Nota uitwegen Zuidplas 2024

Geldend van 12-09-2024 t/m heden

Intitulé

Nota uitwegen Zuidplas 2024

Introductie

Voor de aanleg van een nieuwe of de verandering van een bestaande uitweg is een omgevingsvergunning nodig. Deze ‘Omgevingsvergunning uitweg maken of veranderen’ (hierna: uitwegvergunning) kan worden aangevraagd via de website van de Omgevingsdienst Midden-Holland (ODMH). Op deze website (www.odmh.nl) staat alle informatie over de aanvraagprocedure.

De ODMH verzorgt het proces van aanvraag tot en met vergunning. De gemeente beoordeelt de aanvraag inhoudelijk. De beoordeling vindt o.a. plaats op basis van criteria als verkeersveiligheid, bruikbaarheid van de weg en (de gevolgen voor) het openbaar groen.

In deze ‘Nota uitwegen Zuidplas 2024’ is beschreven op welke aspecten een aanvraag uitwegvergunning beoordeeld wordt.

Basis voor deze beleidsregels

De Verordening fysieke leefomgeving (VFLO) van de gemeente Zuidplas en de Omgevingswet zijn de wettelijke basis voor dit beleid.

Het college van burgemeester en wethouders neemt het besluit of een vergunning wordt verleend of geweigerd.

Artikel 5.1, lid 1, onder a van de Omgevingswet stelt dat het verboden is een omgevingsplanactiviteit te verrichten zonder omgevingsvergunning.

Artikel 22.8 bepaalt dat voor zover op grond van een bepaling in een gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist voor een geval waarin regels over de fysieke leefomgeving op grond van artikel 2.7, eerste lid, alleen in het omgevingsplan mogen worden opgenomen, geldt een zodanige bepaling als een verbod om zonder omgevingsvergunning een activiteit te verrichten als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a.

Artikel 3.23, lid 2 van de VFLO bevat vier redenen (zogenaamde ‘weigeringsgronden’) waarom een uitwegvergunning kan worden geweigerd. Een uitwegvergunning kan worden geweigerd vanwege:

  • 1.

    de bruikbaarheid van de weg;

  • 2.

    het veilig en doelmatig gebruik van de weg;

  • 3.

    de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving;

  • 4.

    de bescherming van groenvoorzieningen in de gemeente.

Artikel 4.81 van de Algemene wet bestuursrecht geeft de gemeente de mogelijkheid om beleidsregels op te stellen hoe de gemeente met deze weigeringsgronden om wil gaan. Deze beleidsregels worden gebruikt om te toetsen of er redenen zijn om een aanvraag te weigeren. Als die redenen er niet zijn moet een uitwegvergunning worden verleend.

Artikel 4.84 van de Algemene wet bestuursrecht bevat de opdracht aan het college van burgemeester en wethouders om de beleidsregels toe te passen. Daarnaast biedt het artikel de ruimte om in bijzondere gevallen van een beleidsregel af te wijken en maatwerk toe te passen. Een aanvrager kan hier geen rechten aan ontlenen.

Beleidsregels omgevingsvergunning ‘uitweg maken of veranderen’

In dit hoofdstuk zijn de beleidsregels opgenomen waaraan een aanvraag voor een omgevingsvergunning ‘uitweg maken of veranderen’, hierna te noemen uitwegvergunning moet voldoen.

Artikel 1 - Reikwijdte

Deze beleidsregels zijn van toepassing op alle aanvragen voor een uitwegvergunning.

Artikel 2 - Aanleg

De aanleg van een uitweg wordt uitgevoerd door de gemeente, of door een aannemer in opdracht van de gemeente, tenzij de gemeente expliciet toestemming heeft gegeven onder welke voorwaarden de uitweg in eigen beheer mag worden uitgevoerd. Het is de aanvrager niet toegestaan zonder expliciete toestemming zelf een uitweg aan te (laten) leggen.

Artikel 3 - Kosten

De aanleg-, aanpassings-, en verwijderingskosten van de uitweg zijn voor rekening van de aanvrager. Dit geldt ook voor alle kosten die met de aanleg samenhangen, bijvoorbeeld het aanpassen van groenvakken, kabels en leidingen of het verplaatsen van straatmeubilair of lichtmasten.

Artikel 4 - Relatie andere onderdelen omgevingsvergunning

Wanneer de uitweg onderdeel uitmaakt van een ‘grotere’ omgevingsvergunning, bijvoorbeeld voor de bouw van een woning, wordt de uitwegvergunning geacht onderdeel te zijn van de toetsing van de aanvraag voor de desbetreffende omgevingsvergunning.

Als een uitwegvergunning op zichzelf staat, kan het echter ook nodig zijn om een omgevingsvergunning aan te vragen voor werkzaamheden die hiermee verband houden. Bijvoorbeeld voor de aanleg van een duiker of brug. De ODMH kan de aanvrager adviseren over welke werkzaamheden onderdeel zijn van de omgevingsvergunningaanvraag.

