Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR724277
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR724277/1
Uitvoeringslijn Lokaal Eigendom
Geldend van 11-09-2024 t/m heden
Intitulé
Uitvoeringslijn Lokaal EigendomHet college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,
gelezen het voorstel van de wethouder Klimaat, Bouwen en Wonen van 3 september 2024, kenmerk M2405-4100;
gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 7.4 van de Omgevingsregeling,
overwegende dat:
- -
in het Nationale Klimaatakkoord 2019 is afgesproken dat gestreefd wordt naar 50% eigendom bij de lokale omgeving (burgers en bedrijven) van de productie van wind- en zonne-energie op land en dat dit streven een algemeen streven is voor 2030;
- -
dit streven in de Energiestrategie Rotterdam Den Haag 1.0 is overgenomen, met daarbij de toevoeging dat dit vooral lokaal invulling dient te krijgen. De gemeenteraad van Rotterdam heeft de Energiestrategie Rotterdam Den Haag 1.0 op 27 mei 2021 vastgesteld;
- -
het in Rotterdam wenselijk is om te sturen op 50% lokaal eigendom van nieuw te ontwikkelen wind- en grootschalige zonprojecten om hiermee lokaal zeggenschap en een eerlijke verdeling van lusten en lasten mogelijk te maken én voortgang te blijven boeken in de energietransitie.
besluit:
Artikel 1
Vast te stellen de ‘Uitvoeringslijn Lokaal Eigendom’.
Artikel 2
Dit besluit treedt inwerking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het gemeenteblad waarin het wordt geplaatst.
Artikel 3
Dit besluit wordt aangehaald als: ‘Uitvoeringslijn Lokaal Eigendom’.
Uitvoeringslijn Lokaal Eigendom
Voorwoord
In Rotterdam werken we aan de energietransitie. Met windmolens en zonnepanelen wekken we duurzame energie op zodat we minder afhankelijk zijn van fossiele brandstoffen. De energietransitie biedt Rotterdammers ook kansen om hierin een rol te pakken. Met de Uitvoeringslijn Lokaal Eigendom stimuleren we Rotterdammers om actief mee te doen in wind- en zonne-energieprojecten in hun directe omgeving.
In het nationale Klimaatakkoord gaat het over het streven naar 50% lokaal eigendom van duurzame energie projecten. Dit streven is de rode draad in deze uitvoeringslijn. Het is onze ambitie dat Rotterdamse inwoners en ondernemers (mede-)eigenaar worden van wind- en zonprojecten, waardoor zij zeggenschap hebben in de projecten en meedelen in de opbrengsten. Hiermee heeft ook de omgeving profijt van de energie die wordt opgewekt.
De uitvoeringslijn geeft invulling aan deze ambities en is gericht op het boeken van voortgang in de energietransitie mét lokaal effect. Wind- en zonprojecten gaan niet alleen om energie-opwek en economische winst, maar ook om maatschappelijke meerwaarde. In Rotterdam bouwen we samen aan de energievoorziening van de toekomst.
Ook als gemeente hebben we hierin een rol. Die rol beschrijven we met de instrumenten die we inzetten om deze ambities waar te maken. Ontwikkelaars van projecten stimuleren we om de samenwerking te zoeken met de omgeving en lokale energiecoöperaties. Alle betrokken partijen hebben een rol in het vormgeven en tot uitvoering brengen van lokaal eigendom en/of andere participatieve regelingen bij een wind- of zonproject. Daarom is in de uitvoeringslijn ook aandacht voor de positie van de omgeving en van energiecoöperaties.
Lokaal eigendom in Rotterdam blijft maatwerk: het is een middel en geen doel op zich. Er zijn verschillende manieren om de doelen en principes die we met de uitvoeringslijn nastreven waar te maken. Daarom hebben we naast lokaal eigendom ook aandacht voor het inrichten van een gebiedsfonds en andere vormen van financiële participatie.
Het belangrijkste in de uitvoeringslijn is dat de omgeving (bewoners én ondernemers) en energiecoöperaties een belangrijke rol krijgen in de projecten. Met zeggenschap voor lokale partijen komen we niet alleen tot een betere verdeling van lusten en lasten, maar ook tot slimme lokale oplossingen voor de energietransitie. Daar ben ik van overtuigd!
Chantal Zeegers
Wethouder Klimaat, Bouwen en Wonen
1. Inleiding
1.1. Aanleiding
De energietransitie raakt ons allemaal. Daarom hecht de gemeente Rotterdam waarde aan de betrokkenheid van de Rotterdammers bij de energietransitie. Naast de gebruikelijke participatievormen bij projecten in de fysieke ruimte, is er bij (grootschalige) zonne- en windenergie projecten speciale aandacht voor financiële participatie en lokaal eigendom. We vinden het belangrijk dat bewoners, bedrijven en andere organisaties uit de omgeving kunnen meeprofiteren en zeggenschap krijgen in deze projecten, en dat er voor hen de ruimte is om hun verantwoordelijkheid te pakken.
Het concrete streven is om 50% van het eigendom van grootschalige zon- en windprojecten* lokaal te realiseren. Dit is ook vastgelegd in het nationale Klimaatakkoord en afgesproken in de Regionale Energie Strategie (RES) Rotterdam Den Haag 1.0. Lokaal eigendom betekent dat inwoners en ondernemers (mede-)eigenaar worden van energieprojecten, waardoor zij invloed hebben in de projecten en delen in de opbrengsten.
Met vaststellen van de uitvoeringslijn geeft de gemeente duidelijkheid over de uitgangspunten en randvoorwaarden rondom lokaal eigendom en financiële participatie bij wind- en zonprojecten in Rotterdam en welke verwachtingen hieruit voortkomen. We verwachten dat de doelen en principes uit de uitvoeringslijn worden toegepast bij de ontwikkeling van windturbines of zonneparken. Hoe de gemeente hierop stuurt, komt terug in deze uitvoeringslijn.
- *
Grootschalige zon- en windprojecten zijn projecten vanaf 15 kWp, in de regel zijn dit de nog te realiseren grondgebonden zonprojecten en windturbines in de gemeente Rotterdam.
