Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR724314
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR724314/1
Regeling aanwijzing staan- en ligplaatsen buiten de markt zonder sollicitantenlijst en beleidsregel over het niet meer aanwijzen van gebieden of locaties voor initiatiefplaatsen
Geldend van 12-09-2024 t/m heden
Intitulé
Regeling aanwijzing staan- en ligplaatsen buiten de markt zonder sollicitantenlijst en beleidsregel over het niet meer aanwijzen van gebieden of locaties voor initiatiefplaatsenHet college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,
Gelet op:
artikel 3.4 eerste en, derde lid, Verordening staan- en ligplaatsen buiten de markt en venten;
en artikel 11 en 12 van de Europese Dienstenrichtlijn;
Besluit vast te stellen de volgende Regeling aanwijzing staan- en ligplaatsen buiten de markt zonder sollicitantenlijst en beleidsregel over het niet meer aanwijzen van gebieden of locaties voor initiatiefplaatsen
Artikel 1 Staanplaatsen niet toedelen met sollicitantenlijst
Staan- en ligplaatsen buiten de markten worden op grond van artikel 3.4, derde lid van de Verordening staan- en ligplaatsen buiten de markt en venten aangewezen als plaatsen waarop de artikelen 3.2 en 3.3 van die Verordening niet van toepassing zijn.
Artikel 2 Verdeling staanplaatsen door loting of nadere regel
Staan- en ligplaatsen buiten de markten worden toegewezen op basis van loting, tenzij het dagelijks bestuur van het betreffende stadsdeel of de bestuurscommissie van het stadsgebied nadere regels met selectiecriteria voor de uitgifte van de staan- of ligplaats heeft vastgesteld.
Artikel 3 Geen aanwijzing van gebieden of locaties voor initiatiefplaatsen
Er worden geen gebieden of locaties meer aangewezen op grond van artikel 3.4, eerste lid van de Verordening staan- en ligplaatsen buiten de markt en venten als gebied of locatie waar vergunningen voor initiatiefplaatsen kunnen worden verleend.
Artikel 4 Intrekken aanwijzingen gebieden of locaties voor initiatiefplaatsen
Bestaande aanwijzingen op grond van artikel 3.4 lid 1 van de Verordening staan- en ligplaatsen buiten de markt en venten worden ingetrokken.
Artikel 5 Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.
Artikel 6 Citeertitel
Dit besluit wordt aangehaald als: “Regeling aanwijzing staan- en ligplaatsen buiten de markt zonder sollicitantenlijst en beleidsregel over het niet meer aanwijzen van gebieden of locaties voor initiatiefplaatsen”.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de vergadering van 21 mei 2024.
De burgemeester
Femke Halsema
De gemeentesecretaris
Peter Teesink
Toelichting
Voormalige toedeling van staanplaatsen
Het college hield een sollicitantenlijst bij. Ingeschrevenen in het register van ambulante handel die in aanmerking wilden komen voor een lijstplaats konden zich laten plaatsen op deze sollicitantenlijst. Lijstplaatsen betreffen bestaande staan- of ligplaatsen die na verloop van tijd voor toewijzing aan een ander beschikbaar komen. De datum van plaatsing op de sollicitantenlijst bepaalt de volgorde van toewijzing van de lijstplaats.
Het college kon gebieden of locaties aanwijzen waar vergunningen voor initiatiefplaatsen konden worden verleend. Een initiatiefplaats betrof een op een op initiatief van een koopman aangewezen staan- of ligplaats. Een initiatiefplaats werd de eerste keer uitsluitend aangeboden aan de initiatiefnemer. Als de initiatiefnemer zijn of haar staanplaatsvergunning opzegde, werd de staanplaatsvergunning volgens de regels voor lijstplaatsen aan degene die het hoogst op de sollicitantenlijst staat toegewezen.
Wijziging toedeling van staanplaatsen: gelijkheidsbeginsel
Staan- en ligplaatsvergunningen zijn schaarse vergunningen omdat deze beperkt beschikbaar zijn, zowel fysiek als beleidsmatig. Een vergunningstelsel voor schaarse vergunningen moet op grond van de Europese Dienstenrichtlijn voldoen aan het gelijkheidsbeginsel. Dat wil zeggen dat potentiële gegadigden een gelijke kans moeten hebben op die schaarse vergunning.
Het toewijzen van staanplaatsvergunningen door middel van een sollicitantenlijst voldoet niet aan het gelijkheidsbeginsel (zie toelichting onder artikel 1). Hetzelfde geldt voor het uitsluitend toewijzen van een initiatiefplaats aan de initiatiefnemer (zie artikel 3). Met dit besluit wordt de wijze van toedeling van staanplaatsen artikelsgewijs aangepast zodat aan het gelijkheidsbeginsel wordt voldaan.
Artikel 1
De voormalige sollicitantenlijst bevatte een groot aantal inschrijvingen. Ongeveer de helft van de inschrijvingen betrof een inschrijving langer dan tien jaar. In geval van een vrijgekomen lijstplaats maakten over het algemeen ongeveer 5 tot 10 sollicitanten hun belangstelling hiervoor kenbaar. Geconcludeerd kan worden dat nieuwkomers op de sollicitantenlijst geen reële kans hadden op een lijstplaats, omdat deze doorgaans werd toegewezen aan gegadigden die (veel) langer op de sollicitantenlijst stonden.
Artikel 3.4, derde lid van de Verordening staan- en ligplaatsen buiten de markt en venten biedt het college de mogelijkheid om staan-of ligplaatsen aan te wijzen waarop toewijzing op grond van de sollicitantenlijst niet van toepassing is. Met het onderhavige besluit wijst het college alle (huidige en toekomstige) staan-en ligplaatsen als zodanig aan. Dat betekent dat de artikelen 3.2 en 3.3 van de genoemde verordening, die zien op het toewijzen van een lijstplaats op grond van de sollicitantenlijst, niet meer worden toegepast. Toewijzing van een lijstplaats op grond van de sollicitantenlijst is niet langer mogelijk.
Artikel 2
In samenhang met artikel 1,waaruit voortvloeit dat staan- en ligplaatsen niet meer worden toegewezen met behulp van de sollicitantenlijst, wordt vastgesteld hoe staanplaatsen wél worden toegewezen. In artikel 2 van dit besluit is bepaald dat beschikbare staanplaatsvergunningen worden toegewezen aan gegadigden na loting, tenzij het dagelijks bestuur of de bestuurscommissie besluit selectiecriteria vast te stellen.
Artikel 5.1, aanhef en onder c biedt het college de mogelijkheid om nadere regels vast te stellen over de uitgifte van staanplaatsen buiten de markt. Deze bevoegdheid is gedelegeerd aan de dagelijkse besturen van de stadsdelen en aan de bestuurscommissie van het stadsgebied.
Op grond van dit besluit blijft de mogelijkheid voor de dagelijkse besturen om bij de uitgifte van een plaats nadere toewijzingsregels en criteria vast te stellen in stand, maar geldt dat bij afwezigheid daarvan toewijzing door middel van loting zal geschieden.
Uiteraard moet de gang van zaken bij een loting kenbaar en transparant zijn. Uitvoering door een notaris is geen vereiste om aan die voorwaarden te voldoen.
Artikel 3.
Initiatiefplaatsen, zoals deze werden toegewezen vóór vaststelling van het onderhavige besluit, verschilden in twee opzichten van lijstplaatsen buiten de markt. Een initiatief kwam alleen voor honorering in aanmerking als de plaats was gelegen binnen een gebied of locatie waarvan het college had aangegeven dat aldaar vergunningen voor initiatiefplaatsen konden worden verleend. Tweede bijzonderheid is dat een vergunning voor een gehonoreerde initiatiefplaats eerst werd aangeboden aan de initiatiefnemer. Andere potentiële gegadigden hadden geen reële kans op een vergunning voor de betreffende initiatiefplaats.
De voormalige wijze van toedeling van vergunningen voor initiatiefplaatsen is in strijd met het gelijkheidsbeginsel. De bepalingen over initiatiefplaatsen in de verordening mogen daarom niet meer worden gehanteerd. Er wordt daarom geen gebruik meer gemaakt van de bevoegdheid op grond van artikel 3.4 lid 1 om gebieden of locaties aan te wijzen waar vergunningen voor initiatiefplaatsen kunnen worden verleend. Ondernemers kunnen nog wel de gemeente verzoeken om op een bepaalde locatie een staanplaats mogelijk te maken. Indien na afweging besloten wordt dat een nieuwe staanplaats wenselijk is, zal het dagelijks bestuur dat bekend maken en kunnen alle gegadigden een aanvraag voor een vergunning indienen. De toewijzing gaat middels loting of nadere regels, zoals opgenomen in artikel 2 van dit besluit.
Artikel 4.
Aanwijzingen van bestaande gebieden en locaties voor initiatiefplaatsen worden hiermee ingetrokken, waarmee ook daar de mogelijkheid om initiatiefplaatsen aan te wijzen onmogelijk wordt gemaakt.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl