Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR724139
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR724139/1
Beleidsregels horende bij de Bomenverordening 2024
Geldend van 04-09-2024 t/m heden
Intitulé
Beleidsregels horende bij de Bomenverordening 2024Het college:
stelt de ‘aangescherpte beleidsregels bomen 2024’ vast, met als belangrijkste veranderpunten:
- •
Meer duiding van het begrip zwaarwegend maatschappelijk belang;
- •
Veranderingen n.a.v. de aanscherping van de Boomwaarde Zoneringskaart 2024;
- •
Bij de beoordeling van de bijdrage van houtopstanden aan klimaat of ecologie wordt één uitspraak gedaan over alle houtopstanden samen (= onderdeel van de uitwerking van het zwaarwegend maatschappelijk belang).
A. INHOUDELIJKE UITLEG BOMENVERORDENING
De Bomenverordening Tilburg 2024 (BV 2024) biedt het particuliere en het gemeentelijke bomenbestand bescherming met een velverbod en de daarbij horende toestemmingstelsels.
Bescherming houtopstanden buiten de bebouwde kom
Naast de Bomenverordening 2024 kunnen de regels volgens de Omgevingswet (rijksregels) over vellen van houtopstanden gelden. Deze zijn van kracht in de zogenaamde buiten-zone (artikel 1 onder h Bomenverordening). Daar waar het in deze zone gaat over kleinere hoeveelheden houtopstanden kan op haar beurt ook een gemeentelijk velverbod op grond van de Bomenverordening 2024 gelden. Ook hebben buiten de bebouwde kom nog enkele lijnen en plekken een ecowaarde gekregen. In deze gebieden is zowel de Bomenverordening als de meld- en herplantplicht horende bij de rijksregels van kracht.
De gemeenteraad stelt de bebouwingscontour houtkap volgens de Omgevingswet vast1. Deze grens is te vinden op de boomwaarde zoneringskaart. Voor bepaalde groepen houtopstanden die buiten deze bebouwingscontour staan, geldt op grond van de Rijksregels over vellen een verplichting; bij velling in groepen houtopstanden met een grootte van meer dan 10 are of bij velling in een rij van meer dan 20 bomen, geldt een meld- en herplant-plicht bij het bevoegd gezag. Dit kan bijvoorbeeld de provincie Noord-Brabant of het ministerie LNV zijn. Zij kunnen een velverbod opleggen. Als er geveld gaat worden, dan is er op grond van de Rijksregels de eis, dat er ook weer een gelijk aantal houtopstanden terug wordt geplant. Bos dat wordt gekapt, moet worden herplant. Veel Tilburgse bossen maar ook andere terreinen met veel bomen vallen onder de rijksregels over vellen. Voor bossen en andere terreinen met veel bomen die binnen de bebouwingscontour vallen, zijn de Rijksregels niet van kracht, maar de Bomenverordening 2024. Meer info over de rijksregels: Rijksregels vellen houtopstand_Informatiepunt Leefomgeving.
Voorbeeld vellen bij kleine oppervlakte en zonder rijbeplanting
Iemand wil een boom vellen die op een oppervlakte van 0,5 m2 staat. De boom maakt deel uit van een houtopstand van 9 are en er is geen sprake van rijbeplanting. De rijksregels gelden niet voor het vellen van de boom. De boom maakt namelijk deel uit van een houtopstand die kleiner is dan 10 are.
Stel dat de boom deel uitmaakt van een houtopstand van 11 are. Dan gelden de rijksregels wel voor het vellen van de boom. De boom maakt namelijk deel uit van een houtopstand die niet kleiner is dan 10 are.
Voorbeeld vellen bij rijbeplanting
Iemand wil een boom vellen. De boom maakt deel uit van een houtopstand van 20 bomen in rijbeplanting. De rijksregels gelden niet voor het vellen van de boom. De boom maakt namelijk deel uit van een houtopstand in rijbeplanting van niet meer dan 20 bomen.
Stel dat de boom deel uitmaakt van een houtopstand in rijbeplanting van 21 bomen. Dan gelden de rijksregels wel voor het vellen van de boom. De boom maakt namelijk deel uit van een houtopstand die uit meer dan 20 bomen in rijbeplanting bestaat.
Bescherming houtopstanden door het Omgevingsplan
Daarbij is in de nabije toekomst nog andere bescherming mogelijk2. Voor het verankeren van de gemeentelijke houtopstanden die staan in een zone met klimaat- of ecowaarde of voor monumentale bomen is het belangrijk om deze op te nemen in het Omgevingsplan. Door de gronden waar deze bijzondere houtopstanden staan op te nemen in het Omgevingsplan, worden deze beter beschermd. Door in bepaalde gevallen een verbod tot uitvoer van werkzaamheden in het Omgevingsplan op te nemen, kan in deze plannen een omgevingsvergunningsstelsel voor uitvoer van werkzaamheden (voorheen aanlegvergunning voor vellen houtopstanden) worden verbonden (omgevingsplanactiviteit als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet in combinatie met artikel 22.8 van de Omgevingswet). Daarnaast wordt ook een algemene bepaling opgenomen in de algemene bouwregels die ziet op het bouwen in de nabijheid van houtopstanden.
Begripsomschrijvingen in de Bomenverordening
De definities van artikel 1 van de Bomenverordening 2024 (BV 2024) zijn van overeenkomstige toepassing op deze inhoudelijke uitleg op de Bomenverordening en beleidsregels 2024. Een boom heeft in de Bomenverordening- met betrekking tot het velverbod - een minimale stamomtrek van 40 cm gemeten op 1,3 m hoogte. Houtopstanden zijn in de Bomenverordening echter meer dan alleen bomen. Houtopstanden genoemd in de Bomenverordening zijn ook o.a. hakhout, lintbegroeiing, houtwallen/singels, bosplantsoen en hagen. Ook herplante houtachtigen kunnen onder de term ‘houtopstand’ vallen. Kijk voor alle definities in de Bomenverordening 2024, artikel 1 lid p.
Door deze omschrijvingen vallen alle beschermwaardige soorten houtopstanden onder het velverbod al naar gelang hun stamomtrek of oppervlak, lengte, breedte of hoogte. Als er wordt gesproken over een ontheffing of vergunning, dan gaat het in de meeste gevallen over toestemming in de vorm van een omgevingsvergunning voor velling van een houtopstand.
Boomwaarde zoneringskaart en de Bomenverordening
De BWZ-kaart (artikel 2 BV) geeft de waarde van de zone in verband met boombescherming aan. Zodoende is dan duidelijk met welk velverbod van de Bomenverordening men te maken heeft. Uitgangspunt is bij het te voeren beheer, het opstellen van stedenbouwkundige plannen en de keuze van het maatregelenpakket duurzame instandhouding van het groen na te streven.
Op de BWZ-kaart staan in de vorm van zones, alle structuren en plekken weergegeven die van belang zijn voor de bomenstructuur. Het wil echter niet zeggen dat in al de structuren ook bomen aanwezig zijn. De BWZ-kaart wordt - als aanwijzend kader - alleen gebruikt in situaties waarin al bomen aanwezig zijn. De BWZ-kaart wordt niet gebruikt als basis om nieuwe bomenstructuren/lanen aan te wijzen. Dit kan alleen maar worden bepaald in relatie tot al het groen. De BWZ-kaart kent vier waarden/zones, namelijk:
- a.
klimaatwaarde
- b.
ecowaarde
- c.
basiswaarde
- d.
buiten-zone
Iedere waarde kent specifieke regels voor het vellen van houtopstanden, vrijstelling of de noodzaak tot omgevingsvergunning voor velling. In de buiten-zone geldt ook een velverbod. Hier gelden vaak de rijksregels voor vellen uit het Omgevingsplan. Soms geldt ook de Bomenverordening 2024.
Elke drie jaar wordt bekeken of de BWZ-kaart moet worden geactualiseerd.
Kaart Monumentale Bomen Tilburg en de Bomenverordening
De Bomenverordening kent een door het college aangewezen bomenlijst (artikel 2 BV); de Kaart Monumentale Bomen Tilburg (KMBT). Een monumentale boom is vaak een tastbare getuige van de geschiedenis; een sieraad voor het landschap en zeer bepalend voor de sfeer van de locaties. Monumentale bomen zijn de moeite waard om te behouden. Het kost immers jaren voor een boom zijn volle wasdom bereikt. De bomen blijven vitaal (en daarmee monumentaal) door ze zorgvuldig te onderhouden en de groeiomstandigheden te optimaliseren. Ook leveren met name oudere bomen (veelal monumentaal) een grote bijdrage aan de levensgemeenschap van diverse soorten planten en dieren die van elkaar afhankelijk zijn (biodiversiteit). De ecologische waarde van bomen is zodoende van belang voor andere levende organismen. Behalve voor insecten kunnen bomen ook van levensbelang zijn voor bepaalde vogelsoorten, zoogdieren, korstmossen, mossen etc.
De KMBT wordt iedere drie jaar herzien. Om te beoordelen of een boom in aanmerking komt voor de monumentale status zijn er door het college van Burgemeester en wethouders beoordelingscriteria opgesteld (Kaart Monumentale Bomen Tilburg).
Twee soorten velverboden
De Bomenverordening bevat een zwaar velverbod (artikel 3) en een lichter velverbod (artikel 5). Onder het zware velverbod vallen bomen van de Kaart Monumentale Bomen Tilburg (KMBT) en houtopstanden die staan in de klimaat- en ecowaarde. Het lichtere velverbod geldt voor houtopstanden in basiswaarde, buiten-zone en voor herplant. Belangrijke aanwijzingsbesluiten bij beide velverboden zijn de KMBT en de Boomwaarde zoneringskaart (BWZ-kaart).
Zwaar velverbod: KMBT, klimaat- en ecowaarde
Het zware velverbod geldt voor KMBT, klimaat- en ecowaarde (artikel 3 BV). Toestemming voor het vellen van een houtopstand komt in de vorm van ontheffing bij omgevingsvergunning voor vellen.
Velverbod KMBT:
Voor monumentale bomen geldt een zwaar velverbod. Zij mogen slechts geveld worden met een ontheffing in de vorm van een omgevingsvergunning voor velling. Een omgevingsvergunning voor het vellen kan bij uitzondering worden verleend als een zwaarwegend maatschappelijk belang zwaarder weegt dan duurzaam behoud van de houtopstand. Ontheffing kan verder worden verleend (artikel 4 lid 4 BV) als een boomdeskundige heeft vastgesteld dat:
- a.
de verwachte levensduur van de houtopstand minder is dan 5 jaar of;
- b.
instandhouding niet langer verantwoord is ter voorkoming van letsel of schade of;
- c.
sprake is van noodzakelijke maatregelen tot behoud van de houtopstand.
Ook kan een ontheffing worden verleend als er sprake is van onrechtmatige hinder dat zwaarder weegt dan het behoud van de houtopstand of als er de reden voor velling een vordering tot verwijdering van de houtopstand is in het kader van artikel 5.42 Burgerlijk Wetboek. Dit artikel gaat over beplanting nabij de grenslijn. In deze Bomenverordening gaat artikel 13 hierover.
Velverbod klimaat- en ecowaarde:
Voor houtopstanden in een klimaat- en ecowaarde geldt een velverbod voor houtopstanden. Als het over een boom gaat geldt een minimale stamomtrek van 40 cm gemeten op 1,30 m hoogte boven het maaiveld. Een omgevingsvergunning voor het vellen kan – net zoals bij monumentale bomen - worden verleend als een zwaarwegend maatschappelijk belang zwaarder weegt dan duurzaam behoud van de houtopstand. Verder geldt dat de ontheffing kan worden verleend (artikel 4 lid 3 en 4 BV) als een boomdeskundige heeft vastgesteld dat:
- a.
de verwachte levensduur van de houtopstand minder is dan 5 jaar of;
- b.
instandhouding niet langer verantwoord is ter voorkoming van letsel of schade of;
- c.
sprake is van noodzakelijke maatregelen tot behoud van de houtopstand.
Ook kan een ontheffing worden verleend als er sprake is van onrechtmatige hinder dat zwaarder weegt dan het behoud van de houtopstand of als er de reden voor velling een vordering tot verwijdering van de houtopstand is in het kader van artikel 5.42 Burgerlijk Wetboek. Dit artikel gaat over beplanting nabij de grenslijn. In deze Bomenverordening gaat artikel 13 hierover. Zie ook Beoordelingscriteria voor ontheffing (artikel 4 BV)
Anders dan bij monumentale bomen, kan bij houtstanden die in een klimaat- en ecowaarde staan ook dunning een reden zijn om een ontheffing te verlenen.
NB: In de klimaat- en ecowaarde kunnen ook bomen van de KMBT staan. In dat geval is op deze bomen ook het velverbod voor de KMBT van toepassing.
Vrijstellingen velverbod KMBT, klimaat- en ecowaarde
Op dit velverbod zijn een aantal vrijstellingen mogelijk (artikel 3 BV). Het velverbod geldt ook niet voor een houtopstand die moet worden geveld op grond van de Plantgezondheidswet3 of op grond van een aanschrijving van het bevoegd gezag. Ook regulier onderhoud in de vorm van snoeien bij hakhout, hagen/heesters, vormbomen en bomen in de jeugdfase is vrij.