1.2. Sleutelbegrippen
Het gesprek met de omgeving over ruimtelijke ontwikkelingen noemen we participatie. Bij wind- en zonprojecten zijn er twee hoofdcategorieën in deze participatie: procesparticipatie en financiële participatie. Procesparticipatie gaat om de brede betrokkenheid van de lokale gemeenschap bij de voorbereiding van een energieproject, bovenop de wettelijke inspraak bij onder andere vergunningverlening.
Dit proces valt buiten de reikwijdte van de uitvoeringslijn, maar er zijn veel raakvlakken. Uit het gesprek met de omgeving komen ook de afspraken en wensen over financiële participatie, zoals over lokaal eigen dom, financiële participatie-regelingen, het omgevingsfonds en eventuele omwonendenregelingen. Hiermee wordt onder andere gezorgd voor een goede verdeling tussen de lusten en de lasten van het project.
Energiecoöperatie
Een energiecoöperatie is een groep mensen die zich verenigen om aan de slag te gaan met duurzame en lokale energieopwekking. Deelnemers willen zelf een steentje bijdragen aan de energietransitie, en/of onafhankelijker worden op het gebied van energie. In een energie coöperatie beslissen de leden op een democratische manier: ieder lid heeft één stem, en iedereen die dat wil kan lid worden.
Financiële participatie
Bij financiële participatie investeren bewoners en bedrijven in een project en krijgen uit die investering voordelen c.q. rendementen uit de opbrengsten van het project. Dit kan door obligaties en/of winstdeling of andere rendementen, zoals goedkope groene stroom. Financiële participatie is breder dan lokaal eigendom.
Lokaal eigendom
Onder lokaal eigendom verstaan we dat inwoners en ondernemers uit de lokale omgeving collectief of gezamenlijk (gedeeltelijk) eigenaar zijn van een wind- of zonnepark, meestal in de vorm van een energie-, wijk- of dorpscoöperatie, en zo zeggenschap hebben over (de ontwikkeling van) het project, inclusief de opbrengsten, of een deel daarvan. Eigenaarschap houdt ook in dat een partij eventuele financiële risico’s loopt. De gemeente Rotterdam streeft naar 50% lokaal eigendom.
Omgevingsfonds
Een omgevingsfonds is een fonds dat gevuld wordt vanuit het project, waarbij de omgeving onafhankelijk van de exploitanten of de gemeente bepaalt waar het geld aan wordt besteed. De exploitanten vullen dit fonds met een van tevoren afgesproken (jaarlijkse) afdracht.
(Proces)Participatie
Voor de omschrijving van (proces)participatie sluiten we aan bij de definitie uit de Omgevingswet: Participatie houdt in dat burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en andere overheden in een vroegtijdig stadium bij de besluitvorming over visies, plannen, programma’s en projecten in fysieke leefomgeving worden betrokken, of dat deze partijen zelf initiatief nemen voor ontwikkelingen in de leefomgeving. Participatie is dus meer dan de formele momenten waarop burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties zienswijzen kunnen indienen. Het betreft juist het betrekken van partijen bij het besluitvormingsproces voordat de formele besluitvorming van start gaat
1.3. Relatie met Participatiebeleid Omgevingswet
Bij het ontwikkelen van een zonnepark of windturbine verstrijkt veel tijd tussen het aanwijzen van mogelijke locaties tot de daadwerkelijke bouw. Vanaf het begin van dit proces heeft de gemeente aandacht voor de omgeving en vindt het gesprek plaats tussen de belanghebbenden. Naarmate het project concreter wordt, komen lokaal eigendom en financiële participatie op de agenda. Deze uitvoeringslijn focust op dat gesprek. Deze uitvoeringslijn gaat niet over de vraag of en waar er een windturbine of zonnepark komt, maar gaat over het proces rondom financiële participatie en lokaal eigendom.
De uitvoeringslijn lokaal eigendom is niet het enige beleid dat geldt voor de realisatie van windturbines en zonneparken. Er loopt ook een ruimtelijk spoor volgens de Omgevingswet, met eigen participatiebeleid, bijbehorende inspraak en wettelijk vastgelegde participatiemomenten. De uitvoeringslijn is hierop een aanvulling, specifiek gericht op financiële participatie en lokaal eigendom.
Om invulling te geven aan participatie onder de Omgevingswet heeft de gemeente participatiebeleid opgesteld. Daarnaast heeft de gemeente een Leidraad Windenergie en een Leiddraad Zonne-energie.
1.4. Totstandkoming
De uitvoeringslijn Lokaal Eigendom is de uitwerking van het streven naar 50% lokaal eigendom bij zon- en windprojecten in de gemeente Rotterdam. Dit streven komt voort uit het klimaatakkoord. De gemeente onderschrijft dit in zowel de Regionale Energie Strategie als het coalitieakkoord Eén Stad 2022-2026. Door deze uitvoeringslijn vast te stellen, legt de gemeente het streven naar 50% lokaal eigendom vast in haar beleid.
De uitvoeringslijn is tot stand gekomen met de input van stakeholders. Zo is gesproken met lokale energiecoöperaties, commerciële ontwikkelaars en belangengroepen. Ook hebben de provincie Zuid-Holland en de Regionale Energiestrategie Rotterdam-Den Haag hun input kunnen leveren. Verder is er over het stuk contact geweest met een aantal wijk- en dorpsraden en bewonersgroepen. Dit alles heeft geleid tot deze uitvoeringslijn.
1.5. Voor wie is deze uitvoeringslijn?
Hoofdstuk 3 van de uitvoeringslijn beschrijft de partijen die een rol hebben in het werk maken van lokaal eigendom in wind- en zonprojecten: ontwikkelaars, energiecoöperaties, de omgeving van het wind- of zonproject en de gemeente. De uitvoeringslijn geeft richting aan de acties die van deze partijen worden verlangd. Met name voor de gemeente en ontwikkelaars c.q. energiecoöperaties biedt het stuk praktische handvaten om invulling te geven aan het Rotterdamse streven naar 50% lokaal eigendom bij de ontwikkeling van wind- en zonprojecten.
2. Uitgangspunten
2.1. 50% lokaal eigendom
De gemeente Rotterdam onderschrijft het landelijk streven naar 50% lokaal eigendom, het gaat dan om 50% lokaal eigendom op projectniveau. In deze uitvoeringslijn staan de doelen en leidende principes die in Rotterdam bij dat streven horen. Aangevuld met de instrumenten die we als gemeente inzetten, vormt dat het beleid waarmee we uitvoering geven aan dit streven. Hiermee onderstreept Rotterdam het belang en nut van lokaal eigendom in de energietransitie.
