Treasurystatuut gemeente Drimmelen 2024

Geldend van 11-09-2024 t/m heden

Intitulé

Treasurystatuut gemeente Drimmelen 2024

De raad van de gemeente Drimmelen,

Gelet op artikel 212 en 213 Gemeentewet en artikel 20 lid 2 van de Financiële verordening 2023 van de Gemeente Drimmelen;

Besluit

vast te stellen het Treasurystatuut gemeente Drimmelen 2024

Artikel 1. Begrippenkader

In dit statuut wordt verstaan onder:

Derivaten

Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen financiële producten, zoals leningen of obligaties zijn. Derivaten kunnen onder andere gebruikt worden om renterisico’s af te dekken.

Financiering

Het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen;

Intern liquiditeitsrisico

De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor geldstromen kunnen afwijken van de verwachtingen;

Kasbeheer

Ook wel liquiditeitenbeheer genoemd, kasbeheer is het op elkaar afstemmen van geldstromen.

Kasgeldlimiet

Een bedrag op basis van de Wet fido ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar;

Koersrisico

Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen;

Kredietrisico

De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit;

Liquiditeitenbeheer

De wijze waarop middelen worden aangetrokken en uitgezet voor een periode tot één jaar;

Liquiditeitenplanning

Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld naar aard en tijdseenheid;

Renterisico

Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële)resultaten van de gemeente door rentewijzigingen;

Renterisiconorm

Een bij de aanvang van enig jaar op basis van de Wet fido gefixeerd percentage van het totaal van de vaste schuld van de gemeente dat niet mag worden overschreden door het aantrekken van nieuwe leningen;

Rentevisie

Toekomstverwachting voor de renteontwikkeling;

Treasuryfunctie

De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, gemeentefinanciering, kasbeheer en debiteuren- en crediteurenbeheer.

Uitzetting

Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer;

Volatiliteit

In de financiële markten is de volatiliteit de mate van beweeglijkheid van de koers van een aandeel of een ander financieel product zoals een aandelenindex of valuta.

Zekerheden

Zakelijke zekerheidsrechten die door de gemeente, in het kader van een verzoek om een lening of borgstelling/garantstelling, van de aanvrager gevraagd kunnen worden om het risicoprofiel van de verzochte steun te verlagen, bijvoorbeeld hypotheek- en pandrechten.

Artikel 2 Doelstellingen Treasuryfunctie:

Met de treasuryfunctie wordt het volgende beoogd:

  • 1.

    het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities, zodat de benodigde financieringsbehoefte gedekt kan worden;

  • 2.

    beheersing van de financiële risico’s, zoals: renterisico, kredietrisico, koersrisico en intern liquiditeitsrisico;

  • 3.

    het minimaliseren van de in- en externe verwerkingskosten bij het beheren van geldstromen en de financiële posities en gericht beperken van de kosten voor aangetrokken geld;

  • 4.

    optimalisering van het rendement van de beschikbare liquiditeiten binnen de gegeven wettelijke kaders, respectievelijk de richtlijnen en limieten van dit statuut;

  • 5.

    het waarborgen van de taken en verantwoordelijkheden van de treasuryfunctie en zorg dragen voor het voldoen aan de lopende verplichtingen.

Artikel 3 Uitgangspunten risicobeheer

  • 1. bij een voorgenomen besluit tot het verstrekken van een lening, garantie uit hoofde van de publieke taak zal dit voorgenomen besluit aan de raad voorgelegd worden door het college, om de raad in staat te stellen zijn wensen en bedenkingen hierover schriftelijk kenbaar te maken, in overeenstemming met artikel 160 van de Gemeentewet;

  • 2. uitzettingen worden conform de SKB alleen uit hoofde van de publieke taak gedaan. Er vinden hierbij geen uitzettingen naar burgers plaats. Gelden kunnen worden aangehouden op een rekening-courant of een deposito. De keuze tussen het uitzetten op een rekening-courant of een deposito wordt bepaald op basis van de liquiditeitenplanning en de rentevisie;