Verder mag in het kader van dit onderhoud snoei, schering of kap worden uitgevoerd in houtsingels en houtwallen. Het gaat dan alleen om houtopstanden met een kleinere stamomtrek dan 40 cm gemeten op 1,30 m hoogte boven het maaiveld. Er mag dan tot maximaal 40 procent volumevermindering van de zelfstandige eenheid op een bosbouwkundig verantwoorde wijze worden gesnoeid, gekapt of geschoren. Ook het inboeten van verloren of wegkwijnende houtopstanden is vrij uit te voeren (mits dit binnen 3 jaar na aanplant van de nieuwe houtopstand gebeurt).
Ook bomen die in hagen/heggen staan van dezelfde soort die een hoogte hebben van minder dan 3 meter mogen zonder vergunning worden geveld.
Voor het vellen van bosplantsoen of lintbegroeiing (ook als het regulier beheer betreft) is wel een omgevingsvergunning nodig.
Het velverbod geldt verder niet voor houtopstanden die in de rijksregels van de Omgevingswet zijn vrijstelt (artikel 3 lid 4). Dit zijn fruitbomen en -struiken en windschermen om boomgaarden. Ook naaldbomen, niet ouder dan 20 jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en kweekgoed vallen niet onder het velverbod. Verder geldt er geen velverbod bij beplanting die bestaat uit populieren, wilgen, essen en elzen die zijn bedoeld voor de productie van houtige biomassa onder voorwaarden.
Houtopstanden die buiten de bebouwingscontour houtkap op een erf of in een tuin staan, vallen wel onder de Bomenverordening.
Lichter velverbod: basiswaarde, buiten-zone en herplante houtopstanden
Het lichtere velverbod (artikel 5 BV) geldt voor houtopstanden in basiswaarde en buiten-zone en voor houtopstanden die in het kader van een herplantverplichting zijn geplant. Voor velling is een vergunning in de vorm van een omgevingsvergunning voor velling nodig.
Velverbod basiswaarde en buiten-zone:
Het velverbod op voorwaarde van omgevingsvergunning voor velling in deze gebieden geldt voor:
- 1.
percelen kleiner dan 500 m2: bomen met een minimale stamomtrek van 65 cm gemeten op 1,30 m boven het maaiveld;
- 2.
percelen groter dan 500 m2: bomen met een minimale stamomtrek van 40 cm gemeten op 1,30 m boven het maaiveld;
- 3.
aan elkaar liggende percelen van eenzelfde eigenaar, tezamen groter dan 500 m2; bomen met een minimale stamomtrek van 40 cm gemeten op 1,30m boven het maaiveld.
- 4.
verspreid liggende percelen die dienen voor dezelfde ruimtelijke ontwikkeling die samen groter zijn dan 500 m2: bomen met een minimale stamomtrek van 40 cm gemeten op 1,30m boven het maaiveld.
Velverbod herplante houtopstanden
Een omgevingsvergunning voor velling kan, ongeacht de waarde/zone waarin de boom staat, een herplantvoorschrift bevatten. Herplant kan ook zijn voorgeschreven op grond van een herstelsanctie. Deze herplant valt ook onder het velverbod van artikel 5 BV.
Vrijstellingen velverbod basiswaarde, buiten-zone en herplante houtopstanden
Op dit velverbod zijn een aantal vrijstellingen mogelijk (artikel 5 BV). Zo geldt de vrijstelling voor alle houtopstanden met een basiswaarde of staande in een buitenzone in een tuin van een eigenaar-bewoner of huurder-bewoner, mits de oppervlakte van de tuin kleiner is dan 100 m2. Het velverbod geldt ook niet voor een houtopstand die moet worden geveld op grond van de Plantgezondheidswet1 of op grond van een aanschrijving van het bevoegd gezag. Ook regulier onderhoud in de vorm van snoeien bij hakhout, hagen/heesters, vormbomen en bomen in de jeugdfase is vrij.
Verder mag in het kader van dit onderhoud snoei, schering of kap worden uitgevoerd in houtsingels en houtwallen. Het gaat dan alleen om houtopstanden met een kleinere stamomtrek dan 40 cm gemeten op 1,30 m hoogte boven het maaiveld. Er mag dan tot maximaal 40 procent volumevermindering van de zelfstandige eenheid op een bosbouwkundig verantwoorde wijze worden gesnoeid, gekapt of geschoren. Ook het inboeten van verloren of wegkwijnende houtopstanden is vrij uit te voeren (mits dit binnen 3 jaar na aanplant van de nieuwe houtopstand gebeurt).
Ook bomen die in hagen/heggen staan van dezelfde soort die een hoogte hebben van minder dan 3 meter mogen zonder vergunning worden geveld.
Voor het vellen van bosplantsoen of lintbegroeiing (ook als het regulier beheer betreft) is wel een omgevingsvergunning nodig.
Het velverbod geldt verder niet voor houtopstanden die in de rijksregels van de Omgevingswet zijn vrijstelt (artikel 5 lid 7). Dit zijn fruitbomen en -struiken en windschermen om boomgaarden. Ook naaldbomen, niet ouder dan 20 jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en kweekgoed vallen niet onder het velverbod. Verder geldt er geen velverbod bij beplanting die bestaat uit populieren, wilgen, essen en elzen die zijn bedoeld voor de productie van houtige biomassa onder voorwaarden.
Houtopstanden die buiten de bebouwingscontour houtkap op een erf of in een tuin staan, vallen wel onder de Bomenverordening.
In de basiswaarde of de buitenzone kunnen ook bomen van de KMBT staan. In dat geval is op deze bomen het velverbod voor de KMBT van toepassing. Buiten de bebouwingscontour houtkap komt in een aantal structuren ook de ecowaarde voor.
Noodkap
Noodkap (artikel 3 en 5 BV) is toegestaan bij situaties waarbij er acuut gevaar is voor bebouwing, personen of voor het behoud van het bomenbestand. Denk hierbij aan een dode instabiele boom of stormschade. Dit geldt voor zowel houtopstanden in particulier- als gemeentelijk eigendom.
In het geval zich de noodzaak tot onmiddellijke kap voordoet, kan het bevoegd gezag toestemming geven tot noodkap. Omwonenden worden zo mogelijk vooraf op de hoogte gebracht van de noodkap. Van noodkap is sprake als er sprake is van een dode, terminale en/of onstabiele boom die acuut gevaar oplevert voor bebouwing, bewoners, gebruikers van het perceel of weggebruikers.
De toestemming voor noodkap wordt uitsluitend gegeven als een omgevingsvergunningsaanvraag en een verleningstraject niet kan worden afgewacht om reden dat er onmiddellijk gevaar dreigt voor mensen, dieren of zaken. Er dient achteraf altijd een omgevingsvergunning voor het vellen van de houtopstand te worden opgesteld. Deze wordt dus achteraf verleend, met als mogelijk voorschrift een herplantplicht of financiële compensatie.
Spoedkap
Wanneer kap wel op korte termijn moet plaatsvinden (binnen 6 weken), maar geen sprake is van gevaarzetting die onmiddellijke kap nodig maakt, is geen sprake van noodkap maar kan op basis van artikel 16.79, vijfde lid, van de Omgevingswet wel een versnelde procedure plaatsvinden, waarbij het besluit direct na bekendmaking in werking treedt. Deze versnelde procedure moet worden voorafgegaan door een schriftelijke bekendmaking. Het kan hierbij bijvoorbeeld gaan om houtopstand die wegens ziekte besmettingsgevaar oplevert.
Onrechtmatige hinder
Overlast veroorzaakt door een houtopstand (artikel 4 lid 4 onder c en artikel 6 lid 6 onder f) kan voor boomeigenaren een reden zijn een omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand aan te vragen. In de overweging om deze al dan niet te verlenen betrekt het college de mate van hinder die belanghebbenden ondervinden van de houtopstand door bijv. het belemmeren van licht en lucht, vochtigheid in de woning, het verstopt raken van goten etc.
De beleving van houtopstanden verschilt van persoon tot persoon. Hinder van houtopstanden en de mate waarin deze wordt geaccepteerd is veelal persoonsgebonden. Hinder is een subjectief criterium en niet iedere vorm en mate van hinder is onrechtmatige hinder als bedoeld in het burenrecht van artikel 5:37 Burgerlijk Wetboek (BW). In dat geval moet namelijk sprake zijn van onrechtmatige hinder die zo ernstig is dat sprake is van een onrechtmatige daad (art. 6:162 BW). Rechtspraak wijst uit dat de vraag of er sprake is van onrechtmatige hinder afhangt van de aard, de ernst en de duur van de hinder en de daardoor veroorzaakte schade in verband met plaatselijke omstandigheden. Doorgaans worden normale kenmerken van houtopstanden, zoals bladval en afvallende zaden/vruchten en enige mate van beschaduwing niet als onrechtmatige hinder bestempeld.
Men dient meer hinder te dulden in de stad dan op het platteland (waar meer ruimte is). Ook wordt meewogen wanneer de hinder is aangevangen en wanneer de klager zich ergens heeft gevestigd. De hinder wordt door de gemeente afgewogen tegen het belang van het bestaan van de houtopstand. Degene die claimt onrechtmatige hinder te ervaren moet dit kunnen aantonen.
Voorbeelden van mogelijke onrechtmatige hinder
- •
stinkende vruchten van Ginkgo's;
- •
bomen die - tegen de verwachting in - toch vruchten blijken te dragen die voor onaanvaardbaar veel overlast;
- •
populierenpluizen op een speelplek die aantoonbaar schadelijk voor de gezondheid zijn (stikgevaar door inslikken pluizen).
Indien er sprake is van hinder door sterke verduistering, (niet acuut) gevaar voor de omgeving, aantoonbaar wederkerend en onevenredig (financieel) nadeel, bijvoorbeeld ten gevolge van wortelwerking, vruchtval, insecten en overmatige verdroging van tuin en erf kan dit worden aangeduid als onrechtmatige hinder. In deze gevallen dient de eigenaar van de boom de overlast inzichtelijk te maken/aan te tonen. Het college oordeelt of de hinder reden is voor het vellen van de houtopstand. Hierbij wordt de ernst van de hinder in ieder geval beoordeeld in relatie tot de mogelijkheid om de hinder te verhelpen of te verminderen. Ook de duur van de hinder kan hierbij een rol spelen. Bij de beoordeling van de hinder wordt ook meegenomen of de klagende partij bij vestiging al weet kon hebben van de in de toekomst te ontstane hinder, of als de hinder er bij vestiging al was.
Ook een houtopstand die te dicht op een gevel staat (daar waar het een woning/of hoofdverblijf betreft); een boom te groot voor zijn standplaats; of een boom die de vrije doorgang van hulpdiensten belemmerd kunnen redenen zijn om een omgevingsvergunning af te geven.
Geen onrechtmatige hinder:
Onderstaande punten zijn nooit redenen om een houtopstand te vellen:
- •
bladval;
- •
aanwezigheid vogels in bomen die zorgen voor overlast (bijv. uitwerpselen);
- •
allergie is geen reden voor het vellen van een houtopstand, aangezien niet alleen de houtopstand in de directe omgeving dit kan veroorzaken, maar ook houtopstanden die verder weg staan (de pollen verplaatsen zich door bijv. de wind). Ook groen, niet zijnde bomen, kan voor hooikoorts zorgen. Het vellen van een houtopstand in de omgeving van een persoon met allergie, zal er niet voor zorgen dat de problemen verdwijnen.
- •
Lichtbeperking op zonnepanelen en zonnecollectoren is geen een reden tot verlening van een omgevingsvergunning voor velling.
Het is toegestaan om in de openbare ruimte een houtopstand in de buurt van een gebouw te zetten waar zonnepanelen op liggen. Uitgangspunt is dat bij het aanplanten van houtopstanden in de openbare ruimte waar mogelijk rekening wordt gehouden met al aanwezige zonnepanelen. In elke situatie wordt er door de gemeente een belangenafweging gemaakt tussen de belangen van de houtopstand en de zonnepanelen. Hierbij wordt in de overweging de vraag meegenomen of een houtopstand op een andere plek in straat kan worden geplant. Als dit niet op een ander plek kan, mag de gemeente een boom bij een gebouw met zonnepanelen planten. Hierbij wordt rekening gehouden moet de algemene regels voor het planten van houtopstanden ten opzichte van de erfgrens. Deze zijn terug te vinden in artikel 13 van de Bomenverordening.
Gesprek tussen aanvrager en bewoners nabije omgeving
Om voorafgaand aan de aanvraag van een omgevingsvergunning voor het vellen van meer dan één houtopstand (evt. in combinatie met een omgevingsvergunning voor de bouw) de plannen goed met de buurt af te stemmen, is artikel 7 lid 7 in 2021 toegevoegd aan de Bomenverordening. Dit artikel is van toepassing op houtopstanden met een basiswaarde en buiten-zone (mits de Bomenverordening van kracht is) en herplante houtopstanden.