2.2. Rotterdamse doelen
De gemeente Rotterdam realiseert lokaal eigendom in (grootschalige) zonne- en windenergieprojecten met de volgende hoofddoelen:
- 1.
Lokaal zeggenschap over hoe de opwek van duurzame energie in de eigen omgeving vorm krijgt en over de baten daaruit.
-
Door als bewoners, bedrijven en organisaties uit de (directe) omgeving (mede)eigenaar te worden van een zonnepark of windturbine, wordt (democratisch) zeggenschap verkregen. Zij hebben het daarmee het recht om mee te beslissen over het project, bijvoorbeeld over het verdelen van de baten. Dit levert financieel voordeel op voor de omgeving en levert een positieve bijdrage aan de betrokkenheid van bewoners bij hun leefomgeving en hun invloed daarop.
- 2.
Lusten en lasten eerlijk verdelen onder betrokkenen.
-
Van ontwikkelende partijen tot aan de lokale omgeving waar de ‘lasten’ worden ervaren. De positieve aspecten uit grootschalige zonne- en windenergieprojecten (de ‘lusten’, zoals financiële opbrengsten) worden verdeeld onder de betrokken partijen. Op de eerste plaats in de lokale omgeving, daar waar de ‘lasten’ het meest worden ervaren. Dit gaat om een bijdrage aan een omgevingsfonds, om het lokaal delen in het rendement op de investering, én over betrokkenheid bij ontwikkelingen in de eigen leefomgeving.
- 3.
Voortgang boeken in de energietransitie om invulling te geven aan de gestelde klimaatdoelen.
-
Om de energietransitie te laten slagen, is het zaak dat de juiste kennis en ervaring bij duurzame lokale energieproductie wordt betrokken. Proces- en financiële participatie dragen daaraan bij door het draagvlak te vergroten en lokale kennis en kansen te benutten.
2.3. Leidende principes
Om de doelen die Rotterdam koppelt aan lokaal eigendom te realiseren, heeft de gemeente leidende principes opgesteld. De leidende principes geven aan wat we in Rotterdam verwachten van een duurzame, effectieve en inclusieve realisatie van energieprojecten. Met andere woorden, ‘zo werken we in Rotterdam aan wind- en zonprojecten’.
Dit zijn de Rotterdamse leidende principes:
- 1.
Baten komen eerst terecht in de lokale omgeving.
- 2.
Participatiemogelijkheden voor iedereen in de lokale omgeving.
- 3.
De duurzame relatie tussen alle partijen is de basis voor projectontwikkeling.
- 4.
Projecten betrekken de Rotterdammers bij de energietransitie.
Leidend principe 1
Baten komen eerst terecht in de lokale omgeving – want daar worden de lasten gevoeld.
Lokaal is in Rotterdam sterk afhankelijk van de omvang van het project en de omgeving. In Rotterdam komt een deel van de baten van een wind- of zonproject altijd terecht in de lokale omgeving. Die baten gaan bij voorkeur naar lokale projecten die bijdragen aan verduurzaming van de omgeving. Dit brengt de energietransitie verder en betrekt ook actief de omgeving daarbij. Dat baten lokaal terechtkomen, sluit niet uit dat ook bewoners van andere Rotterdamse wijken of regiogemeenten kunnen investeren in deze projecten. Financiële participatie kan naast lokaal, ook breder worden aangeboden. Zeggenschap en lusten blijven in eerste instantie lokaal. Lokaal eerst, maar Rotterdam ook!
Leidend principe 2
Participatiemogelijkheden voor iedereen in de lokale omgeving – ongeacht sociaaleconomische status.
Niet alleen meeprofiteren en meebepalen als je kan investeren, maar juist voor iedereen in de omgeving. Bijvoorbeeld door een combinatie van financiële participatiemogelijkheden en een omgevingsfonds. Participatie gaat niet alleen over geld, maar ook over zeggenschap in het project. Belangrijk is dat de bewoners, bedrijven en organisaties in de directe omgeving zeggenschap krijgen in het project dat in hun buurt gerealiseerd wordt. Dus: meebeslissen, invloed hebben en gehoord worden. Hiervoor wordt onder andere gekeken naar de bestaande sociale structuren in de buurt of wijk, bijvoorbeeld of er een lokale energiecoöperatie is.
De leidende principes 1 en 2 moeten er tijdens de looptijd van een project voor zorgen dat een deel van de opbrengsten afgedragen wordt aan de omgeving. En dat de besteding van dit geld wordt overgelaten aan lokale vertegenwoordigers en/of via andere wijkinitiatieven.
Hoe het zeggenschap over dit geld geregeld is, gebeurt in overleg tussen het project en de omgeving. Zo komen opbrengsten van een project met lokaal zeggenschap terecht in de omgeving.
Leidend principe 3
De duurzame relatie tussen alle partijen is de basis voor projectontwikkeling.
Zon- en windprojecten staan er in de regel voor lange tijd, ongeveer 20 tot 25 jaar. Met de voorbereidingstijd zijn de partijen voor bijna 30 jaar aan elkaar verbonden. Dit vraagt om een duurzame relatie.
Energieprojecten worden gerealiseerd door gezamenlijk in gesprek te gaan en te blijven. De betrokken partijen (bewoners, bedrijven en organisaties uit de directe omgeving, ontwikkelende partijen, energiecoöperaties en de gemeente) werken samen en deelnemers staan op gelijke voet, met ieder zijn verschillende belangen en wensen. De uitkomsten van gesprekken vormen de basis voor verdere stappen, afspraken en besluitvorming. De dialoog met betrokken partijen blijft daarom ook continu plaatsvinden, ongeacht de fase van het project. Ook nadat vergunningen zijn afgegeven of is gestart met de bouw van het project.
Een langdurige en duurzame relatie betekent ook dat snelle doorverkoop zoveel mogelijk wordt voorkomen en dat het maken van duurzame keuzes centraal staat. Partijen zien in elkaar een betrouwbare partner voor de toekomst en komen gemaakte afspraken na.