Artikel 5 - Ondergrond eigendom van derden

Als voor de aanleg van een uitweg grond nodig is van de gemeente, mag men ervanuit gaan dat de gemeente daarmee akkoord gaat als de uitwegvergunning is verleend.

Wel kan de gemeente hier voorwaarden aan stellen, bijvoorbeeld voor de bereikbaarheid van kabels, leidingen en het riool. Deze toegang kan ook worden geëist voor zogenaamde ‘derden’ zoals de netbeheerder en de eigenaren van de betreffende kabels, leidingen, etc.

Bij de beoordeling van een aanvraag uitwegvergunning houdt de gemeente er geen rekening mee dat mogelijk gronden van zogenaamde ‘derden’ nodig zijn. Als niet alle grond in het bezit is van de aanvrager of de gemeente, zal de aanvrager de eigenaar van de grond om toestemming moeten vragen om de betreffende grond te mogen gebruiken. De aanvrager zal hiervoor mogelijk een overeenstemming moeten sluiten met de eigena(a)r(en) van de grond die nodig is. Als achteraf blijkt dat de grondeigenaar (anders dan de gemeente) niet akkoord is met de aanleg van de uitweg zal de uitwegvergunning als niet verstrekt gezien moeten worden.

Artikel 6 - Toetsingscriteria algemeen

Een aangevraagde uitweg moet in ieder geval aan de volgende algemene voorwaarden voldoen:

  • A.

    Een uitweg voor een woning is ter hoogte van de aansluiting op de openbare weg maximaal 4 meter breed.

  • Maatwerk is mogelijk als een bredere uitweg niet strijdig is met de andere regels uit ons beleid en één of meerdere van deze situaties van toepassing is:

    • a.

      de openbare weg aantoonbaar niet breed genoeg is om de uitweg op redelijke wijze te bereiken of te verlaten;

    • b.

      er langs de uitweg een obstakel aanwezig is (bijvoorbeeld een muur of hekwerk);

    • c.

      een uitweg wordt gebruikt om meerdere voertuigen naast elkaar te parkeren.

  • B.

    Een uitweg voor een bedrijf of landbouwperceel mag, gemeten langs de openbare weg, maximaal 12 meter breed worden.

  • Maatwerk is mogelijk als:

    • a.

      de openbare weg aantoonbaar niet breed genoeg is om de uitweg op redelijke wijze te bereiken of te verlaten;

    • b.

      er voor de bedrijfsvoering gebruik wordt gemaakt van voertuigen met een hele grote draaicirkel waardoor deze voertuigen het perceel niet op en af kunnen rijden zonder schade aan te richten aan de bermen naast of tegenover de uitweg;

    • c.

      de afwikkeling van het verkeer op de rijbaan belemmerd wordt.

  • C.

    Per woning kan maximaal één uitweg worden aangelegd.

  • Maatwerk is mogelijk als:

    • a.

      beide uitwegen uitkomen op een andere straat/weg;

    • b.

      beide uitwegen minimaal 20 meter uit elkaar liggen.

  • D.

    Voor percelen met een andere functie dan een woonbestemming, wordt de aanvraag voor een tweede uitweg per geval bekeken.

  • E.

    Wanneer een uitweg wordt aangelegd ter vervanging van een bestaande uitweg, moet de oude uitweg binnen twee maanden na de aanleg van de nieuwe uitweg verwijderd zijn.

  • F.

    Bij de splitsing van een perceel waarbij een woning of meerdere woningen worden toegevoegd kan een tweede uitweg worden aangelegd indien beide uitwegen minimaal 20 meter uit elkaar liggen. In het geval van een perceelsplitsing waarbij een andere functie dan een woonbestemming wordt toegevoegd, wordt de aanvraag voor een tweede uitweg per geval bekeken.

Artikel 7 - Bruikbaarheid van de weg

Onder “weg” wordt de weg zelf verstaan en de daarbij horende openbare voorzieningen zoals de openbare verlichting, riolering, bebording en wegmeubilair, etc. Als deze voorzieningen niet verplaatst of gecompenseerd kunnen worden, wordt de aanvraag voor een uitwegvergunning geweigerd.

Daarnaast wordt een uitwegvergunning in het belang van de bruikbaarheid van de weg geweigerd als door het maken of veranderen van de uitweg:

  • a.

    het aantal parkeerplaatsen (zowel op eigen terrein als in het openbare gebied) wordt verminderd en:

    • 1)

      Dit aantal parkeerplaatsen niet binnen een straal van 150 meter nieuw kan worden gecompenseerd, of;

    • 2)

      Deze afname van parkeerplaatsen niet op een duurzame manier kan worden opgevangen in het bestaande parkeerareaal in de directe omgeving (<150m), overeenkomstig de werkwijze in onze ‘Nota Parkeernormen 2019’ of diens rechtsopvolger.

