstig artikel 10 van dit openstellingsbesluit;

  • Gelet op artikel 1.2 van Hoofdstuk 1 en paragraaf 2 van Hoofstuk 2 van de Verordening Europese landbouwsubsidies 2023-2027 Zeeland;

Besluiten:

  • I.

    Vast te stellen dat aanvragen voor het verstrekken van subsidie in het kader van hoofdstuk 2, paragraaf 2 ‘Productieve investeringen groen- blauw en dierenwelzijn' van de Verordening Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Zeeland (hierna: de Verordening) kunnen worden ingediend met ingang van 15 januari 2025 09.00 uur, tot en met 28 februari 2025 17.00 uur;

  • II.

    Het subsidieplafond voor de openstellingsperiode bedoeld onder I. vast te stellen op € 1.500.000,- is en dat dit bedrag bestaat uit € 645.000,- Europese middelen (43% ELFPO) en uit € 855.000,- nationale cofinanciering (57%);

  • III.

    Vast te stellen dat de vaststelling van de begroting door Provinciale Staten kan leiden tot een verlaging van het subsidieplafond en te besluiten dat, indien de binnen de openstellingsperiode ingediende volledige subsidieaanvragen het verlaagde subsidieplafond te boven gaan, het beschikbare bedrag wordt verdeeld op volgorde van puntenaantal beginnend bij de aanvraag met de meeste punten, en indien daarbij het plafond wordt overschreden er wordt verdeeld door middel van loting;

  • IV.

    De volgende nadere regels vast te stellen:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • 1.

    Agroforestry: Agroforestry verwijst naar landbouwsystemen en -praktijken die houtige meerjarige planten (bomen en struiken) bewust combineren op hetzelfde stuk land waar ook andere landbouwgewassen worden geteeld of veehouderij plaatsvindt. Er vindt daarmee een ecologische en economische wisselwerking plaats tussen houtige en niet-houtige onderdelen van landbouwsystemen. In Nederland vallen ook voedselbossen onder de definitie van agroforestry. Een voedselbos is een door mensen ontworpen productief ecosysteem naar het voorbeeld van een natuurlijk bos, met een hoge diversiteit aan meerjarige en/of houtige plantensoorten die deels voor de mens als voedsel dienen (vruchten, zaden, bladeren, stengels, wortels);

  • 2.

    Elfpo: Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling;

  • 3.

    GLB: Gemeenschappelijk Landbouw Beleid;

  • 4.

    Landbouwer: een natuurlijke of rechtspersoon of een groep natuurlijke of rechtspersonen die landbouwproducten produceert als bedoeld in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, bijlage I, met uitzondering van visserijproducten, alsmede hakhout met korte omlooptijd of die landbouwareaal in een staat houdt die begrazing of teelt mogelijk maakt zonder dat daarvoor voorbereidende activiteiten nodig zijn die verder gaan dan activiteiten op basis van de gebruikelijke landbouwmethoden en -machines;

  • 5.

    Landbouwbedrijf: alle bij de KVK ingeschreven eenheden op het grondgebied van Nederland die voor landbouwactiviteiten (als bedoeld in bijlage 1 VWEU) worden gebruikt en door een landbouwer worden beheerd;

  • 6.

    NSP: Nederlands Nationaal Strategisch Plan GLB 2023-2027;

  • 7.

    Verordening: Verordening Europese landbouwsubsidies 2023-2027 Zeeland;

  • 8.

    Zelfrijdende werktuigen: Volledig zelfrijdende werktuigen zijn werktuigen gecombineerd met een voertuig met een eigen aandrijving. Dit voertuig is dan voorzien van een motor. Volledig zelfrijdende werktuigen behoeven geen bestuurder terwijl bij semi zelfrijdende werktuigen de bestuurder ondersteund wordt door slimme sensoren, cameratechnieken en systemen.

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor productieve investeringen die geplaatst/gebruikt worden in de provincie Zeeland. Als uitwerking van artikel 2.2.2 van de Verordening wordt alleen subsidie verstrekt voor de productieve investeringen genoemd in bijlage 2 bij dit openstellingbesluit en voor de daarin genoemde subsidiabele activiteiten.

Artikel 3 Aanvrager

In afwijking van artikel 2.2.3 van de Verordening wordt subsidie alleen verstrekt aan landbouwers.

Artikel 4 Aanvraagvereisten

Onverminderd artikel 2.2.4 van de Verordening en in aanvulling op artikel 1.6 van de Verordening zijn de volgende subsidievereisten van toepassing:

  • 1.

    Per landbouwer kan op grond van dit openstellingsbesluit slechts één keer subsidie worden aangevraagd.

  • 2.

    Indien een landbouwbedrijf uit meerdere landbouwers bestaat wordt in het kader van dit openstellingsbesluit slechts één keer subsidie verstrekt aan het landbouwbedrijf.

  • 3.

    Als de aanvraag wordt ingediend door een landbouwer met een biologische bedrijfsvoering of

  • landbouwer die in omschakeling is naar biologische landbouw wordt de aanvraag vergezeld van een erkend certificaat of kwaliteitskeurmerk waaruit dit blijkt.

  • 4.

    Als de aanvraag wordt ingediend door een landbouwer die in omschakeling is naar biologische landbouw wordt de aanvraag vergezeld van het inschrijfnummer en documentatie van een certificerende instantie ter onderbouwing dat de bedrijfsomschakeling is gestart.

  • 5.

    Wanneer de aanvraag betrekking heeft op een investering in de productie van biobrandstoffen of hernieuwbare energie dient de aanvrager bewijs aan te leveren dat het gemiddelde jaarverbruik (brandstof/energie) aantoont.

  • 6.

    Aanvragen worden ingediend via het online portaal van RVO.

Artikel 5 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Subsidiabel zijn kosten van nieuwe machines en installaties met betrekking tot de investeringscategorieën zoals vastgesteld in bijlage 2.

  • 2.

    Subsidiabele kosten worden berekend volgens artikel 1.9a uit de Verordening.

  • 3.

    In overeenstemming met artikel 2.2.5, lid 1, van de verordening wordt alleen subsidie verstrekt voor de kosten als bedoeld in artikel 1.8, onder e, van de Verordening.

Artikel 6 Niet subsidiabele kosten

In aanvulling op en onverminderd van het bepaalde in artikel 1.10 van de Verordening komen de volgende kosten niet voor subsidie in aanmerking:

  • 1.

    Er wordt geen subsidie verstrekt voor de aanschaf van (semi) zelfrijdende werktuigen of tractoren/trekkers;

  • 2.

    Er wordt geen subsidie verstrekt voor abonnementen op software updates en servicecontracten. Indien er voor het in gebruik stellen van de machine een abonnement noodzakelijk is dan dient de aanvrager uit eigen middelen de noodzakelijke abonnementen op software updates en servicecontracten af te sluiten;

  • 3.

    Er wordt geen subsidie verstrekt voor apparatuur benodigd voor het aflezen en weergeven van de ICT- en sensortechnieken waaronder computers, laptops, tablets en smartphones;

  • 4.

    Het worden van (netto) energieleverancier is niet subsidiabel. De opgewekte energie of warmte moet gebruikt worden door de eigen landbouwonderneming(en).

Artikel 7 Hoogte subsidie

In aanvulling op artikel 1.2 van de Verordening en in overeenstemming met artikel 2.2.7 van de Verordening geldt het volgende:

  • a.

    De subsidie bedraagt 40% van de subsidiabele kosten;

  • b.

    De maximale hoogte van de subsidie bij verlening bedraagt € 50.000,-.

Artikel 8 Weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in artikel 1.5 van de Verordening wordt subsidie geweigerd indien de te beschikken subsidie bij verlening van het project lager is dan € 15.000,-.

Artikel 9 Arrangement

Als invulling van artikel 1.7 lid 5 van de Verordening worden alle subsidies op basis van dit openstellingsbesluit verstrekt en vastgesteld op basis van arrangement 2.

Artikel 10 Rangschikking & Selectie

  • 1.

    Een aanvraag om subsidie kan maximaal betrekking hebben op één investeringscategorie zoals opgenomen in de investeringslijst in bijlage 2 bij dit Openstellingsbesluit.

  • 2.

    Voor de rangschikking als bedoeld in artikel 1.12 lid 1 sub c en artikel 2.2.8 van de Verordening hanteren Gedeputeerde Staten de scores zoals weergegeven in de investeringslijst in Bijlage 2.

  • 3.

    In overeenstemming met artikel 2.2.8 lid 3 krijgen landbouwers met een biologische bedrijfsvoering en landbouwers die omschakelen naar biologische landbouw één extra punt toegekend.

  • 4.

