Nadere Regels uitvoering Wegsleepverordening gemeente Het Hogeland

Geldend van 14-09-2024 t/m heden

Intitulé

Nadere Regels uitvoering Wegsleepverordening gemeente Het Hogeland

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Het Hogeland.

Gelet op artikel 6 van de Wegsleepverordening gemeente Het Hogeland;

besluit vast te stellen de volgende nadere regels: “Nadere regels uitvoering Wegsleepverordening gemeente Het Hogeland”.

INLEIDING

Na de herindeling is het wenselijk om een uniforme wegsleepverordening te laten gelden voor de gehele gemeente. Op 5 juni 2024 heeft de gemeenteraad van de gemeente Het Hogeland de 'Wegsleepverordening gemeente Het Hogeland' vastgesteld. In deze verordening staat beschreven in welke gevallen de gemeente Het Hogeland overgaat tot het laten wegslepen voertuigen. Om op adequate wijze uitvoering te geven aan deze verordening, zijn nadere regels voor de uitvoering van de Wegsleepverordening gemeente Het Hogeland opgesteld. Met deze regels wordt een eenduidige werkwijze gegenereerd ten aanzien van het wegslepen van voertuigen. De toepassing is daarmee ook mogelijk bij bijvoorbeeld markten of kermissen of evenementen. Naast motorvoertuigen is de regeling ook van toepassing op het wegslepen van aanhangwagens, caravans, autowrakken etc. De grondslag hiervoor is neergelegd in de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Het Hogeland (hierna: APV).

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regels wordt verstaan onder:

  • a.

    Bevoegde functionaris: de gemandateerde parkeercontroleur, gemandateerde buitengewoon opsporingsambtenaar en/of de executieve politieambtenaar.

  • b.

    Buitengewoon opsporingsambtenaar: ambtenaar in dienst van de gemeente Het Hogeland bevoegd tot het toepassen van bestuursdwang met betrekking tot de wegsleepverordening.

  • c.

    Berger: de directeur van het wegsleepbedrijf dat gemandateerd is tot uitvoering van de Wegsleepverordening gemeente Het Hogeland. De berger is belast met zowel het wegslepen, bewaren als teruggave van voertuigen.

  • d.

    Rechthebbende: de eigenaar of houder van een voertuig.

  • e.

    Bewaarder: de directeur van het wegsleepbedrijf dat gemandateerd is tot uitvoering van de wegsleepverordening gemeente Het Hogeland.

HOOFDSTUK 2 WETTELIJKE REGELINGEN

Artikel 2 Aantreffen foutief geparkeerd voertuig

Het overbrengen en in bewaring stellen van een op een aangewezen weggedeelte staand voertuig - simpeler gezegd het wegslepen van een voertuig - vindt plaats door middel van de uitoefening van de bestuursdwangbevoegdheid ex artikel 125 van de Gemeentewet. Aan de uitoefening van deze bevoegdheid – in de praktijk gaat het vaak om fout geparkeerde auto’s – stelt de Wegenverkeerswet 1994 eisen. Als er sprake is van een wegsleepwaardige situatie zoals gesteld in de Wegsleepverordening, wordt de wegsleep- en bewaarprocedure in gang gezet. In deze nadere regels wordt een verdere uitvoering gegeven aan de regels zoals neergelegd in de Wegsleepverordening Gemeente Het Hogeland.

Artikel 3 Beoordeling

De eerste afweging, die dan moet worden gemaakt, is of de aangetroffen situatie wegsleepwaardig is. Voertuigen zijn wegsleepwaardig, als er een wettelijk voorschrift wordt overtreden én waarvan de verwijdering noodzakelijk is in verband met het belang van:

  • a.

    het belang van de veiligheid op de weg;

  • b.

    het belang van de vrijheid van het verkeer;

  • c.

    doelmatig gebruik van wegen en weggedeelten of;

  • d.

    wegen of weggedeelten, die zijn aangewezen in het Besluit wegslepen van voertuigen en

  • waarop de gemeentelijke wegsleepverordening van toepassing is.

Artikel 4 Toepassing

Ingevolge artikel 170 eerste lid sub c. van de wet, juncto artikel 2 van het (staats)besluit, juncto artikel

2 van de wegsleepverordening gemeente Het Hogeland, kan in de gemeente Het Hogeland van alle

wegen en weggedeelten worden weggesleept.

In de meeste gevallen gaat het om een van de volgende wegen of weggedeelten:

  • a.

    Wegen en weggedeelten waar door middel van bord E1 van bijlage 1 bij het RVV 1990 of door middel van een gele onderbroken streep als bedoeld in artikel 24, eerste lid, onderdeel e, van het RVV 1990 wordt aangegeven dat het verboden is te parkeren;

  • b.

