Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Montferland 2024

Geldend van 01-10-2024 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Montferland 2024

Inleiding

Wettelijke basis

De wettelijke basis voor het leerlingenvervoer is vastgelegd in:

  • Wet op het primair onderwijs

  • Wet op de expertise centra

  • Wet op het voortgezet onderwijs

Iedere kind heeft recht op passend onderwijs. Voor de meeste kinderen wordt aan dit recht invulling gegeven op de school in de buurt. Voor sommige kinderen is zelfstandig naar school gaan niet mogelijk. In dit geval kunnen ouders een beroep doen op de Verordening bekostiging Leerlingenververvoer gemeente Montferland 2022 (hierna de verordening) als er aan bepaalde criteria wordt voldaan.

Uitgangspunten

In de wetgeving wordt gesproken over “vervoer dat voor de leerling passend is”. Ook geeft de wetgeving aan dat de regeling rekening houdt met de “redelijkerwijs te vergen inzet van ouders”. In de verordening is de visie op het leerlingenvervoer omschreven:

  • Ouders/verzorgers zijn ten alle tijden verantwoordelijk voor de schoolbezoeken van hun kind.

  • Niet de beperking, maar de mogelijkheden van leerlingen en ouders/verzorgers staan centraal. Leerlingenvervoer draagt, indien mogelijk, bij aan de groei naar zelfstandigheid van leerlingen.

  • Het is de taak van de gemeente om voor elke leerling die in aanmerking komt voor het leerlingenvervoer dit passend te regelen.

  • Het gaat altijd om de zo goedkoop mogelijke passende voorziening.

Om een overzichtelijk toetsingskader te creëren voor aanvragen leerlingenvervoer heeft het college de volgende beleidsregels vastgesteld:

1. PASSEND VERVOER

Bij de beoordeling van de aanvragen voor bekostiging voor vervoer geeft de verordening aan, dat er sprake is van een trapsgewijze vervoerskostenvergoeding. De vergoeding die verstrekt wordt, moet aansluiten bij de capaciteit van de leerling. Met andere woorden: de vervoerskostenvergoeding moet passend zijn!

Dit houdt in, dat wanneer een leerling in staat is om:

  • naar school te fietsen, een fietsvergoeding dan meest passend is.

  • naar school kan reizen met het openbaar vervoer, er een openbaar vervoer vergoeding passend is.

  • een leerling niet alleen naar school kan gaan, dan de noodzaak van een begeleider op de fiets of in het openbaar vervoer passend is.

  • pas als al deze mogelijkheden geen optie zijn, een vergoeding voor het aangepaste vervoer het best passend is. Aangepast vervoer vindt meestal plaats in taxibusjes. Eventuele begeleiding dienen de ouders zelf te organiseren.

Wat passend vervoer precies inhoudt, beschrijft de wetgeving en de verordening niet. Dit zorgt ervoor dat op individueel niveau beoordeeld moet worden welke vervoersvoorziening passend is bij de leerling.

De vervoersvoorziening waarop een leerling recht heeft, wordt bepaald door de mogelijkheden van de leerling en de infrastructurele mogelijkheden op het traject woning-school en vice versa. Ook wordt bij de beoordeling gekeken naar welke vervoerswijze het beste past bij de eigen kracht van de leerling en kan er advies ingewonnen worden bij onafhankelijk medisch deskundigen.

Het is onmogelijk om in zijn algemeenheid uitspraken te doen over de capaciteit van een leerling. Dit is maatwerk en is daarom afhankelijk van veel factoren, zoals de ontwikkelingsleeftijd, medische gesteldheid, de reisroute, etc. De onderstaande vervoersmatrixen worden gezien als algemene beoordelingsrichtlijn.

VERVOERSMATRIXEN

Loopafstand

Als een leerling moet lopen naar school of opstapplaats en de vraag is wat van een kind verwacht kan worden, zijn de volgende uitgangspunten van toepassing:

Leeftijd

Afstand

Tot 9 jaar

1,2 km

9 jaar en ouder

>2 km

Indien de afstand van de woning naar school niet voldoet aan het afstandscriterium, dan dienen de ouders, ook als de route onveilig is, zelf voor begeleiding zorg te dragen. (Raad van State 12 juni 1995, nr. R03.93.5575).

Fietsafstand voor de fietsvergoeding

Als tijdens de afhandeling van een aanvraag de vraag aan de orde komt of een kind c.q. ouder per fiets naar school kan gaan geldt het volgende uitgangspunt:

Leeftijd

Onderwijssoort

Afstand naar school

Zelfstandig

Met begeleiding

Maximale fietsafstand op grond van leeftijd

< 9 jaar

BO, SBO, SO

> 6 km

wel

wel

10 km

9 jaar - einde basisschool

BO, SBO, SO

> 6 km

wel

wel

15 km

> 11 jaar

V(S)O

> 6 km

wel

indien noodzakelijk

15 km

Algemeen aanvullende opmerkingen fietsvergoeding

Van leerlingen vanaf groep 7 in het (speciaal) basis) onderwijs wordt verwacht dat zij kunnen fietsen als de afstand tot de school meer is dan 6 km en minder is dan 15 km. In groep 7 krijgen leerlingen verkeerslessen en ze zijn dus voorbereid om het voortgezet onderwijs. Er wordt altijd uitgegaan van de kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg gebaseerd op de ANWB-routeplanner. Dit zijn in principe alle openbare wegen. Indien twijfel bestaat over de fietsmogelijkheden van de leerling, kan advies worden opgevraagd over de medische beperkingen van de leerling met betrekking tot het reizen met de fiets. Is de reisafstand met de fiets minder dan 6 kilometer? Dan is geen recht op bekostiging.