  • 3. indien bij hoge uitzondering gekozen wordt voor het uitzetten van gelden bij een ander openbaar lichaam wordt dit eerst ter goedkeuring voorgelegd aan het college;

3.1Leningen- en garantiebeleid

  • 1.

    de gemeente hanteert een terughoudend beleid om uit hoofde van haar publieke taak leningen of garanties te verstrekken. Dit om het risico van de gemeente minimaal te houden, maar wel in het maatschappelijk belang ondersteuning te kunnen bieden;

  • 2.

    bij het verstrekken van een lening, wordt een lening aangetrokken bij een bank en 1 op 1 doorbelast, inclusief rente. Dit om het risico van kosten over de lening niet te leggen bij de gemeente;

  • 3.

    bij het verstrekken van leningen wordt rekening gehouden met een risico-opslag voor het dekken van kosten en afdekking van betalingsrisico’s en achterstanden;

  • 4.

    het college kan in een besluit tot borgstelling/garantstelling of het verstrekken van een lening/kapitaal, verplichtingen opleggen ter zake van zekerheden en informatie die worden gevraagd van de geldnemer;

  • 5.

    voor het beperken van het risico bij het verstrekken van leningen of garantstellingen, wordt bij de aanvraag gelet op de financiële positie van de aanvrager en de ontwikkeling daarvan, of de aanvrager in staat is gedurende de gehele looptijd van de lening/garantstelling de rente en aflossing te kunnen betalen. Dit wordt gerapporteerd aan het college, wanneer de aanvraag wordt voorgelegd.

3.2Renterisico

  • 1.

    een toelichting op het renterisico wordt gegeven in de financieringsparagraaf van de begroting;

  • 2.

    voor het reduceren van het renterisico, wordt in de financieringsparagraaf een rentevisie vastgelegd, die onderbouwing geeft op de keuze van financiering. De rentevisie wordt maandelijks of per kwartaal (afhankelijk van de volatiliteit van de markt) bijgehouden om een goede onderbouwing te kunnen geven op de gekozen financiering en een duidelijk beeld te schetsen in de financieringsparagraaf ;

  • 3.

    de renterisiconorm wordt op basis van de Wet Fido niet overschreden;

  • 4.

    de kasgeldlimiet wordt, op basis van de Wet Fido, niet langer dan 3 kwartalen overschreden.

3.3 Kredietrisico

  • 1.

    bij het verstrekken van een lening of garantie wordt door het college kritisch gekeken naar de kredietwaardigheid van de vragende partij, op basis van hun financiële positie, waarbij alle opvattingen gedeeld worden met de raad en de raad advies geeft op de bevindingen;

  • 2.

    bij het verstrekken van leningen uit hoofde van de publieke taak, worden zoveel mogelijk zekerheden of garanties geëist;

3.4 Koersrisico

  • 1.

    de koersrisico’s op uitzettingen uit hoofde van treasury worden beperkt, door uitsluitend de volgende producten te hanteren: rekening-courant, spaarrekening, daggeld en deposito’s bij banken;

  • 2.

    koersrisico’s bij beleggingen in aandelen worden op grond van de Wet Fido beperkt, omdat uitzettingen in de vorm van aandelen niet zijn toegestaan. Alleen deelnemingen in ondernemingen uit hoofde van de publieke taak zijn geoorloofd.

3.5 Interne liquiditeitsrisico

  • 1.

    de treasury activiteiten zijn gebaseerd op een korte termijn liquiditeitsplanning (looptijd tot één jaar) en een meerjarige liquiditeitsplanning (looptijd van minimaal 4 jaar);

  • 2.

    de korte termijn liquiditeitsplanning wordt maandelijks bijgehouden;

  • 3.

    de meerjaren liquiditeitsplanning wordt ieder kwartaal geactualiseerd.

