Beleidsregels uitwegen gemeente Bergen NH 2024

Geldend van 13-09-2024 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels uitwegen gemeente Bergen NH 2024

Het college van burgemeester en wethouders van Bergen NH;

gelet op het bepaalde in artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 14, lid 3 van de Wegenwet en artikel 2:12 van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Bergen 2022

gelet op artikel 160, eerste lid, sub e van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende beleidsregels:

Beleidsregels uitwegen gemeente Bergen NH 2024

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • Apv: de geldende Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Bergen;

  • uitweg: een uitweg betreft de mogelijkheid om vanaf een perceel de openbare ruimte te bereiken en andersom. Deze beleidsregels hebben uitsluitend betrekking op uitwegen voor het gemotoriseerd verkeer;

  • aanvrager: belanghebbende in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) door of namens wie een vergunningsaanvraag wordt ingediend, en eigenaar, houder of gerechtigde gebruiker is van een motorvoertuig die op het betreffende adres woont of er een bedrijf uitoefent;

  • breedte van de uitweg: gemeten op de erfgrens exclusief de vleugels om in- en uitrijden te vergemakkelijken, dit is de ruimte waar op grond van de landelijke verkeersregels geen personenauto mag worden geparkeerd;

  • college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen NH of de door dit college met de uitvoering van de vergunningverlening of het toezicht belaste personen;

  • gebiedsontsluitingsweg: in het wegcategoriseringsplan benoemde wegen die zowel het stromen als het uitwisselen van verkeer faciliteren. Deze twee functies worden naar plaats gescheiden. Het stromen vindt plaats op wegvakken tussen de kruispunten, het uitwisselen op kruispunten. Voor gebiedsontsluitingswegen geldt een maximale snelheid van 50 km/h of 70 km/h binnen de bebouwde kom, buiten de bebouwde kom geldt een maximale snelheid van 80 km/h;

  • erftoegangsweg: in het wegcategoriseringsplan benoemde wegen zijn gericht op het ontsluiten van erven. Kenmerkend voor een erftoegangsweg is dat in principe alle verkeerscategorieën van dezelfde rijbaan gebruik maken. Het gaat hier om alle manoeuvres die nodig zijn voor het bereiken van particuliere en openbare percelen, het in- en uitstappen en het laden en lossen van goederen. Op deze wegen is sprake van uitwisseling zowel op de wegvakken als op de kruispunten. Voor deze wegen geldt een maximale snelheid van 30 km/h. binnen de bebouwde kom, buiten de bebouwde kom geldt een maximale snelheid van 60 km/h.

  • openbare parkeerplaats: parkeervak of plek op of naast de rijbaan in de openbare ruimte waar parkeren is toegestaan;

  • standaarduitweg: In de meeste gevallen kan de vormgeving van de uitweg volstaan worden met het plaatsen van inritblokken (hoekstukken) met tussenliggende gele betonstraatstenen en het aanpassen van het trottoir;

  • werkzaamheden: alle civiele graaf- en herbestrating werkzaamheden, verplaatsen van lichtmasten, aanpassen groenstroken en dergelijke die verband houden met de aanleg, instandhouding, verplaatsing en verwijdering van uitwegen in openbare gronden;

Artikel 2. De bruikbaarheid van de weg

  • 1. Een uitwegvergunning kan in het belang van de bruikbaarheid worden geweigerd indien:

    • a.

      de opstelruimte op het betreffende perceel voor het plaatsen van een haakse personenauto:

      • i.

        minder is dan 5,50 meter diep bij 2,50 meter breed wanneer deze niet geflankeerd wordt door erfgrens en andere bebouwing;

      • ii.

        minder is dan 5,50 meter diep bij 3,00 meter breed wanneer deze wel geflankeerd wordt door erfgrens en andere bebouwing;

    • b.

      de opstelruimte op het betreffende perceel voor het plaatsen van een 60°, 45° en 30° schuine personenauto:

      • i.

        minder is dan 5,30 meter, resp. 4,95 meter resp. 4,40 meter haaks diep bij 2,50 meter breed wanneer deze niet geflankeerd wordt door erfgrens en andere bebouwing;

      • ii.

        minder is dan 5,30 meter, resp. 4,95 meter, resp. 4,40 meter haaks diep bij 3,00 meter breed wanneer deze wel geflankeerd wordt door erfgrens en andere bebouwing;

    • c.

      de vlakke obstakelvrije doorloopruimte op het trottoir ter hoogte van de beoogde uitweg smaller wordt dan:

      • i.

        2,40 meter bij meer dan 100 voetgangers/maatgevend uur;

      • ii.

        1,50 meter bij minder dan 100 voetgangers/maatgevend uur.

    • d.

      de doorstroming op een gebiedsontsluitingsweg wordt gehinderd;

    • e.

      de uitweg tot gevolg heeft dat straatmeubilair of nutsvoorzieningen dienen te worden bijgeplaatst, verplaatst of verwijderd terwijl er in de nabije omgeving hiervoor geen geschikte locatie voorhanden is;

    • f.

      de uitweg tot gevolg heeft dat een openbare parkeerplaats komt te vervallen in een gebied waar parkeren gereguleerd wordt of de parkeerdruk hoger is dan 85% zoals een door het college aangewezen blauwe zone, centrumgebied of kustboulevard;

    • g.

      de uitweg breder is dan de onderstaande standaard breedtes:

      • i.

        4,50 meter bij een uitweg voor één woning met één geparkeerde auto;

      • ii.

        5,00 meter bij een uitweg voor één woning met twee naast elkaar geparkeerde auto’s;

      • iii.