Als er bij deze houtopstanden een omgevingsvergunning wordt aangevraagd voor vellen dient de motivatie voor de aanvraag door de aanvrager (voorafgaand aan de aanvraag) met de omgeving te worden besproken. Er dient hier een verslag van te worden gemaakt die onderdeel moet uitmaken van de vergunningaanvraag voor het vellen. Uit het verslag moet duidelijk worden met wie is gesproken en wat hun mening is over de aanvraag voor vellen. Ook dient te worden omschreven hoe men denkt dat het vellen van de houtopstanden evt. invloed hebben op de weigeringsgronden, zoals deze in Bomenverordening zijn opgenomen.
In sommige gevallen blijkt het niet mogelijk een ondertekend verslag te krijgen, doordat buurtbewoners niet op goede voet met elkaar staan. In deze gevallen kan ervoor gekozen worden om van de aanvraag zonder verslag in behandeling te nemen.
Uitzonderingen
- -
Een gesprek en verslag hoeft niet te worden overlegd bij een aanvraag waar het om slechts één boom gaat. De aanvrager dient hierbij wel de bewoner-eigenaar te zijn.
- -
Als de reden voor het vellen is dat de boom een onveilige situatie veroorzaakt die niet op een andere wijze dan vellen van de boom kan worden weggenomen, dan is hier ook geen gesprek en verslag voor nodig. Wel dient de aanvraag van de omgevingsvergunning aan bewoners woonachtig in de nabije omgeving kenbaar te worden gemaakt.
- -
Ook is een gesprek en verslag voorafgaand aan de aanvraag niet nodig als het een gemeentelijke aanvraag betreft voor het vellen van meerdere, verspreid over de stad staande, bomen die op basis van de Boom Veiligheidscontrole moeten worden geveld. Het kenbaar maken van de voorgenomen kap is wel een vereiste.
Wat indienen bij aanvraag vergunning
In de Bomenverordening 2024 staat wat er bij de aanvraag van een omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand moet worden ingediend (artikel 7 BV).
Naast hetgeen er in de BV staat, is ook het tijdelijk omgevingsplan artikel 22.299 van kracht. Hierin staat wat er moet worden ingediend bij een omgevingsvergunning. Als het gaat over een omgevingsvergunning voor vellen van een houtopstand en de aanvraag hiervan, dan zijn dit de volgende indieningsvereisten per houtopstand:
- -
De soort houtopstand;
- -
De locatie van de houtopstand op het voor-, zij- of achtererf;
- -
De diameter in centimeters, gemeten op 1,3m vanaf het maaiveld;
- -
De mogelijkheid tot herbeplanten, en ook het eventuele voornemen om op een daarbij te vermelden locatie tot herbeplanten van een daarbij te vermelden aantal soorten over te gaan.
Bijzondere voorschriften, herplant/instandhoudingsplicht
In de Bomenverordening 2024 (artikel 10 en 11) staat de herplantplicht als mogelijk op te nemen voorschrift aan een omgevingsvergunning. Ook is er de mogelijkheid om bij illegaal vellen zonder omgevingsvergunning, een zelfstandige herplantplicht (niet verbonden aan een omgevingsvergunning) als herstelsanctie op te leggen. Kan de verplichting tot herplant niet worden uitgevoerd dan kan het college ter compensatie een verplichting opleggen tot storting van een financiële bijdrage in de compensatieregeling Bomen (onderdeel van de Reserve Natuurontwikkeling).
Nadere regels illegaal vellen van een houtopstand
In artikel 12 van de Bomenverordening 2024 staat dat er bij illegaal vellen van een houtopstand (dit geldt voor gemeentelijke en particuliere houtopstanden) een sanctie kan worden opgelegd. Als het gaat over illegaal vellen van een houtopstand die in verharding stond, dan kan groeiplaatsconstructie ook tot het compensatiebedrag gerekend worden. Als het gaat over illegaal vellen van een houtopstand die in een open groeiplaats stond, dan kan (naast de nieuwe houtopstand zelf) alleen het plantvak/gronduitwisseling tot het compensatiebedrag gerekend worden. Ook de soort houtopstand die geveld is kan invloed hebben op het compensatiebedrag.
Bij schade aan houtopstanden, wordt door een extern kundige partij een taxatie opgesteld. Als de schade aan de houtopstand zo groot is, dat de houtopstand hierdoor zo in kwaliteit gaat afnemen dat hij binnen 5 jaar geveld moet worden, dan geldt het compensatiebedrag voor illegaal vellen.
Bij snoeien wordt de schade berekend aan de hand van het dan geldende Handboek Bomen.
Als bij gevelde houtopstanden niet meer duidelijk is wat de grootte/gesteldheid was, dan wordt er uitgegaan van een gezond exemplaar. Ook kan informatie van recente luchtfoto’s hierbij gebruikt worden.
Bescherming publieke houtopstanden
In artikel 16 van de Bomenverordening 2024 staat in lid 2 dat het verboden is om zonder schriftelijke toestemming van de gemeente Tilburg voorwerpen in of aan houtopstanden van de gemeente Tilburg aan te brengen. Deze schriftelijke toestemming kan worden gegeven door de medewerker bomen en kapaanvragen.
Verplichtingen pootgerechtigden
In Brabant is het voorpootrecht van toepassing. Dit voorpootrecht kan niet door een APV of Bomenverordening worden gewijzigd. Met artikel 17 van de Bomenverordening worden er extra eisen gesteld aan dit recht. Het is namelijk verboden om beplanting te hebben op een zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of het daarvoor op andere wijze hinder of gevaar oplevert. Hier kan achteraf op gehandhaafd worden. Artikel 17 van de Bomenverordening zorgt ervoor dat we ook voorafgaand aan de aanplant van houtopstanden in bermen door derden in contact komen met de pootgerechtigde, waardoor er vooraf op gewezen kan worden dat de nieuwe aanplant verkeer niet mag hinderen en dat de pootgerechtigde aansprakelijk is voor alle schade die ontstaat als vervolg van het onveilig plaatsen van een houtopstand of het onvoldoende onderhouden van deze houtopstand.
Overgangssituatie
Op zowel de Bomenverordening als de beleidsregels bomen, de boomwaarde zoneringskaart en de Kaart Monumentale Bomen Tilburg is een overgangssituatie van toepassing:
- •
Bomenverordening 2024: alle aanvragen voor het vellen van een houtopstand die zijn ingediend voordat de Bomenverordening 2024 in werking is getreden en waarover nog niet is beslist, worden vergund volgens de Bomenverordening 2021. Op een aanhangig bezwaar- of beroepschrift waarvan de aanvraag is ingediend ten tijde van de Bomenverordening 2021, wordt beslist conform de Bomenverordening 2021. Bij ruimtelijke plannen waarover het college al voor de actualisatie van de Bomenverordening een positieve grondhouding heeft aangenomen of waar het college het besluit heeft genomen het ontwerpbestemmingsplan ter visie te leggen, geldt een overgangssituatie. Bij deze plannen wordt met maatwerk al zoveel mogelijk volgens de geactualiseerde Bomenverordening gewerkt. Verplichtend zijn ze echter niet (de Bomenverordening 2021 is leidend).
- •
Beleidsregels bomen, Kaart Monumentale Bomen Tilburg en de boomwaarde zoneringskaart: de geactualiseerde stukken gelden vanaf het moment van vaststelling in het college. Bij ruimtelijke plannen waarover het college al voor de actualisatie een positieve grondhouding heeft aangenomen of waar het college het besluit heeft genomen het ontwerpbestemmingsplan ter visie te leggen, geldt de overgangssituatie. Dit houdt in dat er bij deze plannen met maatwerk al zoveel mogelijk volgens de geactualiseerde beleidsstukken wordt gewerkt. Verplichtend zijn ze echter niet.
Stroomschema vellen
Afhankelijk van de waarde van de boom (monumentaal, eco-, klimaat- of basiswaarde) of het feit dat een boom in de buiten-zone staat of herplant is, gelden er regels op basis waarvan geoordeeld kan worden of een houtopstand geveld mag worden - met of zonder omgevingsvergunning. In de volgende figuur wordt schematisch aangegeven wat er in de Bomenverordening 2024 staat.
B. BOMENBELEID
Kaart Monumentale Bomen Tilburg (KMBT)
Beoordelingscriteria voor opnemen van houtopstand op KMBT (artikel 2 BV)
Om op de Kaart Monumentale Bomen Tilburg (KMBT) te komen, moet een boom voldoen aan het criterium ‘kwaliteit’ en aan minimaal één van de overige criteria.
|
Criterium |
Toelichting |
dwingend |
Kwaliteit: boom verkeert niet in een onomkeerbare slechte staat (vitaliteit, gesteldheid, groeiverwachting, fysieke standplaats). |
Hieraan gekoppeld dienen zich naar verwachting binnen 10 jaar geen problemen voor te doen ten aanzien van de mechanische en/of fysiologische toestand van de boom (gebaseerd op de huidige toestand) |
overig |
Leeftijd: ouder dan 80 jaar. |
De boom heeft in deze periode zijn (monumentale) standplaats bewezen. |
Omtrek: minimaal 250 cm. |
Gemeten op 1,3 meter boven het maaiveld. Leeftijd is niet altijd meetbaar, maar de omtrek wel. |
|
Cultuurhistorie: bomen hebben een cultuurhistorische waarde. |
Te denken valt hierbij bijv. aan herdenkingsbomen, bomen horende bij monumentale panden. |
|
Natuur- en milieuwaarde; boom heeft duidelijke natuurwetenschappelijke en milieuwaarde. |
De boom biedt bijvoorbeeld huisvesting aan bijzondere dieren of planten. Bijdrage klimaatadaptatie: de boom staat op een stenige locatie en heeft dusdanige grootte dat het tijdens warme zomerdagen een verkoelende schaduw biedt. |
|
Landschappelijke waarde |
De boom heeft een bijzondere vorm, bijzondere omvang/soort of heeft een bijzondere standplaats. |
Tussentijds bomen toevoegen aan de lijst is niet mogelijk. Bomen voor de KMBT moeten worden aangemeld door de eigenaren van bomen. Als een boom eenmaal op de lijst staat, kan deze alleen van de lijst worden afgehaald als de boom niet meer aan de criteria voldoet.
Toelichting
- •
De kwaliteit van een boom is een samengesteld geheel van begrippen, wat gebruikt dient te worden als dwingend criterium om te bepalen of een boom monumentaal voldoende potentie heeft om als monumentale boom opgenomen te worden in de KMBT. De kwaliteit van een soort boom is dus af te meten aan verschillende factoren, o.a.:
- 1.
Vitaliteit van de boom af te meten aan: goede bladbezetting, weinig of geen zwammen, weinig of geen dood hout.
- 2.
Gesteldheid van de boom af te meten aan: weinig of geen plakoksels, weinig of geen stam/takwonden
- 3.
Groeiverwachting van de boom (moet minimaal 10 jaar zijn) afhankelijk van vitaliteit en gesteldheid.
- 4.
Fysieke standplaats van de boom zowel boven- als ondergronds: afhankelijk van het soort boom wel of niet dichtbij water/vijver, niet dichtbij bebouwing, afhankelijk van het soort boom wel of niet dichtbij bestrating, afhankelijk van het soort boom wel of niet tussen bestrating, boom moet voldoende ruimte hebben (zowel boven- als ondergronds) om zich te kunnen ontwikkelen tot een volgroeide boom.
- 5.
De kwaliteit wordt vastgesteld door een boomdeskundige.
- 1.
Boomwaarde Zoneringskaart (BWZ-kaart)
Veranderingen in de stad lijken steeds sneller te gaan. Het zijn echter niet alleen de gebouwde contouren die telkens veranderen, maar ook vaak de groene contouren. Zo bereiken bomen de beoogde levensduur bijvoorbeeld niet doordat ze voor bouwplannen moeten wijken of omdat er in het verleden foutieve ontwerpkeuzes zijn gemaakt. Het resultaat hiervan is soms aan de kwaliteit van de bomen af te lezen; vormen van beschadiging, halfzijdige kronen, wegkwijnen of ze drukken met hun wortels de verharding op.
Bomen staan steeds meer onder druk van de stad. De verwachting is dat, als wij niks doen, steeds meer bomen of zelfs complete bomenstructuren zouden kunnen uitvallen als gevolg van deze stedelijke druk. Dit beeld is onwenselijk. Bomen dienen, naast hun eigen standaardwaarde, juist een toegevoegde waarde aan stedelijke ontwikkelingen te bieden. Om er niet te laat achter te komen dat er te veel bomen voor stedelijke ontwikkelingen zijn gesneuveld en om een kwalitatief hoogwaardig bomenbestand te krijgen en te behouden is het nodig dat er zuinig wordt omgegaan met onze bomen. Daarom is het noodzakelijk om belangrijke zaken rondom bomen goed te regelen en vast te leggen.
Daarom is de BWZ-kaart opgesteld (artikel 2 BV). Doel van de BWZ-kaart is het in stand houden en versterken van kansrijke houtopstanden door het vastleggen van de essentiële en potentieel waardevolle bomen hoofdzakelijk gelegen in de stad.