Overstappen in het OV

Openbaar vervoer (als fietsen geen optie is)

Soort onderwijs

Maximaal aantal overstappen

Begeleiding wel of niet mogelijk

(S)BO

1

Indien nodig

VSO

2

Indien nodig

Algemeen aanvullende opmerkingen voor OV

Indien twijfel bestaat over de mogelijkheden van de leerling om met het openbaar vervoer te reizen (zelfstandig of met begeleiding) kan een onafhankelijk advies worden opgevraagd over de beperkingen van de leerling met betrekking tot reizen met het openbaar vervoer.

Bij situaties waarin sprake is van een overstap, is de overstaptijd circa 5 tot 15 minuten. Daar waar sprake is van een looproute van huis naar de halte of van de halte naar school en vice versa, wordt voor de maximale loopafstand aangesloten bij de maximale afstand ten aanzien van het gebruik van opstapplaatsen in het aangepast vervoer (zie beleidsregel “opstapplaatsen”).

Als de reistijd langer is dan 1,5 uur wordt gekeken of de reistijd met het aangepast vervoer naar een maximum van 60 minuten verkort kan worden. Voor het speciaal (basis)onderwijs geldt in principe maximaal 1 overstap. In overleg met ouders zijn 2 overstappen ook mogelijk, indien de leerling dit aankan en er sprake is van een reële overstaptijd.

Bekostiging andere passende vervoersvoorziening

Op grond van artikel 20 van de geldende Verordening Leerlingenvervoer kan het college een andere passende vervoersvoorziening voor een leerling, die naar het VSO gaat, toekennen, te weten een bijdrage voor aanschaf van een elektrische fiets (e-bike), bakfiets of handbike. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden:

  • 1.

    De maximumbijdrage bedraagt € 1.250. Hierbij wordt uitgegaan van een gebruiksduur van minimaal 2 jaar.

  • 2.

    Indien alsnog binnen deze 2 jaar voor de leerling een beroep wordt gedaan op ander vervoer op grond van de geldende Verordening Leerlingenvervoer, wordt de verstrekte vergoeding voor de e-bike hiermee verrekend.

  • 3.

    Er wordt uitgegaan van 400 ritten per schooljaar.

  • 4.

    De ouders schaffen de e-bike aan en sturen de factuur naar de gemeente.

  • 5.

    Onderhoud, schade, verzekering of diefstal komen voor rekening van de ouders.

  • 6.

    De aanschaf van de e-bike, bakfiets of handbike vindt zoveel mogelijk plaats bij de fietsenhandelaar in de woonplaats van de ouders/leerling. Enerzijds in verband met onderhoud (kan praktisch op korte termijn geregeld worden), anderzijds stimuleert dit de plaatselijke economie.

  • 7.

    Als de leerling de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt, wordt een e-bike als algemeen gebruikelijk vervoermiddel gezien en vindt geen bekostiging meer plaats.

  • 8.

    Het recht op een kilometervergoeding komt te vervallen.

2. LEERLING

Leeftijd

Om tegemoet te kunnen komen aan de basisbehoeften en zelfredzaamheid van de leerling, is het van belang om te weten wat de mogelijkheden en onmogelijkheden van de leerlingen zijn. De ontwikkelingsleeftijd wordt in samenwerking met de school en/of andere deskundigen vastgesteld en zal worden toegepast op de vervoersmatrix. Dit is van belang bij het toekennen van passend vervoer.

Leerplichtig

Kinderen worden, pas als zij de leeftijd van vier jaar hebben bereikt, leerling in de zin van de WPO (artikel 39, eerste lid, WPO). De toelatingsleeftijd voor leerlingen in het speciaal onderwijs is geregeld in artikel 39 van de WEC. Het komt voor dat kinderen vanaf 3 jaar worden toegelaten op een speciale school voor basisonderwijs. Voor regulier basisonderwijs geldt dat de gemeente bekostiging van het vervoer verstrekt vanaf het moment dat het kind vier jaar is geworden. Voor leerlingen die op grond van de onderwijswetgeving toegelaten zijn op een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs, ongeacht of zij de leerplichtige leeftijd al voorbij zijn, kunnen de ouders aanspraak maken op bekostiging van de vervoerskosten, voor zolang de leerling de betreffende school bezoekt, indien zij voldoen aan de voorwaarden van de verordening leerlingenvervoer.

3. BEPERKING

Wanneer er in de verordening gesproken wordt over een beperking of een handicap, wordt daarmee altijd een structurele beperking of handicap bedoeld. Wanneer een leerling vanwege herstel of revalidatie langer dan 3 maanden afhankelijk is van rolstoel en/of krukken, kan er een beroep worden gedaan op het leerlingenvervoer op grond van de hardheidsclausule. De gemeente kan een vervoersvoorziening geven voor de duur van het herstel en/of de revalidatie.

De gemeente verzorgt geen vervoer om tijdelijke medische redenen korter dan drie maanden. Ouders zijn hier zelf verantwoordelijk voor. Zij kunnen hiervoor wellicht een beroep doen op de zorgverzekeraar.

Medische keuring

  • 1.

    Wanneer wordt aangegeven dat een leerling gebruik moet maken van aangepast vervoer op grond van een handicap, wordt ter onderbouwing een geldige TLV, OPP of medische verklaring meegestuurd Is er onvoldoende grond of is de meegestuurde medische verklaring onvoldoende? Dan zal de leerling worden opgeroepen voor een medische keuring.

  • 2.

    De medische keuring wordt uitgevoerd door een onafhankelijke adviesorganisatie die aangewezen wordt door het college. De kosten hiervan zijn voor rekening van het college.