    Wegen en weggedeelten waar door middel van bord E2 van bijlage 1 bij het RVV 1990 of door middel van een gele doorgetrokken streep als bedoeld in artikel 23, eerste lid, onderdeel g, van het RVV 1990 wordt aangegeven dat het verboden is stil te staan;

  • c.

    Parkeergelegenheden, aangeduid door bord E4 van bijlage 1 bij het RVV 1990, waarbij op een onderbord wordt aangegeven:

  • de categorie of groep voertuigen waarvoor de parkeergelegenheid is bestemd, of

  • het voertuig op een andere dan aangegeven wijze is geparkeerd, of

  • het parkeren op bepaalde dagen of uren is verboden;

  • d.

    Taxistandplaatsen, aangeduid door bord E5 van bijlage 1 bij het RVV 1990;

  • e.

    Parkeerplaatsen voor gehandicapten, aangeduid door bord E6 van bijlage 1 bij het RVV 1990;

  • f.

    Gelegenheden voor het onmiddellijk laden en lossen van goederen, aangeduid door bord E7 van bijlage 1 bij het RVV 1990;

  • g.

    Parkeergelegenheden voor een categorie of groep voertuigen, aangeduid door bord E8 van bijlage 1 bij het RVV 1990;

  • h.

    Parkeergelegenheden voor vergunninghouders, aangeduid door bord E9 van bijlage I bij het RVV 1990;

  • i.

    Voetgangersgebieden, aangeduid door bord G7 of door bord Cl van bijlage bij het RVV 1990;

  • j.

    Wegen en weggedeelten binnen de bebouwde kom waar een voertuig dat met inbegrip van de lading, een lengte van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter is geparkeerd.

Artikel 5 Noodzakelijkheid

De bevoegde functionaris moet zeer zorgvuldig om gaan met deze bevoegdheid. Hij of zij moet in ieder afzonderlijk geval beoordelen of wegslepen van het betreffende voertuig noodzakelijk is.

Artikel 6 Waarnemingstijd

Om een overtreding nadrukkelijk te kunnen vaststellen kan een waarnemingstijd nodig zijn.

  • Verbod stil te staan: Voor het constateren van een gedraging in strijd met een verbod om stil te staan is geen waarnemingstijd nodig.

  • Parkeerverboden: Voor constatering van een gedraging in strijd met een parkeerverbod wordt een waarnemingstijd van tien minuten gehanteerd.

  • Parkeren op laad- en loshavens: Bij laad- en loshavens wordt een onafgebroken waarnemingstijd van tien minuten gehanteerd. Wanneer in deze periode geen laad- en losactiviteiten plaatsvinden, is er sprake van parkeren.

Artikel 7 Uitvoering

  • 1.

    De bevoegde functionaris schakelt bij een wegsleepwaardige situatie de berger in.

  • 2.

    De bevoegde functionaris wacht in de nabijheid van het voertuig tot de komst van de berger.

  • 3.

    De bevoegd functionaris maakt (digitale) foto’s van de situatie. Op de foto moet de overtreding zo veel mogelijk zichtbaar zijn. Hierdoor kan het nodig zijn enkele foto’s te maken. De foto c.q. foto’s worden opgenomen in een door de gemeente bijgehouden register. In het register worden in ieder geval de volgende gegevens opgenomen:

  • a.

    een afschrift van het proces-verbaal;

  • b.

    een zo nauwkeurig mogelijke omschrijving van het voertuig, en

  • c.

    de datum en het tijdstip van de inbewaringstelling.

  • 4.

    De bevoegde functionaris vult een blanco exemplaar van het Besluit tot toepassing van bestuursdwang wegslepen voertuigen in.

  • 5.

    Het origineel is bestemd voor de eigenaar/houder van het voertuig. Een kopie van het besluit wordt door de bevoegde functionaris geregistreerd.

  • 6.

    De berger vult alvorens de werkzaamheden voorafgaande aan het meevoeren te starten ter plaatse een vrachtbrief van meevoeren en opslaan in. Op dit formulier wordt eventuele schade aan het voertuig genoteerd.

  • 7.

    De bevoegde functionaris krijgt een kopie van de vrachtbrief.

Artikel 8 Schade noteren

In verband met de schadevergoedingsplicht van de gemeente op grond van artikel 172, achtste lid, van de WVW 1994 moet het weg te slepen voertuig zorgvuldig worden gecontroleerd op aanwezige schade. De schade wordt genoteerd in de vrachtbrief. Ook schade, die wordt veroorzaakt tijdens het bevestigen in het juk van de wegsleepvoertuig of tijdens het overbrengen moet worden genoteerd.

HOOFDSTUK 3 WEGSLEPEN VAN VOERTUIGEN

Artikel 9 Het bewaren van voertuigen

Het tijdstip van het bewaren van een weggesleept voertuig gaat in op het moment dat het voertuig van het wegsleepvoertuig is losgekoppeld op de plaats van bewaring. Aan het bewaren van een voertuig zijn verhaalbare kosten verbonden, deze kosten zijn opgenomen in de Wegsleepverordening gemeente Het Hogeland.

Op grond van de wegsleepverordening Gemeente Het Hogeland heeft het college bepaalt op welke plaats de voertuigen worden bewaard. Dit betekent dat de voertuigen worden bewaard op het terrein van Poort Hoogkerk, Kerkstraat 52, 9745 CK Groningen.

Artikel 10 Uitvoering

Het voertuig wordt geplaatst op de daarvoor aangewezen plaats. In het geval van contactsleutels worden deze overgedragen aan de bewaarder.

Artikel 11 Teruggave van voertuigen

  • 1.

    Alvorens over wordt gegaan tot teruggave van het voertuig moeten alle kosten worden voldaan op het gemeentehuis locatie Uithuizen. Hiervoor is geen betalingsregeling mogelijk. Daarnaast moet worden voldaan aan eventuele voorwaarden die zijn gesteld om het voertuig terug te kunnen geven.

  • 2.

    De kosten zoals genoemd in artikel 4 ‘Kosten overbrengen en bewaren voertuigen’ Wegsleepverordening Gemeente Het Hogeland zijn van toepassing.

Artikel 12 Voorwaarden tot teruggave

De eigenaar/houder krijgt na het voldoen van het volledige bedrag aan kosten van de bewaarder een kwitantie. Een kopie van de kwitantie wordt in het register opgenomen, tevens wordt van betaling een aantekening gemaakt. Buiten het betalen van de kosten kunnen er aanvullende voorwaarden zijn waaraan voldaan moet worden, voordat een voertuig wordt teruggegeven. De eigenaar/houder van het voertuig moet aantonen dat hij rechthebbende is op het in bewaring gestelde voertuig.

Op de plaats van bewaring toont de houder/eigenaar van het voertuig de kwitantie, kentekenpapieren en een geldig rijbewijs.

Artikel 13 Voertuigen die niet worden afgehaald

  • 1.

    Wanneer een voertuig niet binnen 48 uur wordt afgehaald dan stelt de gemeente een onderzoek in naar de eigenaar/houder van het voertuig. Zodra deze bekend is stuurt het college van burgemeester en wethouders, binnen 14 dagen, per aangetekende brief een kennisgeving van het besluit tot toepassen van bestuursdwang. Hierbij moet worden aangegeven welk voorschrift is overtreden en de voorwaarden waaraan moet worden voldaan om het voertuig weer terug te krijgen.

  • 2.

    Ingeval het voertuig niet binnen 13 weken is opgehaald of de kosten van overbrenging, bewaring e.d. hoger worden dan de waarde van het voertuig, is de gemeente bevoegd het voertuig vanaf 14 dagen na het uitgaan van de kennisgeving hierover te verkopen, dan wel te vernietigen. Bij verkoop dient eerst een rapport betreffende de waarde van het voertuig te worden opgemaakt. De opbrengst van verkoop of de geschatte sloopwaarde bij vernietiging wordt op de kosten van overbrenging en bewaring in mindering gebracht.

  • 3.

    Gedurende drie jaren na het tijdstip van de verkoop heeft degene die op dat tijdstip eigenaar was,

  • recht op de opbrengst van het voertuig, met dien verstande dat de kosten van overbrenging en

  • bewaring eerst met die opbrengst worden verrekend. Na het verstrijken van die termijn vervalt het

  • eventuele batige saldo aan de gemeente.

  • 4.

    De gemeente bewaart gegevens gedurende vijf jaar na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de bewaarder het voertuig heeft terug gegeven, verkocht, om niet aan een derde in eigendom heeft overgedragen of vernietigd.

  • 5.

    Het college van Burgemeester en Wethouders kan aan belanghebbenden de gegevens uit het register verstrekken.

Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze nadere regels treden één dag na de datum van bekendmaking in werking.

  • 2.

    Deze regeling wordt aangehaald als ‘Nadere regels uitvoering ‘Wegsleepverordening gemeente Het Hogeland’.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders d.d. 3 september 2024

H.J. Bolding, burgemeester

P.P.M. van Vilsteren, secretaris