Leidend principe 4
Projecten betrekken de Rotterdammers bij de energietransitie.
Met deze uitvoeringslijn streven we ernaar dat zeggenschap van een wind- of zonproject voor 50% bij de omgeving ligt. Via lokaal eigenaarschap kan de financiële participatie ook breder dan de directe omgeving beschikbaar worden gesteld. Hiermee wordt financiële participatie naast lokaal ook op gemeentelijk of regionaal niveau mogelijk, zodat iedereen in Rotterdam de kans krijgt deel te nemen aan de energietransitie. Denk in het bijzonder aan projecten met een grote omvang. Hier gaat het dan met name om mogelijkheden voor Rotterdammers om financieel te participeren in wind- en zonneprojecten en niet over het eigenaarschap van een project. Dat blijft lokaal. Dit neemt niet weg dat de voordelen in eerste instantie moeten worden gerealiseerd op de locatie waar de nadelen worden ervaren (oftewel, zeggenschap en de baten blijven lokaal).
3. Rollen en verwachtingen
3.1. Samenwerken met verschillende partijen
Het realiseren van lokaal eigendom in een project is maatwerk. Elke partij, of het nu de gemeente, de ontwikkelaar, de omgeving of de energiecoöperatie is, heeft daarbij een rol.
De energiecoöperatie wordt hierbij specifiek genoemd vanwege haar rol als mogelijke vertegenwoordiger van lokale gemeenschappen en haar betrokkenheid bij duurzame energie-initiatieven. Inmiddels is in bijna iedere wijk of buurt in Rotterdam een energiecoöperatie actief.
Hoe het lokale eigendom er op projectniveau precies uitziet, is afhankelijk van de omgeving waarin het project komt en de afspraken die partijen hierover samen maken. Wat wel vaststaat, zijn de verwachtingen die deze partijen en de gemeente Rotterdam onderling van elkaar (mogen) hebben. Deze verwachtingen zijn gebaseerd op de doelen en leidende principes van de uitvoeringslijn.
3.2. De gemeente Rotterdam
3.2.1. Wat is de rol van de gemeente?
De gemeente neemt een actieve, aanjagende rol in de energietransitie. De gemeente is daarom op veel verschillende manieren betrokken bij de ontwikkeling van energieprojecten en bij het betrekken van de omgeving. Zo is de gemeente beleidsmatig verantwoordelijk voor de manier waarop met participatie en lokaal eigendom wordt omgegaan. Deze uitvoeringslijn hoort daarbij. Ook is de gemeente vaak het bevoegd gezag voor de omgevingsvergunning van een zon- of windproject. Bovendien kan de gemeente eigenaar zijn van de grond waarop zonneparken en windmolens gerealiseerd worden. Via tenders en eigen ontwikkelingsprojecten stuurt de gemeente dan op lokaal eigendom.
3.2.2. Wat verwachten wij van de gemeente?
De gemeente zet zich als volgt in voor de doelen en leidende principes uit deze uitvoeringslijn:
- •
Is de gemeente grondeigenaar of initiatiefnemer, dan zorgen we ervoor dat de openbare biedprocedure voor de gronduitgifte (tender) in lijn is met de doelstellingen en principes uit deze uitvoeringslijn en andere wetten en regels die daarop van toepassing zijn.
- •
De gemeente maakt afspraken met grondbezitters in het (semi-) publieke domein om de principes van de uitvoeringslijn toe te passen.
- •
Bij initiatieven van ontwikkelende partijen en inwoners vervult de gemeente een faciliterende rol om te komen tot lokaal eigendom/ financiële participatie; door waar nodig en gewenst het participatieproces te ondersteunen. Dit kan inhouden dat de gemeente adviseert, het initiatief neemt voor gesprekken of ruimtes beschikbaar stelt voor informatiesessies.
- •
Daarnaast heeft de gemeente een toetsende rol op het participatieproces van de aanvrager van de omgevingsvergunning voor een wind- of zonproject. Binnen dit participatieproces wordt ook invulling gegeven aan deze uitvoeringslijn. Voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning zal daarom getoetst worden of de aanvrager zich voldoende heeft ingespannen de principes uit de uitvoeringslijn uit te voeren. Uit die toetsing kan ook volgen dat de gemeente initiatiefnemers aanspreekt op handelen of nalaten, in het belang van de Rotterdammers.
- •
In een anterieure overeenkomst maken de gemeente en de aanvrager van een omgevingsvergunning afspraken over financiële participatie en lokaal eigendom, in lijn met deze uitvoeringslijn.
- •
De gemeente ondervangt geen financiële risico’s of tegenvallers voor projecten. En is ook niet verantwoordelijk voor de financiering van projecten. Dit sluit niet uit dat de gemeente ervoor kan kiezen om ondersteuning te bieden. Bijvoorbeeld door bij te dragen aan de (kennis)ontwikkeling over lokaal eigendom in buurten waar daar nog weinig of geen ervaring mee is.
3.3. De omgeving
3.3.1. Wat is de rol van de lokale omgeving?
De omgeving staat bij projecten centraal: daar waar een energieproject komt, is ook de impact het meest voelbaar. Bij de lusten- en lastenverdeling gaat het daarom in eerste instantie om de directe omgeving van een project.
Lokaal is in Rotterdam sterk afhankelijk van de omvang en de omgeving van het project. Het antwoord op de vraag ‘wat is lokaal?’ kan daarom per project verschillen. De directe omgeving van het project en de betrokken wijk- en dorpsraden of zelfs buurgemeenten worden geraadpleegd om antwoord te geven op deze vraag.
De omgeving heeft een belangrijke rol in projecten. Voor ontwikkelingen zoals wind en zon is draagvlak in de omgeving van belang. Daarnaast kan de omgeving projecten verbeteren door lokale kennis in te brengen. Dit vraagt wel een zekere mate van betrokkenheid en deelname aan het proces. Hierbij geldt vanzelfsprekend het besef dat niet iedereen uiteindelijk ‘voor’ een ontwikkeling moet zijn als voorwaarde om deze te realiseren.
