Regeling rechtspositie burgemeester en wethouders gemeente Nijmegen 2024

Geldend van 18-09-2024 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2024

Intitulé

Regeling rechtspositie burgemeester en wethouders gemeente Nijmegen 2024

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen;

gelet op de artikelen 44 en 66 van de Gemeentewet en de artikelen 3.2.10, 3.3.2, 3.3.3, tweede lid en 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers;

besluit vast te stellen de volgende regeling: Regeling rechtspositie burgemeester en wethouders gemeente Nijmegen 2024.

Artikel 1. Definitiebepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    college: college van burgemeester en wethouders.

  • b.

    burgemeester: voorzitter van het college van burgemeester en wethouders.

  • c.

    wethouder: lid van het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2 Ter beschikking gestelde auto burgemeester en wethouders

  • 1. Het college stelt ten laste van de gemeente een auto ter beschikking bedoeld in artikel 3.2.10 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 2. Een ter beschikking gestelde auto, met uitzondering van een auto voor gemeenschappelijk gebruik en een auto op afroep als bedoeld in het eerste lid, kan worden gebruikt voor zowel zakelijke als bestuurlijke doeleinden. Een auto voor gemeenschappelijk gebruik of een auto op afroep wordt uitsluitend gebruikt voor zakelijke doeleinden.

  • 3. Onder gebruik voor zakelijke doeleinden wordt in dit artikel verstaan gebruik dat voor de toepassing van artikel 13bis van de Wet op de loonbelasting 1964 en de daarop berustende bepalingen niet als gebruik voor privédoeleinden wordt aangemerkt.

  • 4. Onder gebruik voor bestuurlijke doeleinden wordt in dit artikel verstaan gebruik in het kader van de uitoefening van nevenfuncties, waarvan de uitoefening door de burgemeester of wethouder naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders in het belang van de gemeente is.

  • 5. Het college kan bij de terbeschikkingstelling van een auto, niet zijnde een auto voor gemeenschappelijk gebruik of een auto op afroep, bepalen dat deze door de burgemeester of de wethouder ook voor andere dan zakelijke of bestuurlijke doeleinden mag worden gebruikt.

  • 6. Indien de burgemeester of de wethouder een aan hem ter beschikking gestelde auto uitsluitend gebruikt voor zakelijke en bestuurlijke doeleinden en hij voor het gebruik van die auto loon- of inkomstenbelasting verschuldigd is, wordt deze belastingheffing ten laste van de gemeente aan hem vergoed.

  • 7. Indien de burgemeester of de wethouder een aan hem ter beschikking gestelde auto uitsluitend gebruikt voor zakelijke en bestuurlijke doeleinden, worden vergoedingen van derden in verband met het gebruik van die auto in de gemeentekas gestort.

  • 8. De burgemeester of de wethouder betaalt voor het gebruik van de aan hem ter beschikking gestelde auto voor andere dan zakelijke of bestuurlijke doeleinden een eigen bijdrage per maand aan de gemeente. De eigen bijdrage per maand voor het gebruik, anders dan voor zakelijke of bestuurlijke doeleinden, van een aan de burgemeester of de wethouder ter beschikking gestelde auto, bedoeld in artikel 3.2.10, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, wordt, voor zover nodig op basis van nacalculatie, berekend volgens de formule (a/b)p/12, waarbij:

    • a.

      ‘a’ staat voor het totaal in het kalenderjaar door betrokkene in de ter beschikking gestelde auto anders dan voor zakelijke of bestuurlijke doeleinden gereden kilometers;

    • b.

      ‘b’ staat voor het totaal in het kalenderjaar door betrokkene in de ter beschikking gestelde auto gereden kilometers;

    • c.

      ‘p’ staat voor het totaal bedrag van de kosten van de auto dat in het kalenderjaar ten laste van de gemeente komt, daaronder in ieder geval de kosten van afschrijving, onderhoud, brandstof en verzekering.

  • 9. Indien aan de burgemeester of de wethouder een auto, niet zijnde een auto voor gemeenschappelijk gebruik of een auto op afroep als bedoeld in het eerste lid, ter beschikking is gesteld, heeft hij geen aanspraak op vergoedingen, bedoeld in artikel 3.2.7, tweede lid, onder b, en artikel 3.2.9, eerste lid van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 10. Voor zover de burgemeester of de wethouder gebruik maakt van een auto voor gemeenschappelijk gebruik of een auto op afroep als bedoeld in het eerste lid, heeft hij geen aanspraak op vergoedingen, bedoeld in artikel 3.2.7, tweede lid, onder b, en artikel 3.2.9, eerste lid van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 11. Voor woon-werkverkeer worden aan de burgemeester of wethouder bij gebruik van een ter beschikking gestelde auto de parkeer-, stallings-, veer- en tolkosten ten laste van de gemeente vergoed.

  • 12. Voor reizen voor de uitoefening van het ambt worden aan de burgemeester of wethouder bij gebruik van een ter beschikking gestelde auto de parkeer-, stallings-, veer- en tolkosten ten laste van de gemeente vergoed, mits deze kosten niet uit andere hoofde worden vergoed.

  • 13. Boetes en naheffingsaanslagen voor parkeren worden niet vergoed.

Artikel 3 andere vervoersmiddelen

  • 1. De burgemeester of de wethouder kan voor dienstreizen gebruik maken van de vervoersmiddelen van de gemeente Nijmegen. Hierbij gelden dezelfde regels als voor de medewerkers van gemeente Nijmegen.

  • 2. De burgmeester of de wethouder kan voor dienstreizen gebruik maken van het OV en komt in aanmerking voor een door de gemeente ter beschikking gestelde mobiliteitskaart voor eerste klas reizen.

  • 3. De burgemeester of wethouder tekent voor het gebruik van een mobiliteitskaart een bruikleenovereenkomst.

Artikel 4. Nadere regels niet-partijpolitiek georiënteerde scholing burgemeester en wethouders

  • 1. De burgemeester of de wethouder die wil deelnemen aan niet-partijpolitiek georiënteerde scholing bedoeld in artikel 3.3.3 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers in verband met de vervulling van hun functie dienen daartoe vooraf een gemotiveerde aanvraag in bij de gemeentesecretaris.

  • 2. Deze aanvraag gaat vergezeld van stukken met inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie.

  • 3. De gemeentesecretaris beslist op de aanvraag op basis van de overlegde stukken.

Artikel 5. Informatie- en communicatievoorzieningen

  • 1. De burgemeester of de wethouder tekent ieder voor zich een bruikleenovereenkomst wanneer ten laste van de gemeente voor de duur van de uitoefening van de functie informatie- en communicatievoorzieningen ter beschikking worden gesteld als bedoeld in artikel 3.3.2 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 2. De burgemeester of de wethouder levert na beëindiging van de functie de ter beschikking gestelde informatie- en communicatievoorzieningen in bij de gemeente. Overname van de informatie- en communicatievoorzieningen na schoning is mogelijk tegen vergoeding van de resterende waarde van de voorzieningen in het economisch verkeer.

Artikel 6. Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel

  • 1. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in artikel 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 2. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in deze regeling, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding, tegemoetkoming of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdelen a tot en met h, van de Wet op de Loonbelasting 1964.

Artikel 7. Betaling en declaratie van onkosten

  • 1. Tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers anders bepaalt, vindt de betaling van kosten die op grond van deze regeling voor vergoeding of tegemoetkoming in aanmerking komen plaats door betaling uit gemeentelijke middelen:

    • a.

      op basis van een rechtstreeks aan de gemeente toegezonden factuur;

    • b.

      op basis van een bewijsstuk waaruit blijkt dat de betreffende incidentele kosten zijn voorgeschoten uit eigen middelen.

  • 2. Een aanvraag om een vergoeding van de onkosten als bedoeld in dit artikel gaat vergezeld van een declaratieformulier en bewijsstukken. Het vereiste om bewijsstukken te overleggen geldt niet wanneer de vergoeding een forfaitair bedrag betreft.

  • 3. Het declaratieformulier en de bewijsstukken worden binnen een jaar na factuurdatum of betaling door de burgemeester of wethouder ingediend bij de Gemeentesecretaris.

  • 4. Voor zover van toepassing draagt de gemeente er zorg voor dat de betaling aan burgemeester of wethouders binnen 3 maanden na het indienen van de aanvraag wordt overgemaakt.

Artikel 8. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de dag na bekendmaking, werkt terug tot en met 1 januari 2024 onder gelijktijdige intrekking van de Verordening Onkostenvergoedingen en voorzieningen voor wethouders 2017.

Artikel 9. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling rechtspositie burgemeester en wethouders gemeente Nijmegen 2024.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen, 10 september 2024

De gemeentesecretaris,

A.P.W. van de Klift

De burgemeester,

H.M.F. Bruls