  • 3.

    De medische keuring richt zich op de vraag of de leerlingen zelfstandig (of onder begeleiding) met het openbaar vervoer kan reizen. Ook kan onderzocht worden of een kind onder begeleiding van een volwassene kan fietsen. De vraagstelling is gericht op wat een kind kan.

  • 4.

    Van een verstandelijke handicap in de zin van de Verordening kan pas sprake zijn indien de desbetreffende leerling een IQ van minder dan 70 heeft.

  • 5.

    De handicap is structureel. Een tijdelijke handicap tot 3 maanden levert geen aanspraak op leerlingenvervoer op. Duurt de tijdelijke handicap langer dan 3 maanden, dan kan aanspraak bestaan op leerlingenvervoer gedurende de periode van herstel/revalidatie.

In de volgende gevallen wordt geen onafhankelijk indicatieadvies gevraagd:

  • Kinderen die afhankelijk zijn van een rolstoel of rollator tot aan de VSO-leeftijd.

  • Kinderen met een meervoudige handicap.

  • Kinderen met zware lichamelijke beperkingen.

  • Er wordt voldaan aan het afstandscriterium.

4. OUDERS

Co-ouderschap

Co-ouderschap is geen wettelijke term, maar wordt in deze beleidsregels als volgt omschreven.

  • ouders, al dan niet gescheiden, die niet bij elkaar wonen, kunnen afspreken om hun kind(eren) gezamenlijk te (blijven) verzorgen en opvoeden. Er is sprake van co-ouderschap als de beide ouders in een regelmatige afwisseling de zorg voor hun kind(eren) hebben.

Bij co-ouderschap kan er recht zijn op bekostiging van leerlingenvervoer voor de dagen dat de leerling bij de betreffende ouder verblijft. Om aanspraak te maken op bekostiging van leerlingenvervoer moeten beide ouders afzonderlijk, een aanvraag indienen bij de gemeente waar hij of zij woonachtig is. De gemeente toetst de aanvraag aan de eigen verordening leerlingenvervoer, waarbij onder meer wordt bekeken of er sprake is van een woning in de zin van de verordening, of de school wel de dichtstbijzijnde toegankelijke is en of voldaan is aan de afstandsgrens. Het komt voor dat slechts in één van beide gemeenten aanspraak op leerlingenvervoer bestaat, doordat de school niet de dichtstbijzijnde toegankelijke school is.

Verantwoordelijkheid ouders/ Ernstige benadeling van het gezin

Ouders en of verzorgers zijn te allen tijde verantwoordelijk voor het schoolbezoek en de begeleiding van hun kind(eren). Wanneer het begeleiden van een leerling door de ouders of anderen onmogelijk is, dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zou leiden, kan de leerling in aanmerking komen voor aangepast vervoer.

Om te kunnen beoordelen of begeleiden onmogelijk is, of dat een gezin ernstig benadeeld wordt wanneer ouder(s) zelf voor de begeleiding moeten zorgen, zijn de onderstaande criteria opgesteld. Van ouders wordt geen begeleiding verlangd, als:

  • de ouder van een één-oudergezin kan aantonen dat hij/zij het werk/inburgering niet langer kan uitoefenen als hij/zij zorg moet dragen voor de begeleiding van en naar school van de leerling. Hiervoor dient een werkgeversverklaring overlegd te worden, met een weekrooster en werktijden. Ook het volgen van een voltijdsopleiding wordt voor een ouder van een één-oudergezin gelijkgesteld met werk/inburgering. In deze situatie moet een inschrijfbewijs en het lesrooster overgelegd worden;

  • er sprake is van een één-oudergezin en de ouder één of meerdere kind(eren), jonger dan 9 jaar uit hetzelfde gezin, tegelijkertijd naar een andere school moet brengen. Dan kan het kind dat moet reizen naar het speciaal (basis) onderwijs in aanmerking komen voor bekostiging van aangepast vervoer. Er moet aannemelijk worden gemaakt dat een andere oplossing (bijvoorbeeld het inschakelen van buren of familie of voor- en naschoolse opvang) niet mogelijk is.

  • er structurele medische redenen zijn die ouders belemmeren hun kind te begeleiden. Dit moet worden vastgesteld door een medisch deskundige (niet zijnde de huisarts).

  • begeleiden van een kind van en naar school neemt meer dan vier uur per dag in beslag. Dit betekent dus maximaal een uur per enkele reisafstand. Is de totale reistijd langer dan vier uur en er is geen aantoonbare andere mogelijkheid om vervoer te combineren met andere leerlingen, dan kan de leerling in aanmerking komen voor aangepast vervoer.

Ingeval een leerling in een zorginstelling woont, blijven zowel de ouders, verzorgers als ook de instelling verantwoordelijk voor de zorg en de daarmee samenhangende begeleiding.

5. ONDERWIJS

Wachtlijst

Indien de dichtstbijzijnde school niet toegankelijk is voor een leerling omdat er een wachtlijst bestaat, dient bekostiging plaats te vinden naar de eerstvolgende dichtstbijzijnde toegankelijke school. De aanspraak op vervoer naar deze verder gelegen school blijft bestaan, zolang er een wachtlijst is voor de dichtstbijzijnde school.

Bij de nieuwe aanvraag is het aan de ouders om aan te tonen dat de wachtlijst nog bestaat. In de toekenningbeschikking wordt opgenomen dat bekostiging van het leerlingenvervoer naar de verder weg gelegen school wordt verstrekt tot het moment dat de wachtlijst is opgelost. Indien de wachtlijst is opgelost wordt de bekostiging beperkt tot aan de dichtstbijzijnde school. Wanneer tussentijdse overplaatsing naar een dichterbij gelegen school aantoonbaar nadelige gevolgen heeft voor de leerling, zal er maatwerk worden toegepast.

Wendagen

Wendagen zijn er om de leerling kennis te laten maken met de school, de omgeving en gezichten. Aanvragen voor de bekostiging van aangepast vervoer voor leerlingen die naar wendagen gaan, worden door de gemeente niet verleend. De reden hiervoor is dat leerlingenvervoer pas aangevraagd kan worden als een leerling ingeschreven staat op een school. In dit geval is de ouder verantwoordelijk voor het vervoer naar de ‘te wennen’ school

Leerlingenvervoer naar taalscholen en ISK-onderwijsscholen

Kinderen van statushouders en vergunninghouders met een taalachterstand kunnen een jaar lang intensief taalonderwijs krijgen door middel van de zogenaamde schakelklassen. Dit taalonderwijs wordt zowel op het basis- als het voorgezet onderwijs internationale schakelklas (ISK) gegeven. In de uitvoering van de schakelklas regeling wordt onderscheid gemaakt tussen beide onderwijsvormen.

  • Leerlingen in de basisschool leeftijd vanaf groep 3, die vanwege een taalachterstand aangewezen zijn op een taalklas, komen voor maximaal 1 schooljaar in aanmerking voor leerlingenvervoer per openbaar vervoer met begeleiding. Als de school aangeeft dat het kind na een jaar nog niet kan doorstromen naar het regulier onderwijs blijft de bekostiging voor maximaal nog een schooljaar van toepassing. De uitgangspunten in de vervoermatrixen is van toepassing.

  • Leerlingen, die vanwege een taalachterstand aangewezen zijn op een ISK in het Voortgezet onderwijs, komen niet in aanmerking voor leerlingenvervoer, tenzij er sprake is van een structurele beperking.

Hoogbegaafd onderwijs

De gemeente wordt regelmatig geconfronteerd met aanvragen tot bekostiging van het vervoer naar scholen die zich richten op hoogbegaafde kinderen, zoals Leonardoscholen.

Hoogbegaafde leerlingen kunnen met de juiste begeleiding en het juiste lesmateriaal op een reguliere, dichtbij gelegen school het voor hen passend onderwijs ontvangen. De ouders moeten aantonen dat hun kind in de dichtstbijzijnde school niet het onderwijs kan krijgen dat hij nodig heeft. Voor informatie wordt contact opgenomen met een samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband weet welke scholen de beschikbare zogenaamde “verrijking, versnelling en verdiepingsmaterialen” in hun leerplan hebben opgenomen.

Volgens de minister zijn er twee situaties waarin een hoogbegaafde leerling wel aanspraak kan maken op leerlingenvervoer:

  • Als de hoogbegaafde leerling als gevolg van een beperking niet zelfstandig kan reizen en als die leerling aangewezen is op een school op afstand.

  • Als de dichtstbijzijnde basisschool geen passend aanbod heeft voor de hoogbegaafde leerling en de leerling verder moet reizen voor een toegankelijke school met passend aanbod. Dit moet dan goed worden uitgezocht.

Afhankelijk van het inkomen van ouders wordt een eigen bijdrage gevraagd van de ouders.

Dislocaties en nevenvestigingen

Er wordt bij dislocaties of nevenvestigingen niet afgeweken van de afstandscriteria in de verordening. Wanneer een school meerdere locaties heeft, geldt als uitgangspunt dat de feitelijke locatie die door de leerling wordt bezocht als school kan worden beschouwd. Het vervoer tussen twee schoollocaties dient door school te worden verzorgd.

Lestijden en lesuitval

Indien een leerling in aanmerking komt voor aangepast vervoer, wordt voor de planning van het feitelijke vervoer uitgegaan van de lestijden zoals die vermeld staan in de schoolgids.

Indien er sprake is van een roosterwijzing dient deze structureel van aard te zijn en minimaal twee weken voor ingang bekend te zijn bij de gemeente. Uitzonderingen worden gemaakt voor leerlingen die vanwege hun structurele beperking geen hele schooldag kunnen volbrengen, of voor wie de algemene schoolgids is aangepast in een individueel schoolplan.

Afwijkende schooltijden tijdens examen

De examentijden kunnen afwijken van de lestijden. Het door gemeente georganiseerde vervoer wijkt niet af van het vervoer op de reguliere schooltijden. Ouders zijn zelf voor dit vervoer verantwoordelijk.

Medische behandeling en zorg i.c.m. onderwijs

De gemeente wordt regelmatig geconfronteerd met aanvragen van ouders voor bekostiging van vervoer naar instellingen waar kinderen dagbehandelingen en/of zorg ontvangen, al dan niet in combinatie met onderwijs.

De gemeente bekostigt dit vervoer niet. Het leerlingenvervoer is enkel voor het vervoer van en naar een school op de schooltijden die zijn aangegeven in de schoolgids. Dan gaat het dus om een onderwijsinstelling in de zin van de onderwijswetgeving, dus een school met een brin-nummer. Zorginstellingen, medisch kinderdagverblijven en dergelijke worden hier niet toe gerekend.

Onderwijs/zorg locaties

Bij locaties waar zowel onderwijs als zorg wordt verstrekt kan alleen aanspraak op leerlingenvervoer ontstaan indien het onderwijs deel meer dan 50% van de tijd omvat. Ouders dienen dit aan te tonen door het overleggen van een OPP (Ontwikkelingsperspectief) en de beschikking voor het zorgdeel.