    De aanvragen worden gerangschikt op volgorde van puntenaantal beginnend bij de aanvraag met de meeste punten.

  • 5.

    In het geval het subsidieplafond zal worden overschreden door een aanvraag waarbij het gevraagde subsidiebedrag hoger is dan het resterende bedrag van het subsidieplafond of indien het subsidiebedrag wordt overschreden door meerdere aanvragen en de onderlinge rangschikking tussen de aanvragen is gelijk, zal selectie plaatsvinden door middel van loting.

Artikel 11 Bevoorschotting en deelbetalingen

  • 1.

    In afwijking van artikel 1.17 van de Verordening verstrekken Gedeputeerde Staten geen voorschot.

  • 2.

    In afwijking van artikel 1.18 van de Verordening verstrekken Gedeputeerde Staten geen deelbetalingen.

  • 3.

    In aanvulling op artikel 1.22 van de Verordening is het na verlening niet mogelijk om de investeringscategorie te wijzigen.

Artikel 12 Verplichtingen

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1.15 van de Verordening is de subsidieontvanger verplicht de subsidiabele activiteiten binnen één jaar na verzending van de subsidieverleningsbeschikking uit te voeren.

  • 2.

    Indien de subsidiabele activiteit wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de projectperiode, genoemd in het eerste lid, en de subsidieontvanger verlenging van die termijn wenselijk acht, kan hij uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij gedeputeerde staten tot verlenging van de termijn tot en met uiterlijk 31 december 2028.

  • 3.

    Onverminderd het bepaalde in het eerste en tweede lid is de subsidieontvanger verplicht om binnen 13 weken na afloop van de projectperiode de vaststelling in te dienen doch uiterlijk 1 april 2029.

  • 4.

    Ongeacht de hoogte van het te verstrekken subsidiebedrag, en in aanvulling op artikel 1.7 van de Verordening gelden voor de vaststelling van subsidies welke zijn verleend in het kader van dit openstellingsbesluit alle regels volgens arrangement 2, zoals opgenomen in artikel 1.20 van de Verordening.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 14 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als ‘Openstellingsbesluit productieve investering groen- blauw en dierenwelzijn provincie Zeeland 2025 - natuur/landbouw.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van Zeeland van 17 september 2024.

H.M. de Jonge, voorzitter

Drs. M.J.C. Franken, secretaris

Bijlage 1 Toelichting bij het Openstellingsbesluit ‘Productieve investeringen groen- blauw en dierenwelzijn 2025 - natuur/landbouw.’

LEESWIJZER

Voorliggend openstellingsbesluit moet in samenhang gelezen worden met de Verordening Europese landbouwsubsidies 2023-2027 van de provincie Zeeland.

Met dit openstellingsbesluit wordt paragraaf 2 uit hoofdstuk 2 van de Verordening – de interventie Productieve investeringen groen- blauw en dierenwelzijn – opengesteld. De artikelen 2.2.1 tot en met 2.2.8 van paragraaf 2 uit hoofdstuk 2 van de Verordening moeten tezamen gelezen worden met de artikelen in dit openstellingsbesluit. Daarnaast zijn de algemene bepalingen uit hoofdstuk 1 en slotbepalingen uit hoofdstuk 3 van de Verordening ook van toepassing op een aanvraag.

Dit is een openstelling vanuit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB-NSP) in de provincie Zeeland. Het GLB-NSP programma loopt van 2023 tot en met 2027. Alle projecten moeten een vaststelling indienen voor 1 april 2029. Het programma is gericht op slimme veerkrachtige landbouw, milieu-, biodiversiteits- en klimaatdoelen en brede plattelandsontwikkeling.

Deze maatregel is vooral bedoeld om de aanschaf van moderne installaties en machines te stimuleren, waarmee de landbouwers hun bedrijf kunnen verduurzamen. Dit doen zij door met specifieke investeringen een bijdrage te leveren aan de milieu- en klimaatdoelen en het efficiënt gebruiken van natuurlijke hulpbronnen, zoals bodem en biodiversiteit. Ook is er binnen deze regeling ruimte voor investeringen met betrekking tot dierenwelzijn.

Gedeputeerde Staten van Zeeland stellen een lijst vast met innovatieve duurzame investeringen die relevant zijn voor de bedrijfsvoering van landbouwers in Zeeland. De score per investeringscategorie is bepaald op basis van de mate waarin de investering bijdraagt aan de innovatie en modernisering, effectiviteit en efficiëntie. De investeringen zijn zo gekozen dat zijn bijdragen aan één of meerdere doelstellingen bijbehorend bij deze interventie, zoals die benoemd zijn in het Nationaal Strategisch Plan (NSP), namelijk;

  • SO1 Het bieden van steun met het oog op een leefbaar bedrijfsinkomen en veerkracht van de landbouwsector in de hele Unie, ten behoeve van een grotere voedselzekerheid voor de lange termijn, van een meer diverse landbouw, en van een economisch duurzame landbouwproductie in de Unie.

  • SO2 Vergroting van de marktgerichtheid en het concurrentievermogen van landbouwbedrijven voor zowel de korte als de lange termijn, onder meer door meer aandacht voor onderzoek, technologie en digitalisering.

  • SO4 Bijdragen tot matiging van en aanpassing aan klimaatverandering, onder meer door de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen en meer koolstof vast te leggen, en duurzame energie te bevorderen.

  • SO5 Bevordering van de duurzame ontwikkeling en het efficiënte beheer van natuurlijke hulpbronnen zoals water, bodem en lucht, onder meer door de afhankelijkheid van chemische middelen te verkleinen.

  • SO6 Bijdragen tot het tot staan brengen en ombuigen van biodiversiteitsverlies, tot versterking van ecosysteemdiensten en tot de instandhouding van habitats en landschappen.

  • SO9 Beter inspelen door de landbouw van de Unie op de maatschappelijke verwachtingen inzake voedsel en gezondheid, onder meer wat betreft hoogkwalitatief, veilig en voedzaam voedsel dat op duurzame wijze is geproduceerd, en voorts vermindering van de voedselverspilling, verbetering van het dierenwelzijn, en bestrijding van antimicrobiële resistentie.

Aan iedere investeringscategorie zijn één of meerdere resultaatindicatoren gekoppeld. Het betreft:

  • R.09 Modernisering van landbouwbedrijven: Aandeel van landbouwbedrijven dat investeringssteun ontvangt om te herstructureren en te moderniseren, onder meer om de hulpbronnenefficiëntie te verbeteren;

  • R.16 Investeringen in verband met klimaat: Aandeel van landbouwbedrijven dat profiteert van GLB-investeringssteun die bijdraagt aan de matiging van en aanpassing aan de klimaatverandering, en aan de productie van nieuwe energie of biomaterialen;

  • R.17 Bebost land: Gebied dat wordt ondersteund voor bebossing, boslandbouw en herstel, inclusief storingen;

  • R.26 Investeringen in verband met natuurlijke hulpbronnen: Aandeel van landbouwbedrijven die profiteren van productieve en niet-productieve investeringssteun van het GLB in verband met de zorg voor de natuurlijke hulpbronnen;

  • R.32 Investeringen in verband met biodiversiteit: Aandeel van landbouwbedrijven dat profiteert van investeringssteun van het GLB dat bijdraagt aan biodiversiteit;

  • R.44 Verbetering van het dierenwelzijn: Aandeel van de grootvee-eenheden dat wordt gedekt door ondersteunde acties ter verbetering van het dierenwelzijn.

Aanvraagprocedure en benodigde documenten

Om in aanmerking te komen voor subsidie op basis van dit openstellingsbesluit moet er een subsidie aanvraag worden ingediend via het online portal van RVO. De link naar het online aanvraagportal wordt enkele dagen voor de openstelling bekend gemaakt via de website van de Provincie Zeeland. Om uw aanvraag te kunnen doen is E-herkenning 3+ benodigd.

Bij de aanvraag moeten verschillende verplichte bijlagen worden meegestuurd, waaronder het volledig ingevulde format projectplan, een volledig ingevuld format begroting en een onderbouwing van de kosten. Ook kunnen er één of meerdere bijlagen verplicht zijn in uw situatie, zoals een volledig ingevulde MKB-verklaring of een vergunning, indien deze noodzakelijk is voor het uitvoeren van het project.

Na afronding van het project is er 13 weken de tijd om een vaststellingsverzoek in te dienen in het online portal. De eisen welke daaraan worden gesteld zijn uitgewerkt in de toelichting van artikel 9.

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten

Onder investeringen in bedrijfsmiddelen valt zowel aanschaf als financial lease van bedrijfsmiddelen.

Wanneer sprake is van financial lease dient subsidieontvanger wel eigenaar te zijn voordat de instandhoudingstermijn als bedoeld in artikel 1.15 van de Verordening is afgelopen. Dat betekent dat hij voor die tijd alle termijnen moet hebben voldaan.

Artikel 4 Aanvraagvereisten

Ten aanzien van artikel 4 lid 3 van dit openstellingsbesluit:

Een voorbeeld van een erkend certificaat is het Skal-certificaat, afgegeven door Skal Biocontrole. Demeter is een voorbeeld van een kwaliteitskeurmerk voor biodynamische landbouw.

Artikel 6 Niet subsidiabele kosten

Investeringen die alleen of hoofdzakelijk gericht zijn op verbetering van de rentabiliteit van bedrijven komen niet voor op de lijst en vervanging van dezelfde goederen die al op het bedrijf aanwezig zijn komen niet voor subsidie in aanmerking. Daarnaast wordt er geen subsidie verstrekt voor de aanschaf van (semi) zelfrijdende werktuigen of tractoren/trekkers. Ook komen abonnementen op software updates en servicecontracten en apparatuur benodigd voor het aflezen en weergeven van de ICT- en sensortechnieken waaronder computers, laptops, tablets en smartphones niet voor subsidie in aanmerking. Bij investeringen in een bedrijfsmiddel dat (duurzame) energie opwekt (windmolens, mestvergister, zonnestroom) dan is alleen het deel van de investering subsidiabel dat gelijk is aan de het gemiddelde jaarverbruik aan energie. Het is niet toegestaan om netto energie leverancier te worden.

Artikel 8 Weigeringsgronden

De weigeringsgronden zoals beschreven in artikel 1.5 van de Verordening zijn hier van toepassing en onverminderd het bepaalde in artikel 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht wordt subsidie geheel of gedeeltelijk geweigerd indien:

  • a.

    Door aanvrager voor dezelfde activiteiten reeds subsidie is aangevraagd in dezelfde aanvraagperiode;

  • b.

    voor dezelfde activiteiten en subsidiabele kosten op grond van enige regeling reeds subsidie is verstrekt tot het op grond van deze regeling toegestane maximale subsidiepercentage of -bedrag;

  • c.

    de activiteiten niet overwegend plaatsvinden in provincie Zeeland, tenzij de activiteiten of de resultaten ervan aantoonbaar ten goede komen aan ingezetenen van provincie Zeeland, of de activiteiten of de resultaten daarvan aantoonbaar op enigerlei wijze het belang van de provincie Zeeland dienen;

  • d.

    in het opstellingsbesluit de benodigde nationale overheidsfinanciering als bedoeld in artikel 1.4, niet of niet volledig beschikbaar is gesteld en de aanvraag niet voorzien is van een bijdrageverklaring of een subsidiebeschikking voor de benodigde resterende nationale overheidsfinanciering;

  • e.

    de aanvrager een onderneming in moeilijkheden is als bedoeld in de relevante voorschriften inzake staatssteun van de Europese Unie;

  • f.

    ten aanzien van de subsidieaanvrager een uitstaand bevel tot terugvordering bestaat, volgend op een eerdere beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen waarin steun onrechtmatig en onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt is verklaard;

  • g.

    de activiteiten een voorziene negatieve uitwerking hebben op het dierenwelzijn van landbouwhuisdieren, te weten dieren die in het kader van de uitoefening van een landbouwbedrijf worden gehouden in verband met de productie van bijvoorbeeld melk, vlees, wol, veren of eieren of in verband met het berijden van dieren;

  • h.

    de aanvrager niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag op de uiterste datum van indiening;

  • i.

    reeds gestart is met de uitvoering van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd, voordat de aanvraag om subsidie is ingediend.

Artikel 9 Arrangement

Op grond van artikel 1.7 lid 5 en artikel 1.20 van de Verordening geldt het volgende:

  • 1.

    Voor een subsidie van € 25.000 tot € 125.000 dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling bij Gedeputeerde Staten in.

  • 2.

    De aanvraag tot vaststelling wordt ingediend binnen 13 weken na afloop van de projectperiode.

  • 3.

    Bij de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, toont de subsidieontvanger middels een inhoudelijk verslag aan dat:

    • a.

      de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht;

    • b.

      aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.

  • 4.

    Gedeputeerde Staten stellen de subsidie vast binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.

  • 5.

    Subsidieverstrekking vindt plaats in de vorm van een vast bedrag.