Onder de lokale omgeving verstaan we zowel de bewoners als in de omgeving gevestigde bedrijven en maatschappelijke organisaties. De Rotterdamse wijk- en dorpsraden spelen een belangrijke rol in de vertegenwoordiging van de omgeving. Het is daarom van belang dat initiatiefnemers vroeg in het proces de verbinding zoeken met de wijk- en dorpsraden en met hen afspraken maken over hun rol in het project.
Een omgeving kan zich verenigen in een energiecoöperatie, of kan zich hierdoor ook (deels) laten vertegenwoordigen. De specifieke verwachtingen voor energiecoöperaties staan onder die paragraaf. Andersom kan een ontwikkelaar of gemeente de energiecoöperatie niet zien als “de omgeving”. Ze zijn een afvaardiging van de omgeving.
3.3.2. Wat verwachten wij van de lokale omgeving?
- •
De lokale omgeving neemt actief deel aan het gesprek en deelt de lokale inzichten. Deze zijn cruciaal voor een weloverwogen en op de lokale situatie afgestemd plan. Samenwerking is essentieel om de gehele lokale gemeenschap te bereiken. Wijk- en dorpsraden en organisaties die een belangrijke rol spelen in de gemeenschap, zoals scholengemeenschappen, verenigingen en corporaties, staan open voor gesprekken.
- •
Rotterdamse bewoners en ondernemers werken zij aan zij. In die samenwerking is oog voor de verschillende belangen die bewoners en ondernemers kunnen hebben. Lokaal gevestigde ondernemers kunnen bijdragen aan de financiering van energieprojecten en/of de opgewekte energie slim benutten voor hun verduurzamingsopgave, bijvoorbeeld in de vorm van een energyhub.
- •
Lokaal eigendom kan niet alleen door ondernemers worden ingevuld, voor lokaal eigendom zijn altijd ook omwonenden nodig, behalve wanneer er geen omwonenden zijn (bijvoorbeeld op een afgelegen bedrijventerrein).
3.4. De ontwikkelaar
3.4.1. Wat is de rol van de ontwikkelaar?
Ontwikkelende partijen hebben een grote rol in de realisatie van het wind- of zonnepark. Die rol gaat van het onderzoeken van de locatie, via de vergunningaanvraag tot de uiteindelijke bouw en de verkoop van de opgewekte energie. Wat betreft de omgeving en lokale belanghebbenden nemen ze het initiatief om te komen tot een duurzame relatie. Hierbij houden ze rekening met de doelen en principes uit deze uitvoeringslijn. Ook een energiecoöperatie kan de rol van ontwikkelaar op zich nemen.
3.4.2. Wat verwachten wij van de ontwikkelaar?
- •
De ontwikkelaar zet zich ervoor in om lokaal eigendom en financiële participatie in het project mogelijk te maken. Hiervoor neemt deze het initiatief om de omgeving en een eventuele lokale energiecoöperatie te betrekken. Hierin kunnen ontwikkelaar en de energiecoöperatie ook samen optrekken.
- •
De ontwikkelaar gaat een partnerschap aan met de omgeving gebaseerd op gelijkwaardigheid en heeft een lange termijn focus. In de samenwerking tussen de ontwikkelaar en de omgeving is ruimte voor lokaal zeggenschap. De wijze waarop dit gebeurt, geeft de ontwikkelaar samen met de omgeving vorm. Deze zeggenschap gaat onder andere over de invulling van lokaal eigendom en financiële participatie, maar kan ook gaan over andere afspraken zoals het beperken van overlast.
- •
Ontwikkelende partijen nemen verantwoordelijkheid en borgen voortgang en kwaliteit. Dit houdt in dat er duidelijke verantwoordelijkheden zijn en dat risico’s beheersbaar zijn.
- •
Ontwikkelende partijen richten zich op de uitvoering van projecten om de klimaatdoelstellingen gezamenlijk en tijdig te bereiken. Een project, inclusief de bijbehorende organisatie- en eigendomsstructuur, moet zowel juridisch als financieel haalbaar zijn.
- •
De ontwikkelende partij stelt een aanspreekpunt voor het project beschikbaar. Er is voor de omgeving en andere partijen dus altijd duidelijk bij wie ze moeten zijn als het gaat over het project.
- •
Een ontwikkelaar komt niet voor de snelle handel. En als er doorverkoop plaatsvindt, moet de opvolgende partij minimaal hetzelfde niveau van participatie bieden en zich aan de eerder gemaakte afspraken houden, inclusief plannen voor vervolgtrajecten in de wijk met de bewoners. Doorverkoop biedt ook kansen voor een lokale organisatie om zich (nog meer) in het project in te kopen.
3.5. De energiecoöperatie
3.5.1. Wat is de rol van de energiecoöperatie?
Energiecoöperaties kunnen fungeren als ontwikkelaars en dus dezelfde activiteiten en verwachtingen delen als een ontwikkelaar. Daarnaast geven ze invulling aan lokaal eigendom. Dankzij hun specifieke structuur en sociale betrokkenheid kunnen energiecoöperaties (via hun leden) de gemeenschap vertegenwoordigen. Zowel in de ontwikkeling van het project als in lokaal houden van de baten.
3.5.2. Wat verwachten wij van energiecoöperaties?
Aanvullend op de verwachtingen genoemd bij de rol van ontwikkelaar, wordt van energiecoöperaties het volgende verwacht:
- •
Energiecoöperaties streven ernaar één van de vertegenwoordigers van de lokale omgeving te zijn. Coöperaties werven zo veel mogelijk leden en proberen daarmee een afspiegeling van de lokale omgeving te zijn. Coöperaties zijn op de hoogte van de behoeften en wensen in omgeving. Daarnaast nemen ze een actieve rol in de communicatie met de omgeving.
- •
Energiecoöperaties delen de opbrengsten aantoonbaar op lokaal niveau en herinvesteren winsten in projecten op het gebied van energie, bredere duurzaamheid en/of klimaatadaptatie.
- •
Energiecoöperaties richten zich niet per se alleen op inwoners, maar zoeken ook actief naar samenwerking met lokale bedrijven en andere (maatschappelijke) organisaties.
- •
Energiecoöperaties in Rotterdam leren van elkaar. Energiecoöperaties werken samen, delen kennis, ervaring en kunde. Op deze manier voorkomen ze dat hetzelfde werk op verschillende locaties opnieuw moet worden gedaan. Daarom zoeken energiecoöperaties actief naar hulp en samenwerking met andere energiecoöperaties en de overkoepelende organisaties zoals Energie van Rotterdam (EvR), Energie Coöperatie Regio Rijnmond (ECRR) en Energie Samen.
- •
Ook energiecoöperaties werken volgens het principe “lokaal eerst, Rotterdam ook”. Waar voldoende ruimte is voor bredere financiële participatie (behoefte aan meer financiering) wordt deelname ook aangeboden aan inwoners van de regio.
- •
Energiecoöperaties zijn lid van Energie Samen (de koepel- en belangenorganisaties van energiecoöperaties). Door lid te zijn onderschrijven ze de coöperatieve principes.
4. Werken aan lokaal eigendom
De locaties waar grootschalige zonneparken en windmolens kunnen komen in de gemeente Rotterdam zijn vastgelegd in bestaande afspraken en beleid. De ontwikkeling van zo’n locatie doorloopt verschillende fases.
In iedere fase is aandacht voor de doelstellingen uit deze uitvoeringslijn. In de infographic laten we zien hoe gedurende het hele proces aandacht wordt besteed aan lokaal eigendom.
5. Instrumenten
5.1. Welke instrumenten heeft de gemeente?
De gemeente zorgt dat deze uitvoeringslijn wordt nageleefd en uitgevoerd. Hiervoor gebruiken we verschillende instrumenten. Welke instrumenten de gemeente heeft, hangt af van wie de grond is waarop het zonnepark of de windturbines ontwikkeld worden. Als de gemeente zelf grondeigenaar is sturen we via de openbare biedprocedure voor de gronduitgifte (tender). Zo niet, dan heeft de gemeente een faciliterende rol en sturen we via het publiekrechtelijke spoor.
5.2. Gemeente als grondeigenaar: sturen via de tender
Als de gemeente zelf grondeigenaar is, heeft zij concretere instrumenten om direct te sturen op de doelstellingen voor lokaal eigendom. Door in een tender voor een grondovereenkomst een gunningscriterium voor lokaal eigendom op te nemen, zorgt de gemeente ervoor dat aanbiedende partijen hun ‘bieding’ aansluiten op deze uitvoeringslijn. Het gunningscriterium over lokaal eigendom en financiële participatie is gebaseerd op deze uitvoeringslijn en wordt in aansluiting op het project vormgegeven. De gemeente vindt het belangrijk dat dit criterium een onderscheidend criterium is in de tender. Vervolgens moet de bieding worden vastgelegd in een overeenkomst tussen de gemeente en de winnende partij, zodat de gemeente de partij ook aan diens bieding kan houden. Ook in samenwerking met andere semipublieke grondeigenaren kan lokaal eigendom een plek krijgen in de tender. De gemeente zet zich hier actief voor in.
5.3. Faciliterende rol: sturen via het omgevingsrecht
Bij de wijziging van een omgevingsplan en/of de aanvraag van de omgevingsvergunning voor een groot zonnepark of windturbines, verwacht de gemeente dat de aanvragers zich hebben ingespannen om lokaal eigendom mogelijk te maken en de uitgangspunten uit deze uitvoeringslijn na te leven. Deze inspanningsverplichting betekent concreet dat de gemeente bij zo’n aanvraag beoordeelt of de aanvrager voldoende inspanning heeft geleverd om lokaal eigendom volgens deze uitvoeringslijn vorm te geven. Om hieraan te voldoen moeten aanvragers, dat kunnen ontwikkelaars of energie coöperaties zijn, een participatieplan of participatie-aanpak opstellen. Dit gebeurt bij voorkeur zo vroeg mogelijk in het proces, in samenspraak met de gemeente en de omgeving. Dit plan gaat over meer dan alleen lokaal eigendom en beschrijft de voorgenomen aanpak van de ontwikkelaar voor de inrichting van participatie. Dit participatieplan moet ook aansluiten op de uitgangspunten van deze uitvoeringslijn en daarmee aangeven via welke processtappen de ontwikkelaar wil komen tot een invulling van lokaal eigendom en financiële participatie.
Bij de aanvraag van de omgevingsvergunning moet de aanvrager een participatieverslag indienen. Dit verslag sluit aan bij het eerder opgestelde participatieplan of de participatie-aanpak. Het toont onder andere aan hoe de aanvrager zich heeft ingespannen om lokaal eigendom in het project mogelijk te maken en op welke wijze de uitgangspunten van de uitvoeringslijn een plek hebben gekregen in het project. Het laat zien tot welke resultaten deze aanpak heeft geleid en hoe hiermee wordt doorgegaan na de vergunningverlening: in de bouwfase en als het project stroom gaat opleveren. Voor meer informatie over de participatie-aanpak, het participatieverslag en het toetsingsproces, zie Participatiebeleid Omgevingswet van Rotterdam.
De gemeente heeft via het omgevingsrecht geen juridische mogelijkheid om 50% lokaal eigendom af te dwingen. Maar heeft wel de juridische mogelijkheid om de inspanningsverplichting te toetsen, dit moet blijken uit het participatieverslag. Zowel de Omgevingswet als de huidige Elektriciteitswet of toekomstige Energiewet voorzien niet in een mogelijkheid om 50% lokaal eigendom te eisen. Daarom is het in alle gevallen nodig om in de anterieure overeenkomst tussen de gemeente en de ontwikkelaar en/of energiecoöperaties meer concrete afspraken maken. Die afspraken gaan onder andere over de doorvertaling van deze uitvoeringslijn in het specifieke project.
6. De uitvoeringslijn in de praktijk
6.1. De uitvoeringslijn in de praktijk brengen
Met deze uitvoeringslijn wil de gemeente Rotterdam ervoor zorgen dat het opwekken van zonne- en windenergie op een eerlijke en inclusieve manier gebeurt. Centraal staat dat degenen die de lasten dragen, ook recht hebben op baten. We hebben het dan over de directe omgeving van een project. Dit betekent dat eigendom, vormen van zeggenschap, aandelen, obligaties of andere voordelen eerst worden aangeboden aan de directe omgeving. De gemeente vindt het belangrijk dat dit juist ook gericht is op degenen die het zich niet kunnen veroorloven om te investeren in een project. Dit kan bijvoorbeeld door te zorgen voor lage instapbedragen, zodat iedereen die dat wil, kan deelnemen.