3.6 Valutarisicobeheer

Valutarisico’s zijn uitgesloten door uitsluitend financiering te verstrekken, aan te gaan of borg- of garantstellingen af te geven in euro’s.

Artikel 4 Financiering

Bij financiering gelden de volgende uitgangspunten en richtlijnen:

  • 1.

    financieringsmiddelen worden uitsluitend aangetrokken voor de uitoefening van de publieke taak;

  • 2.

    financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne liquiditeiten te gebruiken ten einde renterisico’s en het renteresultaat te optimaliseren;

  • 3.

    financieringsmiddelen worden afgestemd op de bestaande financiële positie, de verwachte inkomsten en uitgaven, de voorliggende rentesituatie en rentevisie;

  • 4.

    bij het aantrekken van kortlopende financieringsmiddelen en de rapportage hierover wordt rekening gehouden met de korte termijn liquiditeitsplanning en de wettelijke kasgeldlimiet;

  • 5.

    bij het aantrekken van langlopende financieringsmiddelen wordt gebruik gemaakt van een meerjaren liquiditeitsplanning en er wordt voor gezorgd dat de renterisiconorm conform Wet fido niet wordt overschreden;

  • 6.

    het gebruik van derivaten zoals nader omschreven in de Ruddo is niet toegestaan;

  • 7.

    bij langlopende financieringen vraagt het college een offerte op bij de huisbankier, met een optie voor meerdere offertes bij alternatieve lening verstrekkers, alvorens er financieringen worden aangetrokken. Deze offerte dient het college mee in te stemmen, na akkoord;

  • 8.

    op grond van de wet schatkistbankieren kan de gemeente ook financieringsmiddelen aantrekken van andere decentrale overheden, alleen als er geen artikel 12 status is, waarbij de andere decentrale overheid hun financiële zelfstandigheid hebben ingeleverd.

4.1 Schatkistbankieren

  • 1.

    tijdelijke overtollige gelden worden, conform de SKB uitsluitend uitgezet bij de schatkist;

  • 2.

    in de SKB is vastgelegd tot welk drempelbedrag overtollige middelen buiten de schatkist mogen blijven.

4.2Saldo- en liquiditeitenbeheer

  • 1.

    het college streeft naar concentratie van de liquiditeiten binnen één rente- en saldo compensabel stelsel van bankrekeningen bij één bank, tegen de gunstigste condities;

  • 2.

    indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat, wordt er gekeken naar de mogelijkheid om kortlopende middelen aan te trekken, of als dit voordeliger is, langlopende middelen;

  • 3.

    toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn daggeld, kasgeldleningen en kredietlimiet op rekening-courant;

  • 4.

    kortlopende middelen worden afgesloten bij de huisbankier.

Artikel 5 Kasbeheer

Voor het Kasbeheer gelden de volgende specifieke uitgangspunten en richtlijnen:

  • 1.

    aan de hand van de liquiditeitsplanning worden de geldstromen op gemeenteniveau zoveel mogelijk op elkaar afgestemd. Daarmee wordt het liquiditeitsgebruik gemaximaliseerd.

    Hierbij wordt door het college op toegezien dat een toegewezen persoon erop toeziet dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen;

  • 2.

    indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat kan de treasurer, met in achtneming artikel 6.3, kortlopende middelen aantrekken, waarbij rekening gehouden wordt met de kasgeldlimiet;

  • 3.

    het betalingsverkeer wordt zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd bij de huisbankier;

  • 4.

    het college streeft naar concentratie van de liquiditeiten bij haar huisbankier;

  • 5.

    de huisbankier wordt hierbij gezien als een strategische partner, die moet voldoen aan de vereisten van de Ruddo , alsmede geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) ;

  • 6.

    de bancaire condities bij de huisbankier worden jaarlijks op marktconformiteit

    beoordeeld. Indien deze condities niet meer marktconform zijn en het partnerschap niet meer naar tevredenheid van de gemeente wordt ingevuld, zal een offerteronde ten aanzien van het huisbankierschap uitgevoerd worden binnen de wettelijke kaders en het geldende aanbestedingsbeleid van de gemeente Drimmelen;

  • 7.

    contante geldstromen alsmede spoedbetalingen worden zoveel mogelijk beperkt, om risico op fouten en onjuiste betalingen te voorkomen;

  • 8.

    het college streeft naar een uiterste betaaltermijn van 15 dagen en hanteert een uiterste betaaltermijn van 30 dagen bij onbetwiste facturen.

Artikel 6 Administratieve organisatie en interne controle

  • 1. taken en verantwoordelijkheden ten aanzien van de treasuryactiviteiten zijn op eenduidige wijze schriftelijk vastgelegd. Zie hiervoor bijlage 1 behorende bij dit Treasurystatuut;

  • 2. bevoegdheden zijn via mandaat schriftelijk vastgelegd. Zie hiervoor het Algemeen mandaat-, volmacht –en machtigingsbesluit 2023;

  • 3. bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd die wordt gekenmerkt door:

    • iedere aan te gane geldlening wordt door minimaal de manager middelen en de coördinator financiën geautoriseerd (het vier-ogen principe) en schriftelijk vastgelegd;

    • voor autorisatie van langlopende leningen wordt naast voorgaande autorisatie, ook door het college geautoriseerd en schriftelijk vastgelegd;

    • de uitvoering en vastlegging in de administratie geschiedt door afzonderlijke functionarissen;

    • bij de autorisatie voor het betaalbaar stellen van betalingen wordt gebruik gemaakt van het tweehandtekeningensysteem;

    • het vermijden van vormen van belangenverstrengeling;

  • 4. de accountant toetst, in het kader van zijn algemene controleopdracht ingevolge de verordening ex artikel 213 Gemeentewet, de opzet en werking van de administratieve- en interne controlemaatregelen.

Artikel 7 Informatievoorziening

  • 1. het college stelt jaarlijks een financieringsparagraaf op bij de begroting en jaarstukken. Hierin wordt ingegaan op de wijze waarop concreet invulling wordt en is gegeven aan het treasurybeleid.

  • 2. het opstellen en hanteren van operationele informatie is de verantwoordelijkheid van de treasurer. Onderstaande operationele informatiediensten worden door de treasurer opgesteld:

    • korte termijn liquiditeitsplanning;

    • meerjarige liquiditeitsplanning;

    • rentevisie;

    • inzicht in het risicoprofiel van de bestaande portefeuilles (opgenomen geld, uitgegeven geld en garanties) ;

    • bancaire afspraken;

    • kasgeldlimiet.

  • 3. de verantwoording over het uit te voeren treasurybeleid ligt bij de treasurer.

  • 4. de treasurer is verantwoordelijk voor de financieringsparagraaf van de begroting en jaarstukken, waarbij in de jaarrekening opgenomen wordt in hoeverre de beleidsvoornemens uit de financieringsparagraaf bij de begroting zijn uitgevoerd en wat de oorzaken van eventuele afwijkingen zijn.

Artikel 8 Slotbepalingen

  • 1. dit statuut treedt in werking per 1 januari 2024;

  • 2. met de inwerkingtreding van de in het eerste lid genoemde regeling wordt het treasurystatuut Drimmelen 2017 ingetrokken;

  • 3. deze regeling wordt aangehaald als: Treasurystatuut Drimmelen 2024.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Drimmelen op 27 juni 2024.

F.M.C. Ronde

griffier

B.H.G. Scholtze

voorzitter

Bijlage 1. Taken en verantwoordelijkheden van de treasuryfunctie

De verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie van de gemeente Drimmelen staan in onderstaande tabel gedefinieerd.

Functie

Verantwoordelijkheden

De gemeenteraad

  • 1.

    Het vaststellen van het treasurybeleid op hoofdlijnen via de financiële verordening ex art. 212 van de gemeentewet;

  • 2.

    Het vaststellen van de financieringsparagraaf als onderdeel van de programmabegroting en jaarstukken;

  • 3.

    Het zo gevraagd adviseren aan het college voor uitzettingen en garanties als bedoeld in artikel 3 van dit statuut.

Het college

  • 1.

    Het uitvoeren van het treasurybeleid (formele verantwoordelijkheid) ;

  • 2.

    Het rapporteren aan de gemeenteraad over de uitvoering van het treasurybeleid;

Financiële commissie

  • 1.

    Het uitbrengen van advies over beleidsvoorstellen en rapportages op het gebied van treasury aan de gemeenteraad.

Verbijzonderde interne controle

  • 1.

    Het in het kader van haar reguliere controletaak adviseren en controleren omtrent de feitelijke naleving van het treasurystatuut.

  • 2.

    Het hierover rapporteren aan de manager Middelen (proceseigenaar)

Concerncontroller

  • 1.

    Het adviseren op strategisch niveau op basis van de meerjarenbegroting over het te voeren treasurybeleid.

Manager Middelen/Coördinator Financiën

  • 1.

    1Het uitvoeren van de aan hem gemandateerde treasuryactiviteiten conform het treasurystatuut en de financieringsparagraaf;

  • 2.

    Het adviseren over door de treasurer voorgestelde transacties;

  • 3.

    Het controleren van de volledigheid en de betrouwbaarheid van de informatievoorziening over de treasuryfunctie door de treasurer en hierover rapporteren aan het college;

Financiële adviseurs

  • 1.

    Het adviseren van de afdelingen over de financiële gevolgen van hun activiteiten en projecten;

De treasurer

  • 1.

    Het uitvoeren van de activiteiten met betrekking tot de volgende deelfuncties: risicobeheer, ondernemingsfinanciering (gemeentelijke financiering, belegging (m.n.) schatkistbankieren en relatiebeheer) en kasbeheer. Deze activiteiten dienen conform het vastgestelde treasurystatuut en de financieringsparagraaf te worden uitgevoegd en geautoriseerd te zijn door de manager Middelen;

  • 2.

    Het voorbereiden van beleidsvoorstellen op treasurygebied inclusief de financieringsparagraaf voor begroting en jaarrekening;

  • 3.

    Het vervaardigen van de planning voor en het bewaken van de liquiditeitspositie op korte en lange termijn;

  • 4.

    Het aantrekken‐ en uitzetten van gelden in het kader van het saldo‐ en liquiditeitenbeheer;

  • 5.

    Het onderhouden van contacten met banken, geldmakelaars en overige financiële instellingen;

  • 6.

    Het afsluiten van financiële contracten voortvloeiend uit bovenstaande deelfuncties;

  • 7.

    Het schriftelijk vastleggen van de treasuryactiviteiten en doorgeven aan de administratie;

  • 8.

    Het adviseren over financieringsvraagstukken van activiteiten en projecten;

  • 9.

    Het formuleren van de rentevisie;

  • 10.

    Het aanleveren van tijdige, volledige en betrouwbare gegevens aan de gemeentelijke administratie.

  • 11.

    Het afleggen van verantwoording aan het college over de uitvoering van het treasurybeheer.

De afdelingshoofden

  • 1.

    Het zorgdragen voor een goede kwaliteit van de informatie, die hun afdeling aanlevert aan de treasurer omtrent toekomstige uitgaven en inkomsten.

Budgethouders

  • 1.

    Het goedkeuren van betalingen en ontvangsten, ten laste in welk geval ten gunste van de budgetten waarvan zij in de begroting als budgethouders zijn aangewezen.

De financiële administratie

  • 1.

    Het overboeken van saldi tussen bankrekeningen;

  • 2.

    Het afhandelen van het elektronisch betalingsverkeer;

  • 3.

    Het beheren van debiteuren en crediteuren;

  • 4.

    Het aanleveren van tijdige, volledige en betrouwbare informatie dat toepassing heeft op de liquiditeit, aan de treasurer.