Artikel 12 Verplichtingen

Naast de verplichtingen die in artikel 12 worden genoemd, gelden ook de algemene verplichtingen uit artikel 1.15 van de Verordening. Dit betreft de navolgende verplichtingen:

  • 1.

    De subsidieontvanger doet onverwijld schriftelijk mededeling aan Gedeputeerde Staten van de indiening bij de rechtbank van een verzoek tot het op de subsidieontvanger, van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, of tot verlening van surseance van betaling aan de subsidieontvanger, of tot faillietverklaring van de subsidieontvanger

  • 2.

    De subsidieontvanger doet onverwijld schriftelijk mededeling aan Gedeputeerde Staten zodra aannemelijk is dat:

    • a.

      de subsidiabele activiteiten niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht, of

    • b.

      niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

  • 3.

    De subsidieontvanger is verplicht:

    • a.

      het materiaal, bedoeld in bijlage III, deel 1, punt 1.7, van verordening 2022/129, op verzoek van Gedeputeerde Staten ter beschikking te stellen;

    • b.

      te voldoen aan de communicatieverplichtingen zoals omschreven in bijlage III, deel 2, van verordening 2022/129;

    • c.

      in geval van investeringen in roerende en onroerende zaken de investering op het moment van indiening van de aanvraag tot vaststelling ten minste gebruiksklaar te hebben;

    • d.

      indien sprake is van een investering in infrastructuur of een productieve investering gedurende vijf jaar na de subsidievaststelling te voldoen aan de instandhoudingsverplichting als bedoeld in artikel 65 van verordening 2021/1060, tenzij sprake is van een investering door een mkb-onderneming of sprake is van een investering die leidt tot door een mkb-onderneming gecreëerde banen, in welk geval de instandhoudingsverplichting drie jaar bedraagt;

    • e.

      zo spoedig als mogelijk, maar uiterlijk op de dag van daadwerkelijke vervreemding, bij Gedeputeerde Staten te melden:

      • i.

        vervreemding van de onderneming waaraan subsidie is verstrekt, of

      • ii.

        vervreemding van grond waarop activiteiten betrekking hebben waarvoor subsidie is verstrekt.

  • 4.

    De subsidieontvanger voert een zodanige administratie dat daaruit te allen tijde op eenvoudige en duidelijke wijze is af te leiden:

    • a.

      de aard, inhoud en voortgang van de verrichte activiteiten;

    • b.

      dat de communicatieactiviteiten, bedoeld in het derde lid, onder b, worden uitgevoerd;

    • c.

      welke kosten in het project zijn gemaakt en betaald; en

    • d.

      indien loonkosten of eigen arbeid subsidiabel zijn, het aantal uren dat per persoon is besteed aan activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen.

  • 5.

    De administratie wordt ten minste vijf jaar na de subsidievaststelling bewaard.

  • 6.

    In geval van een gerechtelijke procedure wordt de administratie ten minste tien jaar na de datum van de afhandeling van de gerechtelijke procedure bewaard.

Mogelijke toepassing BIBOB-onderzoek

Wanneer u subsidie aanvraagt kan de Provincie Zeeland gebruik maken van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen (Bibob). Deze wet dient te voorkomen dat de provincie criminele activiteit(en) faciliteert door subsidie te verlenen.

Wanneer het Bibob-onderzoek op u van toepassing is ontvangt u van ons een brief waarin het Bibob-onderzoek verder wordt uitgelegd. Het onderzoek bestaat uit een uitgebreide vragenlijst die u moet invullen.

https://www.zeeland.nl/bestuur/beleid-en-regelgeving/ondermijning

Op wie is het Bibob-onderzoek van toepassing?

Vraagt u een omgevingsvergunning of een subsidie aan, doet u mee met een overheidsopdracht, of sluit u een vastgoedtransactie met de Provincie Zeeland? Dan kan de Provincie Zeeland gebruikmaken van de Wet Bibob. Op de pagina Bibob beleid staat een lijst van activiteiten waarop wij vaak een Bibob-onderzoek toepassen. Wanneer het Bibob-onderzoek op u van toepassing is ontvangt u van ons een brief waarin het Bibob-onderzoek verder wordt uitgelegd.

Samenvatting belangrijkste kenmerken van deze openstelling:

  • a.

    Het subsidiebedrag bij verlening betreft per aanvraag minimaal € 15.000,- en maximaal € 50.000,-;

  • b.

    Subsidiepercentage 40%;

  • c.

    Investeringsaanvragen dienen daarmee minimaal € 37.500,- te bedragen;

  • d.

    Een landbouwer kan 1 maal een aanvraag indienen in één investeringscategorie;

  • e.

    Totaal beschikbare subsidie voor deze maatregel: € 1.500.000,-;

  • f.

    Bijbehorende installatiekosten uitgevoerd door derden zijn subsidiabel;

  • g.

    Mogelijkheid tot indienen van een aanvraag eindigt op 28 februari 2025.

Bijlage 2 Investeringslijst Productieve investeringen groen- blauw en dierenwelzijn 2025 - natuur/landbouw

Categorie

Investering

Wel/niet subsidiabel

R-indicator

Punten

1

Agroforestry

Omschrijving

Teelt van houtige gewassen (bomen en struiken) gecombineerd met veeteelt, groenteteelt of akkerbouw op hetzelfde perceel landbouwgrond. De houtige gewassen zijn bedoeld voor de productie van fruit, noten of bessen.

Subsidiabel

Aanschaf en aanleg/aanplant van:

  • Aangepaste machines voor gewasmanagement van houtige gewassen die gecombineerd worden met akkerbouw, groenteteelt of grasland (voor veehouderij), waaronder oogstmachines, snoeimachines en materiaal voor boombescherming

  • Plantgoed van houtige, meerjarige gewassen (bomen en struiken) ten behoeve van fruit- of nootproductie van het bedrijf die bewust gemengd worden met akkerbouw, groenteteelt of grasland (voor veehouderij) op hetzelfde landbouwperceel

  • Plantgoed van houtige, meerjarige gewassen (bomen en struiken) ten behoeve van een perceel voedselbos op landbouwgrond (gewascode 1940), waarbij bomen en struiken voor eetbare producten zorgen

  • Bomen, struiken en windsingels op bouwland.

  • Voederhaag en voederbomen.

  • Kosten voor grondbewerking, aanplant/inzaaien ondergroei van boomstroken en boombescherming.

Niet subsidiabel

Aanplant van houtige, meerjarige gewassen, bomen en struiken, ten behoeve van kweekgoed (o.a. kerstbomen).

  • Bomen met als enkel doel hakhout.

  • Snelgroeiende bomen voor energieproductie (biomassa).

  • Niet meer dan 100 bomen/ha en niet meer dan 40% van de oppervlakte van het landbouwperceel mag struiken van éénzelfde teelt bevatten.

R16/R17/R32

18

2

Verwerken en toepassen van organisch restmateriaal

Omschrijving

Investeringen die specifiek bedoeld zijn voor de verwerking van organisch restmateriaal met als doel het verhogen van bodemkwaliteit, zoals materieel voor het maaien en ophalen van slootkanten, het verwerken en toepassen van gewasresten, maaisel van slootkanten, bermen of natuurterreinen, slootbagger of compost hiervan.

Subsidiabel

Aanschaf van:

  • Machines en werktuigen voor het inwerken, mulchen of onderwerken van gewasresten, ruige mest, vaste mest en groenbemester met behulp van schijven(eg), rollen, tanden of snijders.

  • Eco-ploeg waarmee op 15 cm diep geploegd kan worden.

  • Materiaal om specifiek voor het maaien van slootkanten maaisel op de kant te kunnen deponeren en ophalen voor verdere verwerking

  • Maai/blaas systemen voor het maaien van slootkanten

  • Materieel voor het verwerken van organisch restmaterieel zoals compostverwerkers.

  • Baggerspuit voor het verspreiden van slootbagger over het perceel.

  • Lekvrije, emissie reducerende opslagplaatsen voor compost, champost en bokashi voor langere termijn (meer dan 9 maanden)

  • Werktuigen voor het snijden of hakselen en gelijkmatig uitstrooien van beheergras, bermmaaisel, slootmaaisel of gewasresten over landbouwgrond

  • GPS in combinatie met één van bovenstaande investeringen

  • Wildredder in combinatie met één van bovenstaande systemen/werktuigen

Niet subsidiabel

  • Mestverwerkingsinstallaties

  • Reguliere grasmaaiers

  • Afleverkosten en abonnementen.

  • Kiepwagens, silagewagens en opraapwagens

R9/R26/R32

18

3

Aanpassing klimaatverandering

Subsidiabel

Aanschaf en aanleg van:

  • Nachtvorst propeller

  • Anti hagelgeneratiesystemen

  • Hagelnetten

  • Regenkappen

  • Parasols ter voorkoming van zonnebrand bij fruitteelt

  • Insectengaas

R9/R16

18

4

Niet digitale voorzieningen voor weidegang voor graasdieren

Subsidiabel

Aanschaf en aanleg van:

  • Een oversteekplaats zoals een koetunnel

  • Veeroosters

  • Mobiele melkrobot en mobiele melksystemen

  • Schuilmogelijkheden

  • Voorzieningen ter voorkoming van hittestress

  • Voorzieningen voor het beschermen van vee tegen wolven

Niet subsidiabel

  • Kavel- en koepaden

R9/R44

18

5

Stalklimaat

Subsidiabel

Aanschaf en aanleg van:

  • Koelsystemen voor dieren; water mistvernevelsystemen en airco

  • Automatisch gecontroleerde natuurlijke ventilatie (ACNV)

  • Voor kraamstal zeug en biggen: Directe warmtebron, infrarood paneel, vloerverwarming en/of (vloer)koeling voor zeugen

  • Voor pluimvee: Infraroodpanelen en/of vloerverwarming voor het verwarmen van jonge kuikens

  • Voor pluimvee en varkens: Daglichtvoorzieningen die minstens 2% van het vloeroppervlak beslaan met lichtdoorlatende wand-of dakplaten

Niet subsidiabel:

  • Elektrische stalverlichting

R9/R16/R44

17

6

Precisiebemesting

Subsidiabel

Aanschaf en aanleg van:

  • Systemen die plaatsspecifiek vloeibare stikstofhoudende (kunst)meststoffen in de bodem kunnen toepassen.

  • Systemen om vloeibare meststoffen via druppelslangen in de juiste dosering en op het juiste moment toe te dienen aan het gewas (fertigatie)

  • Systemen voor het meten van het stikstofgehalte van de toegediende mest met NIRS indien dit meteen wordt doorvertaald in het doseren van de meststoffen

  • Systemen voor rijenbemesting met dierlijke mest

  • Systemen voor het digitaal meten van opbrengsten voor opbrengstkaarten ten behoeve van plaats specifieke teeltoptimalisatie

  • GPS/GIS apparatuur, inclusief bodemkaart voor bovenstaande systemen (alleen in combinatie met aanschaf van bovenstaande systemen)

Niet subsidiabel

  • Zodenbemester

R9/R26/R32

18

7

Precisiegewasbescherming

Subsidiabel

Aanschaf van:

  • Spuitmachine bestemd voor het toedienen van gewasbeschermingsmiddelen aan gewassen in de akkerbouw, bloembollen-, boom-, fruit- of vollegrondsteelt, of bedekte teelt waarbij het ontstaan van restvloeistof in de spuittank wordt voorkomen of met ten minste 50% wordt gereduceerd

  • Machine bestemd voor plaatsspecifieke bestrijding van ziekten, plagen of onkruiden in de akkerbouw, bloembollen-, boom-, fruit-, vollegrondsteelt of bedekte teelt zonder gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen

  • Spuitmachine met driftreducerende technieken, zoals driftarme doppen, elektrische kantdoppen, luchtondersteuning, luchtvloeistofmengsystemen sleepdoektechniek waardoor minimaal 95% driftreductie wordt bereikt.

  • Spuitmachine met volumereducerende technieken

  • Een spuitmachine met volledig gescheiden vloeistofsystemen voor schoon water en spuitvloeistof

  • Een spuitmachine waarbij de gewasbeschermingsmiddelen op het laatste moment voor het spuiten op het gewas in de spuitleiding vermengd worden door een selectieve doseringseenheid

  • Driftreducerende technieken, zoals driftarme doppen, elektrische kantdoppen, luchtondersteuning, luchtvloeistofmengsystemen voor een bestaande spuitmachine die zorgen voor minimaal 95% driftreductie.

  • Systemen die op basis een taakkaart kunnen spuiten, eventueel in combinatie met PWM doppen (pulse width modulation)

  • Spotspray toepassingen: herkenning van onkruid met behulp van camera’s waarna alleen het onkruid bespoten wordt (sterke middelreductie)

Niet subsidiabel

  • Kosten voor gebruik van drift reducerende additieven

Opmerkingen

  • Het percentage restvloeistofreductie of driftreductie moet worden vermeld op de offerte.

R9/R26/R32

17