Maar hoe dit allemaal precies wordt geregeld, kan verschillen per project. Dit hangt af van de wensen van de omgeving, de omvang van het project, de zichtbaarheid ervan en of het binnen of buiten bewoond gebied ligt. In lijn met de doelen en leidende principes verwacht de gemeente van ontwikkelaars in ieder project het volgende:
Opstellen van een plan om de omgeving te betrekken, mee te laten beslissen en invloed laten uitoefenen (participatieplan en -verslag)
Leidt tot: zeggenschap voor de omgeving, en zorgt voor een langdurige duurzame relatie tussen ontwikkelende partij en de omgeving.
Invulling geven aan een omgevingsfonds
Leidt tot: het meedelen in de baten door de directe omgeving en geeft de directe omgeving zeggenschap over wat er met die baten gebeurt.
Invulling geven aan de inspanningsverplichting om het project met 50% lokaal eigendom te realiseren
Leidt tot: zeggenschap in de directe omgeving over de bouw en exploitatie van het zonnepark of de windturbine(s) en daarmee ook tot meedelen in de baten van de exploitatie.
In dit hoofdstuk geeft de gemeente voor deze en andere onderwerpen aan hoe de uitwerking hiervan in de praktijk verder vorm kan krijgen.
6.2. Omgevingsfonds
We kiezen in Rotterdam voor het inzetten van een omgevingsfonds, naast het streven naar lokaal eigendom. Dit heeft als voordeel dat Rotterdammers in de directe omgeving van een project ook de financiële voordelen kunnen ervaren zonder eigenaar te worden van een project. Een omgevingsfonds geeft de omgeving zeggenschap over een deel van de opbrengsten en zorgt dat een deel van de opbrengsten lokaal terugvloeit.
Uitgangspunten voor een omgevingsfonds:
- •
De afbakening van de omgeving waarvoor het omgevingsfonds wordt ingericht is een uitkomst van het lokale proces en wordt per project gedefinieerd.
- •
Het omgevingsfonds is voor iedereen in de lokale omgeving bereikbaar. Dit geldt ook voor de besteding van de doelen. De regels die hiervoor worden opgesteld, moeten ervoor zorgen dat niemand - onbedoeld - wordt uitgesloten.
- •
De zeggenschap over het omgevingsfonds ligt in de omgeving, het bestuur bestaat uit lokale vertegenwoordigers. De ontwikkelende partijen zorgen voor de inrichting van het omgevingsfonds. Hiervoor kan bijvoorbeeld een stichting (met ANBI-status) worden opgericht. De gemeente heeft geen rol in het opzetten of het beheer van het omgevingsfonds.
- •
De beheerder van het omgevingsfonds zorgt ervoor dat de omgeving goed op de hoogte is van het fonds en weet wanneer en op welke wijze zij er gebruik van kunnen maken.
- •
Het omgevingsfonds moet ingericht zijn voordat de exploitatiefase begint, zodat het fonds in werking is als het project stroom gaat opwekken en geld oplevert. Is dat niet het geval, dan moet achteraf gecompenseerd worden.
- •
De gemeente ziet het liefst dat het geld uit het omgevingsfonds wordt gebruikt voor maatschappelijke en/of duurzame doelen. De bestedingsdoelen worden echter lokaal bepaald, hierover kan de omgeving meebeslissen.
- •
De bijdrage aan het omgevingsfonds is gebaseerd op de energieopwekking en onafhankelijk van de eigendomsverhouding. De bijdrage aan het omgevingsfonds wordt berekend over alle opgewekte stroom.
- •
Voor de bijdrage voor windenergie gaat de gemeente ervan uit dat altijd de minimaal de (actuele) gedragscode wordt gevolgd. In 2020 heeft de windsector via de gedragscode van de brancheorganisatie zichzelf een normbedrag van 0,40 tot 0,50 euro per opgewekte MWh opgelegd als indicatie voor een bijdrage aan een omgevingsfonds.
- •
De bijdrage voor zonne-energie is 0,50 euro per opgewekte MWh. Dit is de gangbare norm voor een omgevingsfonds bij een zonnepark.
- •
De bijdrage geldt voor de gehele exploitatieperiode van het project, zolang de windturbine of het zonnepark stroom opwekt.
De gemeente maakt met de ontwikkelaar in de anterieure overeenkomst afspraken over het instellen van een omgevingsfonds.
Er kunnen redenen zijn om zowel over de omvang als vormgeving van het omgevingsfonds andere afspraken te maken. Het omgevingsfonds is een manier om invulling te geven aan een gebiedsgebonden bijdrage, die bijdrage kan in overleg met de omgeving ook op een andere manier vorm krijgen. Het is belangrijk dat deze afspraken moeten worden beschouwd in de context van het totale project en de uitgangspunten uit deze uitvoeringslijn.
6.3. Wat is lokaal?
Zowel uit de Rotterdamse doelen als uit de leidende principes blijkt dat de gemeente het belangrijk vindt dat de directe omgeving een rol krijgt in grote energieprojecten, bij voorkeur in de vorm van lokaal eigenaarschap én in ieder geval via een omgevingsfonds. De vraag die dan rijst is: wat is lokaal?
Lokaal is in Rotterdam sterk afhankelijk van de omvang van het project en de omgeving. Het antwoord op de vraag ‘wat is lokaal?’ kan daarom per project verschillen. De directe omgeving van het project en de betrokken wijk- en dorpsraden of zelfs buurgemeenten worden geraadpleegd om antwoord te geven op deze vraag. Wat precies verstaan wordt onder de lokale omgeving dient in ieder geval een plek te krijgen in het participatieplan en participatieverslag.
De gemeente geeft hiervoor het volgende handvat mee, in overleg met de omgeving kan dit een andere invulling krijgen:
- •
Een straal van 10x de tiphoogte rondom de windturbine(s). Deze afstand wordt door de Raad van State bij windturbines gehanteerd als de grens waarbuiten geen sprake zal zijn van gevolgen van enige betekenis. Kortom: de inwoners, ondernemers en organisaties binnen deze straal vallen binnen de invloedssfeer van de windturbine(s) en zijn belanghebbenden.
- •
Voor zonneparken vertalen we dit door naar een straal van 2,5 kilometer rondom het project, gebaseerd op een inschatting van 10x de tiphoogte van een moderne windturbine.
Naast deze lokale omgeving krijgen ook andere Rotterdammers en regiogenoten de mogelijkheid om financieel te participeren in projecten, in lijn met ons leidende principe 4: projecten betrekken Rotterdammers bij de energietransitie. Dus het eigenaarschap van het project is lokaal, maar de lokale eigenaar kan financiële participatie aanbieden aan alle Rotterdammers. Hiermee zorgen we ervoor dat de mensen die naast het project wonen het zeggenschap en eigendom hebben, in plaats van mensen die tientallen kilometers verder wonen. Rotterdammers die verder weg wonen kunnen vervolgens wel via financiële participatie, zoals via het kopen van obligaties, meeprofiteren van de energietransitie. Dit is invulling geven aan lokaal zeggenschap en een eerlijke verdeling van lusten en lasten.
Projecten op de gemeentegrens: samenwerken met buurgemeenten
Bij de ontwikkeling van projecten binnen de Rotterdamse gemeentegrenzen moeten ontwikkelaars zich houden aan het beleid en de voorschriften van de gemeente Rotterdam. Het kan zo zijn dat de directe omgeving van een windturbine of zonnepark zich niet beperkt tot de gemeentegrenzen. Ook als dat het geval is moet de ontwikkelaar zich aan de uitvoeringslijn houden, wanneer het gaat om bewoners en ondernemers uit andere gemeenten. We vinden het dan wel belangrijk dat de ontwikkelaar, eventueel samen met de gemeente Rotterdam, met onze buurgemeente afstemt over de aanpak en de manier waarop inwoners, ondernemers en organisaties uit die gemeente worden betrokken.
6.4. Zeggenschap voor de omgeving
Met 50% eigendom van een project via een lokale energiecoöperatie en/of andere lokale partijen, ligt een deel van het zeggenschap over het project automatisch bij de betrokken omgeving. Als lokaal eigendom niet of maar beperkt haalbaar/wenselijk blijkt, zijn er andere maatregelen om de omgeving zeggenschap te geven. Om in ieder geval te verzekeren dat de omgeving zeggenschap heeft over een deel van de baten, vinden we in Rotterdam dat er in ieder geval altijd een omgevingsfonds met een lokaal bestuur moet zijn.
In Rotterdam streven we ernaar dat de helft van het zeggenschap over het project bij de lokale omgeving komt. Hier kan op verschillende manieren invulling aan worden gegeven:
- •
Trap 1: De lokale omgeving (altijd in ieder geval bewoners, zie ook paragraaf 2.4) wordt mede-eigenaar van het project en heeft zo medezeggenschap en controle over de projectentiteit, bijvoorbeeld via een lokale energiecoöperatie.
- •
Trap 2: Als het de lokale omgeving niet lukt: een regionale energiecoöperatie of een combinatie van energiecoöperaties wordt mede-eigenaar, waarbij duidelijke afspraken worden gemaakt over de invulling van lokaal zeggenschap, het betrekken van de directe omgeving en het lokaal laten landen van de baten.
- •
Trap 3: Het lukt niet om 50% lokaal eigendom te realiseren, of de lokale omwonenden geven aan hier geen interesse in te hebben. Dan worden met de omgeving afspraken gemaakt over de wijze waarop baten naar de omgeving terugvloeien. Bijvoorbeeld via een extra afdracht aan het omgevingsfonds of het aanbieden van andere omwonendenregelingen.
- •
Basis: Bij alle scenario’s en trappen wordt een omgevingsfonds ingericht. Zie paragraaf 5.2
6.4.1. Als 50% lokaal eigendom niet haalbaar is (trap 3)
50% Lokaal eigendom is niet altijd haalbaar of sluit niet aan bij de wensen van de omgeving. Daarvoor geldt altijd dat lokale wensen en de omgeving bepalend zijn voor de manier waarop invulling wordt gegeven aan dit streven en de doelen en leidende principes uit de uitvoeringslijn. In het participatieproces zijn die mogelijkheden idealiter opgehaald. Zo is het mogelijk dat een lager percentage lokaal eigendom voor de omgeving beter aansluit bij de lokale wensen. Of dat afgezien wordt van lokaal eigendom van het project en gekozen wordt voor een omgevingsfonds en financiële participatie via aandelen of obligaties. Als hierbij een duurzame relatie bestaat tussen omgeving en ontwikkelende partij is dat goed. Belangrijk is dat de wensen vanuit de omgeving en de leidende principes uit deze uitvoeringslijn geborgd zijn.
6.4.2. Zeggenschap via een energiecoöperatie
Door 50% lokaal eigendom op projectniveau te realiseren met een lokale energie coöperatie worden de doelstellingen voor lokaal eigendom ingevuld. Want: Iedereen in Rotterdam kan lid worden van een energie coöperatie. En met energiecoöperaties is het lokale zeggenschap geborgd op een manier waarbij iedereen die lid is van de energie coöperatie of financieel investeert, mag meebeslissen. Ongeacht of je veel of weinig hebt geïnvesteerd. Door 50% eigenaarschap via een lokale energie coöperatie heeft de omgeving ook zeggenschap over het project. Daarmee bepaalt de energie coöperatie samen met de andere ontwikkelende partij over het project, zoals wat met de winst gedaan wordt.
De gemeente Rotterdam gaat er daarbij vanuit dat Rotterdamse energie coöperaties zich hebben aangesloten bij Energie Samen en daarmee ook de coöperatieve principes onderschrijven. Het eerste principe willen we hier specifiek uitlichten, dat gaat over open en vrijwillig lidmaatschap. In Rotterdam vinden we het belangrijk dat coöperaties een afspiegeling zijn van de omgeving. Daarom willen we zien dat de bij projecten betrokken energiecoöperaties lokale leden hebben, en een laag instap model voor omwonenden zodat iedereen lid kan worden.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de vergadering van 3 september 2024.
De secretaris,
G.J.D. Wigmans
De burgemeester,
A. Aboutaleb
Dit gemeenteblad ligt ook ter inzage bij het Concern Informatiecentrum Rotterdam (CIC): 010-267 2514 of bir@rotterdam.nl
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl