Aanwijzingsbesluit cameratoezicht Oudelandsedijk te Tholen (2024)

DE BURGEMEESTER VAN THOLEN,

gelet op artikel 151c van de Gemeentewet, artikel 2:77 van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Tholen en de Wet Politiegegevens;

na overleg met de lokale driehoek;

overwegende:

• -

  dat de burgemeester overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet en artikel 2:77 Algemene plaatselijke verordening gemeente Tholen kan besluiten tot plaatsing van camera's voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats in het belang van de handhaving van de openbare orde;

• -

  dat de burgemeester reeds eerder op grond van vorenstaande bevoegdheid op 9 september 2023 door middel van het “Aanwijzingsbesluit cameratoezicht Oudelandsedijk te Tholen 2023” (Gmb . 2023, 392667) de openbare delen van het woonwagenterrein aan de Oudelandsedijk te Tholen (hierna: het woonwagenterrein) als gebied heeft aangewezen waarop gemeentelijk cameratoezicht wordt gehouden, op de gronden die in de overwegingen van laatstgenoemd besluit zijn opgenomen onder “overwegende” en welke gronden als hierbij herhaald en ingelast moeten worden beschouwd (Bijlage 1);

• -

  dat het aanwijzingsbesluit van 9 september 2023 op 9 september 2024 zal eindigen;

  • -

    dat ondanks het cameratoezicht, van bewoners van het woonwagenterrein structureel en recent klachten worden ontvangen over uiteenlopende, de openbare orde verstorende en de veiligheid en leefbaarheid bedreigende gedragingen op het woonwagenterrein. Het gaat daarbij om geluidsoverlast, verdachte situatie, sociale wijkproblematiek, bedreigingen, (buren)ruzie/twist, vernieling, diefstal en (vermoedelijk) drugshandel-/gebruik;

• -

  dat concrete incidenten zijn vastgesteld, op 6 juni 2024 toen bij de plaatsing namens de gemeente van hekken en beveiligingscamera’s rondom het sloopterrein (dat eigendom is van de gemeente), een medewerker van de gemeente ernstig is bedreigd. Hiervan heeft de medewerker aangifte gedaan. De politie, ook aanwezig, heeft van dit voorval op 17 juli 2024 een bestuurlijke rapportage opgemaakt en aan de burgemeester verstrekt. Het voorval staat niet op zichzelf en moet in relatie worden gezien met eerdere bedreigingen van overheidsfunctionarissen. Het onderstreept de noodzaak van (voortzetting van) cameratoezicht, omdat fysiek toezicht vrijwel altijd leidt tot dit soort conflicten;

• -

  een andere bestuurlijke rapportage van de politie van 17 juli 2024 bevat een sfeerbeeld van de periode september 2023 tot en met 17 juli 2024. Gedurende die periode heeft de politie diverse meldingen ontvangen, variërend van geluidsoverlast tot ruzie/twist. Hoewel niet alle meldingen ook hebben geleid tot een daadwerkelijke constatering geeft dit, samen met de wel geconstateerde feiten weer dat op het woonwagenterrein sprake is van een gewettigde vrees voor verstoringen van de openbare orde. Het zijn bovendien precies de soort feiten die ook eerder zijn geconstateerd en eerder geleid hebben tot de plaatsing van de camera’s. Het rommelt er en bij het minste of geringste vliegt de “vlam in de pan”;

• -

  dat daarnaast blijkt uit de laatstgenoemde bestuurlijke rapportage dat de politie op meerdere momenten de beelden van de camera’s op het woonwagenterrein heeft bekeken. Hieruit blijkt dat het woonwagenterrein met regelmaat wordt bezocht door personen die in relatie staan tot strafbare feiten. Ook dit heeft een negatieve invloed op de orde en rust in het gemeenschapsleven ter plaatse;

• -

  dat de meest recent ontvangen bestuurlijke rapportage van de politie van 4 september 2024 het geschetste sfeerbeeld onderschrijft. Uit deze rapportage blijkt dat er op 17 augustus 2024 diverse politie-eenheden en hondenbegeleiders stand-by hebben gestaan naar aanleiding van een melding;

• -

  dat de burgemeester voorts op 5 februari 2024 een signaalrapportage van de politie heeft ontvangen, met daarin een gedetailleerde beschrijving van een voorval op het woonwagenterrein op 22 januari 2024, waarbij is waargenomen dat een of meer personen door bewoners van het woonwagenterrein zijn geïntimideerd en bedreigd. Vermoedelijk hield dit verband met gestolen gereedschap;

• -

  dat tot slot van belang is dat ter zake van een van de bewoners van het woonwagenterrein op dit moment een Bibob-onderzoek wordt gedaan, naar aanleiding van ernstige vermoedens van betrokkenheid van deze persoon bij strafbare feiten, al dan niet op, vanuit of met betrokkenheid van het woonwagenterrein;

• -

  dat blijkens het voorgaande het aantal concrete incidenten weliswaar minder is dan in de periode daaraan voorafgaand, maar dat niet gezegd kan worden dat de rust is wedergekeerd en de dreiging voor openbare ordeverstoringen afwezig is. Bovendien moet de terugloop van het aantal incidenten worden toegeschreven aan het instellen van het cameratoezicht. Het cameratoezicht draagt daarmee aantoonbaar bij aan het beheersen van de openbare orde en het beperken van incidenten. Dit bevestigt de effectiviteit en noodzaak van voortzetting van het cameratoezicht. Het is reëel, zo blijkt ook uit de genoemde recente ervaringen, dat het verwijderen van cameratoezicht onmiddellijk zal leiden tot incidenten;

• -

  op grond van vorenstaande informatie, zowel op zichzelf bezien als in onderlinge combinatie er dus een noodzaak is om in het belang van de handhaving van de openbare orde te besluiten om het gemeentelijk cameratoezicht op het woonwagenterrein voort te zetten;

• -

  concreet blijkt uit vorenstaande informatie dat in het aangewezen gebied (nog steeds) sprake is van een onder druk staand leefklimaat en van een situatie die moet worden gekwalificeerd als risicovol voor de openbare orde ter plaatse. Dit houdt onder meer verband met de aanwezigheid van personen die met elkaar in conflict zijn (hetgeen ook door bewoners van het woonwagenterrein wordt erkend), het plegen van activiteiten die in relatie staan tot of waarvan aannemelijk is dat die in relatie staan tot strafbare feiten die negatieve invloed hebben op de orde en rust in de gemeentelijke samenleving en het niet dulden van (fysiek) overheidstoezicht;

• -

  dat gezien het vorenstaande andere, minder ingrijpende instrumenten, waaronder in het bijzonder fysiek overheidstoezicht, in dit geval niet geschikt zijn omdat diverse pogingen hiertoe niet het gewenste effect hebben gehad. Zo kunnen ambtenaren van de gemeente en/of de politie in het aangewezen gebied niet of niet naar behoren, hun publieke taak uitvoeren zonder in de uitoefening ervan te worden gehinderd of bedreigd (zie ook het recente voorval). Alleen met een zeer grote eenheid zou er gehandhaafd kunnen worden, hetgeen vanwege potentiële escalaties en capaciteitsproblemen niet realistisch is. Hierdoor is er sprake van een handhavingsvacuüm. Dit bemoeilijkt overheidsoptreden;

• -

  dat het cameratoezicht past in een breder pakket van maatregelen tot normalisatie van de situatie ter plaatse, waaronder in het bijzonder met betrekking tot het vastgestelde en recent in werking getreden bestemmingsplan (omgevingsplandeel) “Herinrichting woonwagenlocatie Oudelandsedijk Tholen”, waarmee beoogd wordt via het ruimtelijk spoor tot een herstructurering van het woonwagenterrein te komen;

• -

  dat dit laatste niet wegneemt dat het (verlengde) cameratoezicht moet worden gezien in samenhang met andere bestuurlijke en strafrechtelijke maatregelen in het kader van de handhaving van de openbare orde en de veiligheid, waaronder surveillance;

• -

  dat daarnaast het cameratoezicht onderdeel is van een breder pakket van maatregelen die strekken tot normalisatie van de situatie, waaronder door via het ruimtelijk spoor tot een herstructurering van het woonwagenterrein te komen. Daartoe is op 18 april 2024 “Bestemmingsplan Tholen, Oudelandsedijk ong.” in werking getreden. Dit plan is inmiddels onherroepelijk. Verwacht wordt dat binnenkort tot feitelijke uitwerking van dit plan zal komen. Hierop is de periode van dit aanwijzingsbesluit – te weten zes maanden – afgestemd;

• -

  dat de aanwijzing van het woonwagenterrein als een gebied waarin camera’s worden ingezet, in samenhang met de andere maatregelen (voornoemd) aantoonbaar positief bijdraagt aan het verhogen van de veiligheid en het verbeteren van de leefbaarheid en de veiligheidsbeleving van bewoners en bezoekers ter plaatse;

• -

  dat voldoende waarborgen worden getroffen om de privacybelangen van bewoners en gebruikers van het aangewezen gebied te garanderen, door het verrichten van een Data protection impact assessment (DPIA), door het inwinnen van advies bij (en het verkrijgen van een positief advies door) een onafhankelijke privacyfunctionaris, alsook door het plaatsen van camera’s op hoogte en door het instellen van “privacy mask”, waardoor geen beelden van en in woonruimten die in het aangewezen gebied gelegen zijn worden gemaakt;

• -

  dat de omvang van het aangewezen gebied voldoet aan de eisen die artikel 151c van de Gemeentewet daaraan stelt en proportioneel is in relatie tot het beoogde legitieme doel, doordat het gebied niet groter is dan nodig met het oog het doel van het cameratoezicht, in het bijzonder het waarborging van de openbare orde ter plaatse;

• -

  dat de duur van de aanwijzing wordt bepaald op zes maanden en daarmee eveneens voldoet aan de eisen die artikel 151c van de Gemeentewet daaraan stelt en proportioneel is in relatie tot het beoogde doel;

• -

  dat gezien vorenstaande overwegingen en waarborgen de belangen van handhaving van de openbare orde, het voorkomen van wanordelijkheden en van strafbare feiten, het voorkomen van overlast, het waarborgen van de veiligheid van de bewoners en bezoekers van het woonwagenterrein en het ter plaatse ongehinderd kunnen uitoefenen van publieke taken door ambtenaren, in het onderhavige geval zwaarder wegen dan het individuele belang van de bewoners en gebruikers van het aangewezen gebied bij bescherming van hun persoonlijke levenssfeer. Daarbij wordt mede in acht genomen dat (vrijwel) alle gebruikers van het woonwagenterrein ook zelf camera’s hebben geplaatst, gericht op de openbare delen van het terrein.

BESUIT VAST TE STELLEN:

HET AANWIJZINGSBESLUIT CAMERATOEZICHT OUDELANDSEDIJK TE THOLEN 2024