De BWZ-kaart geeft deze houtopstanden een waarde; klimaat-, eco-, of basiswaarde. Deze waarde geldt voor zowel openbare als particuliere houtopstanden. Per waarde gelden beoordelingscriteria ontheffing of beoordelingscriteria vergunning voor velling en herplant op grond van de Bomenverordening. Hiermee worden (naast de monumentale bomen ook) waardevolle houtopstanden voldoende beschermd.
Klimaatwaarde
Houtopstanden spelen een belangrijke rol voor klimaatadaptatie. Samen met water en het overige groen hebben zij een positieve invloed op het leefklimaat van de inwoners van Tilburg (Ze slaan CO2 op en zorgen voor verkoeling). De houtopstanden die op de BWZ-kaart in een zone met een klimaatwaarde staan, staan in de meest versteende en warme gebieden van Tilburg of staan langs belangrijke looproutes in de stad (deze routes willen we met beschaduwing van bomen zo koel mogelijk laten zijn). Houtopstanden met een klimaatwaarde zijn van belang om deze delen van de stad leefbaar te houden (schaduwplekken). Behoud van deze bomen staat voorop.
Ecowaarde
Houtopstanden spelen een belangrijke rol voor de (stads)ecologie. De houtopstanden die op de BWZ-kaart in een zone met ecowaarde staan, maken onderdeel uit van de huidige (stedelijke) ecologische verbindingszones of van de ecologische structuren zoals deze op de stadsnatuurkaart 2040 staan (onderdeel agenda groen in de stad) of staan op begraafplaatsen en volkstuincomplexen. Zoals een weg een verbindingsweg vormt tussen huis en bestemming, vormen zones met een ecowaarde verbindingswegen tussen leefgebieden van planten, vogels, vleermuizen en kleinere dieren in de stad. Houtopstanden met een ecowaarde krijgen alle kans om uit te groeien tot een duurzame en voor ecologie waardevolle bomen. Behoud staat voorop.
Basiswaarde
Bomen met een basiswaarde zijn van belang voor de verschillende Tilburgse wijken en buurten. De bomen verfraaien de straat en verhogen de leefomgeving, maar hebben geen bijzonder structuurbepalend functie. Dit wil echter niet zeggen dat de bomen geen waarde hebben. Wel kan de keuze anders uitvallen als de bomen problemen (overlast) gaan krijgen of veroorzaken. Bij ernstige overlast is kappen van de boom bijvoorbeeld een optie. Ook kan worden overwogen geen extra (levensverlengende) verzorgingsmaatregelen te treffen, maar bijvoorbeeld een nieuwe boom te planten.
Buiten-zone
De bomen die het buitengebied staan hebben geen waarde, maar staan in de buiten-zone. De grens tussen stedelijk gebied en het buitengebied wordt op de boomwaarde zoneringskaart aangegeven met de legendaeenheid ‘bebouwingscontour houtkap’. Voor bepaalde groepen houtopstanden die buiten deze contour (grens) staan (en daarmee dus in de buiten-zone), gelden de rijkregels over vellen en herbeplanten. Voor meer informatie, ga naar Bescherming houtopstanden buiten de bebouwde kom (onderdeel van deel A van dit document).
Hoge beschermingsregime4: monumentale bomen, klimaat- en ecowaarde
Beoordelingscriteria voor ontheffing
Voor monumentale bomen en houtopstanden in een klimaat- of ecowaarde geldt dat het in principe verboden is ze te vellen. Een omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand kan worden verleend als er sprake is van een zwaarwegend maatschappelijk belang dat zwaarder weegt dan het duurzaam behoud van de houtopstand (artikel 4 BV). Meer hierover zie Afweging zwaarwegend maatschappelijk belang (in hoog beschermings-regime).
Een omgevingsvergunning voor velling kan ook worden verleend als:
- •
de te verwachte levensduur van de houtopstand minder dan 5 jaar is
Om aan te tonen dat de levensverwachting < 5 jaar is, moet een rapportage hierover opgesteld door een boomdeskundige/boomdeskundig bureau aan de gemeente worden aangeleverd.
- •
naar boomdeskundige maatstaven instandhouding behoud van de houtopstand niet langer verantwoord is vanwege risico op letsel of schade
De houtopstand vormt een direct en ernstig gevaar voor de veiligheid van personen en goederen, bijvoorbeeld wegens het concrete risico van omwaaien met kans op schade en/of letsel of het belemmeren van het uitzicht van verkeer. Voorafgaand aan een eventuele toekenning van een omgevingsvergunning (ontheffing) moeten de alternatieven5 voor vellen door een boomdeskundig bureau voldoende zijn onderzocht en als onmogelijk tot zeer onwenselijk zijn aangemerkt.
- •
er sprake is van noodzakelijke maatregelen voor het behoud van de houtopstand, wat niet valt onder regulier onderhoud
Hieronder wordt onderhoud verstaan dat het nodig is om een houtopstand met een achterstallig of verwaarloosd beeld en/of conditie naar een normaal acceptabel beeld terug te brengen. Achterstallig onderhoud ontstaat doordat regulier onderhoud langdurig achterwege is gebleven. Achterstallig onderhoud is gericht op duurzame instandhouding van de houtopstand.
- •
er sprake is van onrechtmatige hinder dat zwaarder weegt dan het belang van behoud van de houtopstand
Onrechtmatige hinder staat omschreven onder onrechtmatige hinder’
Ook in onderstaande situaties kan een omgevingsvergunning voor vellen worden verleend:
- •
Voor houtopstanden in een klimaat- of ecowaarde kan dunning (zie voor de begripsomschrijving de Bomenverordening 2024, artikel 1 lid k) ook een reden zijn een omgevingsvergunning voor vellen te verlenen.
- •
Bomen op volkstuincomplexen hebben een ecowaarde. In gevallen waar een omgevingsvergunning voor vellen wordt aangevraagd, geldt voor bomen die op een volkstuintje staan (dus niet op de ‘gezamenlijke ruimte’ van het complex) dat hier een omgevingsvergunning voor kan worden verleend als de boom ervoor zorgt dat tuinieren op het betreffende tuintje of aangrenzende tuinen niet of nauwelijks mogelijk is (schaduw en weinig vocht, boom is hoger dan 3,5 meter).
Afweging zwaarwegend maatschappelijk belang
Voor alle boomwaarden die onder het hoge beschermingsregime vallen6, wordt dezelfde methodiek gebruikt om af te wegen of er sprake is van een zwaarwegend maatschappelijk belang. De methodiek bestaat uit twee stappen:
- I.
Beoordelen van het zwaarwegend maatschappelijk belang van de houtopstand aan klimaat of ecologie7;
- II.
Als er vanuit klimaat of ecologie geen sprake is van een zwaarwegend maatschappelijk belang (= stap I), wordt integraal beoordeeld of er andere zwaarwegende maatschappelijk belangen van toepassing zijn die zwaarder wegen dan het duurzaam behoud van de houtopstand.
Als er sprake is van een zwaarwegend maatschappelijk belang, dan kan de omgevingvergunning voor het vellen van de desbetreffende houtopstand worden verleend.
De methodiek om af te wegen of er sprake is van een zwaarwegend maatschappelijk belang wordt onder meer toegepast bij adviesverzoeken, buitenplansomgevingsplanactiviteiten of wijziging omgevingsplan, stedelijke ontwikkelingen/omgevingsvergunningen voor bouwen en Meerjarenprogramma-projecten. Het wordt ook toegepast bij particuliere aanvragen voor bijv. bomen in tuinen.
In onderstaande tekst wordt de methodiek voor het integraal beoordelen van het zwaarwegend maatschappelijk belang voor houtstanden met een eco- en klimaatwaarde en monumentale bomen verder toegelicht8.
I. Beoordeling zwaarwegend maatschappelijk belang: houtopstanden in een klimaat- en ecowaarde
Klimaatwaarde
Houtopstanden binnen de ringbanen en langs koele looproutes9 hebben een klimaatwaarde. Het behouden van houtopstanden met een klimaatwaarde is uitgangspunt. Soms hebben houtopstanden wat hulp nodig en kan bijv. met het verbeteren van de groeiplaats een individuele boom duurzaam behouden worden (en daarmee zijn bijdrage aan klimaat verhogen of behouden). Dit is niet altijd de beste keuze. In sommige gevallen is het beter om houtopstanden te vervangen voor nieuwe houtopstanden die tezamen een betere bijdrage aan klimaat geven. Bijv. omdat groeiplaatsomstandigheden minder/onvoldoende zijn geworden en er geen manieren meer zijn om de houtopstand te helpen om hem weer vitaler te krijgen. De bijdrage van deze houtopstanden aan klimaat neemt nu al af of zal in de nabije toekomst afnemen.
Werkwijze
Om het zwaarwegend maatschappelijk belang van houtopstanden in de klimaatwaarde te bepalen, wordt de bijdrage van de desbetreffende houtopstanden aan klimaat in zowel de huidige (A) en als de nieuwe situatie (B) in beeld gebracht en met elkaar vergeleken. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen hoge, gemiddelde en lage scores. De inhoudelijke uitleg per score-categorie staat in de tabellen op pagina 15.
Bij de afweging van de bijdrage van houtopstanden aan klimaat geldt het volgende:
|
|
NIEUWE SITUATIE (B) |
||
|
Score klimaat |
laag |
gemiddeld |
hoog |
HUIDIGE SITUATIE (A) |
laag |
de bijdrage aan klimaat verbetert niet** |
de bijdrage aan klimaat verbetert* |
de bijdrage aan klimaat verbetert* |
gemiddeld |
de bijdrage aan klimaat verbetert niet** |
de bijdrage aan klimaat verbetert* |
de bijdrage aan klimaat verbetert* |
|
hoog |
de bijdrage aan klimaat verbetert niet** |
de bijdrage aan klimaat verbetert niet** |
de bijdrage aan klimaat verbetert* |
*: er is sprake van een zwaarwegend maatschappelijk belang à de omgevingsvergunning kan verleend worden
**: er is geen sprake van een zwaarwegend maatschappelijk belang m.b.t. klimaat à toets aan andere zwaarwegend maatschappelijke belangen
- •
Als de score in de nieuwe situatie hoger is dan de score in de huidige situatie, dan verbetert de bijdrage aan klimaat in het desbetreffende plan. Er kan dan een omgevingsvergunning voor het vellen van de houtopstand worden verleend.
- •
Als een houtopstand in de nieuwe situatie lager scoort dan in de oude situatie, dan verslechtert de bijdrage aan klimaat. Het desbetreffende plan dient dan te worden getoetst aan andere zwaarwegende maatschappelijke belangen (klik hier: stap II).
- •
Als de score in de huidige situatie laag is en in de nieuwe situatie laag blijft, dan verbetert de bijdrage aan klimaat niet (en was het al slecht in de huidige situatie). Het desbetreffende plan dient dan te worden getoetst aan andere zwaarwegende maatschappelijke belangen (klik hier: stap II).
- •
Als de score in de nieuwe situatie gelijk blijft aan de score in de huidige situatie (uitgezonderd het hiervoor genoemde punt), dan verbetert de bijdrage aan klimaat in het desbetreffende plan. Dus:
- o
zowel in de oude als nieuwe situatie blijft de score hoog;
- o
zowel in de oude als nieuwe situatie blijft de score gemiddeld.
- o
In deze gevallen kan een omgevingsvergunning voor het vellen van de houtopstand worden verleend.
Inhoudelijke beoordeling zwaarwegend maatschappelijk belang: klimaat
Bij het beoordelen van de huidige en toekomstige bijdrage van houtopstanden aan klimaat, wordt één uitspraak gedaan over alle houtopstanden samen die onderdeel uitmaken van het plangebied van de desbetreffende ontwikkeling10 . De conditie, levensverwachting en/of het bladvolume vormen hierbij het uitgangspunt. Deze eigenschappen hebben een directe relatie met de bijdragen die houtopstanden aan klimaat kunnen leveren. Bijvoorbeeld schaduw, waterbuffering, transpiratie. Zaken waar bij dit aspect naar gekeken wordt zijn onder meer:
- -
Zijn de houtopstanden in onomkeerbaar slechte conditie?
- -
Hebben ze in de huidige omstandigheden voldoende groeiplaats?
- -
Wat is het huidige kroonoppervlak i.r.t. tot de conditie van de houtopstanden?
- -
Hoeveel bomen en groen zijn er in de directe omgeving (en wat is de kwaliteit hiervan)?
- -
Dragen de houtopstanden bij aan de beleving/leefbaarheid (afhankelijk van de locatie van de houtopstand: een ‘half verminkte’ boom draagt hier niet veel aan bij).