  • b.

    een verzamelpunt van afval(containers) verloren gaat en dit niet binnen een acceptabele straal opnieuw kan worden gerealiseerd1;

  • c.

    de verkeersdoorstroming op de openbare weg(en) te veel gehinderd wordt;

  • d.

    er al andere bekende of vergunde ontwikkelingen bekend zijn, die beperkt zouden worden door de aanleg van de aangevraagde uitweg.

Artikel 8 - Veilig en doelmatig gebruik van de weg

Een uitwegvergunning wordt in het belang van de verkeersveiligheid geweigerd als de uitweg komt te liggen:

  • a.

    op of binnen een afstand van 5 meter tot een kruising of splitsing van wegen. Uitzondering hierop zijn wegen die zijn aangewezen als ‘woonerf’ of wegen waar minder dan 1.000 motorvoertuigen per gemiddelde werkdag rijden;

  • b.

    op een voetpad of binnen 5 meter van een voetgangersoversteekplaats (zebrapad);

  • c.

    ter hoogte van opstelstroken, dan wel voorsorteervakken;

  • d.

    binnen een afstand van 50 meter van een verkeersregelinstallatie (verkeerslichten);

  • e.

    vlakbij of op een helling van de weg, met onoverzichtelijke en/of onveilige situaties tot mogelijk gevolg;

  • f.

    op een locatie waar de ruimte voor het plaatsen van een personenauto op eigen erf minder is dan 2,5 meter breed en 5,0 meter lang;

  • g.

    op een plek waar het in- en uitrijden van een bestaande garage(s) of uitweg wordt gehinderd;

  • h.

    op een locatie waar de uitweg op een fiets- en/of voetpad uitkomt en dat pad in lengterichting moet worden bereden om de openbare weg te bereiken (uitgezonderd fietsstraten);

  • i.

    op een zodanige plek dat de verkeersveiligheid en/of de doorstroming van het verkeer in gevaar komen, dit ter beoordeling aan de verantwoordelijke afdeling binnen de gemeente Zuidplas;

  • j.

    indien de weg waaraan de uitweg grenst onvoldoende of zelfs niet meer gebruikt kan worden voor het doel waarvoor deze bedoeld is.

Artikel 9 - Bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving

De gemeente vindt een nette, logische en mooie openbare ruimte belangrijk. Daarom moet de aangevraagde uitweg voldoen aan onderstaande voorwaarden. Bij de beoordeling van deze aspecten wordt gekeken naar de uitweg zelf, maar ook naar de impact van de voertuigen die op de uitweg geparkeerd kunnen worden.

  • a.

    De uitweg mag geen onevenredige negatieve invloed hebben op het algehele straatbeeld.

  • b.

    Als de locatie van de uitweg binnen een stedenbouwkundig plan valt, moet de uitweg aan dit plan voldoen.

  • c.

    Een uitweg mag niet in strijd zijn met het bestemmingsplan.

  • d.

    Een uitweg mag niet in strijd zijn met de Nota Omgevingskwaliteit.

  • e.

    Een uitweg moet minimaal voldoen aan de technische kaders zoals deze zijn opgenomen in de DIOR.

Artikel 10 - Bescherming van groenvoorzieningen van de gemeente

Een uitwegvergunning wordt in het belang van de bescherming van groenvoorzieningen in de gemeente geweigerd als:

  • a.

    de gevraagde uitweg ten koste gaat van één of meerdere waardevolle bomen op gemeentegrond, die volgens het beleid Monumentale- en waardevolle bomen en het Bomenbeleidsplan als onmisbaar worden beschouwd;

  • b.

    de gevraagde uitweg het openbaar groen ‘opknipt’ in delen die niet praktisch te onderhouden of levensvatbaar meer zijn;

Artikel 11 - Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking één dag na bekendmaking.

Artikel 12 - Intrekking oude beleidsregels

  • 1. Een aanvraag voor een vergunning voor een uitweg die is ingediend vóór de inwerkingtreding van deze beleidsregel wordt getoetst aan de Beleidsregels uitwegen (omgevingsvergunning) gemeente Zuidplas, tenzij de beleidsregel uit de Nota uitwegen Zuidplas 2024 in het voordeel van de aanvrager uitpakt.

  • 2. De Beleidsregels uitwegen (omgevingsvergunning) gemeente Zuidplas (A12.003350) worden ingetrokken, gelijktijdig met de inwerkingtreding van de Nota uitwegen Zuidplas 2024.

Artikel 13 - Citeertitel

Citeertitel: dit besluit wordt aangehaald als “Nota uitwegen Zuidplas 2024”.

Ondertekening


Noot
1

Dit is afhankelijk van de loopafstand van de diverse adressen naar de betreffende inzamelplaats en de aanwezigheid van eventuele alternatieven.