6. WONING

Hoofdverblijf

De hoofdregel is dat een aanvraag voor bekostiging van de vervoerskosten kan worden ingediend, voor het adres waar de leerling feitelijk en structureel verblijft. Inschrijving in de gemeente is hierbij niet relevant.

Feitelijk verblijf/Crisisopvang

De verordening geeft aan dat de aanvraag moet worden ingediend bij de gemeente waar de leerling structureel en feitelijk verblijft. In gevallen van crisisopvang kan hiervoor een uitzondering worden gemaakt, als de leerling:

  • Van het leerlingenvervoer gebruik maakt in de voorgaande woongemeente,

  • Een korte periode (maximaal zes maanden) verblijft in Montferland,

  • De oude school blijft bezoeken,

  • Na die korte periode terugkeert naar de woongemeente.

Onder crisisopvang in dit verband wordt verstaan: opvang voor mensen die in noodsituaties verkeren. Voor hen is per direct tijdelijke opvang nodig. In die periode wordt onderzocht welke hulp daarna moet worden ingezet.

In alle gevallen geldt dat de eerste zes weken de kosten van het leerlingenvervoer niet voor rekening van de gemeente Montferland komen. Volgens een landelijke afspraak (gentlemen's agreement) worden deze kosten over het algemeen betaald door de gemeente waar de ouders/verzorgers reeds een beschikking leerlingenvervoer hadden.

7. HET VERVOER

Wangedrag binnen het vervoer

Het college kan een leerling aan wie een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer is verstrekt, tijdelijk of voor de rest van het schooljaar de toegang tot dit vervoer ontzeggen indien bij herhaling is gebleken dat de leerling door agressief gedrag of anderszins de orde in de bus verstoort of de veiligheid van bus en inzittenden in gevaar brengt.

Hierbij worden de volgende stappen ondernomen:

  • 1.

    Klachten worden in beginsel door de vervoerder opgelost. Is de afhandeling door de vervoerder niet voldoende? Dan wordt de klacht door de gemeente Montferland afgehandeld. Hierbij wordt hoor en wederhoor toegepast. Het besluit van de gemeente is bindend voor de ouders/verzorgers en vervoerder.

  • 2.

    Na de melding van een klacht wordt een onderzoek opgestart. In het kader van dat onderzoek spreekt de medewerker met vervoerder, chauffeur, ouders/verzorgers en/of school.

  • 3.

    Indien na het onderzoek blijkt dat sprake is van verwijtbaar gedrag van de leerling volgt een waarschuwingsbrief voor de leerling. Deze wordt per e-mail aan ouders/verzorgers verzonden. Bij geweld en agressie wordt ook direct een schorsing van minimaal één dag en maximaal 3 dagen opgelegd.

  • 4.

    Bij een volgende klacht van dezelfde aard zal een schorsing per direct volgen, voor een periode van maximaal één volle schoolweek. Er volgt een 2e waarschuwingsbrief aan ouders/verzorgers.

  • 5.

    Veranderd niets aan de situatie en er is sprake van een nieuw incident? Dan volgt met een 3e brief totale uitsluiting van het vervoer tot het eind van het schooljaar met een minimum van 3 maanden exclusief vakanties (schorsing aan het eind van het schooljaar kan dus doorlopen in het nieuwe schooljaar). Indien ouders na schorsing opnieuw gebruik willen maken van het leerlingenvervoer dan moet een nieuwe aanvraag worden ingediend. Over de periode van de schorsing wordt een passende bekostiging van alternatief vervoer toegekend.

Individueel vervoer

Met individueel vervoer wordt bedoeld, dat een leerling om medische en/of psychosociale reden niet samen met andere leerlingen kan worden vervoerd. Gemeente Montferland hanteert het uitgangspunt dat aangepast vervoer gecombineerd vervoer is met ander leerlingen. In zeer uitzonderlijke gevallen kan een leerling, tijdelijk, individueel vervoerd worden als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • Er is een medische noodzaak en deze kan door de ouders/verzorgen met bewijzen worden aangetoond.

  • De begeleiding in het gecombineerd vervoer door de ouders biedt niet voldoende uitkomst.

  • De leerling wordt de rest van de dag ook individueel begeleid. Hiervoor ontvangen wij het individuele ondersteuningsplan dat door de school wordt gemaakt, waaruit blijkt dat individueel onderwijs wordt toegepast.

Kleinschalig vervoer

Kleinschalig vervoer is vervoer met maximaal vier leerlingen in een bus. De indicatie voor kleinschalig vervoer wordt in overleg met Sociaal Team jeugd aangevraagd.

Zelfredzaamheid/ Project Mee op Weg

De gemeente kan (ter bevordering van de zelfstandigheid) een leerling aanmelden voor het project Mee op Weg. De gemeente kan de deelname aan Mee op Weg ook als voorwaarde opleggen bij een toekenning aangepast vervoer met als doel aanleren van zelfstandig reizen. Het advies van Mee op Weg is dan voor de ouders en de gemeente bindend.

Individuele reistijd

Onder individuele reistijd wordt verstaan: de tijd die een leerling in het voertuig doorbrengt vanaf het moment dat de leerling in het voertuig stapt tot het moment dat hij uitstapt bij afzetadres (woon-/ huisadres/op- c.q. uitstapplaats of school/stage). De individuele reistijd per leerling in het voertuig is gelimiteerd tot 60 minuten per enkele reis, tenzij het door de afstand niet mogelijk is om binnen deze maximale tijdsduur te blijven.

Medische begeleiding

Indien een leerling om medische redenen begeleiding nodig heeft, zijn de ouders verantwoordelijk voor deze begeleiding (hiervoor kan over het algemeen een vergoeding worden verkregen op basis van de Zorgverzekeringswet of Wet langdurige zorg). Door de gemeente zal de zitplaats voor de begeleider beschikbaar worden gesteld.

Stage vervoer

Met het oog op de door het Rijk gewenste ontwikkeling, dat alle leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs, die het arbeidsmarktgerichte uitstroomprofiel hebben/krijgen, stage gaan lopen, is er een toename van dit type vervoer en de daarbij horende kosten.

Als stageplek wordt gezien: de werkplek waarvoor ten behoeve van de leerling een stage-overeenkomst is opgesteld. Hierin is onder meer beschreven met welk doel de leerling stage loopt, wat de werkzaamheden zijn en voor welke periode de stage is afgesproken. Een vergoeding voor de vervoerskosten van en naar de stageplek vindt plaats in aansluiting op de schooltijden, tenzij de branche waarin stage gelopen wordt deze aansluiting niet mogelijk maakt. Bij voorkeur wordt de stageplek gezocht in de nabijheid van de woning, waardoor leerlingen minder lang hoeven te reizen en hun maatschappelijke betrokkenheid met de gemeente Montferland wordt vergroot.

Ter voorbereiding op deelname in het maatschappelijk verkeer door de leerling en het vergroten van de zelfredzaamheid wordt voor het stage vervoer gekeken naar de mogelijkheden van het reizen met de (brom-)fiets en/of het openbaar vervoer. Er wordt een zo maximaal mogelijke zelfstandige manier van reizen van en naar het stageadres nagestreefd. Dit vormt de basis van de verstrekte vergoeding.

Voor leerlingen met het uitstroomprofiel dagbesteding geldt dat stagevervoer alleen mogelijk is binnen de bestaande routes en geen extra kosten met zich meebrengt. De tijden van de stage zijn aangesloten op de schooltijden.

Vervoer na schooltijd

De gemeente heeft de zorgplicht voor het vervoer tussen huis en school en terug. De gemeente is niet verantwoordelijk voor het vervoer naar naschoolse activiteiten, buitenschoolse opvang, een oppasadres, medische behandeling, etc. Hiervoor is het leerlingenvervoer niet bedoeld.

Vervoer van school naar de buitenschoolse opvang of een door ouders aangewezen ander opvangadres dat niet is aangemerkt als woning, is bij hoge uitzondering mogelijk als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • Het kind opgevangen wordt in een het LRK (Landelijke register kinderopvang) geregistreerde kinderdagopvang voorziening.

  • Alleen indien het opvangadres binnen de route ligt van het taxibusje waarin de leerling vervoerd wordt.

  • Er geen extra kosten mee gemoeid zijn.

  • De overige leerlingen in betreffend vervoermiddel er geen onevenredig veel nadeel van

  • ondervinden.

  • Structuur is bepalend, dus een vaste dag en een vast adres.

Afstand en reistijd bepalen.

Voor het bepalen van de afstand tussen het woonadres en het schooladres maakt het college gebruik van de routeplanner op Routeplanner van de ANWB - Plan je route | ANWB

Hierbij wordt gebruik gemaakt van de optie ‘kortste route’, waarna het gemiddelde van zowel de heen- als terugreis wordt vastgesteld. Het door deze routeplanner aantal uitgerekende kilometers, is voor het college te allen tijde uitgangspunt bij de beoordeling van de aanvraag en voor de bekostiging van leerlingenvervoer. Wegwerkzaamheden worden in de berekening van de afstand niet meegenomen.

Het vaststellen van de reistijd per openbaar vervoer vindt plaats op basis van de Reisinformatiegroep bv via 0900-9292 of www.9292ov.nl. Voor het vaststellen van de reistijd per taxivervoer wordt de vervoerder geraadpleegd.

Bij een negatieve beschikking op grond van het afstandscriterium, of op grond van de reistijd, zal een uitdraai ter onderbouwing worden meegestuurd.

Weekend- en vakantievervoer

De vervoersvoorziening van het weekend- en vakantievervoer vindt plaats aansluitend aan de schooltijden van de leerling dus op vrijdag middag en maandag ochtend.

Opstapplaats

Gemeente Montferland maakt gebruik van opstapplaatsen voor leerlingen die ingeschreven zijn op een school voor (speciaal) basisonderwijs.

Slechtweer protocol gemeente Montferland

Bij extreme weersomstandigheden beslist de vervoerder of het vervoer niet of op een later tijdstip plaats moet vinden. De vervoerder dient zorg te dragen voor veilig vervoer en dient de snelheid en rijstijl aan te passen aan de geldende weeromstandigheden.

De vervoerder en de gemeente Montferland hebben de volgende afspraken gemaakt om te bepalen of het wel of niet gereden wordt. Het uitgangspunt voor dit besluit is de KNMI-codes in de regio:

afbeelding binnen de regeling

Vervoer wordt uitgevoerd!

afbeelding binnen de regeling

Vervoerder overlegt met de gemeente over de risico’s en neemt in gezamenlijkheid het besluit.

afbeelding binnen de regeling

Er wordt niet gereden! Gemeente informeert de scholen per e-mail z.s.m. over dit besluit. De vervoerder informeert alle ouders.

Weeromstandigheden kunnen snel omslaan en het weer kan verbeteren of verslechteren. Voor ouders is het over het algemeen moeilijk om iets te regelen voor hun kind als zij naar het werk moeten. Het besluit om het vervoer niet uit te voeren wordt alleen gemaakt om de veiligheid van de kinderen te kunnen garanderen. Indien het vervoer wordt gestaakt geldt dit voor de hele dag. De vervoerder zal op deze dag niet rijden voor de gemeente. Ook wanneer ouders zelf de kinderen in de ochtend naar school brengen zal de vervoerder de kinderen in de middag niet ophalen en thuis brengen, ondanks eventuele verbetering van het weer.

8. AANVRAAG, AANMELDINGEN, AFMELDINGEN EN MUTATIES

Indienen aanvraagformulier

De aanvraag voor het volgende schooljaar dient voor 1 juni te worden ingediend, bij latere indiening kan niet worden gegarandeerd dat gedurende de eerste twee weken van het nieuwe schooljaar het aangepast vervoer kan worden georganiseerd. Dit geldt ook voor een aanvraag voor bekostiging van het openbaar vervoer.

Nieuwe aanmelding, mutaties in adressen van schoollocatie of woonadres

Het verwerken van nieuwe aanmeldingen van leerlingen kost gemiddeld 15 werkdagen, mutaties in adressen van schoollocatie of woonadres kost in het algemeen minimaal 5 werkdagen. Ouders zijn tijdens deze periode zelf verantwoordelijk voor het vervoer van de leerling(en).

In het vervoercontract is vastgesteld dat jaarlijks een mutatiestop is in de twee weken voor de start van het schooljaar en één week nadat het schooljaar is opgestart. Deze mutatiestop is nodig om de start van het schooljaar rustig te laten verlopen. Het definitieve vervoersplan gaat pas in de tweede week van het nieuwe schooljaar in. Ouders zijn voor deze periode zelf verantwoordelijk voor het vervoer van de leerling(en).

Gesprek

Ouders/verzorgers van kinderen die nieuw in het leerlingenvervoer komen, worden eerst uitgenodigd voor een gesprek of worden telefonisch benaderd. Hierin wordt uitgelegd wat leerlingenvervoer is en wordt bekeken of de leerling met het openbaar vervoer kan reizen, eventueel met hulp. Ook ouders/verzorgers van kinderen die in het schooljaar negen jaar worden of veranderen van school, worden uitgenodigd voor een gesprek. Met hen worden de mogelijkheden van het openbaar vervoer besproken.

Afgeven meerjarenbeschikking

  • Op grond van de geldende Verordening is het mogelijk om meerjarige beschikkingen af te geven. In het kader van vermindering van de regeldruk en vanuit het oogpunt van lastenverlichting voor de burger is het wenselijk om, indien mogelijk, voor een langere periode dan één schooljaar de vervoersvoorziening toe te kennen. In ieder geval kan in de volgende gevallen één meerjarenbeschikking worden afgegeven:

    • a.

      Voor leerlingen die tot hun negende jaar met aangepast vervoer vervoerd worden en een SO-school bezoeken.

    • b.

      Na afloop van deze periode wordt, op basis van een door de ouders overlegd vervoers-advies, door de gemeente bepaald of er wederom een meerjarenbeschikking wordt afgegeven.

    • c.

      Voor leerlingen waarvan te verwachten is dat er geen verandering zal optreden in de lichamelijke of geestelijke toestand en deze dus aan de geldende criteria blijft voldoen. De gemeente kan hiervoor specifieke scholen aanwijzen.

    • d.

      Voor leerlingen die aangepast vervoer beschikt hebben gekregen op basis van het criterium dat de leerling met gebruikmaking van het openbaar vervoer naar school of terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot maximaal 60 minuten kan worden teruggebracht, en waarvan de verwachting is dat dit niet zal wijzigen door aanpassingen van het openbaar vervoer.

Voorwaarde voor het afgeven van een meerjarenbeschikking zijn:

  • Een meerjarenbeschikking wordt afgegeven voor een maximale periode van 3 schooljaren.

  • Een meerjarenbeschikking eindigt voor een leerling die naar een SO gaat in ieder geval eind groep 8.

  • In de gevallen dat een meerjarenbeschikking wordt afgegeven, zal door de gemeente steekproefsgewijs controle van de afgegeven meerjarenbeschikkingen worden uitgevoerd.

  • In de beschikking wordt de verplichting opgenomen, dat de ouder(s) gehouden is/zijn wijzigingen die van invloed zijn op de toegekende vervoersvoorziening onverwijld schriftelijk bij de gemeente te melden. Ten onrechte genoten bekostiging wordt van de ouder(s) teruggevorderd, dan wel worden verrekend bij een eventuele nieuw verstrekte vervoersvoorziening.

Tussentijdse wijziging/intrekking (meerjaren)beschikking

Een beschikking of meerjarenbeschikking kan tussentijds gewijzigd/ingetrokken worden indien niet voldaan wordt aan de eisen van de geldende verordening, de voorwaarden in deze beleidsregels en/of als sprake is van bijzondere omstandigheden.

9. FINANCIEEL

Terugval in inkomen

Als peiljaar voor het inkomen moet op grond van de WPO (artikel 4, zevende lid) worden aangemerkt het tweede kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarin het schooljaar waarvoor bekostiging van de vervoerskosten wordt gevraagd, begint.

Indien het inkomen van de betrokken ouders in de periode die ligt tussen het peiljaar waarin het inkomen wordt bepaald en het jaar waarin de aanvraag wordt ingediend, op een structurele wijze is gedaald, is het redelijk om in het voordeel van de ouders een later peiljaar te kiezen door gebruik te maken van de afwijkingsmogelijkheid van artikel 23 van de verordening.

Om te bepalen wanneer het redelijk is van de peildatum af te wijken, is aangesloten bij artikel 6.12 van de Wet studiefinanciering 2000 (WSF). Dit artikel is niet in de verordening opgenomen maar is bij deze als beleidsregel meegenomen. Het college houdt dan zijn eigen bevoegdheid om in zeer bijzondere situaties een andere oplossing te kiezen.