A.Huidige bijdrage van houtopstanden aan klimaat
Voor het bepalen van de huidige bijdrage van houtopstanden aan klimaat zijn conditie en levensverwachting van doorslaggevend belang. Deze twee maatstaven samen bepalen in grote mate het (toekomstige) bladvolume van de houtopstanden. Het huidige bladvolume11 vormt het ijkpunt voor de vergelijking (toetsing) van de bijdrage van de houtopstand aan klimaat in de toekomstige situatie. Er wordt onderscheid gemaakt tussen een hoge, gemiddelde en lage score:
HUIDIGE SITUATIE (A) |
Score |
||
Bijdrage houtopstanden aan klimaat |
hoog |
gemiddeld |
laag |
Conditie |
redelijk-goed |
matig, maar niet onomkeerbaar |
slecht OF conditie matig onomkeerbaar |
Levensverwachting |
circa > 15 jaar |
circa < 15 jaar |
circa < 10 jaar of groeistagnatie. |
→ De medewerker bomen en kapaanvragen beoordeelt dit aspect.
B.Bijdrage houtopstanden aan klimaat in de nieuwe situatie
Om de bijdrage van houtopstanden aan klimaat in de nieuwe situatie te bepalen wordt onder meer gekeken naar:
- -
De groeiplaats die de (nieuwe) houtopstanden meekrijgen;
- -
De levensverwachting van een soort houtopstand;
- -
De locatie van de houtopstand (boven- en ondergronds);
- -
Wat wordt het kroonvolume bij volwassenheid?
- -
Open groeiplaats/onderbeplanting, kwaliteit van de groeiplaats.
Ook hier wordt een onderscheid gemaakt tussen een hoge, gemiddeld en lage score:
NIEUWE SITUATIE (B)12 |
score |
||
Bijdrage houtopstanden aan klimaat |
hoog |
gemiddeld |
laag |
Bladvolume/conditie |
de houtopstanden in het plangebied hebben binnen 15 jaar een bladvolume gelijk aan de huidige situatie en hebben in volwassen status minimaal 30% meer bladvolume dan de huidige situatie |
de houtopstanden in het plangebied hebben binnen 20 jaar een bladvolume gelijk aan de huidige situatie en hebben in volwassen status minimaal 10% meer bladvolume dan de huidige situatie |
het duurt langer dan 20 jaar voordat het bladvolume gelijk is aan de huidige situatie of het huidige bladvolume wordt in de nieuwe situatie niet meer gehaald |
Levensverwachting |
de (ondergrondse) groeiplaatsen zijn zodoende ingericht dat de houtopstanden duurzaam en gezond de leeftijd van minimaal 60 jaar kunnen bereiken. |
de (ondergrondse) groeiplaats is zodoende ingericht dat de houtopstanden duurzaam en gezond de leeftijd van minimaal 60 jaar kan bereiken |
- |
Overig |
het plan voldoet aan de klimaatscore en het puntensysteem natuurinclusief bouwen (instrument duurzaamheid) |
het plan voldoet aan de klimaatscore en het puntensysteem natuurinclusief bouwen (instrument duurzaamheid) |
- |
→ De medewerker bomen en kapaanvragen beoordeelt dit aspect.
Koele looproutes in grote ruimtelijke ontwikkelingsprojecten
Op de boomwaarde zoneringskaart hebben koele looproutes een klimaatwaarde. Doel hiervan is dat deze looproutes een bepaalde mate van beschaduwing hebben van (bij voorkeur) bomen. Het behouden van deze houtopstanden is uitgangspunt. Er kunnen zich echter situaties voordoen waarbij de koele looproute op een andere plek komt te liggen (op een bestaande, of een nieuwe looproute) met als consequentie dat deze op de huidige plek komt te vervallen. Dit kan bijv. gebeuren binnen grote stedelijke ontwikkelingsprojecten (o.a. Kenniskwar-tier). Door een andere verkaveling en routering kan de nieuwe situatie anders zijn dan de huidige situatie. In deze gevallen wordt de verplaatsing van deze koele looproute als uitgangspunt genomen in de afweging. Bij de eerstvolgende actualisatie van de boomwaarde zoneringskaart (elke drie jaar wordt bekeken of de kaart moet worden geactualiseerd) wordt deze aanpassing verwerkt.
Ecowaarde
Houtopstanden met een ecowaarde spelen een belangrijke rol voor de (stads)ecologie. Samen met water en het overige groen hebben zij een positieve invloed op het leefklimaat van de inwoners van onze gemeente en zijn ze van levensbelang voor het behoud van flora en fauna. De houtopstanden die op de BWZ-kaart in een zone met ecowaarde staan, maken onderdeel uit van de ecologische structuren zoals deze op de Stadsnatuurkaart 2040 staan. Zoals een weg een verbindingsweg vormt tussen huis en bestemming, vormen zones met een eco-waarde verbindingswegen tussen leefgebieden van planten, vogels, vleermuizen en kleinere dieren in de stad. Houtopstanden met een ecowaarde krijgen alle kans om uit te groeien tot een duurzame en voor ecologie waardevolle houtopstanden. Ook houtopstanden op volkstuincomplexen en op begraafplaatsen maken onder-deel uit van de ecowaarde op de BWZ-kaart.
Het behouden van houtopstanden met een ecowaarde is het uitgangspunt, mits de houtopstand bijdraagt aan ecologie. In sommige gevallen is het beter om houtopstanden te vervangen door nieuwe (soorten) houtopstanden of andersoortig groen. Belangrijk daarbij is de bijdrage van de houtopstand aan het functioneren van de ecologische structuur.
Werkwijze
Om het zwaarwegend maatschappelijk belang van houtopstanden in de ecowaarde te bepalen, wordt de bijdrage van de desbetreffende houtopstanden aan ecologie in zowel de huidige (A) als de nieuwe situatie (B) in beeld gebracht en met elkaar vergeleken. Hierbij maken we onderscheid tussen hoge, gemiddelde en lage scores. De inhoudelijke uitleg per score-categorie staat in de tabellen op de volgende twee pagina’s.
Bij de afweging van de bijdrage van houtopstanden aan ecologie geldt het volgende:
|
|
NIEUWE SITUATIE (B) |
||
|
Score ecologie |
laag |
gemiddeld |
hoog |
HUIDIGE SITUATIE (A) |
laag |
de bijdrage aan ecologie verbetert niet** |
de bijdrage aan ecologie verbetert* |
de bijdrage aan ecologie verbetert* |
gemiddeld |
de bijdrage aan ecologie verbetert niet** |
de bijdrage aan ecologie verbetert* |
de bijdrage aan ecologie verbetert* |
|
hoog |
de bijdrage aan ecologie verbetert niet** |
de bijdrage aan ecologie verbetert niet** |
de bijdrage aan ecologie verbetert* |
*: er is sprake van een zwaarwegend maatschappelijk belang → vergunning kan verleend worden
**: er is geen sprake van een zwaarwegend maatschappelijk belang m.b.t. ecologie → toets aan andere zwaarwegend maatschappelijke belangen
- •
Als de score in de nieuwe situatie hoger is dan de score in de huidige situatie, dan verbetert de bijdrage aan ecologie in het desbetreffende plan. Er kan dan een omgevingsvergunning voor het vellen van de houtopstand worden verleend.
- •
Als een houtopstand in de nieuwe situatie lager scoort dan in de oude situatie, dan verslechtert de bijdrage aan ecologie. Het desbetreffende plan dient te worden getoetst aan andere zwaarwegende maatschappelijke belangen (klik hier: stap II).
- •
Als de score in de huidige situatie laag is en in de nieuwe situatie laag blijft, dan verbetert de bijdrage aan ecologie niet (en was het al slecht in de huidige situatie). Het desbetreffende plan dient dan te worden getoetst aan andere zwaarwegende maatschappelijke belangen (klik hier: stap II).
- •
Als de score in de nieuwe situatie gelijk blijft aan de score in de huidige situatie (uitgezonderd het hiervoor genoemde punt), dan verbetert de bijdrage aan ecologie in het desbetreffende plan. Dus:
- o
Zowel in de oude als nieuwe situatie blijft de score hoog;
- o
Zowel in de oude als nieuwe situatie blijft de score gemiddeld.
- o
In deze gevallen kan een omgevingsvergunning voor het vellen van de houtopstand worden verleend.
Inhoudelijke beoordeling zwaarwegend maatschappelijk belang: ecologie
Bij het beoordelen van de huidige en toekomstige bijdrage van houtopstanden aan ecologie, wordt één uitspraak gedaan over alle houtopstanden samen die onderdeel uitmaken van het plangebied. Het ecologisch functioneren vormt hiervoor de basis. Het (toekomstig) gebruik door doelsoorten en hun habitat vormen hiervoor het uitgangspunt. Deze eigenschappen hebben een directe relatie met de bijdrage die een houtopstand aan ecologie kan leveren. Zaken waar bij dit aspect naar gekeken wordt zijn onder meer:
- -
Zijn de houtopstanden in onomkeerbaar slechte conditie?
- -
Hebben ze in de huidige omstandigheden voldoende groeiplaats?
- -
Wat is het huidige ecologische waarde in relatie tot de conditie van de houtopstanden?
- -
Kan bij het wegvallen van de houtopstanden het groen/houtopstanden in de directe omgeving deze functie overnemen?
- -
Welke habitat is gewenst?
A.Huidige bijdrage van de houtopstanden en/of groen aan ecologie
Voor de huidige bijdrage van houtopstanden aan ecologie is het ecologisch functioneren van essentieel belang. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen een hoge, gemiddelde en lage score:
HUIDIGE SITUATIE (A) |
score |
||
Bijdrage houtopstanden aan ecologie |
hoog |
gemiddeld |
laag |
Ecologisch functioneren |
er wordt voldaan aan de Stadsnatuurkaart 2040 (zowel qua ecologisch functioneren als qua maatvoering) |
de structuur functioneert ecologisch, maar de maatvoering wordt niet gehaald. |
de structuur functioneert ecologisch niet. |
Conditie |
Conditie: Redelijk – Goed gekoppeld aan het gewenste ecologisch functioneren van het gebied of de structuur. |
Conditie matig en de conditie is niet onomkeerbaar. |
Conditie slecht, OF conditie matig onomkeerbaar |
→ De ecoloog en de medewerker bomen en kapaanvragen beoordelen dit aspect samen. In uitzonderlijke gevallen is het vanuit ecologisch oogpunt juist wenselijk dat houtopstanden in een afstervende fase zijn. Dit wordt meegenomen bij de beoordeling van de conditie en levensverwachting.
B.Bijdrage houtopstanden en/of groen aan ecologie in de nieuw situatie
Om de bijdrage van houtopstanden en groen aan ecologie in de nieuwe situatie te bepalen wordt onder meer gekeken naar:
- -
Het ecologisch functioneren van de structuur in de toekomst.
- -
De groeiplaats die de (nieuwe) houtopstanden of groen meekrijgen;
- -
De levensverwachting van een soort boom;
- -
De locatie van de boom (o.a. i.r.t. bodem);
- -
Open groeiplaats/onderbeplanting, kwaliteit van de groeiplaats.
Ecologisch functioneren moet breder worden gezien dan alleen houtopstanden. Soms kan de toevoeging van ander groen (en geen of minder houtopstanden) juist zorgen voor een verhoging van het ecologisch functioneren.
Ook in de nieuwe situatie wordt onderscheid gemaakt tussen een hoge, gemiddeld en lage score:
NIEUWE SITUATIE (B) |
score |
||
Bijdrage houdopstanden aan ecologie |
hoog |
gemiddeld |
laag |
Ecologisch functioneren |
de nieuwe structuur heeft de juiste inrichting om ecologisch te functioneren. Ook wordt er voldaan aan de maatvoering (m2) |
de nieuwe structuur heeft de juiste inrichting om ecologisch te functioneren, maar de maatvoering (m2) wordt niet gehaald |
de nieuwe structuur heeft niet de juiste inrichting om ecologisch te kunnen functioneren. Ook de maatvoering (m2) wordt niet gehaald |
|
het plan voldoet aan de klimaatscore en het puntensysteem natuurinclusief bouwen (instrument duurzaamheid) |
het plan voldoet aan de klimaatscore en het puntensysteem natuurinclusief bouwen (instrument duurzaamheid) |
- |
→ De ecoloog en de medewerker bomen en kapaanvragen beoordelen dit aspect samen. In heel uitzonderlijke gevallen is het juist gewenst dat houtopstanden in een afstervende fase zijn. Dit wordt meegenomen bij de beoordeling van de conditie en levensverwachting.
Ecologische structuren in grote ruimtelijke ontwikkelingsprojecten
De houtopstanden die op de BWZ-kaart in een zone met ecowaarde staan, maken onderdeel uit van de huidige (stedelijke) ecologische verbindingszones of van de ecologische structuren zoals deze op de stadsnatuurkaart 2040 staan of ze staan op begraafplaatsen en volkstuincomplexen. Zoals een weg een verbindingsweg vormt tussen huis en bestemming, vormen zones met een ecowaarde verbindingswegen tussen leefgebieden van planten, vogels, vleermuizen en kleinere dieren in de stad. Houtopstanden met een ecowaarde krijgen alle kans om uit te groeien tot een duurzame en voor ecologie waardevolle bomen. Behoud staat voorop.
