Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Hoeksche Waard 2024

Geldend van 01-10-2024 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Hoeksche Waard 2024

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoeksche Waard;

Overwegende dat het ten behoeve van een praktische en eenduidige uitvoering van het leerlingenvervoer wenselijk is beleidsregels vast te stellen;

Gelet op de bepalingen van de Verordening leerlingenvervoer gemeente Hoeksche Waard 2019

Besluit

Vast te stellen de navolgende Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Hoeksche Waard 2024.

1. Bepalen van de afstand

Voor het bepalen van de afstand tussen het woonadres en het schooladres maakt het college gebruik van de ANWB routeplanner, optie kortste route. De kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg wordt gemeten van woonadres naar schooladres. Het door deze routeplanner aantal uitgerekende kilometers is voor het college te allen tijde uitgangspunt voor de beoordeling van de aanvraag en voor bekostiging van het leerlingenvervoer.

2. Handicap

Het begrip ‘handicap’ is zeer moeilijk in een paar woorden of een paar zinnen uit te leggen. In het kader van het leerlingenvervoer is bepalend of de leerling door een structurele handicap niet in staat is om met openbaar vervoer te reizen, ook niet als dit onder begeleiding gebeurt. De vraag is dus niet of een leerling gehandicapt is, maar of de handicap hem/haar belemmert om met openbaar vervoer te reizen.

De noodzaak voor begeleiding of aangepast vervoer moet in alle gevallen aangetoond worden door middel van een (medisch) advies. Uit het advies moet blijken dat de leerling door een structurele handicap, stoornis of structurele ziekte niet, of niet zelfstandig in staat is om gebruik te maken van het openbaar vervoer. Structureel betekent in dit geval minimaal 3 maanden. Het college kan bepalen dat het gewenst/noodzakelijk is een medisch advies in te winnen bij een door de gemeente aan te wijzen externe deskundige. Wanneer er sprake is van een tijdelijke handicap (bijvoorbeeld een gebroken been) valt het vervoer van de leerling onder de verantwoordelijkheid van de ouders. Echter, wanneer de leerling een groot gedeelte van het schooljaar in verband met – bijvoorbeeld - herstel van een operatie en/of revalidatie niet of niet zelfstandig met het openbaar vervoer kan reizen, kunnen ouders een aanvraag voor een vervoersvoorziening indienen.

3. Onafhankelijk indicatieadvies

Om te kunnen bepalen of een leerling in staat is – al dan niet met begeleiding – gebruik te maken van fietsvervoer of openbaar vervoer vraagt het college een externe deskundige hierover advies uit te brengen. Dit advies beperkt zich tot de mogelijkheden van de leerling en gaat niet in op de gezinssituatie en de vraag of ouders in de gelegenheid zijn de leerling te begeleiden. Als een leerling vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) al bekend is bij de gemeente wordt geen extern advies aangevraagd wanneer uit het Wmo dossier voldoende duidelijk is dat de leerling niet in staat is om met openbaar vervoer te reizen. Het college kan gemotiveerd afwijken van het advies van een externe deskundige. Een onafhankelijk onderzoek is soms noodzakelijk. De kosten hiervan komen voor rekening van de gemeente.

4. Begeleiding

Ouders zijn zelf verantwoordelijk voor het begeleiden of het laten begeleiden van hun kind.

Als de ouders niet in de gelegenheid zijn hun kind te begeleiden, dienen zij zelf voor een oplossing te zorgen. Die kan gevonden worden door bijvoorbeeld een oppas, buren, familie of anderen in te schakelen. De bekostiging vindt plaats aan de ouders van de leerling.

5. Het vaststellen van de kosten voor openbaar vervoer

Het vaststellen van de kosten voor openbaar vervoer en de daaraan gerelateerde vergoeding vindt plaats op basis van de door de REISinformatiegroep bv beschikbaar gestelde informatie via 0900-9292 en www.9292ov.nl .

6. Het vaststellen van de reistijd

Het vaststellen van de reistijd per openbaar vervoer vindt plaats op basis van de door de REISinformatiegroep bv beschikbaar gestelde informatie via 0900-9292 en www.9292ov.nl. Voor het vaststellen van de reistijd per aangepast vervoer wordt de vervoerder geraadpleegd.

7. Reistijd

Uitgangspunt is het streven naar een zo kort mogelijke reistijd en wachttijd. De gemeente heeft echter ook rekening te houden met een efficiënte uitvoering van het leerlingenvervoer door bijvoorbeeld het combineren van vervoer. Soms zal een efficiënte uitvoering van het leerlingenvervoer leiden tot een korte reistijd, maar een iets langere wachttijd. Ouders kunnen hiertegen geen bezwaar maken omdat het hierbij gaat om de feitelijke invulling van het vervoer en niet om het toekennen van de vervoersvorm.

Artikel 8 Uitbetaling van vergoedingen

Het college verstrekt de ouders die recht hebben op bekostiging:

  • een voorziening in de vorm van aangepast vervoer;

  • een vergoeding voor de vervoerskosten op basis van de kosten voor het openbaar vervoer, of op basis van de kosten voor het openbaar vervoer met begeleiding, of op basis van de kosten van eigen vervoer (per auto/per fiets).