Pleegouders

Aan pleegouders wordt geen drempelbedrag in rekening gebracht. Dit is in afwijking van de huidige verordening maar zal in de nieuwe verordening aangepast worden.

Voogdijinstellingen

Voogdijinstellingen worden ook als "ouder" aangemerkt. Zij kunnen een aanvraag indienen als zij daadwerkelijke verzorging uitoefenen. Bij hen kan echter geen drempelbedrag worden vastgesteld, omdat zij geen inkomen in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting hebben. (Deze wet ziet toe op natuurlijke personen).

Berekening kosten drempelbedrag openbaar vervoer voor SBO-scholen

De kosten van het openbaar vervoer over de afstand van de eerste zes kilometer zoals opgenomen in artikel 14 van de Verordening zijn voor het schooljaar 2020/2021 € 533,00 en zullen ieder jaar worden aangepast aan de hand van NEA-index (afgerond op een gehele euro). Het drempelbedrag kan voor maximaal twee kinderen behorend bij hetzelfde gezin opgelegd worden.

De inkomensgrens voor de berekening van de eigen bijdrage is voor het schooljaar 2024- 2025: € 28.800,-. Het drempelbedrag voor het schooljaar 2024-2025 is € 626,50.

10. VERGOEDING KOSTEN

Vergoeding kosten openbaar vervoer

Bekostiging van het leerlingenvervoer vindt in principe plaats op basis van de kosten openbaar vervoer. De hoogte van de vergoeding is gelijk aan de kosten van een Arriva jaarabonnement voor het te reizen traject. Door de gemeente wordt een Voor Elkaar Pas verstrekt.

Voor leerlingen die met het openbaar vervoer reizen en hiervoor op grond van de Verordening Leerlingenvervoer een bekostiging krijgen, in de vorm van een abonnement openbaar vervoer, geldt dat de kosten van een duplicaat abonnement (diefstal of verlies) slechts 1 keer per schooljaar door de gemeente Montferland wordt vergoed.

Vergoeding kosten begeleider

Indien de leerling bij aanvang van het schooljaar jonger is dan 9 jaar en/of de leerling niet zelfstandig gebruik kan maken van het openbaar vervoer of fiets, kunnen ook de fiets- of OV-kosten van een begeleider worden vergoed. Voor de OV- kosten geldt een Arriva jaarabonnement op het te reizen traject. Een duplicaat abonnement bij diefstal/verlies kan slechts 1 keer per schooljaar door de gemeente Montferland worden vergoed.

Vergoeding kosten eigen vervoer (auto, fiets)

De gemeente Montferland werkt vanaf 1 augustus 2023 met de volgende bedragen voor een kilometervergoeding:

Eigen vervoer per auto: € 0,23 per kilometer over de afstand van school naar huis en retour, per enkele reis. Indien meerdere kinderen in hetzelfde gezin vervoerd worden, geldt de vergoeding één keer. Vervoert u meerder kinderen van uw eigen gezin of andere gezinnen? Dan wordt de vergoeding berekend op basis van de afstand tussen de woning en school van de verst wonende leerling.

Fietsvergoeding: € 0,10 per kilometer over de werkelijke gefietste kilometers.

Uitbetaling vergoeding

De vergoeding van de kosten voor auto en fiets zal tweemaal per jaar, in de periode oktober en februari, plaatsvinden. De kosten van een Voor elkaar Pas (VEP) voor openbaar vervoer worden aan Arriva vergoed. De gemeente Montferland geeft aan leerlingen en begeleiders een VEP kaart in bruikleen.

Terugvordering

Ten onrechte genoten bekostiging wordt teruggevorderd, dan wel verrekend bij een eventuele nieuwe verstrekking van bekostiging.

11. HARDHEIDSCLAUSULE

De verordening leerlingenvervoer kent een hardheidsclausule. Via toepassing van de hardheidsclausule kan het college van alle bepalingen van de verordening afwijken en alsnog bekostiging van vervoer toekennen. Toepassing van de hardheidsclausule is bedoeld voor uitzonderlijke situaties, die niet in de verordening en de beleidsregels zijn opgenomen en welke mogelijk aantoonbaar nadelige gevolgen voor een gezin of een leerling kunnen hebben.

De hardheidsclausule wordt alleen toegepast voor het volgen van onderwijs en dus leerlingenvervoer. Er kan geen aanspraak gemaakt worden op bekostiging van vervoer naar medische instellingen. Ook kan geen aanspraak op bekostiging gemaakt worden, omdat ouders/verzorgers werken en/of andere bezigheden hebben, waardoor zij de leerling niet naar school kunnen brengen.

Van de beleidsregels kan worden afgeweken, op grond van de zogenaamde inherente afwijkingsbevoegdheid van het college. Dit geldt dan eveneens voor situaties waarin de toepassing van de beleidsregels tot onaanvaardbaar nadelige gevolgen voor een gezin of een leerling zouden leiden.

Bij het toepassen van de hardheidsclausule dient men met alle feiten en omstandigheden rekening te houden, zoals medische, pedagogische en sociale factoren. De toepassing ervan is niet aan enige beperking gebonden. Via toepassing van de hardheidsclausule kan van alle bepalingen van de verordening worden afgeweken, inclusief het heffen van de eigen bijdrage. Ter voorkoming van precedentwerking wordt de toepassing van de hardheidsclausule onderbouwd met op de specifieke, concrete situatie van ouders van een leerling betrekking hebbende argumenten.

12. SLOTBEPALINGEN

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 oktober 2024.

De Beleidsregels Leerlingenvervoer 2020 worden met ingang van 1 oktober 2024 ingetrokken.

13. CITEERREGEL

Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Montferland 2024”.

Ondertekening