Er kunnen zich echter situaties voordoen waarbij de ecologische structuur of -stapsteen op een andere plek komt te liggen (conform de uitgangspunten van de Stadsnatuurkaart 2040), met als consequentie dat deze op de huidige plek komt te vervallen. Dit kan bijv. gebeuren binnen grote stedelijke ontwikkelingsprojecten (o.a. Kenniskwartier). Door een andere verkaveling en routering kan de nieuwe situatie anders zijn dan de huidige situatie. In deze gevallen wordt de verplaatsing13 van deze ecologische structuur of- stapsteen als uitgangspunt genomen in de afweging. Bij de eerstvolgende actualisatie van de boomwaarde zoneringskaart (elke drie jaar wordt bekeken of de kaart moet worden geactualiseerd) wordt deze aanpassing verwerkt.
Monumentale bomen
Sommige bomen zijn zo belangrijk voor de stad, dat we ze een monumentale status hebben gegeven. Deze bomen staan op de Kaart Monumentale Bomen Tilburg (KMBT). Ze krijgen hiermee alle kans om uit te groeien tot een duurzame en voor ecologie waardevolle bomen. Boombehoud staat voorop.
Beoordeling monumentale bomen
Uitgangspunt is dat deze bomen behouden moet blijven. Er zijn echter situaties waarbij vellen geen andere optie is:
- -
De verwachte levensduur is < 5jr;
- -
De boom is onveilig;
- -
Er moeten noodzakelijke maatregelen worden genomen om de boom te kunnen behouden (bijv. innemen kroon). Met noodzakelijke maatregelen wordt niet regulier onderhoud bedoeld;
- -
Er is sprake van onrechtmatige hinder;
- -
Er ligt een vordering tot verwijdering van de boom in het kader van artikel 5:42 Burgerlijk wetboek.
Ook een zwaarwegend maatschappelijk belang kan een reden zijn om een omgevingsvergunning voor het vellen van monumentale boom te verlenen ((klik hier: stap II).
II. Integrale beoordeling andere zwaarwegend maatschappelijk belangen
Als het maximale is gedaan voor behoud en/of versterking van de klimaat, ecologie of de monumentale waarde van de houtopstanden op de ontwikkellocatie14, maar desondanks een (gedeeltelijk) verlies van deze waarden niet kan worden voorkomen, wordt de ontwikkeling integraal getoetst aan andere zwaarwegende maatschappelijke belangen. Als hier sprake van is, kan eventueel een omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden worden verleend. In zo’n geval dient de vergunningaanvrager altijd zijn best te doen te voldoen aan het puntensysteem natuurinclusief bouwen en de klimaatscores.
Om te bepalen of er sprake is van een zwaarwegend maatschappelijk belang wordt het belang van de ruimtelijke ontwikkeling afgewogen tegen de bijdrage van de houtopstanden. Dit kan naast ecologie of klimaat ook een bijdrage zijn aan natuur- en milieuwaarde, klimaatadaptieve waarde, landschappelijke waarde, waarde voor straat- of stadsbeeld, cultuurhistorische waarde en/of de waarde voor recreatie (voor een inhoudelijke toelichting op deze waarden; link Beoordelingscriteria vergunning)
Zwaarwegend maatschappelijk belang wordt als volgt gedefinieerd:
- I.
OP DE LOCATIE IS INZET VAN DE RUIMTE VOOR GEZONDHEID, LEEFBAARHEID EN VEILIGHEID DRINGEND GEWENST
Voorbeelden: gezondheidscentrum, ziekenhuisvoorziening, brandweervoorziening, verkeersveiligheidsmaat-regel, waterberging, rioolvoorziening of blauwe ader, (kwaliteit verbeteren) buurtpark, transportleidingen voor elektriciteit of gas, sociale veiligheid, noodzakelijke verbetering van de mobiliteit15, vellen ten behoeve van bevordering natuur/ecologie16.
- II.
OP DE LOCATIE IS INZET VAN DE RUIMTE VOOR MAATSCHAPPELIJKE OF CULTURELE VOORZIENINGEN DRINGEND GEWENST
Voorbeelden: buurtcentrum, schoolgebouw, huisvesting bijzondere doelgroepen zoals zorgwoningen, aanleunwoningen, prikkelarm wonen, bijzonder woonvormen en bijbehorende voorzieningen, onder voorwaarden behoud van cultuur-historisch erfgoed16.
- III.
OP DE LOCATIE IS INZET VAN DE RUIMTE VOOR GROOTSCHALIGE WONINGBOUW (50+ WONINGEN) MET DAAR-BIJ BEHORENDE VOORZIENINGEN, BINNEN DE GESTELDE VERSTEDELIJKINGSOPGAVE DRINGEND GEWENST
Voorwaarde hierbij is dat binnen het invloedsgebied17 (met dezelfde gebruikers) binnen dezelfde waarde alsnog de klimaat- of ecowaarde door aanplant van nieuwe houtopstand (en/of groen bij ecowaarde) wordt hersteld en versterkt. Financiële compensatie is in beginsel geen mogelijkheid15 (zie ook uitvoer compensatie-verplichting: herplant en/of financiële compensatie).
Onder DRINGEND GEWENST wordt in ieder geval verstaan:
- •
Op deze locatie is vanuit de stad, stadsdeel of regio aantoonbaar behoefte aan deze voorziening/ontwikkeling;
- •
Er zijn geen redelijkerwijs uitvoerbare alternatieven. Hiermee wordt bedoeld dat het alternatief realistisch moet zijn (technisch maakbaar, betaalbaar en het doel moet ermee kunnen worden gerealiseerd);
- •
Het plan kan niet worden aangepast (bijv. schuiven met functies of het plan minder omvangrijk maken), waardoor eventueel bomen behouden zouden kunnen worden.
Het plaatsen van laadpalen wordt niet als zwaarwegend maatschappelijk belang gezien. Het realiseren van een inrit bij is alleen mogelijk als de desbetreffende waarde van de houtopstand gelijk blijft of erop vooruitgaat.
Ambtelijk wordt integraal advies gegeven over het zwaarwegend maatschappelijk belang (stap II). Dit dient gemotiveerd te worden opgenomen in besluitvormende stukken (collegeadviesnota’s, raadsvoorstellen). Het college of de raad nemen hier een definitief besluit over. Bij ruimtelijke plannen waarbij het bepalen van het zwaarwegend maatschappelijk belang complex is, zal een standpunt door de bestuurlijke stuurgroep stedelijke ontwikkeling of het college worden gevraagd en ingenomen.
Normaal beschermingsregime18: houtopstanden met een basiswaarde, buiten-zone en herplante houtopstanden
Beoordelingscriteria vergunning (artikel 6 BV)
Voor houtopstanden met een basiswaarde, houtopstanden in de buiten-zone of houtopstanden geplant op grond van een herplantplicht, geldt dat de aanvraag voor een vergunning om de houtopstand te vellen kan worden geweigerd op basis van één of meer van de volgende waarden:
- •
de natuur- en milieuwaarde;
- •
de landschappelijke waarde;
- •
de waarde voor straat- of stadsbeeld;
- •
de cultuurhistorische waarde;
- •
de waarde voor recreatie;
- •
Klimaatadaptieve waarde.
Natuur-milieuwaarde
Een houtopstand kan grote ecologische betekenis hebben (natuurwaarde) vanwege het belang in het plaatselijke ecosysteem, als deze;
- •
een schuil-/broedplaats biedt aan bijzondere fauna en rode lijstsoorten zoals vleermuizen, marterachtigen, bijzondere insecten en vlinders en jaarrond beschermde en rode lijstvogelsoorten zoals boomvalk, groene specht, ransuil en steenuil;
- •
foerageergelegenheid biedt aan bijzondere fauna;
- •
onderdeel uitmaakt van een vliegroute voor vleermuizen;
- •
huisvesting biedt aan bijzondere flora en rode lijstsoorten, zoals de maretak of zeldzame mossen.
- •
De houtopstand heeft natuurwaarde als onderdeel van bijvoorbeeld bos, gemeentelijke en/of landelijke verbindingszone, NNB, Natura 2000, Stedelijke groenstructuur zoals vermeld op de Stadsnatuurkaart 2040.
Door het verwijderen van de houtopstand ondervinden de resterende bomen of specifieke onderbeplanting soms ernstige schade.
Milieuwaarde
Houtopstanden kunnen van cruciaal belang zijn voor de leefbaarheid in de stad als ze substantieel bijdragen tot het verminderen van fijnstof, hittestress etc. ofwel gunstige effecten hebben op het microklimaat.
Landschappelijke waarde
Een houtopstand heeft landschappelijke waarde als deze onderdeel uit maakt van een kenmerkend landschappelijk element of karakteristiek is voor de omgeving en daarmee de identiteit van de stad of het landschap zichtbaar maakt. Het is veelal van belang buiten de bebouwingscontour houtkap, maar ook wel eens binnen deze bebouwingscontour (in het stedelijk gebied). Of een houtopstand of een type beplanting karakteristiek is voor een landschap hangt nauw samen met het ontstaan van het landschap, de ontginningsgeschiedenis en de grondsoort. Hierbij spelen de volgende aspecten een rol:
- •
De houtopstand vormt een landschappelijk element (van solitair tot bos) welke een belangrijk deel van het groenbeeld vanuit de omgeving bepaalt;
- •
De houtopstand bestaat uit soorten van de potentieel natuurlijke vegetatie/landschappelijke/gebiedskenmerkende soorten;
- •
De houtopstand is een onderdeel van een geheel dan wel grotendeels intact zijnde boomgroep of uniforme laanbeplanting die een karakteristieke structuur in het landschap zichtbaar maakt of vormt;
- •
De houtopstand is een herkenningspunt.
Als door velling van de houtopstand de waarde van een bijzonder of karakteristiek landschap daalt, de herkenbaarheid verminderd of een karakteristiek landschapselement verloren gaat, is dit een reden om de vergunning te weigeren.
Waarde voor straat- of stadsbeeld
Een houtopstand kan bepalend zijn voor straat- stadsbeeld als:
- •
Een houtopstand kan karakter geven aan zijn omgeving door bijvoorbeeld zijn hoogte, verschijningsvorm, soort, kleur etc. Deze bijzondere waarde kan niet overgenomen worden door een andere houtopstand in de buurt.
- •
De houtopstand vormt een herkenbaar element door zijn bijzondere, opvallende of aansprekende locatie, bijvoorbeeld een treurwilg op een begraafplaats;
- •
De houtopstand is op de plek waar hij staat esthetisch waardevol. Een houtopstand is esthetisch waardevol als deze een bijzondere vorm heeft aangenomen (bijv. meerstammig, zware gesteltakken) of een bijzondere intensieve beheersvorm heeft (bijv. knot- of leiboom, hakhout).
- •
Houtopstanden op of rondom pleinen, rotondes, kruispunten en andere bomen met een duidelijke verkeersmarkering- of verkeersgeleidingfunctie.
Cultuurhistorische waarde
- •
Een houtopstand is bepalend voor straat of stadsbeeld als de houtopstand (volgens de Routekaart Ruimtelijke erfgoed Tilburg een onderdeel is van:
- o
een beschermd stads-/dorpsgezicht;
- o
een rijksmonument;
- o
een gemeentelijk monument.
- o
- •
De houtopstanden onderdeel uitmaken van de kaart Groen Erfgoed (onderdeel van de Atlas van het landschappelijk groen erfgoed - Bert Maes, 2016, rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed).
- •
Houtopstanden die kenmerkend zijn voor het historische karakter van een gebied (verhaal, structuur of gebruik) en daarbij de landschappelijke kwaliteit van het onbebouwde en bebouwde gebied verhogen. Het gaat hierbij om bomen die informatie geven over de geschiedenis van zijn omgeving.
Voorbeelden
- •
bomenrijen die tracés van historische wegen zichtbaar maken;
- •
individuele bomen of houtopstanden die een historische locatie aangeven (voormalige boerderij of hoeve) of herinneren aan een historisch gebruik van het landschap (boomgaarden, houtwallen, grienden, ontginningen etc.);
- •
gedenkbomen.
Waarde voor recreatie
Een houtopstand kan waarde hebben voor het welbevinden van bewoners in lichamelijk en geestelijk opzicht of voor de direct aangrenzende biotoop zoals vitaliteit en/of stabiliteit van omringende houtopstanden.
Voorbeelden
- •
houtopstanden die gebouwen met een openbare of sociale functie accentueren zoals houtopstanden bij scholen, bibliotheken, schouwburgen, theaters, verzorgingscentra, ziekenhuizen, gemeentekantoren;
- •
houtopstanden met een functie ter afbakening en afscherming bij of rondom speelplaatsen, zwembaden- en zwemgelegenheden, sportvelden en sportterreinen en andere spel- en speelterreinen, campings, kampeer- en andere voor recreatie bestemde terreinen, kermis- en evenemententerreinen, en bomen toegestaan als klauterbomen en boomhutbomen;
- •
houtopstand die belangrijk is voor de groenbeleving van een recreatieve plek of doorgaande route;
- •
houtopstand die vanwege bepaalde soortkenmerken een educatieve functie heeft.