Uitbetaling van de kosten van openbaar vervoer kan in overleg maandelijks, dan wel per kwartaal achteraf plaatsvinden na het overleggen van de aankoopbewijzen en/of transactieoverzichten van de persoonlijke OV chipkaart. Uitbetaling van de vergoeding voor de vervoerskosten op basis van eigen vervoer vindt maandelijks achteraf plaats in 10 gelijke termijnen.

9. Vergoeding openbaar vervoer

Als een leerling recht heeft op een vergoeding op basis van openbaar vervoer - met of zonder begeleiding -worden de vervoerskosten betaald in de vorm van een financiële vergoeding op basis van een jaarabonnement voor het openbaar vervoer. Ditzelfde geldt voor de vervoerskosten van de begeleider(s), indien een leerling niet zelfstandig met openbaar vervoer kan reizen.

Wanneer een leerling niet het gehele schooljaar gebruik maakt van het openbaar vervoer, worden de vervoerskosten betaald in de vorm van een financiële vergoeding op basis van een kwartaalabonnement voor openbaar vervoer. Ditzelfde geldt voor de vervoerskosten van de begeleider(s), indien een leerling niet zelfstandig met openbaar vervoer kan reizen.

10. Wisselende schooltijden

Aangepast vervoer wordt slechts georganiseerd op standaard schooltijden per schoollocatie zoals deze genoemd zijn in het schoolplan, zonodig uitgesplitst naar groep of onderbouw/bovenbouw. Dit betekent, dat het aangepaste vervoer op wisselende en afwijkende schooltijden niet wordt bekostigd. De gemeente kan uitzonderingen maken voor leerlingen die dit vanwege hun structurele handicap niet kunnen volbrengen of voor wie het algemene schoolplan is aangepast in een individueel schoolplan omdat voor deze leerling de tijden regulier schoolplan niet haalbaar zijn.

Leerlingenvoer is uitsluitend bestemd voor vervoer naar en van school. Dit betekent dat deze vorm van vervoer niet kan worden gebruikt voor vervoer naar bijv. sportvoorzieningen of naar buitenschoolse opvang. Ook buitenschoolse activiteiten op school vallen niet onder het leerlingenvervoer. Vervoer buiten deze schooltijden valt niet onder de vergoeding.

Stage vormt een onderdeel van het onderwijsprogramma. Vergoeding voor leerlingenvervoer naar stage is alleen mogelijk voor leerlingen die voor hun schoolbezoek ook recht hebben op een vergoeding. Alleen dan wordt op verzoek van ouders/scholen het vervoer naar stageplaatsen vergoed. Wanneer de stage is opgenomen in de schoolgids is het stageadres aan te merken als ‘school’.

11. Efficiënt gebruik aangepast vervoer

Vanuit kostenoverwegingen kan met afwijkende roosters, zoals deze voorkomen in het voortgezet onderwijs, in beginsel geen rekening worden gehouden. In overleg met leerlingen, ouders en de school zal worden bezien of bepaalde vervoersarrangementen en – combinaties mogelijk zijn, waarbij leerlingen mogelijk beurtelings een bepaalde tijd moeten wachten op het vervoer.

12. Drempelbedrag

Het drempelbedrag (eigen bijdrage voor de ouders) zoals beschreven in artikel 14 lid 2 wordt voor maximaal 2 kinderen in het gezin geheven.

13. Regionale Schakelklas (taalklas)

In de Hoeksche Waard hebben we een taalklas voor het primair onderwijs.

Een taalklas (ook wel taalbad of schakelklas genoemd) is bedoeld voor kinderen die geen of onvoldoende Nederlands spreken om regulier onderwijs te kunnen volgen en richt zich op ‘onderdompeling’ in de Nederlandse taal. Dit betekent dat kinderen van o.a. statushouders, asielzoekerskinderen in een eventuele noodopvang en kinderen van bijv. buitenlandse arbeiders die de taal niet of niet voldoende machtig zijn naar deze taalklas toe gaan i.p.v. naar een taalklas buiten de Hoeksche Waard.

Het is voor kinderen in het kader van het leerlingenvervoer soms dichterbij om naar Dordrecht te gaan (afstandscriterium). In 2016 is besloten om (nieuwe) kinderen, die naar een taalklas moeten, naar de regionale taalklas in Oud-Beijerland te sturen.

14. Opstapplaatsen

In verband met de efficiënte uitvoering van het leerlingenvervoer kan voor leerlingen die een indicatie hebben voor aangepast vervoer gebruik gemaakt worden van centrale opstapplaatsen.

De maximale afstand tussen de woning en de centrale opstapplaats bedraagt 2 kilometer.

15. Aangepast vervoer

Artikel 12 lid 2 geeft aan dat het college voor vervoersaanvragen voor kinderen in de basisschoolleeftijd, die op grond van de verordening eigenlijk met het openbaar vervoer zouden moeten reizen, maar om op school te komen een overstap moeten maken aangepast vervoer wordt toegekend.

Datum inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op 1 oktober 2024 onder gelijktijdige intrekking van de beleidsregels 2019 zoals vastgesteld op 16 april 2019.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoeksche Waard 2024 in haar vergadering van d.d. 3 september 2024.

De secretaris,

D.E. Koops

De burgemeester,

F.D. van Heijningen