        6,00 meter bij een uitweg voor twee woningen;

      • iv.

        8,00 meter bij een uitweg voor een bedrijf of wooncomplex;

Artikel 3. Doelmatig en veilig gebruik van de weg

  • 1. Een uitwegvergunning kan in het belang van het doelmatig en veilig gebruik van de weg worden geweigerd indien:

    • a.

      het een gebiedsontsluitingsweg en/of schoolzone betreft;

    • b.

      de afstand tot een gevoelige bestemming zoals een kruispunt, voetgangersoversteekplaats al dan niet met ‘zebramarkering’, fietsoversteekplaats, verkeersregelinstallatie, openbare speelplaats, bushalte of een andere locatie, minder is dan 5,00 meter;

    • c.

      niet onder een hoek van 45 graden tot 90 graden ten opzichte van de rijweg, het erf op en af wordt gereden.

Artikel 4. De bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving

  • 1. Een omgevingsvergunning voor een uitweg kan in het belang van de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving worden geweigerd indien

    • a.

      de inrit bedoeld is voor een perceel waarbij de ruimte voor het parkeren van een personenauto achter de voorgevelrooilijn korter is dan 3,00 meter. Hiervan kan worden afgeweken indien:

      • i.

        het perceel breder is dan 12,00 meter (het gedeelte dat grenst aan de weg);

      • ii.

        de voortuin dieper is dan 10,00 meter;

      • iii.

        parkeren vóór de voorgevelrooilijn onderdeel is van de stedenbouwkundige afweging in het kader van een voorgenomen bouwontwikkeling en/of functieverandering;

    • b.

      Het perceel na realisering van de aanvraag beschikt over meer dan één uitweg;

    • c.

      In afwijking van het bepaalde in artikel 1, lid g, kunnen meerdere uitwegen per perceel worden voorgeschreven wanneer de uitweg noodzakelijk is ten behoeve van een bedrijf of wooncomplex.

  • 2. de uitweg afbreuk doet aan de beeldkwaliteit en de beleving van openbare ruimte van de door de rijksoverheid aangewezen Beschermde Dorpsgezichten:

    • a.

      Bergen Centrum;

    • b.

      Meerwijk te Bergen;

    • c.

      Slotkwartier in Egmond aan den Hoef.

Artikel 5. Bescherming van groenvoorzieningen in de gemeente

  • 1. Dit criterium speelt een rol als voor de aanleg van de uitweg een gemeentelijke groenstrook wordt doorsneden. Een uitwegvergunning kan het in het belang van het beschermen en in stand houden worden geweigerd indien:

    • a.

      de inrit ten koste gaat van een houtopstand waarvoor een omgevingsvergunning voor de activiteit kappen is vereist;

    • b.

      hiervoor een gemeentelijke boom moet worden gekapt of ten koste gaat van een openbaar groenvak;

    • c.

      door de aanleg en het gebruik van de uitweg er volgens het college schade kan ontstaat aan een boom of de vitaliteit van de boom wordt aangetast. Criteria hiervoor zijn o.a.:

      • i.

        het rijden over het wortelgestel;

      • ii.

        het rijden onder een opgeschoeide kroon.

    • d.

      er door de uitweg kleine reststukken groen resteren die niet doelmatig kunnen worden beheerd. Hiervan is sprake indien:

      • i.

        er minder dan 5,00 m2 gazon of groenvak overblijft;

      • iii.

        er minder dan 5,00 strekkende meter hagen overblijft;

Artikel 6. Veranderen bestaande uitweg

  • 1. Indien een aanvraag voor het veranderen van een bestaande uitweg strijdig is met de beleidsregels in artikel 2 tot en met 5, kan het college de vergunning toch verlenen indien er sprake is van een verbetering ten opzichte van de bestaande situatie;

  • 2. Bij reconstructie of onderhoudswerkzaamheden aan de weg worden bestaande uitwegen waar mogelijk ingericht conform de standaarduitweg-specificatie.

Artikel 7. Opheffen bestaande uitweg

Indien het parkeren van een personenauto op eigen terrein niet (meer) mogelijk is of een bewoner zelf verzoekt om een uitweg op te heffen, kan het college ertoe overgaan om de uitwegvergunning in te trekken en de uitweg fysiek op te heffen.

Artikel 8. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na bekendmaking;

  • 2. Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels uitwegen Bergen 2024”

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van 3 september 2024.

Burgemeester en wethouders van Bergen,

mr. M.N. (Martijn) Schroor,

secretaris

L.Hj. (Lars) Voskuil,

burgemeester

Bijlagen

Aanlegkosten van de uitweg

  • 1.

    Aanpassing van de openbare ruimte vindt plaats door of in opdracht van het college;

  • 2.

    De totale aanlegkosten voor het aanpassen van de openbare ruimte zijn voor rekening van de aanvrager. Na betaling vindt uitvoering plaats. Onder de kosten vallen in ieder geval:

    • a.

      het aanbrengen, veranderen of verwijderen van de verharding;

    • b.

      het aanbrengen, verplaatsen of verwijderen van putten, kolken, openbare verlichting, bebording, nutsvoorzieningen of andere objecten;

    • c.

      het aanpassen of in de oorspronkelijke staat herstellen van gemeentelijke groenvoorzieningen en/of verhardingen;

    • d.

      het plaatsen, wijzigen of verwijderen van een duiker en beschoeiingen;

  • 3.

    Het college hanteert eenheidsprijzen voor de aanleg van een standaarduitweg. Voor afwijkende uitwegen wordt vooraf een prijsopgave voor de werkzaamheden verstrekt.