Klimaatadaptieve waarde
Houtopstanden worden gewaardeerd om hun schaduw en regulerende werking op zomerse temperaturen (hitte-eilandeffect). Waar houtopstanden staan wordt het minder snel heet. Daarbij houden houtopstanden de temperatuur stabieler door vocht in de lucht te brengen. Vooral in stedelijke gebieden met hoge concentraties inwoners en infrastructuur kunnen de gevolgen van klimaatverandering grote gevolgen hebben.
Een houtopstand is bepalend voor klimaatadaptatie als hij staat bij:
- •
zorginstellingen, bejaardenhuizen, scholen, kinderdagverblijven, speelplekken e.d.;
- •
drukbezochte plekken als (wijk)winkelcentra, dorpscentra, horeca en sportcomplexen;
- •
langs hoofdwegen, fietspaden en hardlooproutes;
- •
Als de directe omgeving erg stenig/verhard is en er weinig groen is.
Als de houtopstand onderdeel uitmaakt van een koelte-eiland of bijdraagt aan het realiseren van schaduw op belangrijke looproutes (volgens de uitvoeringsagenda klimaatadaptatie Koel Tilburg) dan heeft deze een klimaatadaptieve waarde:
- •
Koelte-eiland: zorg ervoor dat in woongebieden en in het centrum van de stad voldoende groene verblijfs-gebieden zijn, die maximaal 300 meter uit elkaar liggen, gebaseerd op werkelijke loopafstand;
- •
Schaduwrijke looproutes: Belangrijke looproutes in het centrum, in het museumkwartier en in het kennis-kwartier zijn tenminste 40% beschaduwd. In woonbuurten en op bedrijventerreinen zijn loopgebieden voor 30% beschaduwd (hoogste zonnestand in juni). De schaduw komt bij voorkeur door bomen.
Verzoek voor aanvulling op vergunning
Het bevoegd gezag kan aanvulling op de aanvraag vragen (artikel 7 BV):
- •
een overzicht van de overige vergunningen, ontheffingen of toestemmingen die nodig zijn voor de realisatie van een project;
- •
een dunningsplan of reconstructieplan;
- •
een bomeneffect-analyse en/of een taxatierapport met monetaire boomwaarde
- •
De aanvraag moet bovendien voldoende boomdeskundig onderzoek bevatten als de gesteld wordt dat de boom niet langer in stand kan worden gehouden:
- •
Verslag van overleg met de buurt.
Daarnaast dient bij het vellen van houtopstanden op grond van het besluit activiteiten leefomgeving (betreffende natuurbescherming) altijd rekening te worden gehouden met het broedseizoen van vogels en vaste verblijfplaatsen van vleermuizen en vogels.
Compensatieverplichting herplantplicht en/of financiële compensatie
Het opleggen van een herplantplicht of financiële compensatie als voorschrift aan een omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand is afhankelijk van de reden waarom de velling van de houtopstand wenselijk wordt geacht. Dit kan een 'groene', ‘oranje’ of 'rode' reden zijn. Bij particuliere eigenaren (woningeigenaren of huurders) van een boom kan rekening gehouden worden met de (bijzondere) omstandigheden van de situatie.
Groene reden
Wanneer het vellen van houtopstanden een groene reden heeft, hoeft er niet altijd herplant te worden. Groene redenen zoals groene beheermaatregelen of maatregelen ten gunste van natuur, landschap en ecologie hoeven in beginsel niet vervangen te worden. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om het verwijderen van houtopstanden vanwege een dunning, achterstallig onderhoud of natuur- en landschapsontwikkeling. Ook voor het verwijderen van houtopstanden ten behoeve van het realiseren van natuurvriendelijke oevers langs water-structuren of als onderdeel van de realisatie van het Natuurnetwerk Nederland hoeft niet herplant te worden. Reden hiervoor is dat een natuurdoel wordt gediend.
Rode reden
Een herplant en/of een financiële compensatieplicht wordt in beginsel opgelegd wanneer een houtopstand geveld wordt om een ‘rode reden’. Rode redenen zijn alle redenen voor velling die niet voortkomen uit groenbeheer of andere maatregelen die onderdeel uitmaken van (de uitvoering van) het groen- en biodiversiteitsbeleid. Denk hierbij aan bv. bouwplannen, aanleg van parkeerplaatsen, het aanleggen van een speelplek, vervangen van riolering etc. In dit soort situaties moeten de te vellen bomen worden herplant of financieel gecompenseerd.
Bij houtopstanden met een klimaatwaarde kan dit afwijken. Zie daarvoor uitvoer compensatieverplichting: herplant en/of financiële compensatie.
Oranje reden
Afhankelijk van de situatie kan er een compensatieopgave worden opgelegd. Het gaat hierbij vooral over redenen om een houtopstand te kappen die niet onder de groene of rode redenen te scharen zijn. Denk bijv. aan:
- -
nood- of spoedkap;
- -
houtopstanden met een levensverwachting < 5 jaar;
- -
velling van een dode houtopstand;
- -
nood- of spoedkap;
- -
houtopstanden die ter voorkoming van letsel of schade worden geveld;
- -
houtopstanden die omwille van veiligheid worden geveld;
- -
Onrechtmatige hinder.
Vanuit ecologisch oogpunt kan er in deze gevallen ook voor worden gekozen de boom tot veteranenboom terug te snoeien. Op deze manier gaat de boom niet verloren en draagt het bij aan de biodiversiteit.
De medewerker bomen en kapaanvragen beoordeelt of er een compensatie via de omgevingsvergunning wordt opgelegd.
Stroomschema compensatie
Afhankelijk van de reden waarom de velling van een houtopstand wenselijk is (rood, groen of oranje reden), kan er dus een compensatie worden opgelegd. In de volgende figuur wordt dit schematisch weergegeven:
Uitvoer compensatieverplichting: herplant en/of financiële compensatie
Aan de compensatieverplichting kan op twee manieren worden voldaan.
- a.
Herplant en/of;
- b.
Financiële compensatie via storting in de Compensatieregeling Bomen.
Wanneer een verplichting aan de orde is, heeft herplant de voorkeur. Gelijkwaardige vervanging is hierbij het uitgangspunt. Gelijkwaardigheid is gericht op het volume en kwaliteiten van de verloren gegane houtopstand. Bij blijvend verschil van mening over de inhoud van gelijkwaardigheid adviseert de medewerker bomen en groen aan het bevoegd gezag. Een uitzondering op de gelijkwaardige vervanging kan gemaakt worden voor houtopstanden in particulier eigendom.
- a.
Herplant dient in eerste instantie op dezelfde plek plaats te vinden. De nieuwe houtopstanden moeten voldoende boven- en ondergrondse ruimte hebben om zich gezond te kunnen ontwikkelen tot een volwassen aanplant.
- b.
Als herplant op dezelfde locatie niet mogelijk is, moet gekeken worden naar andere locaties binnen het invloedsgebied (met dezelfde gebruikers).
- c.
Wanneer herplant binnen het invloedsgebied niet mogelijk is of niet binnen het gestelde tijdsbestek worden gerealiseerd, dan kan financieel gecompenseerd worden via een storting in de Compensatieregeling Bomen (onderdeel van de Reserve Natuurontwikkeling). Er moet dan wel schriftelijk worden gemotiveerd, waarom herplant niet mogelijk is. Of financiële compensatie aan de orde is, volgt uit advies van de medewerker bomen en groen van de gemeente. Als met herplant niet de gehele monetaire waarde van de te kappen bomen wordt gerealiseerd, kan worden gesteld dat het restant in het Compensatieregeling Bomen (onderdeel van de Reserve Natuurontwikkeling) moet worden gestort. De gemeente Tilburg zorgt ervoor dat op door haar aangewezen plekken de herplant wordt gerealiseerd.
Uitzondering in klimaat- en ecowaarde
Uitzondering hierop zijn houtopstanden met een klimaat- of ecowaarde waarbij de bijdrage aan klimaat of ecologie door de realisatie van woningbouw (voortkomend uit de gemeentelijke verstedelijkingsopgave) in het nieuwe plan achteruitgaat ten opzichte van de huidige situatie (zie andere zwaarwegend maatschappelijk belangen). In dit geval wordt er een compensatie in de vorm van herplant opgelegd. Financiële compensatie is in beginsel niet mogelijk. De houtopstanden die worden herplant moeten binnen de klimaat – of ecowaarde binnen het invloedsgebied (met dezelfde gebruikers) een plek krijgen.
Wanneer blijkt dat met maatwerk fysieke herplant van houtopstanden niet mogelijk is, kan hier van worden afgeweken. Hiervoor is bestuurlijke goedkeurig een vereiste (college- of raadsbesluit). De weging om niet te compenseren moet hierbij inhoudelijk beargumenteerd worden.
Herplant
Voor herplant moet een plan worden opgesteld. Uit het herplantplan moet blijken welke bomen worden herplant of financieel moeten worden gecompenseerd, welke maat deze bomen hebben, bomensoort, wat de waarde is van de te herplanten bomen, waar de bomen precies komen te staan (ontwerp) etc. Bij herplant dienen de nieuwe bomen te beschikken over voldoende boven- en ondergrondse ruimte. Hierdoor krijgt de boom de kans om te groeien en duurzaam bij te dragen aan de leefbaarheid van de stad. Richtlijnen voor de benodigde ruimte voor bomen zijn o.a. te vinden in het Handboek bomen (uitgave van het Norminstituut bomen). Het terug planten van het exacte aantal bomen is van ondergeschikt belang. De kwaliteit van de bomen, het te bereiken bladvolume en het groen beeld wat daarmee wordt gecreëerd staat voorop. Vandaar dat er met de monetaire waarde van de boom wordt gewerkt. Dit kan in de praktijk bijv. betekenen dat het verwijderen van 3 kleine bomen kan worden gecompenseerd met één grote boom (en andersom).
Herplantplan toets
Het herplantplan wordt gedurende de vergunningprocedure voorgelegd aan de medewerker bomen en groen. Deze toetst het plan o.a. op boomtechnische aspecten. Zo wordt bijv. bekeken of de boom daadwerkelijk kans van slagen heeft op de voorgenomen plek (o.a. op basis van beschikbare boven en ondergrondse ruimte) en geen concurrentie vormt met het bestaande bomenbestand. Door deze toets wordt de kwaliteit van het her-plantplan geborgd en extra kosten voor beheer en onderhoud in de toekomst voorkomen. Deze toets maakt onderdeel uit van het omgevingsvergunningtraject. Op een eenmaal goedgekeurd herplantplan behorend bij omgevingsvergunning, kan nadien, na uitvoer van dit plan geen financiële verrekening meer plaatsvinden.
In het gemeentelijk beheer van bomen is een taxatie niet noodzakelijk. Hiervoor geldt dat er voor boom een boom moet terugkomen (waar mogelijk op dezelfde plek).
Soortkeuze bij herplant (biodiversiteit en boomgrootte)
Bij herplant dient rekening te worden gehouden met de biodiversiteit. De voorkeur gaat in eerste instantie uit naar inheemse beplanting die een aantoonbare bijdrage leveren aan de biodiversiteit. Er kunnen omstandigheden zijn waardoor afgeweken kan worden van deze randvoorwaarde. Een ecoloog van de gemeente Tilburg kan om advies worden gevraagd.
Bij herplant wordt ook vaak gesproken over boomgrootte. Hiervoor gelden de volgende definities:
- -
Bomen 1ste grootte: deze bomen zijn bij volgroeidheid 15 meter of hoger;
- -
Bomen 2de grootte: deze bomen zijn bij volgroeidheid 12-15 meter hoog;
- -
Bomen 3de grootte: deze bomen zijn bij volgroeidheid 6-8 meter hoog. Ook vormbomen vallen onder deze categorie.
Kosten herplant
De kosten van de herplant dienen minimaal gelijk te zijn aan de monetaire boomwaarde van de te vellen houtopstanden (volgens het Rekenmodel Boomwaarde op grond van de meest recente richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen) eventueel vermeerderd met kosten voor groeiplaatsinrichting.
Een gespecificeerde begroting maakt onderdeel uit van het herplantplan en moet bij de aanvraag worden ingeleverd. De medewerker groen en bomen is degene die advies geeft of de herplant op deze manier mag plaatsvinden.
De herplant moet binnen een bepaalde termijn plaatsvinden (standaard 1 jaar) en volgens schriftelijke aanwijzingen van het bevoegd gezag. Er worden voorschriften opgenomen hoe niet aangeslagen herplant dient te worden vervangen en binnen welke termijn.
Het bevoegd gezag kan afwijken van de termijn van 1 jaar, bijvoorbeeld bij integrale gebiedsontwikkelingen of grootschalige woningbouwprojecten. In deze situaties kan het opleggen van een herplant van houtopstanden binnen één jaar na vellen mogelijk op gespannen voet staan met de uitvoerbaarheid. Daarom kan het bevoegd gezag, deze termijn verruimen. Het streven in dit soort ontwikkelingen en projecten blijft onverkort dat er zo snel mogelijk tot herplant wordt overgegaan. Maatwerk is in deze gevallen het uitgangspunt.
Financiële compensatie
Een financiële compensatie is een andere mogelijkheid om te voldoen aan de compensatieplicht. Deze is pas aan de orde als herplant van een gelijkwaardige houtopstand op dezelfde plek of binnen het invloedsgebied of niet binnen de gestelde tijd mogelijk is. Bij financiële compensatie dient een bedrag te worden gestort in de Compensatieregeling Bomen.
Om de waarde van een houtopstand bij financiële compensatie te bepalen wordt de monetaire waarde van de houtopstand als uitgangspunt genomen (op basis van de Rekenmethode boomwaarde NVTB) eventueel vermeerderd met kosten voor groeiplaatsinrichting. De waarde van de herplant of het te storten bedrag in de Bomenfonds Tilburg moeten in principe ten minste gelijk te zijn aan de monetaire boomwaarde van de te vellen houtopstand. Bij particuliere eigenaren van een houtopstand kan rekening gehouden worden met de (bijzondere) omstandigheden van de situatie.
Sancties bij illegale kap
Als er illegaal een houtopstand is geveld (er had hier wel een omgevingsvergunning voor het vellen voor moeten worden aangevraagd, maar dat is niet gebeurd) dan kan er alsnog een herplantplicht of een financiële compensatie worden opgelegd. Hiervoor geldt hetzelfde als hierboven in dit hoofdstuk wordt vermeld over herplant en financiële compensatie. Bij illegaal vellen kunnen er – naast een herplant of financiële compensatie - sancties worden opgelegd (zie artikel 12 van de Bomenverordening).
Er kan worden afgezien van het opleggen van een herplant of financiële compensatie als blijkt dat een zogenaamde ‘groene reden’ de aanleiding is. Ook ‘oranje redenen’ (zie oranje reden) kunnen afhankelijk van de situatie ter plekke (te bepalen door de medewerker bomen en groen) kunnen aanleiding zijn om af te zien van het opleggen van een herplant of financiële compensatie.
Als het hier een herplante boom betreft is er altijd een herplant of financiële compensatie van toepassing.
Nadere regels illegale kap
Op grond van artikel 12 van de Bomenverordening 2024 kan het college in geval van het vellen van een houtopstand zonder geldige vergunning de volgende sancties opleggen:
- 1.
De herplantplicht wordt verhoogd naar 200% van het oorspronkelijke aantal en/of;
- 2.
De financiële compensatie, zoals genoemd onder artikel 12, wordt verdubbeld.
De financiële compensatie, genoemd in bovenstaande punt wordt gestort in de Reserve Natuurontwikkeling (t.b.v. de compensatieregeling Bomen). Persoonlijke omstandigheden kunnen redenen zijn om bovenstaande nadere regels niet in alle gevallen op te leggen.
Bescherming gemeentelijke houtopstanden
Het is verboden om in of aan een boom of houtopstanden in eigendom van de gemeente zonder toestemming voorwerpen aan te brengen (artikel 16 BV). Hierbij valt te denken aan verlichting, ballonnen, overige decoraties etc. dit verbod is ingesteld om schade aan de boom tot een minimum te beperken. Daarnaast kunnen sfeerverlichting ook negatieve invloed hebben of bijv. vleermuizen, vogels e.d.
Voor sfeer verhogende objecten zoals verlichting in het centrum of bij clusters van winkels en horecagelegenheden kan een uitzondering worden gemaakt. Hiervoor dient schriftelijke toestemming van de gemeente Tilburg te worden aangevraagd. De beleidsmedewerker bomen en groen en de ecoloog adviseren samen of de toestemming kan worden verleend.
Er kunnen eisen aan de soort verlichting, de duur, het aanbrengen en het onderhoud van de verlichting worden gesteld. Uitgangspunt is dat de verlichting geen belemmering vormt voor het boomonderhoud en/of strijdig is met het besluit activiteiten leefomgeving (betreffende natuurbescherming).
Bij het plaatsen van tijdelijke objecten aan bomen zonder toestemming van de gemeente dienen binnen 4 weken na aanzegging door de eigenaar te worden verwijderd. Als het verzoek wordt genegeerd wordt de verlichting door de gemeente Tilburg verwijderd. De kosten hiervoor worden verhaald op de eigenaar/huurder van de objecten. Daarnaast kan overeenkomstig de Bomenverordening (artikel 12 BV) een sanctie worden opgelegd.
C. BEHEER EN BESCHERMING HOUTOPSTANDEN
Bij houtopstanden in gemeentelijk eigendom heeft de hiërarchie van de verschillende boomwaarden (zie Boomwaarde Zoneringskaart (BWZ-kaart)) niet alleen gevolgen voor de mate waarin het belang van behoud van de beschermde houtopstand groter wordt geacht. Voor de inzet voor het vinden van alternatieven of het bepalen van de grootte van de herplant of compensatie spelen de verschillende boomwaarden ook een rol. Daarnaast wordt ook bij regulier beheer en onderhoud rekening gehouden met de verschillende boomwaarden.
Boombeheermaatregelen
Zorgvuldig boombeheer draagt bij aan een hoogwaardig bomenbestand voor de gewenste ruimtelijke kwaliteit. De focus ligt op een toekomstgericht en consistent beheer. Het boombeheer is omschreven in het Handboek Bomen van het Norminstituut Bomen. Hierin zijn voor de boombeheerders richtlijnen opgenomen voor het beheer en onderhoud van houtopstanden en hoe hier in de praktijk uitvoering aan te geven.
In uitzonderlijke situaties kan worden overgegaan op het kandelaberen van een boom. Omdat de natuurlijke habitus van een boom hiermee wordt aangetast is hiervoor een omgevingsvergunning nodig. De boombeheerder dient hierbij de beargumenteren waarom kandelaberen wenselijk is.
Monumentale bomen en houtopstanden met een klimaat- en ecowaarde
Maximale inspanning is gericht op veiligheid en behoud van de boom. Monumentale bomen en houtopstanden met een klimaat- en ecowaarde dienen in principe in stand te worden gehouden. Een omgevingsvergunning voor het vellen van dit soort bomen/houtopstanden wordt bij hoge uitzondering voor 'rode redenen' verleend en alleen als alternatieven voor het vellen nauwgezet zijn onderzocht en ongeschikt zijn gebleken. Ruimte voor dynamiek is bij deze bomen/houtopstanden zeer beperkt; het eenvoudig inwisselen van deze bomen/houtopstanden is vanwege hun unieke karakter niet eenvoudig. Duurzame instandhouding is het uitgangspunt.
Houtopstanden met een basiswaarde, houtopstanden in de buiten-zone en herplante houtopstanden
Voor deze houtopstanden geldt een reguliere inspanning ten aanzien van beheer en instandhouding. De focus ligt op het behoud van een groene basiskwaliteit voor de leefomgeving als geheel. Verwijdering (en herplant) is in beginsel mogelijk.
Instandhoudingsplicht: Boomeffect Analyse (BEA)
Ongeacht de waarde van een houtopstand (monumentaal, klimaat-, eco-, of basiswaarde) zijn de volgende werkzaamheden in de boombeschermingszone BEA-plichtig;
- a.
wijziging van de maaiveldhoogte door afgraven, ophogen en uitwisselen van grond;
- b.
grondbewerking als ploegen of andere bodembewerking;
- c.
verdichting en verharding van de bodem;
- d.
aanleg van kabels, leidingen en riolen;
- e.
opslag van grond, grondstoffen, bouwmaterialen en afvalstoffen;
- f.
lozen van vloeistoffen op en in de bodem;
- g.
plaatsing van keten, toiletten, betonmolens, voertuigen, machines of tijdelijke bouwwerken;
- h.
heiwerk;
- i.
sloop van gebouwen of andere bouwwerken met machines;
- j.
andere werkzaamheden die van invloed zijn op de groeiplaats van de boom;
- k.
Waterhuishoudkundige ingreep binnen 100 meter van de boombeschermingszone, die BEA-plichtig is, betreft wijziging van de grondwaterstand door pompen of bronbemaling of op een andere manier veranderen van de waterhuishouding.
Indien gewenst (afhankelijk van de lokale situatie) kan de beleidsmedewerker bomen en groen op andere gronden dan hierboven genoemd een BEA eisen.
Boombescherming/afstand tot bomen
Bij bouwactiviteiten, werkzaamheden, evenementen e.d. moeten in de nabijheid van houtopstanden boombescherming worden aangebracht. Ook mogen onder de kroon van houtopstanden geen werkzaamheden plaatsvinden en/of zaken worden gestald/auto's geparkeerd. Bij rode ontwikkelingen/redenen, stedenbouwkundige plannen, bouwactiviteiten en evenementen moeten de volgende minimale afstanden tot de stam van de houtopstand worden aangehouden:
- o
Houtopstanden herplante bomen, basis- en buitenwaarde bomen: 8 meter;
- o
monumentale bomen (zie Kaart Monumentale Bomen Tilburg (KMBT)) en houtopstanden met een klimaat- of ecowaarde (zie Boomwaarde Zoneringskaart (BWZ-kaart): 15 meter.
Indien noodzakelijk (afhankelijk van de lokale situatie) kan de beleidsmedewerker bomen en groen nog aanvullende maatregelen eisen of afstanden verruimen.
Bouwen bij houtopstanden
- 1.
Om te behouden houtopstanden op en bij bouwplaatsen te beschermen dient een boombeschermingszone te worden ingesteld, eventueel op basis van een kroon-, stam- en wortelonderzoek. De boombeschermingszone dient op de grond fysiek met een stevig hekwerk te worden gemarkeerd. In de beschermingszone blijft de bestaande situatie in beginsel gehandhaafd. De bescherming van de te handhaven houtopstand wordt in werkbestekken vastgelegd.
- 2.
Er wordt een toezichthouder met bevoegdheden benoemd. Deze waakt over de gestelde beschermingsregels van de te behouden houtopstand; fungeert als aanspreekpunt en treedt zo nodig handelend op.
Met goedkeuring van de toezichthouder kunnen noodzakelijke werkzaamheden in de boombeschermingszone verricht worden, wanneer deze voor de levensvatbaarheid van de te beschermen boom geen nadelige gevolgen hebben. Voorafgaand aan de uitvoering dient hiervoor een Boom Effect Analyse (BEA) aan de toezichthouder te worden overlegd. De toezichthouder dient schriftelijk met de BEA in te stemmen, alvorens de werkzaamheden worden gestart. Werkzaamheden in de boombeschermingszone, die BEA-plichtig zijn te vinden onder het kopje Instandhoudingsplicht: Boomeffect Analyse (BEA).
Ondertekening
Noot
1Zie artikel 5.165b van het Besluit kwaliteit leefomgeving. Volgens voornoemd artikel wordt in het omgevingsplan voor de toepassing van artikel 11.111, tweede lid, aanhef en onder a, van het Besluit activiteiten leefomgeving een bebouwingscontour houtkap aangewezen aansluitend aan stedelijk gebied.
De bebouwingscontour houtkap de we op dit moment hanteren, is bij het ingaan van de Omgevingswet op 1 januari 2024 door het rijk aangeleverd. Deze is gelijk aan de bebouwingscontour die op de boomwaarde zoneringskaart 2021 stond (aangevuld met de contour voor Biezenmortel). Deze grens mogen we wijzigingen als wijziging omgevingsplan. De eerste wijziging omgevingsplan staat gepland in Q1 2025.
Noot
2De bomenverordening bestaat op dit moment (mei 2024) naast het tijdelijke omgevingsplan. In de transitieperiode wordt de bomenverordening opgenomen in het definitieve omgevingsplan (waarschijnlijk in 2027). Daarom worden houtopstanden nu nog beschermd op grond van de bomenverordening.
Noot
3De landelijke plantgezondheidswet beschrijft de regels om planten en gewassen te beschermen tegen schade en ziekte die organismen als insecten, schimmels, virussen en bacteriën kunnen veroorzaken. Door toenemende wereldwijde handel en klimaatverandering groeit het risico dat schadelijke organismen binnen de Europese Unie kunnen overleven en schade veroorzaken aan gewassen, bomen of struiken. Nederland is een grote speler op die wereldmarkt van handel en productie van plantaardige producten en heeft daarom veel baat bij heldere, actuele en robuuste regels rond plantgezondheid. De gezondheid van planten is belangrijk voor de biodiversiteit, voor ecosystemen en voor de economische positie van land-, tuin- en bosbouw. Met de nieuwe plantgezondheidswet wordt meer nadruk gelegd op het voorkomen van insleep en verspreiding van schadelijke organismen.
Noot
7geldt voor houtopstanden die in klimaat- of ecowaarde staan. Voor monumentale bomen geldt alleen stap II.
Noot
8De afweging is geen vervanging voor de Stadsnatuurkaart 2040, het puntensysteem natuurinclusief bouwen of de klimaatscores.
Noot
10Dus niet per individuele houtopstand. Dit is een wijziging ten opzichte van de Bomenverordening 2021.
Noot
11Als recent houtopstanden zijn vervangen of een nog te voltooien herplantverplichting speelt is voor deze houtopstanden het kroonvolume van de houtopstanden vóór de uitgevoerde kap het uitgangspunt.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl