Subsidieregeling Peuterwerk en Voorschoolse educatie (VE)

Geldend van 06-09-2024 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling Peuterwerk en Voorschoolse educatie (VE)

Het college van burgemeester en wethouders van gemeente De Fryske Marren;

gelet op de titel 4.2 Algemene wet bestuursrecht en de Algemene Subsidieverordening De Fryske Marren;

besluit vast te stellen de Subsidieregeling Peuterwerk en Voorschoolse educatie gemeente De Fryske Marren.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

  • Aanbieder:Een erkende, in het LRK geregistreerde kinderopvangorganisatie, niet zijnde een gastouder, die middels een inspectierapport van de GGD is goedgekeurd en die in gemeente De Fryske Marren peuterwerk en/of VVE aanbiedt;

  • ASV: Algemene Subsidieverordening De Fryske Marren;

  • College: College van Burgemeester en Wethouders van gemeente De Fryske Marren;

  • Doelgroeppeuter: Een peuter in de leeftijd van 2 jaar tot de start van de basisschool die staat ingeschreven in de Basisregistratie Personen van gemeente De Fryske Marren en die:

    • op indicatie van de JGZ in aanmerking komt voor een VE-peuterplaats of

    • kind is van statushouder of bewoner is van het AZC

  • Gemeente: Gemeente De Fryske Marren;

  • Gemeentelijke subsidie peuterwerk: De subsidie die het college verstrekt aan aanbieders voor het bieden van peuteropvang aan peuters van ouders die niet in aanmerking komen voor Kinderopvangtoeslag;

  • Kinderopvangtoeslag: Tegemoetkoming voor ouders in de kosten van kinderopvang, uitbetaald via de belastingdienst;

  • Koptarief: Subsidie die aan de aanbieder wordt toegekend als tegemoetkoming om het verschil tussen de kostprijs per uur en het maximum uurtarief adviestabel peuterwerk VNG te overbruggen;

  • Locatie: een kinderdagverblijf dat geregistreerd staat in het LRK

  • LRK: Landelijk Register Kinderopvang; het register waarin kinderopvanglocaties zijn opgenomen die voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen;

  • Maximum uurtarief: Maximum uurtarief dat het ministerie van SZW hanteert voor de kinderopvangtoeslag voor de hele dagopvang;

  • Ouder: De bloed- of aanverwant in opgaande lijn of pleegouder/verzorger van de (doelgroep)peuter;

  • Ouderbijdrage: De inkomensafhankelijke bijdrage die ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag betalen aan de aanbieder;

  • Ouderbijdragetabel: VNG adviestabel ouderbijdrage peuteropvang;

  • Peuter: Bij de gemeente ingeschreven kind in de leeftijd van 2 jaar tot de start van de basisschool;

  • Peuterplaats: Een plek op een opvanglocatie van twee dagdelen per week van maximaal 4 uur per dagdeel;

  • Peuterwerk: Kinderopvang voor kinderen vanaf de leeftijd van 2 jaar tot de start van het basisonderwijs met een aanbod van maximaal 4 uur per dagdeel, twee dagdelen per week gedurende maximaal 41 weken per jaar;

  • Subsidiejaar: Het jaar waarop de subsidie peuterwerk en VE betrekking heeft;

  • VE: Voorschoolse Educatie: educatie die aan doelgroeppeuters wordt aangeboden waarbij gewerkt wordt met een erkend VVE-programma;

  • VE-coach: Een HBO geschoolde medewerker die ingezet wordt ten behoeve van de verhoging van de kwaliteit van voorschoolse educatie;

  • VE-plaats: Een plek op een VE-locatie voor doelgroeppeuters van gemiddeld 16 uur per week;

  • VVE-programma: Een erkend voorschools programma dat is opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugd Instituut.

Artikel 2. Toepassingsbereik

Het bepaalde in deze subsidieregeling is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door burgemeester en wethouders voor de in artikel 6 bedoelde activiteiten.

Artikel 3. Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan aanbieders van peuterwerk en VE in gemeente De Fryske Marren.

Artikel 4. De grondslag voor de subsidie

  • 1. De grondslag voor de subsidie is het aantal (doelgroep)peuters dat gebruik maakt van de (VE)peuteropvang.

  • 2. De subsidietarieven en het subsidieplafond worden jaarlijks door het college vastgesteld;

  • 3. In afwijking van artikel 6 van de ASV, worden de subsidietarieven en het subsidieplafond jaarlijks geïndexeerd met de index die wordt gebruikt door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor het landelijk maximum uurtarief, tenzij er gegronde redenen voor het college zijn om hiervan af te wijken;

Artikel 5. Aanvullende weigeringsgronden

Overeenkomstig artikel 10, derde lid, aanhef en onder t, van de ASV is onderstaande aanvullende weigeringsgrond van toepassing:

  • a.

    het college kan subsidieverlening (deels) weigeren wanneer een evenwichtige spreiding van voorzieningen naar het oordeel van het college onvoldoende is gewaarborgd.

Hoofdstuk 2. Peuterwerk en VE

Artikel 6. Activiteiten

  • 1. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor peuterwerk en VE.

Artikel 7. Subsidie peuterwerk

De subsidie die het college verstrekt aan aanbieders bestaat per bezette peuterplaats uit:

  • a.

    Een gemeentelijke subsidie peuterwerk per uur voor geplaatste peuters van ouders die niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag;

  • b.

    Een koptarief per uur voor geplaatste peuters van ouders die in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag;

  • c.

    De subsidie wordt verstrekt voor 2 dagdelen per week, maximaal 4 uur per dagdeel, gedurende maximaal 41 weken.

Artikel 8. Subsidie Voorschoolse Educatie

De subsidie die het college verstrekt aan aanbieders bestaat per bezette VE-peuterplaats uit:

  • a.

    Een gemeentelijke subsidie voorschoolse educatie (VE) per uur voor geplaatste doelgroeppeuters van ouders die niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag voor twee dagdelen van 4 uur per week;

  • b.

    Een koptarief per uur voor geplaatste doelgroeppeuters van ouders die in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag voor twee dagdelen van 4 uur per week;

  • c.

    Een gemeentelijke subsidie peuterwerk per uur voor alle doelgroeppeuters in aanvulling op de subsidie onder d of e, voor twee dagdelen van 4 uur per week;

  • d.

    De subsidie wordt verstrekt voor maximaal 41 weken.

Artikel 9. Ouderbijdrage

  • a. Ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag betalen zowel voor peuterwerk als voor voorschoolse educatie voor maximaal twee dagdelen per week een ouderbijdrage aan de aanbieder.

  • b. De aanbieder hanteert voor de ouderbijdrage de ‘VNG-adviestabel ouderbijdragen peuteropvang’ van het betreffende jaar.

  • c. De aanbieder int zelf de ouderbijdrage en is verantwoordelijk voor het risico van niet-betalers.

Artikel 10. Verplichtingen

Om voor een subsidie zoals bedoeld in artikel 7 en artikel 8 in aanmerking te komen moet de aanbieder voldoen aan de volgende verplichtingen:

  • a.

    de aanbieder voldoet aan de geldende wet- en regelgeving en landelijke kwaliteitseisen voor peuterwerk en VE.

  • b.

    de aanbieder is geregistreerd in het Landelijk Register Kinderopvang en heeft een goedgekeurd inspectierapport van de GGD;

  • c.

    de aanbieder werkt met een erkend VVE-programma;

  • d.

    de aanbieder levert per kwartaal en per locatie een overzicht aan bij de gemeente van het aantal peuters en het aantal uren dat deze zijn geplaatst.

  • e.

    de aanbieder zorgt voor een warme overdracht van de doelgroep peuter naar de basisschool;

  • f.

    de aanbieder neemt actief deel aan de VVE-werkgroep en de VE-werkgroep van de gemeente;

  • g.

    de aanbieder houdt een strikte financiële scheiding in zijn administratie, waarbij duidelijk onderscheid is tussen de door de gemeente gesubsidieerde activiteiten en anderszins uitgevoerde activiteiten door de aanbieder.

Artikel 11. It gebrúk fan de Fryske taal

De gemeente fynt it wichtich dat Frysktalige bern yn de memmetaal oansprutsen wurde en kommunisearje kinne. Konform de provinsjale richtlijn moat mei yngang fan 2026 de oanbieder foldwaan oan de folgjende ferplichtings:

  • a.

    it gebrúk fan de Fryske taal is opnaam yn it pedagogysk belied fan de oanbieder foar de lokaasjes yn gemeente De Fryske Marren. Hjiryn leit de oanbieder fêst hoe’t der omgongen wurdt mei it aktive en passive gebrúk fan de Fryske taal.

  • b.

    de ynfulling is fleksibel en kin ferskille per lokaasje.

  • c.

    2025 jildt as oergangsjier. Yn harren ferantwurding oer 2025 moatte de oanbieders al wol oantoane hoe’t hja mei it gebrúk fan de Fryske taal omgeane.

Het gebruik van de Friese taal

De gemeente vindt het belangrijk dat Friestalige kinderen in hun moedertaal worden aangesproken en kunnen communiceren. Conform de provinciale richtlijn moet met ingang van 2026 de aanbieder voldoen aan de volgende verplichtingen:

  • a.

    Het gebruik van de Friese taal is opgenomen in het pedagogische beleid van de aanbieder voor de locaties in gemeente De Fryske Marren. Hierin legt de aanbieder vast hoe er wordt omgegaan met het actieve en passieve gebruik van de Friese taal.

  • b.

    De invulling is flexibel en kan per locatie verschillen.

  • c.

    2025 geldt als overgangsjaar. In hun verantwoording over 2025 moeten de aanbieders al wel aantonen hoe zij omgaan met het gebruik van de Friese taal.

Artikel 12. Aanvraag

In aanvulling op artikel 7, eerste, tweede en derde lid, van de Algemene Subsidieverordening De Fryske Marren, bevat een aanvraag voor subsidie:

  • a.

    Het verwachte aantal peuter- en VE-plaatsen en urenoverzicht per locatie;

  • b.

    Het verwachte aantal plaatsen per locatie dat in aanmerking komt voor kopsubsidie.

Artikel 13. Verantwoording

  • a. In afwijking van artikel 14, eerste lid, van de ASV, dient een aanbieder die subsidie ontvangt tot en met € 10.000 uiterlijk 13 weken nadat de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht, een aanvraag tot vaststelling in.

  • b. Een aanvraag tot vaststelling, zoals bedoeld in artikel 16, eerste lid van de ASV, omvat een inhoudelijk en financieel verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht.

  • c. Een aanvraag tot vaststelling bevat, in aanvulling op artikel 15, tweede lid en artikel 16, tweede lid, letter a, van de ASV, een overzicht van de daadwerkelijk bezette uren peuterwerk en VE.

  • d. In het geval er minder peuters gebruik hebben gemaakt van peuteropvang dan wel VE wordt het subsidiebedrag naar rato lager vastgesteld.

  • e. Vanaf verantwoordingsjaar 2026 legt de aanbieder verantwoording af over de invulling van artikel 11, het gebruik van de Friese taal. Over 2025, het overgangsjaar, moet de aanbieder aantonen hoe er wordt omgegaan met het gebruik van de Friese taal en hoe er wordt toegewerkt naar een volledige invulling van artikel 11.

Hoofdstuk 3. VE-coach

Artikel 14. Activiteiten

Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt aan de houder van een kindercentrum waar voorschoolse educatie wordt aangeboden, voor de inzet van een VE-coach ten behoeve van de verhoging van de kwaliteit van de voorschoolse educatie in de gemeente De Fryske Marren.

Artikel 15. Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan de aanbieders die VE aanbieden in gemeente De Fryske Marren.

Artikel 16. Verplichtingen

Om voor een subsidie zoals bedoeld in artikel 15 in aanmerking te komen, moet de aanbieder voldoen aan de volgende verplichtingen:

  • a.

    De inzet van de VE-coach is vastgelegd in het pedagogisch beleidsplan:

    • hierin legt de aanbieder vast hoe de VE-coach wordt ingezet voor de verhoging van de kwaliteit van de VE.

    • de invulling is flexibel en kan per locatie verschillend zijn.

  • b.

    De VE-coach dient ingezet te worden ten behoeve van de implementatie en verdere doorontwikkeling van de resultaat-afspraken.

  • c.

    De VE-coach neemt actief deel aan de overleggen met de VE-coaches in gemeente De Fryske Marren.

Artikel 17. Hoogte subsidie

  • 1. De hoogte van de subsidie wordt bepaald aan de hand van het aantal doelgroeppeuters tussen de tweeënhalf en vier jaar bij de aanbieder op 1 januari van het betreffende subsidiejaar.

  • 2. Voor elke bezette peuterplaats VE wordt een door het college vastgestelde forfaitaire bijdrage peuterplaats VE verleend voor de wettelijk verplichte inzet van een VE-coach.

  • 3. Bij het bepalen van de hoogte van de forfaitaire bijdrage hanteert het college een uurtarief. Per doelgroeppeuter, zoals bedoeld in lid a. wordt voor 12 uur inzet VE-coach per jaar subsidie verleend. Deze 12 uur bestaat uit 10 directe (wettelijk verplichte) en 2 extra indirecte (niet-wettelijk verplichte) uren.

Artikel 18. Aanvraag

  • 1. In aanvulling op artikel 7, eerste, tweede en derde lid, van de ASV, bevat een aanvraag voor subsidie een overzicht van het aantal doelgroep peuters per locatie.

  • 2. De aanvraag voor subsidie op grond van dit hoofdstuk maakt deel uit van de complete jaarlijkse subsidieaanvraag en wordt tegelijkertijd ingediend.

  • 3. Per aanbieder kan op grond van dit hoofdstuk jaarlijks eenmalig een aanvraag worden ingediend.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 19. Aanvraagtermijn

  • a. In afwijking van artikel 8, eerste lid, van de ASV, is het voor aanbieders die nog nooit subsidie, zoals bedoeld in hoofdstuk 2 en 3 van de gemeente hebben ontvangen, mogelijk om in de loop van het kalenderjaar een subsidie, zoals bedoeld in hoofdstuk 2 en 3 aan te vragen.

  • b. Een aanbieder die VE aanbiedt aan peuters van statushouders en/of peuters welke in een azc verblijven kan, in afwijking van artikel 8, eerste lid, van de ASV, gedurende het gehele kalenderjaar daartoe een subsidieaanvraag indienen.

  • c. In afwijking van het eerste lid en in afwijking van artikel 8, eerste lid, van de ASV kunnen aanbieders tot en met 31 december van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar een subsidie, zoals bedoeld in hoofdstuk 2 aanvragen, mits deze aanvraag betrekking heeft op het subsidiejaar.

Artikel 20. Verdeling subsidieplafond

  • a.

    Na de uiterste aanvraagdatum worden de aanvragen beoordeeld. Als op basis van deze aanvragen het subsidieplafond wordt overschreden, wordt het beschikbare subsidiebedrag door het college verdeeld. Hierbij spelen de volgende overwegingen een rol:

    • De realisatie van het voorgaande jaar;

    • De onderbouwing door de aanbieder voor een hogere aanvraag;

    • De evenwichtige spreiding van peuterwerk en VE over de gemeente.

Artikel 21. Hardheidsclausule

Het college van burgemeester en wethouders van gemeente De Fryske Marren kan van bepalingen in deze regeling afwijken, als:

  • a.

    daaraan vasthouden voor een subsidieaanvrager of – ontvanger gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn tot de daarmee te dienen belangen;

  • b.

    daaraan vasthouden niet in het belang is van het betreffende kind.

Artikel 22. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze subsidieregeling treedt in werking op de datum na bekendmaking.

  • 2. Deze subsidieregeling is van toepassing op aanvragen voor subsidie die betrekking hebben vanaf het subsidiejaar 2025 en verder.

  • 3. De subsidieregeling Peuterwerk en Voorschoolse educatie (VVE) 2023 wordt ingetrokken, met dien verstande dat subsidieregeling van 2023 van toepassing blijft op aanvragen voor subsidies die zijn ingediend voor de datum van inwerkingtreding van de deze regeling en die betrekking hebben op begrotingsjaar 2024.

  • 4. Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Peuterwerk en Voorschoolse educatie gemeente De Fryske Marren.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van De Fryske Marren op 25 juli 2024.

secretaris burgemeester

D. Cazemier F. Veenstra