Regeling vervalt per 31-12-2026

Subsidieregeling pilot inclusieve kinderopvang Den Haag 2024

Geldend van 17-09-2024 t/m 30-12-2026

Intitulé

Subsidieregeling pilot inclusieve kinderopvang Den Haag 2024

Toelichting

Kinderen tussen 2 en 6 jaar met extra zorgbehoeften kunnen niet altijd terecht in de reguliere kinderopvang en vanwege wachtlijsten in de jeugdhulp ook niet in een formele jeugdhulpvoorziening. Dit heeft tot gevolg dat deze kinderen bijvoorbeeld thuis komen te zitten of met een achterstand aan het onderwijs beginnen. Het kan ook zijn dat kinderen met extra zorgbehoeften in een groep in de reguliere kinderopvang niet de benodigde zorg en aandacht krijgen, wat ten koste gaat van zowel de ontwikkeling van deze kinderen, als de rest van de groep.

Om kinderen tussen 2 en 6 jaar met extra zorgbehoeften de opvang, het onderwijs, de ondersteuning en de zorg te geven die past bij hun situatie, heeft de gemeente Den Haag een onderzoek laten uitvoeren naar de mogelijkheden om van de reguliere kinderopvang, eventueel met voorschoolse educatie, inclusieve kinderopvang te maken. Dit om deze kinderen binnen de reguliere kinderopvang een passende plek te bieden en te zorgen voor een soepele overgang naar het primair onderwijs.

Om te onderzoeken of het de mogelijkheden voor het realiseren van inclusieve kinderopvang in de praktijk kunnen worden benut, wordt een pilot gestart. Op grond van deze subsidieregeling wordt in het kader van die pilot subsidie verstrekt voor activiteiten ten behoeve van inclusieve kinderopvang. Daarmee sluit de subsidieregeling aan op de bevindingen uit het onderzoek naar passende kinderopvang en de ambitie uit de Haags Educatieve Agenda 2022-2026 (RIS311077).

Besluitvorming

Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag;

gelet op:

  • -

    artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2020;

besluit:

  • -

    vast te stellen de navolgende Subsidieregeling pilot inclusieve kinderopvang Den Haag 2024:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

- armoedeprobleemcumulatiegebied:

door het Centraal Bureau voor de Statistiek aangewezen 4-cijferige postcodegebied op basis van de postcodetabel “Armoedeprobleemcumulatiegebieden 2019”;

- ASV:

Algemene subsidieverordening Den Haag 2020;

- Awb:

Algemene wet bestuursrecht;

- college:

college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag;

- gebied:

werkgebied zoals opgenomen in de bijlage ‘Gebieden samenwerkingsverbanden Jeugd en Onderwijs’;

- gebiedsplan:

plan van een houder kinderopvang dat inzichtelijk maakt wat de kenmerken van een gebied zijn, welke sleutelfiguren en ketenpartners daarin actief zijn en welke kansen voor onderlinge samenwerking mogelijk zijn, voorzien van een omschrijving van een passend aanbod binnen de reguliere kinderopvang voor kinderen met extra zorg of ondersteuningsbehoeften;

- groepsgerichte activiteiten:

activiteiten binnen een groep die gericht zijn op de zorgbehoefte van alle kinderen binnen de groep en zorgen voor de ontwikkeling en versterking van de groep als geheel;

- houder van een kindercentrum:

houder als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet kinderopvang;

- inclusieve kinderopvang:

passend aanbod om in de vertrouwde omgeving en samen met leeftijdsgenoten, binnen de reguliere kinderopvang zorg en ondersteuning te krijgen van medewerkers in de kinderopvang en andere professionals die past bij de ontwikkelbehoefte en het potentieel van kinderen met een zorgbehoefte;

- JGZ:

Jeugdgezondheidszorg, preventieve gezondheidszorg voor kinderen;

- ketenpartners:

andere partijen die een rol spelen in de ontwikkeling van kinderen zoals de kinderopvang als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet kinderopvang, de buitenschoolse opvang als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet kinderopvang, de basisschool als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs, de specialistische zorgaanbieders Kracht & rondomJou, JGZ, het Centrum voor Jeugd en Gezin, lokaal kinderwerk en het Samenwerkingsverband Passend Primair Onderwijs Haaglanden dat scholen en ouders helpt bij het vormgeven van passend en inclusief onderwijs;

- kindercentrum:

kindercentrum als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet kinderopvang;

- kinderen:

kinderen in de leeftijd van 2 tot 6 jaar;

- LRK:

landelijk register kinderopvang als bedoeld in artikel 1.47b, eerste lid, van de Wet kinderopvang;

- Onderwijsloket:

digitaal loket als bedoeld in artikel 1.1 van de Verordening gelijkstelling onderwijs Den Haag 2019;

- school:

school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs;

- sleutelfiguren:

personen met gezag of een goede positie in lokale gemeenschappen, die samenwerken en contact hebben met de lokale overheid zoals een brugfunctionaris, wijkfunctionaris, sociaal maatschappelijk werker, preventie coördinator, peuterconsulent of adviseur opvoedsteunpunt;

- sociale kaart:

overzicht van ketenpartners en sleutelfiguren en hun bijbehoren taken en rollen;

- voorschoolse educatie:

voorschoolse educatie voor peuters als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet kinderopvang;

- zorgbehoefte:

zorg of ondersteuning die nodig is voor het psychologisch of lichamelijk welbevinden van een kind.

Artikel 1:2 Toepassingsbereik

Deze subsidieregeling is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in de artikelen 2:2 en 3:2 genoemde activiteiten.

Artikel 1:3 Achterliggende maatschappelijke doel van de subsidie

Het achterliggende maatschappelijke doel van subsidie op grond van deze regeling is om de onderwijskansen van kinderen met extra zorgbehoefte in het primair onderwijs te vergroten.

Artikel 1:4 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie heeft uitsluitend betrekking op de redelijkerwijs gemaakte kosten die resteren na aftrek van bijdragen van derden en die naar het oordeel van het college direct zijn verbonden met en noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een activiteit als bedoeld in artikel 2:2 en 3:2. 

  • 2.

    Voor subsidie in aanmerking komen de BTW over de gesubsidieerde kosten voor zover die BTW niet teruggevorderd, verrekend of anderszins in mindering kan worden gebracht.

Artikel 1:5 Aanvraag subsidie

Een aanvraag om subsidie wordt digitaal ingediend via het Onderwijsloket met behulp van het bijbehorend digitaal aanvraagformulier.

Artikel 1:6 Aanvraagtermijn subsidie

In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de ASV wordt een subsidieaanvraag voor het kalenderjaar 2025 uiterlijk op 30 november 2024 ingediend.

Artikel 1:7 Beslistermijn subsidie

Het college beslist, in afwijking van artikel 10, eerste lid, van de ASV, binnen 12 weken nadat de volledige aanvraag om subsidie is ingediend. 

Artikel 1:8 Verplichtingen

Onverminderd artikel 4:37 van de Awb en de artikelen 12 en 13, van de ASV, gelden voor de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:

  • a. de subsidieontvanger is verplicht de kwaliteitseisen uit de Wet kinderopvang, het Besluit kwaliteit kinderopvang en de daarop gebaseerde regelgeving na te leven;

    b. de subsidieontvanger werkt mee aan inhoudelijk onderzoek ten behoeve van monitoring en evaluatie;

    c. de subsidieontvanger stelt, op verzoek van het college, de ervaringen en ontwikkelde producten ter beschikking aan andere kindercentra, scholen, leerlingen, ouders en professionals.

Artikel 1:9 Bevoorschotting

Subsidies worden bevoorschot met 100% van de verleende subsidie in één keer.

Artikel 1:10 Termijn vaststelling subsidie 

Het college stelt in afwijking van artikel 20, eerste lid, van de ASV de subsidie vast binnen 12 weken na ontvangst van de volledige aanvraag tot vaststelling. 

Hoofdstuk 2 Eenmalige subsidie inclusieve kinderopvang

Artikel 2:1 Doel van de subsidie

Het doel van subsidie op grond van dit hoofdstuk is, om kinderen met extra zorgbehoefte binnen de reguliere kinderopvang kinderopvang te bieden en hun kansen in het primair onderwijs vergroten.

Artikel 2:2 Activiteiten

De subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor het uitvoeren van inclusieve kinderopvang met één of meer van de onderstaande activiteiten:

  • a. groepsgerichte activiteiten voor kinderen met extra zorgbehoefte op basis van de behoefte van die kinderen;

    b. activiteiten voor een groep ouders van kinderen met extra zorgbehoefte op basis van de behoefte van die ouders en gericht op informeren, ondersteunen en beantwoorden van opvoedvragen in relatie tot eventuele problematiek in de wijk;

    c. groepsgerichte activiteiten gericht op advies of ondersteuning ten behoeve van kinderen waarbij zorgen over de ontwikkeling zijn.

Artikel 2:3 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een houder van een kindercentrum die ten minste twee jaar in Den Haag kinderopvang aanbiedt en voor de opvang van kinderen met extra zorgbehoefte ten minste met één school een bestaande samenwerkingsovereenkomst heeft.

Artikel 2:4 Hoogte van de subsidie

De subsidie wordt eenmalig verstrekt en bedraagt maximaal € 10.000,- per kindercentrum.

Artikel 2:5 Subsidieplafond

  • 1.

    Voor subsidieverlening voor activiteiten als bedoeld in artikel 2:2 geldt een subsidieplafond van € 600.000,- voor het kalenderjaar 2025.

  • 2.

    Het college kan het subsidieplafond verlagen conform artikel 7 van de ASV.

  • 3.

    Het college kan de hoogte van het subsidieplafond jaarlijks bij afzonderlijk besluit wijzigen.

Artikel 2:6 Wijze van verdeling

  • 1.

    Honorering van aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, geschiedt in volgorde van de door het college aangebrachte rangschikking waarbij:

    a. het college eerst subsidie per gebied verleent aan de aanvrager met het hoogste aantal punten van dat gebied;

    b. alle overige aanvragen worden gerangschikt, op basis van het toegewezen aantal punten. Het college verleent de subsidie aan die aanvragen in de volgorde van de door het college aangebrachte rangschikking, totdat het voor dit hoofdstuk vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    Bij de rangschikking van de aanvragen kent het college punten toe aan de hand van de volgende criteria en tot het daarbij vermelde maximum aantal:

    a. de activiteiten zijn groepsgericht en sluit aan op de behoeften van de kinderen; dit blijkt uit de beschrijving die de aanvrager van de activiteiten heeft gegeven:

    1° de activiteiten zijn groepsgericht en sluiten meer dan bovengemiddeld aan op de behoeften van de kinderen: 20 punten;

    2° de activiteiten zijn groepsgericht en sluiten bovengemiddeld aan op de behoeften van de kinderen: 15 punten;

    3° de activiteiten zijn groepsgericht en sluiten gemiddeld aan op de behoeften van de kinderen: 10 punten;

    4° de activiteiten zijn groepsgericht, maar sluiten beperkt aan op de behoeften van de kinderen: 5 punten;

    5° de activiteiten zijn niet groepsgericht of sluiten niet aan op de behoeften van de kinderen:0 punten;

    b. de aanvrager werkt samen met ketenpartners en sleutelfiguren; dit blijkt uit het aantal samenwerkingen dat met een ketenpartner of sleutelfiguur is aangegaan waarbij per samenwerking één punt wordt toegekend met een maximum van 10 punten;

    c. het percentage kinderen in het kindercentrum dat afkomstig is uit een armoedeprobleemcumulatiegebied is hoog; dit blijkt uit het percentage van het aantal kinderen uit een armoedeprobleemcumulatiegebied ten opzichte van het totaal aantal kinderen in het kindercentrum waarbij voor elke 10% binnen die verhouding één punt wordt toegekend met een maximum van 10 punten;

    d. de aanvrager biedt in het kindercentrum waar de activiteiten worden uitgevoerd voorschoolse educatie aan; dit blijkt uit registratie van de locatie in het LRK:

    1° geregistreerd: 5 punten;

    2° niet-geregistreerd: 0 punten.

Artikel 2:7 Weigeringsgronden

Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid en 4:35 van de Awb en artikel 11, eerste, tweede en derde lid, van de ASV:

  • a. weigert het college een subsidie als de aanvraag wordt gedaan voor activiteiten gericht op individuele kinderen of uitbreiding van het reguliere personeel op de groep;

    b. kan het college de subsidie weigeren als uit rapporten van toezichthouders van de inspectie kinderopvang en voorschoolse educatie blijkt dat gedurende een langere periode zorgen bestaan over de kwaliteit van dienstverlening van de aanvrager.

Artikel 2:8 Aanvullende verplichtingen

Onverminderd de artikelen 12 en 13 van de ASV en artikel 1:8 van deze subsidieregeling, is de subsidieontvanger verplicht actief deel te nemen aan het opstellen van de gebiedsplannen, als bedoeld in hoofdstuk 3 en daarmee invulling te geven aan inclusieve kinderopvang.

Artikel 2:9 Wijze van verantwoorden

De aanvraag tot vaststelling bevat:

  • a. een voor openbaarmaking geschikt inhoudelijk verslag conform artikel 17, vierde lid, van de ASV;

    b. in afwijking van artikel 17, vijfde lid, van de ASV een voor openbaarmaking geschikte projectverantwoording waaruit de werkelijk gemaakte kosten per locatie blijken; en 

    c. een verklaring dat de verantwoording juist en volledig is. Bij verantwoording door een rechtspersoon wordt hiervoor een bestuursverklaring of directieverklaring ingediend volgens het door het college vastgestelde model. 

Hoofdstuk 3 Subsidie samenwerking inclusieve kinderopvang met een gebiedsplan

Artikel 3:1 Doel van de subsidie

Het doel van de subsidie op grond van dit hoofdstuk is om door middel van een gebiedsplan bij te dragen aan een wijkgerichte samenwerking voor inclusieve kinderopvang ten behoeve van kinderen met extra zorgbehoeften.

Artikel 3:2 Activiteiten

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor het opstellen van een gebiedsplan door een kindercentrum dat in het gebied is gevestigd ten behoeve van een gebiedsgerichte samenwerking en inclusieve kinderopvang.

Artikel 3:3 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een houder van een kindercentrum die is ingeschreven in het LRK, reeds ten minste twee jaar in Den Haag kinderopvang aanbiedt en een bestaande samenwerkingsovereenkomst met een school heeft.

Artikel 3:4 Hoogte van de subsidie

Een subsidie wordt eenmalig verstrekt en bedraagt maximaal € 16.500,- per aanvraag en per gebied.

Artikel 3:5 Subsidieplafond

  • 1.

    Voor subsidieverlening voor activiteiten als bedoeld in artikel 3:2, geldt een subsidieplafond van € 200.000,- voor het kalenderjaar 2025.

  • 2.

    Het college kan het subsidieplafond verlagen conform artikel 7 van de ASV. 

  • 3.

    Het college kan de hoogte van het subsidieplafond jaarlijks bij afzonderlijk besluit wijzigen. 

Artikel 3:6 Wijze van verdeling

Het college kent per gebied aan één aanvrager een subsidie toe. Honorering van de subsidieaanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, vindt plaats in volgorde van het draagvlak dat er binnen het gebied voor het gebiedsplan is waarbij de aanvraag dat door het grootste aantal kindercentra wordt ondersteund voor gaat.

Artikel 3:7 Aanvullende verplichtingen

Onverminderd de artikelen 12 en 13 van de ASV en artikel 1:8 van deze subsidieregeling is de subsidieontvanger verplicht om ervoor te zorgen dat het gebiedsplan:

  • a. een omschrijving bevat van de doelgroep binnen het gebied en de eventuele problematiek wat leidt tot extra zorgbehoeften, al dan niet op wijkniveau;

    b. een omschrijving bevat van zorgbehoeften en opvoedvragen van ouders in relatie tot eventuele problematiek in het gebied, al dan niet op wijkniveau;

    c. een omschrijving bevat van een gebiedsgerichte samenwerkingsstructuur of kansen en mogelijkheden voor aansluiting bij een bestaande samenwerkingsstructuur in het gebied ten behoeve van de uitvoering van inclusieve kinderopvang;

    d. een omschrijving bevat van kansen en mogelijkheden om kinderen met een extra zorgbehoeften te voorzien van kinderopvang in de reguliere setting;

    e. een sociale kaart bevat met ketenpartners en sleutelfiguren inclusief hun rol- en taakomschrijving ten aanzien van een passend aanbod inclusieve kinderopvang voor kinderen met extra zorgbehoeften;

    f. door ten minste één van drie grootste houders van een kindercentrum in het gebied wordt ondersteund;

    g. is afgestemd met ketenpartners en sleutelfiguren en de ketenpartners benoemt die het gebiedsplan onderschrijven; en

    h. uiterlijk op 30 juni 2025 is aangeleverd bij de gemeente Den Haag onder vermelding van subsidieregeling pilot inclusieve kinderopvang Den Haag 2024 en het nummer van het zaakkenmerk.

Artikel 3:8 Wijze van verantwoorden

De aanvraag tot vaststelling bevat:

  • a. een voor openbaarmaking geschikt inhoudelijk verslag conform artikel 17, vierde lid, van de ASV;

    b. een voor openbaarmaking geschikt financieel verslag conform artikel 17, vijfde lid, van de ASV; en 

    c. een verklaring dat de verantwoording juist en volledig is. Bij verantwoording door een rechtspersoon wordt hiervoor een bestuursverklaring of directieverklaring ingediend volgens het door het college vastgestelde model. 

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 4:1 Evaluatie 

Het college evalueert deze subsidieregeling vóór 31 december 2026.

Artikel 4:2 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 31 december 2026.

Artikel 4:3 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling pilot inclusieve kinderopvang Den Haag 2024.

Den Haag, 10 september 2024

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris,

Ilma Merx

de locoburgemeester,

Robert van Asten